Tienden.
Notaris RANT,
HOOIGBAS EN RIET
Advertentién,
Swijk j22 Juni 1896-
TILBURG.
Duitschland.
Transvaal.
BINNENLAND.
publiek verkoopen
Openbare Verkooping
Dinsdag 30 Juni 1896
in het openhaar verkoopen,
Kijkjes in de Maasstad.
ONDERTROUWD
FRANS RATH
en
WILHELMINA VAN WELL.
De Schoof der Tienden van
Waalwijk over den oogst van
1896,
op VRIJDAG 3 Juli 1896
om eenmaal te maaien
Het HOOIGRAS en RIET,
staande op de uitgestrekte gemeen
te-gronden de Hooge en Lage
Witzie en het Rouw veld, tusschen
den Kievit en den Uitersten Stui
ver zooals afgebakend is in 64
perceelen.
van 19 dezer, dat cle toestand in Masjonaland
zeer ernstig is er is een algemeene opstand,
de inboorlingen vermoorden op verschillende
afgelegen plaatsen de kolonisten en hun ge- i
zinnen, zonder vrouwen of kinderen te sparen.
Alle Europeesche kolonisten vluchten naar
het versterkte kamp te Salisbury, waar wapens
uitgedeeld wo.den aan alle weerbare mannen,
ofschoon de beschikbare strijdmacht nog vol
doende is om Salisbury te verdedigen. De
kolonisten te Oemtali hebben ook behoefte
aan bescherming, Carrington heeft de troepen
die uit Salisbury naai Boeloewajo gezonden
waren om het garnizoen van Boeloewajo te
versterken, teruggezonden, met nog 50 man
van zijn eigen troepen. De Chronicle verneemt
uit Boeloewajo, van gisteren, dat de toestand
in Rhodesia zoo ernstig geacht wordt, dat
bereden infanterie uit de Kaap naar Masjona
land gezonden is, via Beira. De opstand in
Masjonaland breidt zi:h uit. De Engelsche
troepen te Mafeking hebben bevel ontvangen
voorwaarts te gaan.
Het gedenkteeken op den Kyfïhauser berg,
dat den 18n dezer plechtig onthuld werd, is
een groot gebouw 81 meter hoog, een toren
in obeliskvorm omgeven door verscheidene
terrassen. Aan den voet van den toren ziet
men in een nis het beeld (in zittende hou
ding) van keizer Frederik I, Barbarossa, die,
volgens de volkssage, in den Kyfthüuser berg
sliepom eenmaal weer te ontwaken en
Üuitschland's eenheid te herstellen. Daar
boven op een hoog voetstuk staat het rui
terstandbeeld van den hersteller van Duitsch-
land's eenheid Keizer Wilhelm I, met een
oud-Germaansch krijgsman en den genius der
Historiedie den keizer een lauwerkrans
aanbiedt.
De torenwelks binnenste een Gedenk-!-
Halle vormt is bekroond met een groote
keizerskroon.
Zoo staat daar het-nieuwe monument der
herstelling van het Duitsche rijk, ver in den
omtre c zichtbaar op den top van de Kyff-
hffuser-burcht, het oude verblijf der Hohen-
staufen.
Het gedenkteeken is in zijn geheel het
werk ran den Berlijnschen architect Bruno
Schmitz. Barbarossa is het werk van den
beeldhouwer R. Geiger, te Berlijn, en keizer
Wilhelm van prof. Hundrieser, te Charlot-
tenburg.
De rechtbank te Stettin heeft uitspraak
gedaan in zake de ontploffing, die 16 Febr.
1894 aan boord van het pantserschip „Bran
denburg" heeft plaats 'gehad en waarbij 41
personen gedood en negen zwaar gekwetst
werden van deze laatsten zijn er nog drie
overleden. De ingenieurs Nicolausen Schubart,
de kopersmid Freiberg en de marinebouw
meester Lehman werden beschuldigd door
nalatigheid het ongeluk veroorzaakt te hebben.
Lehman is vrijgesproken; Nicolaus is tot één
maand Schubart en Freiberg zijn tot drie
maanden gevangenisstraf veroordeeld.
X O
beu de Tranraalsche regeering èu recht
deed ènin plaats daarvan, genade deed
gelden, kan het moeilijk verwondering wekken,
dat zij nu ook van Engeland bestraffing van
het onrecht verlangt. En zoo klinkt dan ook
lang niet onwaarschijnlijk wat door Reuter's
agentschap uit Kaapstad wordt vernomen
namelijk dat de Transvaalsche staatssecretaris
den gouverneur r'er Kaap-kolonie uitnoodigde
zoo spoedig mogelijk aan den Britschen mi
nister Chamberlain uit naam der Transvaal
sche regeering per telegraaf de volgende twee
wenschen kenbaar te maken.
Eerstens en op de vervulling van dat
verlangen wordt krachtig aangedrongen
dat de hh. Cecil RhodesBeit en Harris
gerechtelijk zullen worden vervolgd.
En ten tweede dat de Britsche regeering
zelve de geheele burgerlijke en militaire ad
ministratie overuemetot nu toe door de
Chartered Company op haar gebied gevoerd
De secietaris eindigt met zijn diep leedwezen
er over te betuigen dat met liet onderzoek
naar de mate van medeplichtigheid der
Chartered Company aan Jameson's inval
zoolang is getalmd.
WAALWIJK, 23 Juni 1896.
l'Espérance.
Men schrijft ons uit Oosterhout
Even als verleden jaar werd het concert
in den prachtigen tuin van den heer Thelen
gegeven door de harmonie l'Espérance van
Waalwijk, door een groot en fijn publiek bij
gewoond. De verwachting van dit concert
was ook weer zeer hoog gespannen, daar het
programma van de grootste ouvertures, ae
heerlijkste fantasieën, maar ook van de liefste
salon nummertjes voorzien was. Toch heeft
de uitvoering de verwachting nog ver over
troffen.
De Festival ouverture van Leutner, de Zam-
pa ouverture, de groote fantaisie Guilaume Tel
van Rossini, Faust van Gounod en Pot Pourri
Zauberlaterne van Wagner, werden overheer
lijk, ja ik zou durven zeggen onberispslijk
gespeeld, terwijl na de groote duet voor 2
clarinnetten van Zampa en de lieve nummertjes
van Eilenberg: Am Muhlbach, Die Mü'nle
im Schwarswald en Le petit Tonnelier geen
eind, aan 't applaus kwam zoodat verschillende
nummers moesten herhaald worden. Kortom
het heele programma onder leiding van den
heer Frie van Iersel werd flink afgespeeld.
Daar zat een gang in of wij een concert van
militairen hoorden. Wij durven dan ook gerust
beweren dat onder de burgerharmonie korp
sen Waalwijks Espérance een allereerste
plaats bekleedt.
Wij hopen dan ook l'Espérance weer eens
spoedig in den tuin van de Koppelpaarden
te mogen hooren
Nieuwe zangvereeuiging
Te Besoijen is eene nieuwe zangvereeniging
opgericht, welke hare bijeenkomsien zal hou
den ten koffiehuize van den heer M. van der
Kolk aldaar. Goed succes
lluiteulandscli schoen werk
Veel wordt er gesproken, veel wordt er
geschreven over de concurrentie van het bui-
tenlandsch schoenwerk tegenover het binnen-
landsche en zeer velen zouden, ten rechte of
ten onrechte, heel gaarne de strengste pro
tectionistische maatregelen zien toegepast
om aan die mededinging paal en perk te
stellen. Of 't daardoor beter zou worden willen
we voor 't oogenblik in 't midden laten. We
wenschen thans alleen te releveeren de in
consequentie van vele schoenfabrikanten, die
zelf medewerken om den roep over 't buiten-
landsch schoenwerk te verhoogen.
Zij doen hun uiterste best om dit te even
aren door goede qualiteit van grondstoffen
door soliditeit en élégance. Zijn zij zoo ge
lukkig hierin te slagen, dan zien zij hunne
moeite vaak beloond door commissies van
meer of minder belang.
Wat doen zij nu echter
Z;j laten etiketten drukken in 't Fransch
Engelsch of Duitsch om 't publiek in den
waau te brengen, dat h t door hen gefabri
ceerde werk uit die landen afkomstig is. Dit
was nu zoo erg niet als die etiketten stonden
op prulwerkdat den naam van het land
van herkomst benadeelt, maar hier plaatsen
ze die op het beste werk, dat zij kunnen
levertn en versterken alzoo het publiek in den
waan, dat het buitenlandsche schoeisel het
Nederlandsche ver overtrett.
Is dit niet allerdwaast
Daarom schoenfabrikanten, wilt ge etiketten
op uw fabrikaat, dan flinkweg in 't Hollandsch
gedrukte, dan zal men langzamerhand wel
moeten komen tot de overtuiging, dat de
Langstraatschede Nederlandsche schoen
fabrieken even elegant, even solied en even
goedkoop werk leveren als de buiteulandsche.
Atjcli.
Naar aanleiding van het bericht, dat de
N.R.Ct. van haar Bataviaschen correspondent
ontving, namelijk dat door de algemeene
opinie de onbedachtzame politiek van gene
raal Vetter, gevolgd door het ter zijde stellen
van luit. kolonel Van Heutsz, en de ruwheid
van kolonel Stemfoort afgekeurd worden,
schrijft een oud hoofdofficier het volgende
„Wat de correspondent onbedachtzaam
noemt, getuigt juist van groote zelfstandig
heid en vasten wil. Moet hij aan den leiband
loopeti van den overste Van Heutsz, omdat
deze indertijd beschouwingen over de te
volgen Atjeh politiek in het „Ind. Militaire
Tijdschrift" ontwikkelde
Van Heutsz is een bekwaam, verdienstelijk
hoofdofficier, maar generaal Vetter is ook een
man van rijpe ervaring en erkende bekwaam
heid, wiens staf uit talentvolle officieren is
samengesteld,
Wat betreft de ruwheid van den kolonel
Stemfoort, het is ons niet duidelijk wat
daarmede bedoeld wordt.
Is hij met rijksdaalders uitgezonden, om te
marchandeeren, om met een zacht lijntje de
brave Atehers te overtuigen hoe vreeselijk
stout en ondankbaar zij geweest zijn, of is
hem, als troepenaanvoerder, de last gegeven,
te tuchtigen en krachtig or> te treden, ten
einde den verraders ie bewijzen, dat wij niet
met ons laten spotten
Weet de correspondent een betere politiek
en doeltreffender gedragslijn, hij zegge het
ons, doch bepale zich niet bij berichten, die
allicht tot verkeerde opinies en miskenning
kunnen leiden."
Aan het Nieuws werd Zondag uit Batavia
geseind
„Generaal Vetter keert naar Java terug.
Generaal majoor J. J. K. De Moulin (der
aitillerie, chef van den generalen stal) is
benoemd tot gouverneur van Atjeh en onder-
hoorigheden."
Blijkens een onder dagteekening va 21
dezer bij het departement van Koloniën
ontvangen telegram van den gouverneur-
generaal is de aan luitenant generaal Vetter
als regeerings commissaris in Atjeh gegeven
opdracht beëindigd en is generaal-majoor
J. J. K. De Moulin benoemd tot civiel en
militair gouverneur van Atjeh en onderhoo-
righeden.
Men herinnert zien, dat toen generaal
'Vetter 7 April op Atjeh kwam. de resi lent
voor Atjehschc zaken, de heer R. F. H. van
Langen, tijdelijk werd benoemd tot gouver
neur van Atjeh. Definitief blijkt thans benoemd
te zijn de generaal majoor J. J K. De Moulin,
van de artillerie, chef van den gen. staf.
Generaal-majoor De Moulin is thans 51
jaar oud. Hij is ridder 4e klas der Militaire
Willemsorde, ridder der orde van den Nederl.
Leeuw en ontving de medaille voor het
deelnemen aan de expeditie op Atjeh, in
1873-74.
Ecu mcisjesklacht.
Ach, das edle Weib von heute,
Das bekanutlich Rosen flicht,
Spricht vom Zweirad und vom Dreirad,
Doch vom Spinnrad spricht es nicht.
Und der Junggesell von heute,
Folgt erröteud ihrer Spur,
Spricht vom Zweirad und vom Dreirad,
Doch vom Heirat?schweigt er nur!
Rotterdam 18 Juni 1896
Een warme Junidag in de stad, 81 graden Faren-
lieit in de schaduw.
Heb je 't al gehoord, drie raenschen een
zonnesteek gehad. Midden op 't hoofd, en secuur
dood, hoor
Wat je zegt mensch Ja, 't is ook zoo warm.
Weet je 't al ze hebben een dollen hond
np den Blaak zien loopen. Hij heeft drie mensehen
en een ouwe juffrouw gebeten en daarna heeft
de agent 'm dood geslagen.
Wel wel mensch. Neen, dat wist ik nog niet.
Met die warmte hè.
Dit is zoo ongeveer het type van de bakerpraat
jes, waartoe een warme dag aanleiding geefi.En
dat zijn dan alleen bakerpraatjes van buurvrou
wen. Buurvrouwen zijn daar specialiteiten in.
Maar ook in andere kringen wordt op zoo'n
warmen dag wat afgezeurd.
Stel u voor en ge kunt dat gemakkelijk na
tuurlijk dat het een smoorheete dag is, datge
een uur in felle zon op onbeschaduwde straten
hebt moeten voortgaan, dat ge ten gevolge daar
van alleronbehoorlijkst hebt getranspireerd, dat
onder uw moe-neergevallen oogleden de wereld
u ongeveer paarsch gelijkt, dat het leven u ver
veelt, dat ge honderd gulden gesteld dat ge
ze missen kondet zoudt willen geven voor een
beetje koelte. En dat ge dan een vriend tegen
komt. Hij heeft u al lang in de gaten, hij komt
recht op u af.
Warm hè
Hij kijkt u aan, met iets triomfeerends in zijn
gelaat oi' hij u iets heel bijzonders vertelde.
Je zucht even, wrijft u het voorhoofd droog en
zegtJa.
Dan, omdat ge geen zin hebt in lang pra
ten, wandelt ge verder. Je komt onderweg zes,
zeven kennissen tegen. Als zij u niet staande
houden als de eerste, roepen zij u uit de verte
toe:
Warm hé
Een dienderdien ge kent, omdat hij eens bij
u geweest is, voor een bekeuring van uw oudsten
zoon wegens bloemenplukken, salueert vriendelijk
en zegt met een lach op zijn druipnat gezicht
Warm weertje, meneer.
Je gaat bij uw kapper binnen om u te laten
scheren.
De vent is heel vriendelijk, buigt zoo diep, dat
ge er u over verwondert, dat hij niet breekt, in
zoo'n hitte, en hij zegt
't Is warm van aaag meneer
Je hebt niet meer de kracht te antwoorden, ge
knikt met het moede hoofd: ja, 't is warm, ik
weet het
Van den kapper gaat ge naar uw sigarenhan
delaar om een nieuw kistje te bestellen. O, zeker
hij zal er voor zorgen.
Je zijt al blij dat hij u ook niet komt vertellen
dat het warm is, maar vóór ge den winkel ver
laat, roept de kerel u toe'lc zal 't van avond
wel laten bezorgen, 't is nu zoo warm, vindt u
niet
Buiten komt ge een heer tegen, die geld van
u krijgt en tegen wien ge dan allervriendelijkst
behoort te wezen. Hij spreekt u aan.
Ik krijg altijd nog een kleinigheid van u,
nu ja, het komt wel terecht. In de volgende week
of zooVindt u ook niet warm?
Wat zult ge doen. Je wringt op uw gezicht een
beleefd lachje, hoewel ge van wrevel dreigt te
barsten.
Zeker meneer, 't is warm.
Zoo gaat het uren achtereen. En als ge thuis
bomt zegt uw vrouw, als ge pas op den drempel
staat
Wat is het warm, hé?
Nu, kan ik begrijpen dat ge dan uitbarst en
met een heftigheid die uw vrouw verbaast, het
uitschreeuwt
Ja, ja ja, 't is warm, ik weet al dat het
warm is, dat hebben ze me van daag al wel
honderd maal verteld. En ik kan het toch zelf
ook wel voelen. Daar ik druip.
Zóó gaat het in een stad met bijna allen.
Ik ken menschen, die daar bedaard bij blijven
en zelfs instaat zijn telkens opnieuw een gesprek
te kunnen beginnen over de warmte. O, hoe ik
die lieden bewonder 1
Denk niet, lezer, dat ik tot die dapperen be
hoor. Ge zoudt eenig motief tot die gedachte
vinden, in het feit dat ik hier zoo kalm over de
warmte zit te praten. Maar het is nu avond,
lezer, 't is nu maar zeventig graden en ik zit
rustig voor mijn open raam, niet gestoord door
lui die beweren dat het zoo warm is geweest,
dus zóó'n heksenwerk is het nu niet.
De warmte geeft aan een stad als deze zulk
een eigenaardig cachet. De menschen blijven zoo
veel mogelijk thuis en 't is dus stil op de straten.
Zelfs de Blaak, anders het aantrekkingspunt voor
jonge dames, die voor geen klein geruchtje ver
vaard zijn, als het geldt het slagen van de pan
toffelparade, zelfs de Blaak is in het middaguur
stil.
Als ge opkijkt naar de huizen ziet ge overal
de gordijnen of de jaloezieën neergelaten. De
menschen zitten puffend daarachter.
In de kantoren wordt gewerkt, maar het ia er
naar. Dtikr waar anders zoo streng het decorum
bewaard en gehandhaafd wordt, mocht nu zelfs
de jongste bediende zijn jasje uittrekken en in
zijn hemdsmouwen de brieven copieeren.
Er is een geest van broederlijke eensgezindheid
in de menschen gevaren, een wederzijasch mede
lijden, dat lieden van alle standen nader tot
elkander brengt.
Geef ons drie achtereenvolgende maanden een
temperatuur van tachtig graden in de schaduw
en de sociale questie is opgelost.
Mevrouw, die door de jalouziëen naar buiten
gluurt, heeft te doen met den man, die met een
zak op zijn nek over de straat voortsukkelt.
Zoo'n arme baas, zóó te moeten sjouwen
Denk niet, dat zij 't in den winter denken zal.
En de sjouwende man, die straks zijn patroon
voor het grootboek ziet zweeten, zal zeggen 't
Is toch niet alles suikerhappen, met dat hoofd
werk, jongen 't i3 geen gekheid 1
En in den winter zal hij zeggen en gezegd
hebben die rijke kerels hebben toch maar een
leventje
Maar mevrouw gaat de volgende week een
groote reis maken en zij denkt niet meer aan
den armen man en de arme man ziet de volgende
week zijr. patroon in den trein stappen en hij
denkt niet meer aan zijn medelijden!
Zoo gaat het natuurlijk.
Doch zoolang de. warmte duurt en er geen
plezierreis tussclienkorat, duurt het wederzijdsch
medelijden.
De scholen geven om drie uur reeds vrijaf, 't
Gaat niet aan ,,<le schapen" te dwingen in zoo'n
atmattende temperatuur samen te houden 1 En
de onderwijzers geven daarin liever geen les.
Heel druk hebban het de weinige openbare
zweminrichtingen en dut die niet toereikend zijn,
wat ik hier reeds voorspeld heb, blijkt nu alweer
daaruit, dat de zwem partijtjes, zoo maar in het
openbaar in de Singels reeds begonnen zijn.
Dienders maakten al ettelijke raaien proces
verbaal op en veel malen meer, wist de ongeklee-
de boosdoener aan den wrekenden arm van het
gerecht te ontkomen.
Enfin in den middag zijn er weinig dames op
straat, 't is dan niet zoo'n crime. Maar de open
bare zedelijkheid moet ook bij tachtig graden in
de schaduw, beschermd worden
Een voorval, dat niet onaardig.is, en waarvan
ik het geluk heb u de primeur te kunnen aan
bieden. heeft ons in deze droeve warme dagen eens
hartelijk doen lachen.
De held van mijn verhaal is een jongen in een
hotel.
Zooals n bekend is gebruiken in deze dagen de
hotelhouders een massa ijs. Voor hun bier, voor
hun limonade, voor hun gefrappeerde wijnen, en
voor een massa dingen meer hebben zij ijs noo-
dig. De wagens van de Heinekens-, en van de
Oranjeboom-brouwerij rijden den geheelen dag
de stad door om aan de verschillende hotels en
café's ijs te bezorgen.
De hotelhouder, waarbij de jongen, dien ik be
doel in dienst was, had in den regel voor veer
tien dagen tegelijk ijs. in huis Een groote, spe
ciaal daartoe gemetselde kelder, met een zware
ijzeren deur, diende tot bergplaats.
Dinsdag van deze was de wagen van der» Oran
jeboom gekomen en die had een hoeveelheid
meegebracht, waarmee bijna de geheele kelder
gevuld was. Daar stonden de vaten bier en over
gebleven schotels van de vorige dagen in een
ware winter temperatuur.
Nu gebeurde het dat de jongen, die naar be
neden gestuurd was om den kelder te sluiten,
nog even naar binnen gegaan was en, dom genoeg,
de deur achter zich had toegetrokken.
Toen zat hij gevangen, Hij riep, gilde, trapte
tegen de deur, maar niemand hoorde hem.
Eerst een uur later dacht men aan den jongen
en toen men op de idéé kwam hem te gaan zoe
ken in den keider, vond men hem daar, paarsch
van kou, rillend en verkleumd.
Hij was bij tachtig graden in de schaduw half
bevroren.
D.
Huwelijksvoltrekking 14 Juli a. s.
te Waalwijkzal voor den heer van
Waalwijk en Besoijen
In het Hotel GERRIS te WAALWIJK,
's namiddags 3 uur.
VAN
TE
des voor middags ten i 0 ure,
in de herberg „De Kievit",
zal het Gemeentebestuur van Tilburg
Pachtsom en 10 percent
ongeldenbij goede borg
stelling te betalen voor het einde dezes
jaars ten kantore van den Gemeente-Ont
vanger.
Zegt dit verder.