Nummer 43. Donderdag 28 Mei 1896. 19e Jaargang. Toegewijd aan Handel, Industrie en Gemeentebelangen, De Eankiersvrouw. AJNTOON TIELEN FEUILLETON. UITGEVER Waalwijk. Spottend of schertsenderwijze hoort men tegenwoordig telkens den uitroep „fin de siècle' en niet ten onrecht?, want dikwerf is 't ff fin' der zaak of uitvinding al lang voorbij, terwijl „fin de siècle' nog in 't verschiet ligt, en wie weet welke verrassin gen nog kan brengen. 't Voorkomen van min of meer gewichti ge gebeurtenissen aan 't einde eener eeuw is echter niet als privilege aan de onze gegeven; ook de vorige, de 18e, had in ruime mate haar „fin de siècle.' Herinneren wij hier kort aan twee voorname gebeurtenissenvooral belangrijk om 31 scherp contrast in oorzaak en gevolgen, n.l.: de Fransche revolutie en de ontdekking van Jenner. De eerste als oorzaak wanbeheeronte vredenheid bederf' der zeden, als gevolg duizende en duizende slachtoffers onder 't hlok der guillotine rouw en smart over on telbare familiestijdelijke vernietiging van de welvaart van stadland en volk. De tweede als oorzaak lust tot studie, roeping om den lijdenden evenmensch te helpen gevolg een onuitwischbare, dankbare herin nering aan den man die zijn krachten daaraan besteeddehet redden van ontelbare menschen levens. Hoe groot n.l. ook 't ge tal slachtoffers der Fransche revolutie moge zijn geweest, honderde ja duizende malen grooter is 't getal der door Jenner behouden menschenlevens. Laten wij de eerste met al hare afgrijse lijkheden rusten om een oogenblik bij de laatste stiltestaan en daardoor, zij 3t dan ook eene sporadischehulde brengen aan den grooten weldoener. Een der meest doode- lijke ziekten van dien tijd was wel de pok ziekte. Men inag aannemen dat 90 pCt. der aangetasten stierventerwijl de over geblevenen er in schoonheid niet op voor uitgingen. Deze toestand had geduurd tot V Jenner optrad, niet om de ziekte te genezen, maar om die te voorkomen toen reeds in toepassing brengende de later meer geleorde stelling De roeping van den arts is niet zoozeer ziekten te genezen als wel die te voorkomen. De methode bestond eenvoudig hierin den patient in te enten met eene stof, waardoor hij ongevoelig werd voor de besmettingen. Gedachtig aan 't woord „Unser Wissen ist Stückwerk' laat 't zich verklarenook hieraan gebreken kleefden en voor de vol gende geslachten was 3t weggelegd die stuk ken tot een geheel te brengen, 't ruw daar- gestelde af te werken. De gunstige resul taten, door deze methode van inenting ver kregen zijn onweerlegbaar en ofschoon 't spreekwoord „La statistique n'est rien que l'art de grouper les chiffres' dikwerf een waar woord iszijn de getallencijfers en de ondervinding in eigen omgeving zoo duide lijk dat men de groote waarde en verdienste niet kan ontkennen. Zeker mogen de ge volgen van deze ontdekking niet beperkt blijven tot de genoemde ziekte, maar mcgen wij zeggen hierdoor direct of indirect de grondslag is gelegd voor de andere genees wijzen, 't zij door onderhuidsche inspuitin gen of inentingen op mensch of dier. Hoe is die moeite beloond Zijn al die proef nemingen met gunstig gevolg bekroond Wij weten wel beter en zou niet meer waar zijn wat Hugo Maller vrij vertaald zoo schoon zegt„Langzaam maar zeker schrijdt de wetenschap voorwaartsnu eene ontdekking door langdurig zoeken en moei tevollen arbeid dan eene door 't toeval of als 't ware door eene Goddelijke ingeving, nu eene ontdekking zoo groot en schoon dat men er huizen op zou bouwen om mor gen door eene andere te worden weggevaagd als 't stof door den wind. Nu onder de geleerden eene volkoraene eensgezindheid, eene harmonie die doet denken aan 't a Capella koor van de Lange, dan een verschil in meening eene spraak- of meenings ver war ring waarbij de Babylonische slechts kin derspel was. Eene zaak echter staat vast: door elk onderzoek't zij dat gunstig of niet gunstig uitvaltwordt de wetenschap ge diend en strekt der ineRschheid tot heil en zegen. Wat voor den koopman geldt, is van evenveel waarde voor de wetenschap „door schade en schande wordt men wijs.' Schade kan den man der onderzoekingen hebben getroffen, schande niet, wel teleurstelling 3t eerlijk opgeven der resultaten zal den volgende tot leiddraad tot richtsnoer strek- ken en voor hij den weg betreedt, weet hij niet alleen dat daar voetangels en klemmen liggen maar ook eenigzins waar en waaraan te kennen. Als bij deze beoordeeling der wetenschap 't publiek misschien de schouders zal ophalen en denkendat ook daar nog bedrog genoeg in zit, zij opgemerkt, dat men zeer eigenaardige wetenschap heeft. Zoo las ik heden nog eene advertentie in de N. R C. van Revalenta Arabicaen vond dat middel aanbevolen tegen tering, verstopping, diarrhaekoliek etc.wil men dat weten schap noemen? mij goed maar de patient, die er zich aan onderwerpt en daaraan geloof hechtkan gerust uitroepen //ik en weet niet wat ik doe'. Deze korte uit- of afwijking van mijn begiu, //fin de sièclegelieve men mij niet euvel te duiden en ter zake komende, is de beurt aan 't fin de siècle dezer eeuw. Zou ik al 't „fin de siècle' dezer eeuw wil len behandelen in overeenstemming rnet de keus der geachte lezeressen of lezersde courant zou te klein mijn inkt onvoldoende zijn. Laat ik mij ook hier tot twee zaken bepalendie vooral 't einde onzer eeuw kenmerken en ik mag ook gerust zeggen, stad en land zco niet in ongerustheid dan althans in spanning brengen: le 't Socia lisme en de werkstaking. Hiervan kan ik spoedig afstappen want al weten wij hier niet bij ondervinding wat dat wil zeggen genoeg echter weten wij van hooien zeggen en courantenlectuur oin den uitroep te rechtvaardigen „daarvoor spaar ons.' 't- 2c is 't licht. De verschillende soorten van licht hier op te noemen is onmogelijkze zijn zoo talrijk en menigvuldig, dat men hem, die U nog zou durven toeroepen „Wachter wat is er van den nacht' direct zou antwoorden: er is geen nachtniets dan licht. Zeker inaar al dat licht is gebaseerd op geld ver dienen noemt men 't al lampe beige, gas licht gloeilichtacetyleen licht etc., van 1 deze soorten is 't principium activum (der aandeelhouders): geld verdienen. Maar onder al deze soorten van licht is er eenedie daarop eene uitzondering maakteene soort lichtdat wel ontdekt is „fin de siècle' maar niet is geroepen om daarmee ten grave te dalen integendeel te beschouweu is als een pas ontluikende plantwaaraan door den kenner reeds bijzonder belangrijke eigen schappen worden opgemerktmaar welke eigenschappen aan kleur en geur slechts tot hare volle ontwikkeling en waarde kunnen komen door voorzichtige ontwikkeling en goede behandeling. Deze taak is, ofschoon ik 't licht vergeleek met een plantniet opgedragen aan de botanici maar aan de leeraren in de natuurkunde en dat de taak hun is toevertrouwd, daarvan kan men gerust zijn. Welk licht ik bedoel wel de X stralen't ware „fin de siècle' van weten schappelijke beteekenis 3t lichtgeroepen om de menschbeid evenals de ontdekking 5 «^>*iw^;»yr»Lrr3f tmyyi^h^rt c Wulfykscbe n Lufstrutschf Courant, Dit Blad verschijnt Woensdag en Zaterdagavond. Abonncmentsp rijs per 3 maanden f 1, Franco per post door het geheele rijk f 1,35. Brieven, ingezonden stukken, gelden enz., franco te zenden aan den Uitgever Advertentiën 1 7 regels fO.GO; daarboven 8 cent per regel, groote letters naar plaatsruimte. Advertentiën 3maal ter plaatsing opgegeven worden '2raaal berekend. Advertentiën voor Duitsch- land worden alleen aangenomen door het advertentiebureau van Adolf Steiner. Hamburg. Reclames 15 cent per regel. 35 Toen hij vernam, dat de juffrouw van't kasteel ziek was, bedacht hij hoe hij haar gerust zou stellen. Hij verzon allerlei voorwendsels om op la Verberie te komen en het gelukte liera einde lijk Valentine te kunnen spreken. Zij waren wel niet alleen, maar de blik van den ouden schipper was voldoende om haar gerust te stellen. Daardoor herstelde Valentine vlugger dan door de haar voorgeschreven geneesmiddelen. Mevrouw de la Verberie had den dokter ge vraagd, of Valentine haast sterk genoeg zou zijn om op reis te kunnen gaan. De dokter verklaarde dat het spoedig zoo ver zou zijn. De gravin wilde zich eenigen tijd met haar dochter naar Engeland begeven. Zij dacht dat dan de praatjes overValentine zouden doodbloeden en men later bij haar terugkomst alles zou ver geten hebben. Gedurende veertien dagen vertelde zij dan ook overal, dat haar dochter zoo vooruitging en dat zij met Valentine naar Engeland zou vertrekken om geheel te herstellen en een ouden rijken bloedverwant te bezoeken. Valentine zag met schrik tegen die reis op en sidderde toen haar moeder, na de toestemming van den dokter verkregen te hebben, bij haar binnen kwam en zei Wij vertrekken overmorgen. Overmorgen en Valentine had nog geen middel kunnen vinden om aan Louis de Clameran te zeggeD dat zijn broeder niet dood was. In deze omstandigheid vertrouwde zij alles aan Mihonne en belastte haar met de zorg van een brief aan Louis. De trouwe dienstbode deed echter een vergeefschen tocht. Het kasteel de Clameran was verlaten, alle bedienden waren ontslagen en mijnheer Louis, die nu markies genoemd werd, had het land verlaten. Mevrouw de la Verberie en Valentine vertrok ken en keerden tegen het eind van Juni naar Frankrijk terug. Valentine was volkomen hersteld en treurde in stilte over Gaston. Mevrouw de la Verberie had op reis veelgeld uitgegeven en haar personeel eene groote som gegeven om tijdens hare afwezigheid allen laster tegen te spreken. Toen zij haar gewoon leven dus weer beginnen wilde, bemerkte zij dat ze met hare karige rente niet toekwam. Valentine moest dat ontgelden. Uw gedrag heeft ons geruïneerd, herhaalde zij telkens, zoodat het meisje zich eens niet inhouden kon, haar moeder te antwoorden U zoudt mij zeker ver geven als het ons verrijkt had*. Maar zoo iets waagde Valentine slechts zelden, niettegenstaande haar leven niet veel anders meer was, dan een aaneenschakeling van angst en ver driet. Zelfs de gedachte aan Gaston, den uitver koren haars harien, was haar een pijniging, want zij verweet zich nu en dan, hem niet gevolgd te hebben. Wat was er van hem geworden Waarom had hij er niet aan gedacht, haar een brief, een enkel woordje te zender Misschien was hij wel dood. Misschien had hij haar wel vergeten. Hij had gezworen binnen drie jaar rijk terug te keeren. Zou zij hem ook ooit terugzien. En was het hem zelfs mogelijk ooit terug te keeren. Zijn verdwijnen had de vreeselijke geschiedenis van Tarascon niet doen vergeten. Men dacht, dat hij verdronken was, maar daar men geen enkel bewijs van zijn dood had, was de justitie ge dwongen geweest de verontwaardigde publieke opinie rekenschap te geven. De zaak was voor het gerecht geweest en Gaston de Clameran was bij verstek tot twee jaren gevangenisstraf veroor deeld. Waar Louis de Clameran zieli bevond, wist men niet precies, er werd beweerd, dat hij te Parijs een vroolijk leventje leidde. Valentine hoorde deze bijzonderheden door haar trouwe dienstbode Mihonne. Zij was wanhopig. Te vergeefs vroeg zij zichzelf af, of zij op de toekomst mocht hopen. Zij zag geeu enkelen lichtstraal. Haar veerkracht en haar wil waren gebroken en langzamerhand verviel zij in die de doffe onder werping van mishandelde wezens, tot die onver schilligheid en zelfverloochening, die de opoffering van een menscheuleven verraden. Er. de tijd ging voorbij en reeds waren er vier jaar verloopen sedert dien noodlottigen avond, waarop Gaston door den ouden schipper gered was. Die vier jaren had mevrouw de la Verberie zich zoo slecht mogelijk ten nutte gemaakt. Nadat zij gezien had dat zij niet kon voort gaan, van haar rente te leven, en daar zij te trotsch was, een gedeelte harer bezittingen te verkoopen, die slecht onderhouden, geen twee percent opleverden, wa9 zij er toe overgegaan, geld te leenen en het kapitaal met de renten te gebruiken. En daar op dien weg de eerste stap de moeie- lijkste is, wa9 zij snel voortgegaan. Zij zeide tot zichzelf: Wat er gebeurt als ik dood ben, is mij onverschillig; evenals de over leden markies de Clameran dacht de gravin er slechts aan, zoo aangenaam mogelijk te leven. Zij ontving dikwijls gasten, maakte vaak uit stapjes naar de nabijgelegen steden, naar Nime9 en Avignon. Zij liet prachtige toiletten uit Parijs komen, at en dronk goed. Wat zij zoolang ge hoopt had, door een rijken schoonzoon te genie ten, verschafte zij zich nu zelf. Men heeft toch troost noodig, als men verdriet heeft. Nadat zij een jaar uit Londen teruggekeerd was, had zij niet kunnen nalaten, zich een oud huurpaard aan te schaffen, dat er heu9ch niet onaardig uitzag, als het voor het nog vrij nette rijtuig gespannen werd. Zij had het te Beaucaire voordeelig op crediet gekocht. Om zich tegenover zichzelf te verontschuldigen, als zij zich een enkelen keer eens ongerust maak te, zei zij: *'k ben zoo ongelukkigI* Weldra moest zij geld op de domeinen van la Verberie opnemen, en kort daarop op het kasteel zelf. En binnen vier jaar had zij het zoo ver ge bracht, dat zij meer dan 40,000 francs schuldig was en zelfs den interest harer schuld niet meer kon betalen. Zij wist niet meer, waarheen zich te wenden, het schrikbeeld van onteigening stond 's nachts voor haar bed, toen het toeval haar te hulp kwam. Sinds een maand ongeveer had een jonge ingenieur, die opnemingen aan de Rhone moest doen, het dorp, dat aan la Verberie grenst, tot -Hiiddelpunt zijner onderzoekingen gemaakt. Jaar hij jong en geestig was en een knap uiter lijk had, was hij spoedig door het gezelschap in de buurt opgenomen en ontmoette dikwijls de gra 9 vin bij familieswaar zij aan huis kwam. Die jonge ingenieur heette André Fauvel. Nadat hij Valentine gezien had, sloeg hij haar aandachtig gade en hij vatte liefde op voor dat bescheiden meisje met die groote droevige oogen, die in die ouder wetsche omgeving den indruk ma akte van een bloeienden rozenstruik te midden van een winterlandschap. Hij had haar nog niet eens ge sproken, toen hij haar reeds beminde. Hij was betrekkelijk rijk. Een prachtige loop baan lag voor hem, hij had allen aanleg om millionnair te worden en hij zwoer bij zich zelf, dat Valentine zijn vrouw zou worden. Aan een oude vriendin van mevrouw dela Verberie, adelijk als een Montmorency en ariffer dan Job, vertrouwde hij het allereerst zijn hu welijksplannen toe. Met ae nauwkeurigheid van een leerling der polytechnische school had hij alle goede eigen schappen opgevoerd, die hem tot een buitenge woon schoonzoon moesten maken. De oude dame hoorde hem geduldig aan, zon der hem in de rede te vallen, maar toen hij ge ëindigd had, verheelde zij hem niet, hoe aanma tigend zijn aanspraak was. Wat, hij, een man, die niet uit den adel ge boren was een Fauvel, landmeter van beroep, waagde het, naar de hand eener la Verberie te dingen. Met bijzondere welsprckenkheid weidde zij daar nog verder over uit, totdat zij daarover uit gesproken zijnde tot de zaak zelf terugkeerde. Toch voegde zij er aan toe, bestaat er wel kans, dat u niet afgewezen wordt. De om standigheden der gravin zijn allertreurigst, zij heeft bij Jan en alleman schulden, de lieve vrouw, de deurwaarders bezoeken haar vaak, zoodat u begrijpt, al9 een jong man zich aanbiedt, die met eerlijke bedoelingen bezield i9 nu dan weet ik nog niet, wat er zou gebeuren. André Fauvel was jong en vond de bezwaren der oude dame zeer overdreven. Maar toen hij er over nadacht, en zich de moeite gaf de gezindheid des adels uit de buurt eens gade te slaan, wiens grootste rijkdom uit vooroordeel bestond, begreep hij. dat alleen de financieele zorg van mevrouw de la Verberie deze hooghartige dame kon doen besluiten hem de hand barer dochter te schenken. (Wordt vervolgd.)

Kranten Streekarchief Langstraat Heusden Altena

Echo van het Zuiden | 1896 | | pagina 1