Nummer 19. Donderdag 5 Maart 1896. 19^ Jaargang. Toegewijd aan Handel, Industrie en Gemeentebelangen. De Bankiersvrouw. ANTOON TIELEN FEUILLETON. UITGEVER "Waalwijk. OPENHARTIG. Bekend is het sermoon, dat een Amster- damsche predikant hield in de Nieuwe Kerk, toen czaar Peter de Groote met gevolg dat gebouw kwam bezichtigen, en vergezeld van autoriteiten der hoof'stad, in de bank van //Burgemeesters en Schepenen" had plaats genomen, terwijl hij den aanwezigen predi kant had doen verzoeken op den kansel het woord te voeren: z/Denk wèl, spreek wèl, doe wèl, amen Waarschijnlijk is het heele verhaal een legende, evenals de bijzonderheid, dat de czaar den nevens hem zittenden Russischen geestelijke op den schouder tikte, zeggen de Zoo kort en zakelijk moest jelui het ook kunnen In elk geval, de held van het verhaal moet wel geen type zijn ge weest van de eerwaarde corportie der toen malige predikanten, want het toppunt van welsprekendheid werd daarin gezocht, dat een kanselredenaar drie of vier uren achter een aan dezelfde stof kon wijden, zonder haar nog uit te putten. De toehoorders bewonderden dat en liepen nooit weg. Maar in al zijn kortheid is de bedoelde preek toch nog veel te lang. Men kan haar samenvatten in het eenige voorschrift: //Wees goed Wie daaraan voldoet, is met alles klaar denken, spreken en handelen al les in orde. Het is evenwel niet kwaad dergelijke beknopte gezegden, waarvan er een menigte of in het dagelijksch spraakgebruik zijn op genomen, of althans een deel uitmaken van de geestelijke erfenis, ons door de voorva deren sinds de oudste oudheid nagelaten, nader te bezien, toe te lichten, te vergelij ken met de ervaringen van het gewone leven. Anders zeggen zij zoo weinig: ^t zijn dan eigenlijk doode volzinnen geworden, omdat men, ze hoorende of sprekende, er niet meer bij denkt. Goed te zijn, is het hoogste, het éénige ideaalde vervulling van de wijdst strekkende wenscben op ze— delijk gebied, doch het is niet zoo heel eenvoudig als die twee woordjes doen on derstellen. 't Is de oplossing van een wereld en reuzenstrijd, het is het slotaccoord eener onmetelijke en oneindige symphonie waarin het heiligste en het zachtste, het overweldigend tragische en een voorsmaak der eeuwige gelukzaligheid demonische hartstochten en reinheid aan die der engelen gelijk om den voorrang dringen. En waar wij, te dezer plaatse, nu en dan een leekensermoon aanbieden, iets langer dan dat van den Amsterdamschen voorgan ger, onze lezers uitnoodigende tot een uitstapje op het onafzienbaar veld der mo raliteitsbeginselen, zal men wellicht reeds de opmerking hebben gemaakt, dat we altijd, en van welken kant we ook genaderd zijn, op hetzelfde punt terecht komen. Onveran derlijk is dit de slotsom van alle overwe gingen, het laatste woord van elke aanbeve ling Wees goed, overwin de zelfzucht! eentonig niet waar Toch, we kunnen niet anders, en niemand kan dat. Er is maar één weg bergopwaarts. En welke moralisten er ook geweest zijn of nog komen zullenwijsgeereu van groote beroemdheidstichters van godsdiensten hooggeleerden, die in de geschiedenis der volken de ontwikkeling van het zedelijk begrip van stap tot stap hebben nagegaan, ol wèl, heel bescheiden wegwijzers op de paden van het alledaagsche leven, nooit kunnennooit zullen zij tot een andere conelussie komen. Wees goed. Werk het thema om. Variëer het met de kunst der groote meesters, het door een ander te vervangen is onmo gelijk. Men zal ons dus ten goede houden, dat wij zulks ook maar niet beproeven. En nu ons meer begrensd onderwerp, dat we als kamerleden bij bet afdeelingsonder- zoek der begrootingdoor eenige //alge— meene beschouwingen" deden voorafgaan? We nemen uit de Amsterdamsche preek het middengedeelte. Spreek wèl. Dat wil niet zeggen Spreek mooi, want dat is niet de hoofdzaak. Evenmin: Spreek lang. Meer reden zou er zijn om het te ver duidelijken metSpreek juist, dat wil zeggen zóó dat iedereen, als hij tenminste normale geestvermogens heeftbegrijpt wat gij bedoelt. Men beweert dat vaak raede- deelingen van diplomaten dit met de oude godspraken der heidenwereld gemeen hebben, dat de woorden, welke zij bevattenvoor twee of meer uitleggingen vatbaar zijn, en van een diplomaat is ook afkomstig het gezegde De spraak is den mensch gegeven om zijn gedachten te verbergen. Maar nooit heeft men ook beweerd, dat Talleyrand een man van hooge zedelijke waarde is geweest. Diplomatiek heet het dan ook, „een slag om den arm te houden." Zijn uitdrukkingen zoo te kiezendat de deur openstaat voor een andere opvatting, wanneer de voor de hand liggende blijkt niet met de belangen van den spreker overeen te stemmen. Onder den schijndat men welwillend toestaat, al wat gevraagd wordt, zich tot niets te binden. Wit en zwart zoo dooreen te mengendat hijdie aan den tusschentint den éénen of den anderen naam geeftin elk geval gelijk heelt. Voorzichtig is het zeker, wanneer men althans als zijn hoogste streven aanneemt zich niemand tot vijand te maken en uit sluitend zijn eigen belangen te dienen. Maar zwakheid verraadt het in riet geringe mate, Ja, om alles na te gaan wat daar in huis gebeurt, om de personen van nabij te bespieden. en gebrek aan karakter evenzoo. Er zijn enkele diplomaten onder de nog levende zelfs die er volstrekt niet toe te bewegen warenhun eerlijkheid prijs te geven voor hun staatsambtdikwijls werden zij het slachtoffer van hun rechtschapen inzichtentenzij het bezit van groote macht hen schraagde, zooals Bismarck. Gelukkig staat in het gewone leven de openhartigheid niet bloot aan het gevaarover zulke zware hinderpalen te struikelenregel is dat hij, die waar 't noodig is zijn gevoelen te zeggen, dit doet juist zooals hij denkt en in strikte overeenstemming met de waarheid er het best aan toe is en het gemakkelijkst leeft. Sommige lieden hebben een soort van harts tocht voor draaierijmeenende dat zij daar mede beter door de wereld zullen komen dan langs den rechten weg. Het is zoo niet; het leggen en weer ontwarren van knoopen kost tijd en moeitedie men beter kan bestedenen geen wiskundige heeft ooit kunnen betoogen dat de rechte lijn niet is de kortste afstand tusschen twee punten. Maar openhartig! Zie toe, hoe en waar en wanneer gij spreektwant het woorddat de lippen heeft verlaten, is door geen aardsche macht terug te roepen. Laat alles waar zijn wat gij zegt. Doch alles wat gij voor waar houdt, moet daarom niet door u gezegd worden. Vooreerst is het raadzaamons eigen oordeel niet onbepaald te vertrouwen we meenen wel, en op goede gronden, dat het zoo istoch zullen we wèl doenaltijd te blijven contröleerenvooral indien er sprake is van een oordeeldat, onder woor den gebracht, iemand kan benadeelen of aan miskenning blootstelt. En nu is dit een feit, dat het meeste kwaad, met het zoo gevaarlijke spraaklid teweeggebracht De Echo van het Zuiden, Waalwjjksche en Laiigslraatsche Coorant, Dit Blad verschijnt Woensdag en Zaterdagavond. Abonnementsp rijs per 3 maanden f 1, Franco per post door het geheele rijk f1,25. Brieven, ingezonden stukken, gelden enz., franco e zenden aan den Uitgever 14 Zeer goed, laten we dan gaan. Toen Antonin, die zijn wereld kent, den rechter van instructie met den jongen mageren man in ambtsgewaad, zag binnenkomen, wist hij dadelijk waarom het was. Aha, zei hij, mijnheer komt zeker voor de zaak van den lieer Prosper Juist. De rechter bleef aan het bed staan, terwijl de griffier zijn papieren op een tafeltje neerlegde en daaraan ging zitten. De zieke antwoordde op de gewone vragen, dat hij Antonin Poche heete, 40 jaar oud, in Cadaujas (Gironde) geboren en ongehuwd was. Wel vriend vroeg de rechter, voelt ge u sterk genoeg, om mij te antwoorden Zeker, mijnheer. Zijt gij het, die op den 27 Februari de ge stolen 350.000 fr. van ae bank hebt gehaald Ja mijnheer. Hoe laat zijt gij teruggekomen Tamelijk laat. Toen ik van de bank kwam, moest ik nog even bij het „Crédit Mobilier* aangaan, het zal wel vijf uur geweest zijn, toen ik op het kantoor terugkwam. Herinnert gij u, wat Prosper gedaan heeft, toen gij hem het geld overhandigd hadt. Haast u niet te antwoorden, verzamel uw gedachten. Wacht eens, eerst heeft hij ze nageteld en toen heeft hij er vier bundels van gemaakt, die hij in de brandkast heeft gelegd, vervolgens heeft hij de kast gesloten en toen ik geloof, neen ik weet het zeker, dat hij daarna heen is gegaan. Hij sprak die laatste woorden met zooveel levendigheid, dat hij, niet aan zijn knie den kend, een beweging maakte, die hem een kreet yan smart onlokte. Zijt gij geheel zeker van wat gij daar zegt, vroeg ae rechter van instructie. De plechtige toon van den rechter scheen An tonin te verontrusten. Zeker mijnheer, antwoordde hij, zichtbaar Advertentiën 1regels f0,60; daarboven 8 cent per regel, groote letters naar plaatsruimte. Advertentiën 3maal ter plaatsing opgegeven worden 2maal berekend. Advertentiën voor Duitsch- land worden alleen aangenomen door het advertentiebureau van Adolf Steiner, Hamburg. Reclames 15 cent per regel. aarzelend. U begrijpt, dat ik er niet met mijn hoofd voor zou instaan, maar ik ben er toch zeer zeker van. Het was niet mogelijk, hem te bewegen meer te verklaren. Hij was bevreesd, en waande zich reeds in gevaar, en trok zijn woorden terug. Het effect was er niet minder om geweest en toen zij weggingen, zei de rechter tegen den griffier Het is een ernstig geval, zeer ernstig. VI. Het hotel „De Aartsengel," de schuilplaats van Nina Gipsy, is het mooiste op de quai Saint- Michel. De vrouw van Fauverlot, vroeger een mooie vrouw, is nu zeer dik, doch altijd net gekleed en houdt er veel van, haar gouden ketting over de borst te laten bengelen. Zij houdt veel van haar man, en op het oogenhlik, dat de rechter van instructie van het ziekenhuis terugkeerde, maakte zij zich ongerust dat haar man nog niet te huis was. Zij wilde juist gaan eten, toen Fauverlot op den drempel verscheen. Drie jaar geleden had hij nog een bureau voor geheime informatiën gehouden en juffrouw Alexandre, een koopvrouw in toiletartikelen, zonder patent, moest zijn hulp inroepen, om naar eenige schuldenaars te informeeren; zoo hadden zij kennis gemaakt. Van af den dag van zijn hu welijk gaf hij zijn kantoor op en ging iu dienst bij de geheime politie, waar hij vroeger bij ge weest was, zijne vrouw gaf ook hare zaak over, en na hun spaarpenningen bij elkaar gedaan te hebben, huurden en meubileerden zij 't hotel „den Aartsengel;" het ging hun goed en zij ge noten de achting van de buurt, die de betrekking van Fauverlot bij de geheime politie niet kende. Wat kom je laat thuis, riep zij en stond op om hem de soep op te dienen. Hij was echter geheel onverschillig. Ik ben doodmoe, zei hij, ik heb den geheelen morgen met den huisknecht van den heer Fauvel doorgebracht, ik maakte eergisteren kennis met hem en nu ben ik zijn beste vriend. Als ik zin had, om in de plaats van Antonin als klerk bij den heer Fauvel op het kantoor te komen, zou ik zeker van zijn voorspraak zijn. Wat, jij kantoorklerk, jij Heeft de huisknecht je dan niets verteld Niets ten minste waar ik iets aan heb, ik heb hem omgekeerd als een handschoen. De bankier is een buitengewoon mensch. De knecht zei mij, dat hij geen enkele ondeugd heeft, geen kleine fout zelfs, waar zijn kamerdienaar partij van kan trekken. Hij rookt niet, drinkt niet en speelt nooit. Hij is milionair en leelt zoo zuinig en eenvoudig als een kruideniar. Hij verafgoodt zijn vrouw en kinderen, ontvangt veel gasten, maar gaat weinig uit. Is zijn vrouw nog jong Zij zal ongeveer vijftig jaar zijn. Mejufvrouw Fauverlot dacht even na en vroeg toenHebt ge ook naar andere familieleden geïnformeerd Zeker, de jongste zoon is officier, ik weet niet waar, dat doet er ook niet toe! De oudste Lucien woont bij zijne ouders en is oogenschijn- lijk een voorbeeld in deugd. En de vrouw en dat nichtje waar ge van spraakt Evariste kon mij niets van haar vertellen. Mejufvrouw Fauverlot haalde de schouders op. Als ge niets ontdekt hebt, zei zij, zal er niets te ontdekken zijn; weet ge, wat ik zou doen als ik in jou schoenen stond. Nu? Mijnheer Lecoq gaan raadplegen. Fauverlot sprong op, alsof men een pistool achter hem had afgeschoten. Een goede raad zei hij, wilt ge dat ik mijn betrekking verlies Als mijnheer Lecoq slechts vermoedde, wat ik heb willen doen. Zeg ik je dat ge hem je geheim moet ver raden, neen je moet hem zoo onverschillig mo gelijk om raad vragen, ge vertelt hem niet meer dan ge wilt en ge handelt volgens zijn raad. De geheime agent scheen het voor en tegen stil te overwegen. Misschien hebt gij wel gelijk, zei hij, maar hij is verbazend slim, die mijnheer Lecoq en hij zal alles raden. Slim, hernam Mejufvrouw Fauverlot belee- digend. Slim Jelui aan de politie hebt hem dien naam zelf bezorgd, door dat zoo dikwijls te her halen. In ieder gevalbesloot Fauferlotzal ik eens zien en er over denken, maar om over iets anders te spreken, wat doet het kleintje? Het kleintje was Nina Gipsy. Toen het arme meisje naar den Aartsengel vluchtte, dacht zij een vriend van Prosper ge hoorzaamd te hebben en zij was nog overtuigd een goeden raad opgevolgd te hebben, daar Fau ferlot zich nog nooit aan haar vertoond had. Toen zij de dagvaarding van mijnheer Patri- gent had ontvangen, had zij er zich over ver wonderd dat de politie zoo gauw haar schuil plaats had weten te ontdekken, want zij had zich in het hotel onder een valschen naam inge schreven, dat wil zeggen onder haar naam Pal- myre Chocareille. Handig door mejuffrouw Fauverlot onder vraagd, had zij zich geheel overgegeven en haar geheele levensgeschiedenis verteld. En daardoor had Fauverlot zich bij den rech ter met weinig moeite als bijzonder knap kun nen voordoen. Is het kleintje nog altijd boven, herhaalde hij. Ja, en zij vermoedt nog nietsmaar het wordt hoe langer hoe lastiger, haar binnenshuis te houden. Ik weet niet, wat de rechter haar ge zegd heeft, maar zij is buiten zichzelf van woede teruggekomen. Zij wilde naar mijnheer Fauvel gaan en zoo even na een hevigen aanval var: woede heeft zij een briefje geschreven en aan Jean gegeven, om op de post te brengen maar ik heb liet natuur lijk nog hier gehouden om het je te geven. Hoe, viel Fauverlot haar in de rede, ge hebt een brief, en die behelst misschien de oplossing van het raadsel. Geef hem mij spoedig. Waarop zijne vrouw een kleine ladetafel opende en er den brief uit nam, die zij hem overgaf. Hier, zei zij, wees nu maar tevreden. Als gewezen kamenier schreef Nina een goede hand. Het adres van den brief, met flinke Engel- sche letters geschreven, luidde: Den Heer Raoul de Lagors, p. a. den Heer L. de Clameran, Fabrikant. (Spoed) Hótel du Louvre. Zoo, zoo, riep Fauverlot, even fluitend, wat hij gewoonlijk deed, als hij meende iets ontdekt te hebben, zoo, zoo.

Kranten Streekarchief Langstraat Heusden Altena

Echo van het Zuiden | 1896 | | pagina 1