Nummer 88. Zondag 1 November 1^96.
190 Jaargang.
J
Toegewijd aan Handel, Industrie en Gemeentebelangen,
UITGEVER-
A.NTOON TIELEN
Staatkundig overzicht.
FEUILLETON.
Het ontbijt op Andlej' Court.
v
- BuiTENLAND.
Belgie.
Frankrijk.
Spanje.
"Waalwijk.
De Mo van het Zuiden,
Waalwpstle en Laagstnaiseta ('«nrait
Dit Blad verschijnt Woensdag en Zaterdagavond.
Abonnementsprijs per 3 maanden f 1,
Franco per post door het geheele rijk f 1,35.
Brieven, ingezonden stukken, gelden er.z., franco te zenden
aan den Uitgever
Advertentien 1 7 regels f0,60daarboven 8 cent per regel,
groote letters naar plaatsruimte. Advertentiën 3maal ter plaatsing
opgegeven worden 2raaal berekend. Advertentiën voor Duitsch-
land worden alleen aangenomen door het advertentiebureau van
Adolf Steiner, Hamburg. Reclames 15 cent per regel.
De tijd van den politieken arbeid, de tijd
dus ook van schermutselingen, haarkloverijen,
aantijgingen en samenzweringen is weer aan
gebroken in Frankrijk de buitengewone zit
ting van 1897 van Kamer en Senaat is Dinsdag
geopend met redevoeringen van de presi
denten, welke afwijking van de traditie een
direct gevolg is van het bezoek, door Ruslands
czaar met gemalin aan de Republiek gebracht:
er moest een manifestatie wezen.
In de kamer was 't Brisson, die na voor
lezing van het door czaar Nicolaas bij het
verlaten van den Franschen bodem aan Felix
Faure gezonden telegiam, de kamer uitnoo-
digde tot den keizer en de keizerin de beste
wenschen te richten voor den roem hunner
regeering en de welvaart van hun rijk, welk
voorstel geestdriftigen bijval vond. Brisson
eindigde met de woorden
„Welk een schouwspel, mijne heeren, welk
een leering, welke redenen van hoop en ver
trouwen.» Met een driemaal herhaald applaus
werd dit deel der rede ontvangen. Méline,
minister president, betuigde Brisson en de
kamer zijn dank en voegde er een paar
gelegenheidsfrases aan toe, waarvau een
passage, rakende de der regeering gegeven
kracht en het ouontbeerlijk gezag, met veel
luidruchtigheid bestreden werd door de uiterste
linkerzijde, terwijl het centrum en linkerzijde
juichten. Dit gedeelte afgedaan zijnde, ging
de kamer over tot vaststelling van de lijst
der werkzaamheden 3 November zullen de
interpellaties over de Armenische moorden
behandeld worden en 5 November de inter
pellatie aangaande de valsche geruchten van
Dreyfus' ontsnapping.
In den Senaat was 't Loubet, die voorlezing
deed van het telegram des czaren en daarbij
in herinnering bracht de gemeenschap van
gevoelens en wenschen, welke bestaat tusschen
Frankrijk en Rusland. Door de geestdriftige
ontvangst, welke den Russischen souvereinen
is bereid, is de vriendschap tusschen beide
volken gewijd en beslist is deze gewijd door
HOOFDSTUK X.
»Menig heilige in het openbaar, is een dui
vel in het verborgen.*
Spurgeon.)
Groote God, monpelde Tom Addington, de
courant, welke hij bezig was te lezen, in zijn
vuist dichtknijpende. Alle kleur was van zijn
gelaat geweken.
Wat is er? vroeg lord Melbury zijn rood
gezicht, met een vragenden blik in zijne diepe,
donkere oogen, opheffende.
Het was iets ongewoons dat zijn zoon zich zoo
door zijn gevoelens liet medeslepen.
Wel, wel begon Tom Addigton, doch brak
weer af meteen angstigen blik op sir Edmund
Anson. Doch de aandacht van ae geheele tafel
was nu opgewekt en hij moest antwoorden.
Gij kent Abbott, den jongenman met het
litteeken op zijn voorhoofd, die gedurende eenige
weken secretaris bij den heer Purkiss was?
Ja en
Het was lord Melbury, die sprak. Ieder ander
was stil in afwachtende houding. Doch het bloed
week uit de wangen van Madeline en Priscilla,
evenals het reeds uit die van den erfgenaam van
het huis geweken was.
Hij is Frank Anson.
De ontstelde spreker staarde sir Edmund Anson
aan, als om vergeving te vragen voor deze onver
wachte mededeeling.
Hij werd gisteravond in de pastorie gevan
gen genomen, wegens den moora gepleegd op
sir William Talbot en overnachtte in de gevan
genis van Malliscombe.
Eene diepe stilte volgde.
't Was alsof Gods hand hen allen met lamheid
geslagen had terwijl ze daar zoo zaten.
De rechter bleef sprakeloos, onbewegelijk, kleur
loos als een steen. Alle kleur, elk spoor, dat nog
leven kon verraden was geweken. Bij de schilder
de woorden, welke gesproken zijn te Cher
bourg, Parijs en Chdlons. De vereeniging,
die tusschen beide landen bestaat, heeft thans
reeds een vreedzaam optreden tengevolge
gehad." De spreker bracht vervolgens hulde
aan de regeering der Republiek en aan het
parlemeut voor de wijsheid, waarmede zij het
oog gevestigd hebben gehouden op de bui-
lenlandsche politiek. De heilwenschen aan
't adres van de keizerlijke familie van Rusland
vonden luide instemming en 't was Darlao,
de minister vau justitie, die zoo ongeveer 't
zelfde zei als Méliue in de kamer. De Senaat
liet 't bij deze manilestieals teeken van
rouw over den dood van de gedurende het
recès overleden collega'swerd (de zitting
opgeheven en Dinsdag a. s. eerst komt men
bijeen voor de behandeling der ^interpellatie
over Madagascar.
De entrée in Kamer en Senaat is dus
werkelijk heel kalm geweest, de kleine be
tooging tijdens Mélines redevoering gold
geenszins de gunstige woorden over het czaren
bezoek, doch zijne toespeling op de krachtige
positie van het tegenwoordige bewind. Dit
zal dan ook wel zoo ongeveer de gedragslijn
zijn: van alles wat ter gelegenheid van de
czarenfeesten is verzuimd of misdaan, zal door
de oppositie van radicalen en sociaal-demo
craten vlijtig gebruik worden gemaakt tegen
de formatie Méline, maar men zal er zich
wel voor wachten direct te interpelleeren
over het bezoek zelfdat zou ziju een tarten
van de openbare meening en daarvoor zijn
de heeren der oppositie te slim en hebben
zij hun mandaat te lief.
Terwijl te Berlijn, te Weenen en te Londen
kolommen druks worden gewijd aan Bismarcks
onthullingen en aan de verklaring van den
Reichs-Anzeiger, is men altijd door in het
donker blijven rondtasten wat het eigenlijke
doel der onthullingen betreft. Er zijn er, die
meenen, dat de bedoeling eer was vorst
Hohenlohe dan graaf Caprivi een hak te zetten
en zelfs gewaagt men van te Berlijn in over
weging genomen maatregelen tegen hem, die
I I Hl» MIH l>
achtige wanorde van zijn haar, nu bijna grijs,
waren zijne gelaatstrekken als die van een masker.
Mijn Godl stamelde hij na eene lange, lange
tusschenpooze.
Deze twee woorden, een gemartelde ziel afge
perst, waren de eenige die de drukkende stilte
verbraken.
Lord Melbury leunde met aschbleek gelaat in
zijn stoel terug.
Lady Melbury had haar theekopje laten vallen
en zag met wilde oogen en open mond den rech
ter aan.
Er was afschuw in hare oogen en tegelijkertijd
eene smeekbede, alsof ze door hunne zwijgende
taal Edmund Anson iets trachte mede te deelen
dat haar mond op dat oogenblik niet durfde uiten.
Zwak en ellendig raapte Madeline de courant,
welke Tom had laten vallen, op. Deze beweging
verbrak de rekkende stilte.
Priscilla, die doodstil als al de anderen had
gezetenbrak plotseling in een vloed van ze
nuwachtige snikken los. Rutheford Roper had
kalm zijn ontbijt vervolgd. Eén oogenblik waren
zijne oogen angstig op zijns ooms gelaat gevestigd.
Toewijding aan zijn oom was de grondtoon van
zijn gedrag gedurende zijn verblijf op Andley
Court.
Hij sprak geen woord, doch gaf door zijne
houding te kennen, dat dit buitengewone geval
geen nieuws voor hem was. Hij zat doodstil en
sloeg sir Edmund gade, af en toe het gezelschap
opnemende. De plotselinge doodskleur en ver
wildering op Madeline's gelaat deden hem zeer
ontstellen, evenals het stilzwijgen der overigen.
Er was slechts een oogenblik dat hij bevreesd
was voor zichzelven, doch uiterlijk bleef hij vol
maakt kalm en behield zijne beheersching. Hij
had in zijn leven reeds merkwaardige ondervin
ding in de kunst om zijne gevoelens te verber
gen opgedaan. Opgewekt uit de verlamming
harer verslagenheid door het geluid van Priscilla's
snikken, stond lady Melbury van hare zitplaats
op en verliet het vertrek. Hare dochter en Ma
deline volgden haar.
De heeren werden van aangezicht tot aangezicht
gelaten met datgene wat het eerste vreeselijke
licht bleek te werpen op een naderende oplossing
van de geheimzinnigheid, welke gedurende jaren
over Andley Court gehangen had een geheim
zinnigheid, wier ontknooping door slechts een
openbaarheid heeft gegeven aan bijzonder
heden, welke geheim moesten blijven.
Te Hamburg schijnt men niet ongeneigd
te zijn tot retireeren. De Hamburger Nachr.
schrijft: Otschoon geen andere aanduidingen
worden gedaan over de herkomst, heeft een
deel der Duitsche pers, waarschijnlijk uit de
omstandigheid dat het verslag uit Hamburg
is gedateerd, aangenomen dat de bedoelde
staatsman prins Bismarck is geweest. Dit is
echter niet het geval; naar het blad verneemt,
leerde Bismarck den inhoud van het interview
eerst uit de bladen kennen. De Hamb. Nachr.
is het overigens eens met de voorstelling,
welke de Neue Freie Presse geeft van de
gebeurtenissen van 1890 in de aangelegenheid
van het neutraliteits verdrag. Het blad schrijft:
„Wij gelooven dat deze voorstelling aau de
feiten beantwoordt.''
De correctioneele rechtbank te Gent heeft
vounis gewezen in de zaak van de Vooruit.
Anseele en zes bestuurders van de Vooruit
zijn voorwaardelijk veroordeeld tot negen
boeten van 10 frank en negen straffen van
een dag gevangenis ieder. Daar Anseele
vioeger reeds is veroordeeld, is de wet op
de voorwaardelijke veroordeeling op hem niet
van toepassing. Eeu bestuurslid is vrijge
sproken.
Te Marseille is een post van Madagaskar
aangekomen. De bladen vermelden dat de
koningiu, vergezeld door generaal Voyron en
een sterk escorte, den 16 September Tana-
narivoo verlaten heeft om zich te begeven
r.aar een plaats in den omtrek der hoofdstad.
Bij deze gelegenheid kwam het tot een treffen
tusschen het escorte en de Fahavalo's die
een verlies kregen van 30 dooden; aan Fran
sche zijde werden 3 man gedood en 9 gewond.
persoon uit het geheele gezelschap wellicht oprecht
en hartelijk werd tegemoet gezien.
Lord Melbury was de eerste, die de stilte ver
brak. Men zou verwacht hebben, dat hij eenige
woorden van sympathie tot zijn vriend Edmund
Anson, wien het nieuws dat ze zooeven vernomen
hadden het meest betrof, gesproken zou hebben.
Doch hij deed het niet
Hij scheen het zelfs ie vermijden den getro ffen
rechter aan te zien.
De courant, welke Madeline hem overhandigd
had, openende, begon hij langzaam en hardop te
lezen, alsora zichzelf van de waarheid te over
tuigen.
Het was eene korte mededeeling zonder tooi
en haastig ingelascht; waarschijnlijk nadat het
blad reeds ter perse was.
Doch de juistheid ervan was blijkbaar onbe
twistbaar.
Niettegenstaande den ernst van het oogenblik
verlichtte Tom Addington zijn gemoed door een
langgerekt gefluister. Zijn schoon gelaat droeg
de uitdrukking van ontsteltenis.
Ik veronderstel, dat ze het bij het rechte
eind hebben, merkte hij aan, zinspelende op de
politie.
Ze zouden niet zoo dwaas zijn den verkeerde
te arresteeren. En toch, indien de secretaris van
den heer Purkiss Frank Anson was, is het eeu
wig stom van mij, dat ik hem niet herkend heb.
Hij liet zijne stem dalen en staarde Sir Edmund
Anson aan, die met den linkerelleboog op de tafel
leunde en zijn gebogen gelaat met de open hand
bedekte.
Lord Melbury antwoordde eenigszins scherp:
Hoe is het mogelijk dat ge hem herkend
zoudt hebben, daar ge hem slechts eens tevoren
bij flauw licht zaagt, den avond van zijne aan
komst! Ik heb nooit dezen secretaris van den
heer Purkiss gezien zoover als ik weet. Doch ik
twijfel of ik Frank Anson in hem herkend zou
hebben. Hij moet aanmerklijk veranderd zijn,
hoe had hij anders durven komen!
Ik ben nieuwsgierig wie hem herkend heeft
zei Tom nadenkend. Iemand moet hem erkend
hebben, anders zou hij niet gevat zijn geworden.
De eenige man, die inlichting omtrent dit punt
had kunnen geven, verkoos het niet te doen.
Geen enkel woord, dat iemand tot de veronder
stelling brengen kon, dat hij het was, die de lont
In antwoord op de interpellaties over
Armenie en Kreta zal de Fransche minister
van buitenlandsche zaken Hanotauxeen
redevoering houden, waarin hij de Oostersche
qnaestie in haar geheel zal behandelen.
De Achter Indische bladen melden, dat
een nederzetting aangevallen iswaarvan
twee Franschen gedood werden. Twee me
deplichtige inboorlingen zijn onthoofd. Er
zal een expeditie worden uitgezonden.
Een adellijk Werkman.
Onder de dokwerkers te Londen heeft men
een werkman gevonden, die tot eene der
oudste adellijke familiën van Frankrijk be
hoort, zoo meldde een Engelsch blad. Een
Parijsch blad zegtdat men wel meer adel
lijken in het werkmanspak kan aantreffen. De
markies De Beaumanoir is bij een molenaar
nabij Nantes in dienst, de graaf De St. Pol
is looper bij een gasmaatschappij te Parijs
de burggraaf De St. Megrin is fiacre-koetsier
te Parijs, een baron D'Aubinals en een burg
graaf De Monolière zijn tolbeambten een
markies De Poliguy is omnibus-koetsier te
Parijs en in het Maison Dorée is een der
kellners een markies.
Een schildwacht van het fort Belrupt
(Verdun) heeft Vrijdag een man doorschoten,
die ondanks zijn herhaalde waarschuwingen
in de vesting trachtte door te dringen. De
getroffene, di^ waarschijnlijk bezwijken zal
is gebleken een krankzinnige te zijn.
In een te Madrid 'ontvangen officieel te
legram uit Manilla, wordt melding gemaakt
van een op de Solo-eilanden ontdekte sa
menzwering. Acht soldaten werden dood
geschoten. De gouverneur heeft een burger
wacht op de been gebracht. Van Munilla
zijn troepen derwaarts vertrokken. Voorts
wordt gemeld dat generaal Zamarillo een
troep van ongeveer 1000 opstandelingen op
den linkeroever der Pansirietrivier verslagen
heeft.
in het kruit gestoken had en de ontploffing had
teweeggebracht, sprak kapitein Roper.
Om de eene of andere reden verkoos hij den
rol van veinzer te vervullen en begon een treffend
verlangen te huichelen, dat al het mogelijke voor
den beschuldigde'in het werk gesteld zou worden.
Treffend waarlijk was zijn verlangen, wanneer
men bedenkt, wat zijne positie was ten aanzien
van Frank Anson. en dat het bewijs van zijn
onschuld indien zoo iets mogelijk was voor
hem het verlies van een groot vermogen en een
nog grooter persoonlijk geluk zou beteekenen.
Het is verkeerd van ons hem te veroordeelen,
voordat hij verhoord is, besloot de edelmoedige
jonge officier.
Het is rechtvaardig dat een mensch onschuldig
gehouden wordt, totdat hij schuldig verklaard is.
Laat ons hier aan denken en hem verdedigen
zooveel in ons vermogen is.
Tom Addington staarde hem aan.
Tot nog toe had zijne korte kennismaking met
den neef van den rechter hem slechts geleerd
dien met afkeer te beschouwen. Hij dacht in hem
een man te zien met een laag en onbetrouwbaar
karakter, wiens handelingen gewetenloos waren.
Nu echter berispte hij zichzelf voor zijn haastig
oordcel.
Ik ben het met u eens, kapitein Roper, zei
hij gevoelig. Ik geloof niet dat we hem zonder
verdediging moeten laten. Hij moet strijden voor
zijn leven en het is eene ernstige zaak, iedere
gelegenheid moet hem geopend worden.
Lord Melbury opende de lippen om te spreken,
doch sloot ze weer zonder een woord geuit te
hebben. Zijn gelaat vertrok zenuwachtig. Vader
en zoon zagen den rechter aan. Hij was de vader
van den man over wien ze spraken, en het was
zijn zaak, niet de huune, om te beslissen, wat in
deze onvoorziene crisis gedaan of gelaten moest
worden.
Sir Edmund Anson zat nog zwijgend met ziju
ernstig gelaat in de handen verborgen.
Sedert het oogenblik dat het bericht van zijn
zoons terugkomst en inhechtenis neming zijn oor
bereikt had, had hij niets gezegd dan dat „Mijn
God," hetwelk werktuigelijk van de lippen van
ieder menschelijlc wezen komt, dat in zedelijke
ellende verkeert.
Wordt vervolgd.