Nummer 26. Zondag 29 Maart 1896. I9e Jaargang. Toegewijd aan Handel, industrie en Gemeentebelangen. Gemeenteraad van Waalwijk, De Bankiersvrouw. FEUILLETON. Staatkundig overzicht. UITGEVER ANTOON TIELEN Waalwijk. ruyaoi Wulvyksfhf en Uifslnalsrke Courant, Dit Blad verschijnt Woensdag en Zaterdagavond. Abonnementsprijs per 3 maanden f 1, Franco per post door het geheele rijk f 1,25. Brieven, ingezonden stukken, gelden enz., franco te zenden aan den Uitgever Advertentièn 1 7 regels f0,60; daarboven 8 cent per regel, groote letters naar plaatsruimte. Advertentièn 3maal ter plaatsing opgegeven worden 2maal berekend. Advertentièn voor Duitsch- land worden alleen aangenomen door het advertentiebureau van Adolp Steiner, Hamburg. Reclames 15 cent per regel. OPENBARE VERGADERING op Donderdag 26 Maart 1896, n/tu. 7 ure. Onderwerpen ter behandeling 1. Ingekomen stukken 2. Aanwijzing terrein tot tijdelijke berging van petroleum en andere licht ont vlambare stoffen; 3. Vaststelling rooilijn langs den winterdijk; 4. Benoeming stembureau voor alle verkie zingen. Tegenwoordig alle leden met uitzondering van de heeren Quirijns, met kennisgeving, Mombers, Baijens en Van Dooren. De voorzitter, (de heer burgemeester) opent ten 7,20 de vergadering. l)e notulen der vorige vergadering worden na voorlezing zonder wijziging vastgesteld. Ingekomen is een schrijven omtrent den hoofdelijken omslag van den heer Arnoldts de heer Arnoldts is voor 8 maanden in den hoofdelijken omslag aangeslagen; daarop wordt voorgesteld één maand restitutie te verleeuen, hetwelk wordt goedgekeurd. Een schrijven van gedeputeerde staten omtrent den hoofdelijken omslag van den heer Van Everdingen; de aanslag was f 2400, is thans met f 100 verminderd. Een dito omtrent den hoofdelijken omslag van den heer Van Loon, waarin wordt ge meld dat de aanslag, zooals de raad die heeft bepaald, blijft gehandhaafd. Een request van A. Coppens, houdende verzoek om tegen billijke vergoeding, ver gunning te verleenen tot het daarstellen van een bergplaats voor petroleum nabij de haven. De voorzitter zegt, dat het dagelijksch be stuur bezwaar maakt die vergunning te ver leenen die petroleurabergplaatsen bij de haven, we hebben het nog niet lang geleden gezien, kunnen, als de wind daartoe mede werkt, hoogst gevaarlijk zijn voor brandgevaar, daarom vraagt het dagelijksch bestuur aan den raad een ander terrein daarvoor aante- wijzen en stelt voor de oude begraafplaats, 21 Bij haar teederen, droomachtigen geest had zij een bijzonder sterk ontwikkelde bijna ziekelijke gevoeligheid. Maar zij was trotsch en het wa9 haar onmogelijk tegen haar geweten in te han delen. Waar de plicht gebood gehoorzaamde zij. Haar zwakheid duurde slechts een oogenblik en uit haar zachte oogen sprak nog slechts trots, toen zij op beleedigenden toon zei: Mijnheer, wie' heeft u de toestemming gegeven, mij te spionneeren? Hoe durft u mij te volgen, hier binnen te dringen Zeker, Prosper was niet schuldig. Hij wilde met een enkel woord alles ophelderen. Maar de moeielijkheid, zijn gedachten onder woorden te brengen, deed hem zwijgen. Gij hebt mij op uw eer gezworen, ging Madeleine voort, nooit te probeeren mij weer te zien. Houdt gij zoo uw woord Ik heb gezworen, juffrouw, maarHij hield in eens op. O, spreek. Er is sinds dien dag zooveel gebeurd dat ik dacht, die belofte die ik in mijn zwakheid gaf te mogen verbreken, al was het maar voor eén uur. Het is toevalten minste door een anderen wil dan den mijnen, dat ik zoo gelukkig ben mij weer eens tegenover u te bevinden. Helaas toen ik u zag, beefde mijn hart van innerlijke vreugde. Ik dacht niet, neen ik kon niet denken dat u mij even onmeedoogend als de wereld zou terugstooteu nu ik zoo ongelukkig ben. Indien Prosper niet zoo opgewonden was ge weest, had hij in hare mooie oogen, die haar gedachteü lieten lezen, de sporen van den twee strijd kunnen zien, die in haar woedde. Zij antwoordde evenwel met vaste stem: Hij kent mij genoeg Prosper om te weten dat u geen ongeluk kan treffen zonder ook mij te grieven. Gij lijdt, ik beklaag u als een zuster, die een teerbeminden broeder beklaagt. Als een zuster, zei Prosper bitter, ja dat is het woord dat gij opdien dag uitspraakt, toen waar de schutterijexercitiën plaats hebben. De heer Timmermans Bz. vraagt, zoo de plaatsing bij de haven minder bezwaar op leverde dan toch toestemming zou zijn uitgesloten Eveuals Verbuut kan Coppens ook een terrein koopen of huren. De heer Van Schijndel vindt dat het be zwaarlijk gaat de oude begraafplaats daarvoor aantewijzenvoornamelijk met het oog op het vervoer. De voorzitter zegt dat de raad dan maar een ander geschikt terrein moet aanwijzen, doch vindt geen bezwaar aan het besluit toetevoegen >tenzij naar het oordeel van het dagelijksch bestuur een ander geschikt terrein wordt gevonden." Aldus wordt besloten. De heer Hoffmans zegt dat, hoewel dit besluit thans is genomen, het verzoek Cop pens nog daar is. De voorzitter antwoordt hierop, dat aan Coppens de weigering zal worden medege deeld met verwijzing naar de oude begraaf plaats. De voorzitter stelt thans aan de orde vaststelling rooilijn langs den Winterdijk. De heer Van Schijndel merkt op dat de voorlezing van een ingekomen brief is ver geten, n.l. die in zake schipper Jansen. De voorzitter zegt dat dit stuk in de vorige vergadering ter tatel is gebracht. De heer Van Schijndel betwist dit, en zegt dat het publiek nieuwsgierig is naar den loop dezer zaak. De voorzitter antwoordt dat, het bewuste stuk wel degelijk iu de geheime zitting aan den raad is voorgelezen, en geeft den heer Van Schijndel in overweging voor te stellen, om dit schrijven ook in deze openbare ver gadering nog voor te lezen. De heer Van Schijndel voldoet hieraan en de raad stemt toe. De voorzitter verzoekt den secretaris het voor te lezen, doch de secretaris zegt hieraan niet te kunnen voldoen, aangtzien het op 't oogenblik in handen is van advocaat Loeff, doch geen nood de secretaris kent het uit gij mij uit uwe nabijheid verbannen hebt. Een zuster! Waarom hebt gij mij dan drie jaar lang zooveel hoop gegeven? Was ik dan een broer voor u op den dag, dat wij samen naar Notre- Dame te Fourvières ter bedevaart gingen, toen gij mij op den dag, nadat wij elkaar aan den voet van het altaar eeuwige trouw hadden ge zworen een medaille om den hals hingt, met de woordeu Bewaar dit altijd ter wille van mijn liefde, het zal u geluk aanbrengen. Madeleine poogde hem met een zacht, smee- kend gebaar tot zwijgen te brengen, maar hij gaf er geen acht op. Dat is nu een jaar geleden, ging hij voort, en nog geen maand daarna gaaft gij mij mijn woord terug en dwongt gij mij de belofte af, u nooit weer te zien. Als ik maar wist met welke daad of welk woord ik u heb kunnen grieven. Maar gij hebt mij niets willen verklaren. Gij verjaagdet mij, en om u te gehoorzamen, heb ik allen doen gelooven, dat ik mij vrijwillig ver wijderde. Gij hebt mij gezegd, dat er een onzicht bare hinderpaal tusschen ons gekomen was, en ik heb^-u geloofd. Doch die hinderpaal is uw haj^fTladeleine. y'Toch heb ik dat aandenken altijd zorgvuldig bewaard, het heeft mij geen geluk aangebracht. Onbeweeglijker en bleeker dan een standbeeld, had Madeleine het hoofd onder dien storm van een hevigen hartstocht gebogen. Groote tranen biggelden langs haar wangen. Ik had u gezegd, te vergeten zei zij. Vergeten, hernam Prosper zoo woedend als of hij God had hooren lasteren, vergeten U Kan ik dat Heb ik het in mijn macht, om alleen door mijn wil mijn bloedsomloop te stuiten Om te vergeten, om mijn hart stil te laten staan, is er slechts één middelDe dood Dat woord, op zoo beslisten toon gesproken, overmande Madeleine. Ongelukkige, riep zij uit. Ja, wel ongelukkige, duizendmaal ongeluk kiger dan gij kunt denken. Gij kunt niet beseffen wat ik lijd, als ik iederen morgen weer op nieuw moet begrijpen hoe ongelukkig ik ben er. tot mij zelf moet zeggenHet is gedaan, zij bemint mij niet meer. Hoe kunt gij over vergeten spreken? Ik poogde het verledene, dat mij zoo veel deed lijden uit mijn hart te bannen, doch alles te vergeefs. 't hoofden 't blijkt dat er besloten is eene procedure contra schipper Jansen van Geer- truidenberg aan te gaan. De voorzitter merkt hierna nog op, dat de heer Van Schijndel in geen geval 't recht had deze voorlezing tc vorderen, doch dat de raad zoo welwillend is geweest aan zijn verzoek te voldoen. Alsnu punt 3. De voorzitter zegt dat van het plan tot bouwen langs den winterdijk door den archi tect eene teekening is gemaakt, zooals de heeren gezien hebben, en stelt voor dit plan goed te keuren. De heer Timmerm?.ns Bz. zou het beter vinden zou deze teekening eenige dagen voor de leden ter visie lag, want, zegt spreker, een goeie rooilijn raakt het zuiver belang der ingezetenen, en zou 't daarom wenschelijk achten deze teekeniDg op ons gemak te kun nen inzien dan zou de behandeling in de eerstvolg. vergadering kunnen plaats hebben. De heer Van Schijndel zegt dat het toeval zich voordoet dat een persoon aan 't bouwen is. De voorzitter zegt hieromtrent een voorstel te hebben Zooals de heeren weten, vervolgt de voorzitter, is Van Riel reeds aan 't bouwen, en daarom stelt het dagelijksch bestuur aan den raad voor om de rooilijn aan Van Riel aan te wijzen, zooals ze op het oogenblik op de kadastrale kaart wordt aangegeven. De raad stemt hiermede in. Punt 4Benoeming stembureau voor alle verkiezingen. Bij herstemming worden gekozen de heeren J. Timmermans Bz. en Van Tilburg. Voor le plaatsvervanger Verbunt bij eerste stemming en voor 2e plaatsvervanger Van Schijndel bij herstemming, zoodat het stembureau voor 1896 bestaat uit de heeren J. Timmermans Bz A. van Tilburg; en als plaatsvervangers A. Verbunt, A. van Schijndel. Niemand meer het woord verlangende sluit de voorzitter de openbare vergadering, Al bezweek het lichaam, de onuitwischl.are gedachte bleef steeds waken. Gij ziet wel, dat ik aan rust moet denken en naar den dood verlang. Ik verbied u die woorden te spreken. Men kan dengeen, dien men niet bemint, niets verbieden, weet gij dat Madeleine Met een gebiedend gebaar onderbrak Madeleine hem, alsof zij had willen spreken en wie weet, misschien alles ophelderen en verklaren. Maar een plotselinge ingeving hield haar terug; zij maakte een wanhopige beweging en riep Groote God. dat is te veel. Prosper scheen dien uitroep verkeerd uit te leggen. Uw medelijden komt te laat, zeide hij met treurige onderwerping. Er is voor hem, die zoo als ik, een lang durig geluk gekend heeft, geen geluk meer moge lijk, niets kan mij meer aan het leven binden. Gij hebl alle geloof in mij gedood; ik verlaat de gevangenis, door mijn vijanden onteerd. Wat te doen? Te vergeefs vraag ik het mij af; er be staat voor mij noch hoop, noch geluk. Waar ik om mij heen zie, vind ik slechts verlatenheid, wanhoop en schande. Prosper, mijn vriend, mijn broeder, als gij wist1 Ik weet slechts één ding Madeleine, dat is, dat gij mij bemind hebt en mij niet meer bemint, maar 'dat ik u wel bemin. Hij zweeg, hij hoopte op een antwoord, dat echter niet kwam. Plotseling werd de stilte door een gesmoorden snik verbroken. Het was de kamenier van Madeleine, die bij den schoorsteen zat. Madeleine had haar geheel vergeten. Prosper, die bij zijn binnenkomst verward was, had haar niet opgemerkt. Nu keek hij haar aan. Dat meisje, als een kamenier van netten huize gekleed, was Nina Gipsy. Prospei 's medelijden was zoo groot, dat hij geen woord kon uitbrengen, het vrecselijke van zijn toestand vernietigde hem. Hij stond daar tusschen twee vrouwen, die over zijn leven beschikt hadden, tusschen Made leine, de trotsche erfgename, die hij beminde en die hem terugstootte en Nina Gipsy, het arme meisje, dat hem beminde en hij versmaadde. En zij had alles gehoord, die arme Nina, zij had gehoord, hoe haar beminde zijn liefde aan Het Fransche ministerie is overwinnaar gebleven, maar zijn meerderheid is te gering om te kunnen verwachten dat het de in komstenbelasting tot een goed einde zal brengen. Het is een politieke overwinning geweestde regeering en haar voorstanders hebben dus in dit opzicht alle reden om tevreden te zijn. Het centrum is geslagen evenals de zijn denkbeelden vertegenwoor digende begrootingscommissie. De beraad slaging was zeer verward. Tweemaal heeft de hamer de sluiting van het debat uitge sproken, drie-, viermaal heeft de regeering de quaestie van vertrouwen gesteld, vijfmaal is er een publieke stemming geweest en iederen keer bestond er aanleiding om over te gaau tot een tweede telling der briefjes. De grootste meerderheid voor de regeering is 48 stemmen geweest, de kleinste zeven. Aangenomen heeft de kamer een motie, waarin vooreerst wordt uitgesproken hei vertrouwen in de regeering, ten tweede de belasting naar de huurwaarde en die op deuren en vensters worden afgeschaft, welke belastingen zullen worden vervangeu door een algemeene inkomstenbelasting. Voorbehouden heeft de kamer haar oordeel over de midde len om te komen tot de wetenschap der inkomsten. Vastgesteld heeft zij dat van de inkomsten beneden een zeker cijler het belastingscijfer geleidelijk zal verminderen. Heftige strijd is gevoerd over eigen aangifte en aanslagwaaromtrent het ministerie de beslissing wilde voorbehouden, terwijl Méline, Poincarré, Cochery, de voorzitter der begroo tingscommissie, deze middelen a priori wilden uitsluiten. Ten slotte is aan de regeering de moeilijke zege gebleven. Aangaande de Britsch-Egyptische expeditie naar Dongola wordt nader gemeld, dat nu eene tweede sterke inlandsche colonne van Sarras naar Aaksheh is opgerukt. Generaal Kitchener en diens staf, gevolgd door het een ander verklaarde. Door wat hij zelf leed, voelde Prosper, wat zij had moeten lijden, want zij was niet alleen in het tegenwoordige getrof fen, maar evenzeer in het verledene. Hoe fel moest haar verdriet en haar toorn zijn, nu zij hoorde, hoe Prosper haar altijd bedrogen haa. Hij verwonderde zich, dat Nina de driftigheid in persoon stil bleef zitten weenen, maar niets zei en hem niet verwenschte. Madeleine daarentegen was, sind^ Prosper zweeg, er in geslaagd, haar kalmte te herwinnen. Langzaam, aLof zij zelf nauwelijks besefte, wat zij deed, had zij haar mantel opgenomen, die op de canapé lag, en toen zij aangekleed was om te vertrekken, naderde zij Prosper en zeide Waarom zijt gij gekomen? Wij hebben bei den onzen moed zoo noodig. Gij zijt ongelukkig, Prosper, ik ben noe veel ongelukkiger. Gij hebt het recht, u te beklagen, maar ik heb zelfs niet het recht een enkel traan te toonen en hoewel mijn hart gebroken is, moet ik altijd met een glimlach op de lippen verschijnen. Gij kunt troost zoeken bij uwe vrienden, ik heb geen an deren vertrouwde dan God. Prosper poogde een antwoord te stamelen, doch de woorden verstomden op zijn lippen hij dacht te zullen stikken. Ik wil u wel zeggen, vervolgde Madeleine, dat ik niets vergeten heb. Maar laat die zeker heid u geen hoop geven, want voor ons bestaat er geen toekomst. Als gij mij bemint, zult ge blijven leven. Gij zult niet zoo wreed zijn, mij bij al mijn verdriet dat van uw dood ook nog te willen toevoegen. Misschien zal er eens een dag komen, waarop ik mij rechtvaardigen kan en nu, mijn broeder, mijn eenige vriend, vaar wel, vaarwelte gelijkertijd boog zij zich over Prosper, drukte een vluchtige kus op het voorhoofd van den ongelukkigen jongen man en verwijderde zich daarop haastig door Nina Gispy gevolgd. Prosper was alleen. Het was hem, alsof hij eensklaps uit een droom ontwaakte. Nu gaf hij zich pas rekenschap, van wat er gebeurd was en vroeg zich af, of hij niet gedroomd had. Hij kon zich niet van dien machtigen invloed I09 maken, welken de man dien hij '9 morgens voor het eerst gezien had, op hem uitoefende. Wordt vervolgd.

Kranten Streekarchief Langstraat Heusden Altena

Echo van het Zuiden | 1896 | | pagina 1