Nummer 85.
Donderdag 22 October 1896.
193 Jaargang
Toegewijd aan Handel, Industrie en Gemeentebelangen.
ANTOON TIELEN
FEUJLLETOJS
UITGEVER:
Waalwijk.
Beschermende rechten tot wering
van werkloosheid.
V
Sir Edmund Anson en LADy MELBURy
HEBBEN EEN GEHEIM SAMEN.
De heer Kamp komt er tegen op, dat men
den werkman vergelijkt met den boer, die er
altijd beter aan toe is. Hij is echter tegen
de conclusie.
De heer Banning beantwoordt de verschil-
y.ra?Kxcrpr«iMiyrei««yTmMrKr»i*M*» ïgimgOTrv
De Echo van het Zuiden,
Waaltyksche en Lanptraalsclie Conranl,
Dit Blad verschijnt Woensdag en Zaterdagavond.
Abonnementsp rijs per 3 maanden- f 1,
Franco per post door het geheele rijk fl,]5.
Brieven, ingezonden stukken, gelden enz., franco te zenden
aan den Uitgever
Advertentiën 1 7 regels f0,60; daarboven 8 cent per regel,
groote letters naar plaatsruimte. Advertentiën 3maal ter plaatsing
opgegeven worden 2maal berekend. Advertentiën voor Duitsch-
land worden alleen aangenomen door het advertentiebureau van
Adolf Steiner, Hamburg. Reclames 15 cent per regel.
Zondag had te Arnhem de algemeene ver
gadering plaats van den Bond van R. K.
Werkliedenvereenigingen in het Aartsbisdom
Utrecht.
In de '2e sectie werd het ontwerp „Be
schermende rechten tot wering van werk
loosheid" ingeleid door den heer A. J. Banning
van Utrecht.
Spr. ging allereerst de oorzaken na der
heerschende werkloosheid en de middelen
die men daartegen aanprijst.
De beschuldiging, als zou de Nederlaudsche
handwerksman in soliditeit voor het werk
achterstaan bij zijn buitenlandsche collega's
verwierp spr. Neen, maar wel gaan achter
eenvolgens allerlei vakken naar den kelder
niettegenstaande hunne beoefenaren met
medailles zijn bekroond. Het is niet meer
waar, dat een goed werkman altijd den kost
kan verdienen en spr. schreef dit toe aan
den grooten invoer uit het buitenland, omdat
de goederen in een groot land goedkooper
zijn, wegens de betere arbeidsverdeeling.
Tegen de buitenlandsche concurrentie missen
wij alle bescherming, tengevolge waarvan de
binnenlandsche nijverheid verarmt. Daarom
behoort in deze hulp te worden verschaft en
spr. beroept zich hiertoe o.a. op prof. Quack.
Dat daardoor de groothandel zou worden
gedrukt kan hij niet inzien, wijl de nijverheid
grootendeels niet in den groothandel is op
genomen. Het gaat nu niet aan, den werkman
met allerlei kluitjes in het riet te zenden
want werkloosheid voert tot bandeloosheid
en ontucht. Spr. zou weuschen, dat werd
geëindigd met het aalmoezen geven aan
hulpbehoevende gemeenten, en dat in plaats
daarvan gezorgd werd voor arbeid door pro
tectie. In Belgie is de werkman, evenals in
andere beschermde landen, er veel beter
aantoe, getuige de veel grootere inleg in de
Belgische spaarbanken. Niet alleen de werk
man maar ook de patroon en de fabrikant
beginnen de noodzakelijkheid der protectie
Zeg, Abbott, ik schatte u, toen ge eerst hier
kwam, niet ouder dan acht- of negenentwintig,
dech ik zie nu dat ge reeds grijs wordt. Ge zijt
diep in de dertig, denk ik.
Neen ik ben nog geen dertig.
Henry Abbott had een afschuw van leugens,
en bleef getrouw aan de waarheid, niettegen
staande de ernstige belangen, die hij op het spel
zette.
Doch ik ben dikwijls ziek geweest.
Zoo, ziekte maakt vroeg oud. Ik zou niet
gedacht hebben, dat ge ziekelijk waart.
De heer Purkiss bezag nauwkeurig de flinke
gestalte en schoone gelaatstrekken van zijn
nieuwen secretaris,
Men kan niet op het uiterlijke afgaan. Doch
zooals ik bezig was te zeggen, vervolgde hij, is
Frank Anson onterfd.
Al de bezittingen werden na den dood van
lady Anson nagelaten aan een neef van sir Ed
mund, een zekere kapitein Roper, een zoon van
een zijner zusters, die met een financier gehuwd
was. Arme, arme vrouwZe verafgoodde haren
zoon en zijn ongenade en schuld hebben liaar
hart gebroken. Nooit meer heeft zij het hoofd
omhoog gedragen. Een jaar na het misdrijf is zij
gestorven. Geen twijfel of Frank Anson heeft ook
haar dood op zijn geweten, even zeker als dien
van Talbot. Voor haar was het zeker het beste
dat hij vluchtte. Het gaf haar nog hoop, terwijl
hij indien hij zich overgegeven had, gevat zou
worden en opgehangen.
En dat zou nog erger geweest zijn.
Ue zoon van een rechter op het schavot ver-
mbrdEn zijne moeder de dochter van een graaf,
predikant was opgestaan en liep langzaam
rtrek op en neer, terwijl de jonge secretaris
aiGli o\or zijn Werk heenboog, nu en dan zijne
vermoeke oogen opslaande.
En terwijl hij opzag verried het nieuwe licht
\hem da de angst, welke zijn hart bij het begin
n het ges^ek had doen ineenkrimpen, niets
te gevoelenterwijl ook de Ned. R. K.
Volksbond zich in dien geest heeft uitgelaten.
Daarom stelt spreker de volgende conclusie
voor:
„De vergadering enz.
„■overwegende dat de invoer van verwerkte
grondstoften den arbeid hier te lande vermin
dert en de werkeloosheid vermeerdert; spreekt
den wensch uitdat de regeering, door de
invoerrechten op verwerkte grondstoffen te
verhoogende binnenlandsche nijverheid
bescherme."
De heer Schouten wijst op de uitdrukking
van minister Van Houten, die de liberale
partij opriep ter handhaving van den vrijhan
del. Hij nu is van oordeel, dat de katholieken
zich daaraan niet moeten storen en alleen
hen moeten steunen die hun loodje in de
schaal moeten werpen, ter verdediging van
de belangen, ook van den boer en den werk
man. Hij beaamt daarom hetgeen door den
inleider gezegd is en besluit met den wensch,
dat de katholieken desnoods als beschermers
van den werkman zullen optreden.
De heer Van de Sande zou den afgevaar
digden ter tweede kamer de vraag willen
stellen ot zij voor protectie zijn; zoo niet
dan moeten zij niet gekozen worden. De
regeering schijnt in deze onwillig te zijn.
De heer Kamp zegt, dat er ook nog andere
oorzaken van werkloosheid zijn. Wat de
protectie betreft, daartegen is hij als verte
genwoordiger van Twente ten scherpste
gekant. Belasting op de katoenindustrie zou
gansch Twente doen verhongeren, omdat de
Twentsche artikelen ontegenzeggelijk door
het buitenland zouden worden geweerd z. i.
zou bescherming alleen ten goede komen aan
de groote bezitters, d.e het voordeel wel uit
den werkman zouden weten te halen.
Ook de heer Nieuwenhuis is het niet met
de conclusie eensomdat de IJselsteinsche
industrie door protectie zou benadeeld worden.
De heer Kuytenbrouwer meende, dat de
katoenindustrie althans voor een deel wel
door protectie zou worden gebaat.
De heer Schaepmangeestelijk adviseur
was in vergelijking met de bittere en vreeselijke
gevoelens, die hem thans overmeesterden.
HOOFDSTUK IV.
Dien middag was er een familie-diner op Andley
Court ter eere van kapitein Roper, die zoo juist
aangekomen was en de verloving van Made
line Harvey met George Taxter.
Ongeveer kwart voor vijven klopte sir Edmund
Anson aan het boudoir van lady Melbury aan.
Dolly! Dolly! kreet hij het volgende oogen-
blik naast haar staande.
Ik kan het niet helpen, Edmund. Al hing
mijn leven of dood er van af, ik kan niet anders.
Het verlangen er naar verlaat mij nooit.. Het is
geen nut er tegen te strijden, het is sterker dan
ik zelf. Ik heb den strijd opgegeven.
Ge moet het niet opgeven. Ge durft het niet
opgeven I Ge moet er tegen strijden, ieder uur,
iedere minuut.
Denk eens wat het einde zou zijn, moet zijn,
indien ge toegeeft.
Ondergang, Dolly uw ondergang, die van uw
echtgenoot, uw kinderen en de mijne.
De uwe
Ja, mijn ondergang. Drank verzwakt den
geest, de wilskracht. Geen geheim is veilig in
ae handen van een dronkaard. Ge haat dat woord,
doch het is het juiste. Dolly, arme Dolly.de he
mel helpe u en mijIk ben het noodlottigste
wezen dat er bestaat
Hij zonk in eenen stoel neer en begroef het ge
laat in de handen.
Dolly, denk aan u zelf, herinner u wie ge zijt,
welke positie ge in de wereld bekleedt. De
menschen beginnen reeds aanmerkingen te maken,
ge moet hun den mond stoppen, zoolang de tijd
nog daar is, voordat John eenige geruchten ter
oore komen. Denk aan zijn verachting. Denk eens
aan mij, indien mijn schuld, donker en zwaar,
nog verergerd zou worden door de schipbreuk
van uw leven, de eer en het geluk uwer familie.
Om Godswil maak mijn last niet zwaarder te
dragen. Hij doet mij reeds een langzamen dood
sterven. Ik dacht tot op dien vreeselijken nacht,
dat zonde ophield wanneer men haar bedreven
had, doch nu weet ik dat ze nooit ophoudt. Dol-
van den Bond, waarschuwt er tegen, om geen
beslissing te nemen, die men later zou be
treuren. Wat het verband betreft van clericaal
tot protectionist is hij het met De Tijd eens,
die dit verbaud ontkent. Spreker is zoowel
clericaal als anti-protectionist. In de conclusie
is sprake van overwerkte grondstoffen.» Wat
is dat Dat hangt af van het vak, hetwelk
men beoefent; voor deu een is iets een be
werkte grondstof, wat door een ander als nog
niet verwerkt wordt beschouwd, hetgeen spr.
met voorbeelden duidelijk maakt, o. a. door
te wijzeu op de artikelenhuidenleder
sohoenen en op graan, meel en brood. Nu
brengt de eerste stoot tot protectie altijd mee,
dat alles beschermd moet worden. Men kan
geen gemaakte schoenen of kleeren belasteD
zonder ook het leder en de manufacturen
naar evenredigheid te treften. Daarom moet
men de protectie overzien in haar geheel
maar dan komt men altijd tot een schijn -
succès, want gedeeltelijke prijsverhoogiug is
partijdig, terwijl algeheele piijsverhooging van
alle artikelen den werkman niet baat.
Nu doen wel eenige groote staten aan
protectie, maar door hun uitgebreidheid wordt
dit voor het binnenland toch weer vrijhandel,
zoodat ook daar sommige deelen des lands
bloeien ten koste van andere. Doorgaans
zijn daarvan stedelijke accijnzen of andere
hulpmiddelen het gevolg. Ook hier te lande
is verschil van toestand en feitelijk zou men
dus de eene provincie tegen de andere moeten
beschermen. Dat er iu Nederland meer
bedeelden zijn dan elders, bewijst alleen, dat
hier meer bedeeld wordt. De schandelijkste
toestanden bestaan juist in Amerika en met
name in Chicago, waar de ellende van het
proletariaat schier onbeschrijfelijk is. Ook te
Londen en te Parijs is het lijden der armen
betrekkelijk veel grooter dan hier te lande.
Dat hier te lande meer bedeelden zijn, komt
enkel hier vandaan, dat het armbestuur hier
minder goed geregeld wordt en er meer
mededeelzaamheid heerscht dan elders.
Spreker heeft niet kunnen zien, welk voor
deel de protectie zou geven; wei ziet hij dat
ly, om Godswil, schud het van u. Ik kan het
uiet langer dragen. Beter duizend dooden te
sterven dan zoo te leven. Wat moet er van mij
worden? Wat ben ik? O, God wat ben ik? Wat
moet ik een rechter zijn voor het oog van
den Rechter daarboven
Zwijg! spreek niet zoo luid. Wc moeten
voorzichtig zijn. John ot een van de meisjes kun
nen hier komen en het zou vreemd zijn, indien
we hier te zamen gevonden werden.
Ge moet u herinneren dat ik getrouw aan mijne
leugen moet blijvenhare lippen openden zich
in een flauwen glimlach.
Ik lieg altijd tegen John. Ik wend voordat
ik mij verwonder, evenals hij, waarom gij hier
heen kwaamt, hoe ge er ooit toe gekomen zijt
hier weer te komen. Tegenover hem heb ik me
delijden met u. Ik noem u goed, smetteloos,
onberispelijk.
Ze deed een pijnlijken lach van wreeden spot
hooren.
Ik zeide hem eenige dagen geleden, dat ge
een
Ze lachte weer, nog bitterder.
Edmund Anson stak de handen vooruit, als om
eenen slag af te weren.
Spaar mijspaar mij O God indien de
levenden mij zoo weinig genade schenken
hoeveel zullen de dooden het hier naraaals doen?
Hij en Rosamund en de ziel van den jongen, in
dien hij sterven gaat
Hij vloog op en verborg in wanhoop zijn ge
laat in de kussens van een canapé.
Lady Melbury boog zich over hem
Maak u niet bezorgd over den jongen, flui
sterde zij. Hij was ook schuldig, indien niet aan
den moord, dan toch aan eene andere misdaad.
Waarom blijft hij anders weg? Edmund Ed
mund, geef u zoo niet over aan uw smart. Kapi
tein Roper zal binnen weinige oogenblikken hier
zijn en wij moeten gereed zijn hem te ontvangen,
gij eveugoed als ik.
Ik zal strijden, Edmund, ik beloof het u.
De woorden eindigden in een geluid, dat op
een zucht geleek. Toen hief ze het hoofd plotse
ling op en luisterde.
Het volgende oogenblik fluisterde ze
Sta op, daar komt iemand de trapop. Denk
er om dat ge hier kwaamt om mij te redden.
Laat het gevolg niet zijn, dat wij hier beiden
de vrijhandel Twente heeft groot gemaakt
eji dat door die betrekkelijke welvaart de
verhouding tusschen patroon en werkman er
over het algemeen vrij goed is. Er zijn echter
andere oorzaken der werkloosheid en daar
onder rekent hij de mindere spaarzaamheid
onder werklieden, die, al verdienen zij meer
dan de boer, toch minder overleggen. Waar
dit aan ligtweet spr. niet, maar het feit
valt niet te loochenen. In ieder geval vreest
hij van een kunstmatige opvoering van de
loonen een nog grooter toeloop naar de steden,
met haar voor velen zoo aantrekkelijk leven.
Van de protectie stelt spreker zich dan ook
niets goeds voor; zij is een poging, om door
kunstmatige middelen de tijdelijke crisis te
doorworstelen. Slaan wij ons echter moedig
en vastberaden doordan zal de toestand
van lieverlede verbetereu. Verhoogen wij
echter ons tarief van inkomende rechten
dan staat daarvan te wachten een voor ons
zeer gevaarlijke tarievenoorlog, waarbij onze
uitvoer ten slotte zou kunnen worden gedood.
In bizonderheden toonde spreker verder aan,
dat de desorganisatie niet ligt aan den vrijen
handel, maar aan de slechte loonregeling, die
niet op Christelijke wijze is ingericht. Protectie
geeft, evenals de vermindering der grondbe
lasting, hoofdzakelijk voordeel voor het groot
kapitaal. En nu is het mogelijkdac de
protectionisten de meerderheid krijgen, maar
dan zal spr. tot de minderheid behooren.
Kon men nog den loonstandaard van staats
wege regelen in verband met de beschermende
rechten dan zou de werkman er voordeel
uit kunnen hebben, maar anders niet. Bij
protectie rijzen de fabriekjes uit den grond
als paddestoelen, maar concurreeren zoo sterk
tegen elkaar, dat zij bij het minste industrieele
stormpje tegen den grond slaan. Protectie
is een illusie, maar een aartsleelijke illusie.
(Applaus).
verradeu worden.
Ga sneldie deur.
Edmund Anson gehoorzaamde haar.
Ze was alleen, toen plotseling eene andere deur
geopend werd en lord: Melbury binnentrad.
HOOFDSTUK V.
Oude bekenden.
Vergun mij u geluk te wenschen, miss Har
vey. Ik hoop dat ge zeer gelukkig zult zijn.
Madeline schrikte een weinig van den toon,
waarop deze woorden geuit weraen.
Er was meer dan droefheid, meer dan een echo
van teleurstelling in.
Instinctmatig stak ze de hand naar hem uiten
trok haar even snel terug.
De eerste beweging was voor Henry Abbot, de
tweede voor Frank Anson, wien de wereld een
moordenaar noemde.
Hij boog het hoofd een weinig dieper en ont
moette haar heldere, grijze oogen.
Dus weet gij zei hij langzaam en berouwvol.
Weet gij het? Priscilla heeft het u verteld?
Ja.
Het scheen haar zeer natuurlijk toe, dat hij
over Priscilla bij haar voornaam sprak, Ze kou
niet anders zeggen dan dat stamelende »ja*.
Ik dacht wel dat ze het u verteld zou heb
ben, iets in mij fluisterde het mij toe. Ik verzocht
haar het u te vertellen. Ik voelde dat mijn leven
veilig zou zijn in uwe handen. Ik weet dat het
zoo is. Doch ik had niet gedacht, dat ge voor
mij terug zoudt deinzen. Ik dacht dat ge ver
trouwen in mij zoudt hebben, in mijn woord. Ik
durfde het hopen. Het was voorbarig, ik weet
liet. Doch ik was geen vreemdeling voor u. Ge
hadt genoeg van mij gezien om in staat te zijn te
oordeelen, dat ik niet geheel slecht was.
Hij wachtte een oogenblik.
Daar ge er nog steeds niet toe komen kunt
mijn hand te nemen, zal ik mij nooit weer aan
u opdringen. Ik heb geen vrees dat ge mij znlt
verraden. Ge zijt eene te edele vrouw daartoe.
Hij glimlachte droevig.
ik tenminste kan oordeelen naar wat ik ge
zien heb en ik weet dat zij welke de armen
,de heilige Madeline* genoemd hebben, waardig
is een ernstiger geheim dan het mijne toever
trouwd te worden. Ik zal u nu vaarwel zeggen