Nummer 92.
Zondag 15 November 1896,
19e Jaargang.
0
J
Toegewijd aan Handel, Industrie en Gemeentebelangen.
feujlleto^T
ANTOON TIELEN
Staatkundig overzicht.
BUITENLAND.
Frankrijk.
UITGEVER:
Waalwijk.
«SM#
De Echo van het
WaalwyksÉe en Langslraalsche Courant
Dit Blad verschijnt Woensdag en Zaterdagavond.
Abonnementsprijs per 3 maanden f 1,
Franco per post door het geheele rijk f 1,35.
Brieven, ingezonden stukken, gelden enz., franco te zenden
aan den Uitgever
Adveutentiën 1 7 regels f0,60; daarboven 8 cent per regel,
groote letters naar plaatsruimte. Advertentiën 3maal ter plaatsing
opgegeven worden 2maal berekend. Advertentiën voor Duitsch-
land worden alleen aangenomen door het advertentiebureau van
Adolp Steineb, Hamburg. Reclames 15 cent per regel.
Over den mogelijken val der formatie-
Méline, over een ministerieele crisis op korten
termijn, wordt in verschillende Fransche
bladen gesproken en men doet 't voorkomen
als waren der gematigde combinatie haar
levensdagen heel zuinig toegemeten, wat alles
geschiedt in direct verband met het votum
vau Dinsdagavond in de kamer, waarbij met
273 tegen 254 stemmen besloten werd Maan
dag a. s. de samenstelling van den Senaat
te behandelen, terwijl Méhne dan juist aan de
begrooting wilde beginnen. De 273 stemmen
werden uitgebracht door de radicalen en de
sociaal-democraten in vereeniging met 40
gematigde republieken en een 20 tal leden
der rechterzijde.
Op zich zelf beteekende het votum niet
zoo heel veel, maar de oppositie heeft het
zaakje ter hand genomen en de radicalen
hebben onmiddelijk een deel van het centrum,
het meest vooruitstrevende deel der republi-
keinsche partij, voorgesteld een concentratie
bewind Sarrien-Ribot-De Freycinet een
nieuwe verbroedering dus tusschen de ge
matigden eu de radicalen.
Nu kan men wel zeggen dat de oppositielui
den wensch voor de werkelijkheid nemen als
zij Méline c. s. reeds dood wanen, doch niet
te loochenen is toch, dat het bewind zich de
eerste dagen voor voetangels en klemmen
moet wachten. De interpellatie Mirman,
rakende het onder goedkeuring der regeering
te Reims gehouden katholieken-congres, heeft
zij echter gelukkig doorstaan. Het is tien
uur geworden voor de vergadering gesloten
werd, maar even negen uur was de beslis
sende stemming afgeloopen. Met 78 stemmen
meerderheid werd de prioriteit, die voor de
orde van den dag van Isambert gevraagd
was, maar door de regeering afgewezen,
verworpen.
De vergaderinj was lang en vermoeiend,
maar weinig belangrijk geweest. Wat door
de linkerzijde tegen het ministerie over de
11
George Taxter keerde zich om en staarde in
het vuur.
Er is geen reden waarom ik het niet zou
vertellen, zei bij ten laatste peinzende. En toen
vol bitterheid voegde hij er aan toe:
De zaak is zóó bekend, datjhet^geen verraad
tegenover miss Harvey is, het te vertellen. Ge
heel Malliscombe weet het, en morgen zal
het lieele land het weten. Dat is het eerste. Ze
heeft mij openlijk beleedigd en toch vergeef ik
haar. Ze had het volste recht haar liefde te ge
ven aan wien ze verkoos Doch tot op heden
toe had ik nooit geweten hoe volmaakt gelukkig
ik met haar geweest zou zijn. Miss Blake opende
de ooger. wat wijder. Dit klonk anders. Had
Melbury dus niet gesproken
Er moest iets anders gebeurd zijn, miss Ilarvey
moest zelf gehandeld hebben.
Ze wachttehare nieuwsgierigheid nam toe.
Taxter vertelde de gebeurtenissen van dien dag.
Hij sloeg niets over; hij beschreef de opgewon
denheid in Maliscombe, de gevulde gerechtszaal,
en bevestigde dat Henry Abbott, de secretaris
van den heer Purkiss, Frank Anson, de zoon van
den rechter was.
Hij herhaalde Peplars verslag en de mededeeling
van Thirtle, dat de vrouw, welke de gevangene
ontmoet en omhelsd had, Madeleine Harvey was.
Het was alsof de man mij een kogel door
het hoofd joeg, zei de eigenaar van den mo
len, de hand met eene wanhopige beweging naar
het voorhoofd brengende.
Nooit heb ik mij zoo ellendig gevoeld als op
dat ©ogenblik. De zaal draaide met mij rond en
ik dacht dat ik van mijn stoel zou vallen. Zij
was daar, in de gerechtszaal, ieder zag haar aan,
ieder behalve de ionge Anson.
Ik had me om willen keeren, doch ik kon niet
het was edeler geweest. Doch ik moest haar aan
zien; iets in mij, sterker dan mijn wil, deed mij
de oogen op haar gericht houden. Wellicht was
er verwijt in mijn blik, want ze werd vuurrood
verschillende houding van de regeering tegen
geestelijken eu tegen leeraren aan lycées
werd aangevoerd, was niet heel ernstig, en
werd in een twee uur lange rede door Mir
man slecht ontwikkeld. De regeering ant
woordde bij monde van Rambaud, Darlan
en Méline. Deze sprak nadat Bourgeois,
zonder te slagen, de kamer had willen ver
schrikken met het clericaal gevaar dat van
deze regeering zou dreigen. Het tegenwoor-
woordig kabinet, verklaarde de premier, was
niet meer clericaal dan zijn voorganger, maar
wat het niet wilde, was den oorlog verklaren
aan de godsdienstige gedachte.
De stemming te Berlijn, die door de ont
hullingen van de Hamburger Nachrichten
toch al prikkelbaar genoeg was geworden,
is door de redevoering, welke de Engelsche
secretaris van staat voor Indie, Hamilton,
gehouden heeft tegen de Duitsche pers, er
alles behalve op verbeterd. Zelfs de minis
terieele Norddeutsche Allgemeine en de
radicale Vossische Zeitung blijken samen te
gaan in een scherp verzet. Het daar ver
schijnende Bibniarckiaansche blad, de Neueste
Nachrichten komt met de opmerkelijke
mededeeling uit Londen voor den dag, dat
sedert precies twee maanden de Engelsche
politiek de grootste moeite doet om weder
in hartelijker betrekkingen met Duitschland
te geraken, en hierbij minder gebruik maakt
van den gewonen diplomatieken weg dan van
de zoo vaak uitstekend gebleken bemiddeling
van hooggeplaatste personen. Bismarck's
„waarschuwing" is (volgens die mededeeling)
juist op een oogenblik gekomen, toen men
te Londen hoopte van den Duitscheu keizer
weer „zeker" te zijn. De Hamburger Nach
richten beschouwt de in den Rijksdag aan
gekondigde interpellatie van het Centrum
over hare onthullingen van het standpunt,
dat een dergelijke parlementaire behandeling
zeer gewenscht is, opdat niet alleen duidelijk
worde gemaakt waarom Caprivi zich in 1890
„genoodzaakt" heeft gezien „den verbindiugs-
als van schaamte en toen weer doodsbleek.
Ik dacht dat ze de zaal verlaten zou, doch ze
deed het nietze is een dappere vrouw, wat ze
ook zijn moge. Ze bleef en zag de menschen in
de oogen tot het einde toe.
Alles goed beschouwd, heeft ze niets kwaads
gedaan. Ze kan het niet helpen dat ze dien man
meer liefheeft dan mij.
Het grieft mij alleen, dat ze haar hart aan een
ellendeling heeft geschonken. En ze moet het
geweten hebben. Ze moet het geweten hebben.
Ze zou hem nooit lief gekregen hebben, indien
hij niets meer dan Henry Abbott, de secretaris
van den predikant, een man zonder fortuin, een
vreemdeling, die slechts weinige weken hier in
de stad was, ware geweest.
Miss Blake streek zachtkens het haar op zij.
Zij was in het geheel niet verwonderd.
Er was ietsin Madeline's houding geweest, toen
ze haar met den secretaris had gezien, dat in eens
de achterdocht van dcoude vrijster had opgewekt.
Hoeveel malen hebt ge hen samen gezien
vroeg George Taxter plotseling alsof hij in hare
gedachten kon lezen.
Driemaalantwoordde miss Blake zonder
aarzelen.
Eigenlijk had ze hen slechts tweemaal gezien,
doch na een leven, waarin veinzen de hoofdrol
had gespeeld, was het haar raoeielijk de waar
heid te spreken.
Een geluid, dat op kreunen geleek, kwam van
George Taxter's lippen.
En gij zeidet het mij zei hij. Gij waar-
scnuwdet mij en ik sloeg de waarschuwing in
den wind. Ik dacht dat ze wellicht over de ar
men spraken samen.
Ik geloofde niet dat haar hart mij toebehoorde,
ik wist dat het mij niet alleen toebehoorde
doch dat ze eene vrouw was, wie men volkomen
vertrouwen kon. En ze wendt zich van mij af
om derwille van een misdadiger, een uitgewor-
pene, een moordenaar
Ge gelooft hem dus schuldig bracht de
huishoudster op vragenden toon in.
George Taxter was een eerbaar raensch, wiens
oordeel altijd onpartijdig was. Doch was niets
meer dan een mensch.
Schuldig? weergalmde hij op bitteren toon.
Stellig is hij schuldig. En de dood staart hem
reeds in de oogen de dood of levenslange
draad met Rutland door te snijden, maar
ook ot de Engelsche politiek moeite doet
en in staat is om op dc Duitsche een invloed
te oefenen, welks uitwerkingen niet onvoor
waardelijk in het belang van het Duitsche
rijk liggen." Het blad zou het voorts zeer
wenschelijk. achten dat uit al deze gedachten-
wisselingeu een „verscherpt gevoel van mi -
nisterieele verantwoordelijkheid, zooals de
grondwet ons deze belooft, geboren werd."
Inderdaad opmerkelijk is het, dat zelfs de
Nationale Zeitung, welke de onthullingen van
Bismarck afkeurde, verklaart zeer tevreden
te zullen zijn als door d'feze gedachtenwisselin-
gen het gevoel der ministerieele verantwoor
delijkheid verscherpt werd. In den boezem
van het Centrum laten zich twee stroomingen
waarnemen. Terwijl de Germania (te Bei lijn
uitkomende) in een artikel over de interpellatie
vol strijdlust spreekt vau Bismarck's land
verraad, van het geschokt vertrouwen der
mogendheden van het Drievoudig Verbond
en vau de op Duitschland klevende smet,
laat de KÖlnische Volkszeitung zich op koeler
toon uithet is er thans (zegt zij) om te
doen dat er ten aanzien van den legenwoor-
digen stand van het Drievoudig Verbond
helderheid kome, en niet om stecnen naar
Bismarck te gooien wegens het verraden van
diplomatieke geheimen.
De Petersburgski Gazeta heeft onder het
opschrift »Pax Vobisi een artikel, waarin
den Franschen aan het verstand wordt ge
bracht dat het nu eindelijk tijd wordt om
de gedachte aan revanche op te geven en
te leeren vergeven. „Hebben wij Russen,"
zegt dat blad, het jaar 1812 en Sebastopol
niet vergeten, ol heeft Oostenrijk soms 1866
niet vergeten En heeft Duitschland dan
vroeger ook geen nederlagen geleden Wij
zijn overtuigd dat, indien in de quaestie van
de verzoening tusschen deze beide volken
de hulp vroeg van den keizer van Rusland,
na zich eerst losgemaakt te hebben van de
legende dat Franschen en Duitschers slechts
gevangenisstraf. Hij zal nu moeten bekennen dat
het krankzinnig was om naar Engeland terug te
keeren. Krankzinnig bovenal om hier terug te
komen, waar hij zeker herkend moest worden. Ik
veronderstel, dat hij het mogelijk dacht dat nie
mand hem herkennen zou,
Ik herkende hem dadelijk, zei miss Blake be
daard.
De eigenaar van den molen verschrok.
Gij?
Ja, ik. Vier jaren geleden heb ik hem gezien
gedurende éene minuut. Ik heb hem dadelijk
herkend. Ik was het, die kapitein Roper vertelde,
wie hij was.
Het 'kwam mij voor, toen we zoo samen spra
ken, dat mijn plicht was het hem te vertellen.
En aangezien kapitein Roper een bloedverwant
van mr. Anson is, zooals ge weet, dacht ik dat
hij er de aangewezen persoon voor was.
De heer des huizes zag haar verward aan.
Dan waart gij het indirect die mr.
Anson's gevangenneming bewerkstelligde?
Het schijnt, stemde miss Blake bescheiden
toe. Ofschoon het geheel niet in mijne bedoeling
lag. Ik dacht natuurlijk niet dat kapitein Roper
zijn neef verraden zou, doch wellicht zou trachfen
hem het land te doen vei laten,
In de volgende zitting wordt hij verhoord.
Zoover als ik zien kan is hij reeds zoo goed als
gehangen. En wat zal zij doen?
Ik heb zooeven die vraag tot haar gericht.
Het was wreed, ik weet het, maar ik kon niet
anders. Alles wat ik tot haar zeide moet wreed
geweest zijn. Doch ze had mij zooveel pijn ge
daan, dat ik nauwelijks wist wat ik zeide. Ik
was zelfs meer voor haar dan voor mijzelf be
vreesd.
De huishoudster opende hare bescheiden oogen.
Ge hebt miss Harvey gesproken nadat ge
van het onpleizierige voorval hoordet? vroeg ze
teeder.
Ja.
Hij ging weer zitten en begroef het gelaat in
de handen, sprekende zonder op te zien.
Ik moest haar zien. Ik zou geen uur meer
hebben kunner. leven zonder haar te zien. Ik
wilde de gerechtszaal niet verlaten, voor al die
menschen, ofschoon het verschrikkelijk was er te
moeten blijven, wetende hoe ze mij beklaagden en
zagen hou ik leed.
haat tegen elkander kunnen koesteren, de
keizer gaarne zijn bemiddeling zou verleenen.
Mogen de natieri van Europa het weten, dat
alleen de keizer van Rusland tot de beide
volken zeggen kan pax
De grens-quaestie tusschen Venezuela en
Engeland welke een oorlog tusschen de
Vereenigde Staten tn Groot-Britannie dreigde
te doen ontstaan zal een vredelievend ver
loop hebben (zooals de ingewijden trouwens
wel verwachtten). Uit Washington wordt
gemeld, dat het arbitrage-verdrag in zake de
Venezuela-quaestie is gesloten. Het bepaalt
dat de arbitrage-commissie zal bestaan uit
vijf leden twee te benoemen door Engeland,
twee door de Vereenigde Staten, en deze
vier commissarissen benoemen gezamenlijk
den vijfde. Het bepaalt verderdat het
gedurende vijftig jaar onbetwist bezet houden
van een gebied een eigendomsrecht schept
iu gekoloniseerde districten.
Het tractaal bevat bovendien een algemeene
regeling, volgens welke alle geschillen tusschen
de twee Eugelsch sprekende natiën in de
toekomst moeten onderworpen worden aan
scheidsrechterlijke uitspraak.
I MgtJMlIIMII III5BO J«^.graOKlP3«aCSHtqWBB3—
Oplichting.
Een rentenier te Parijs de heer Charles
Urbain las voor eenigen tijd een advertentie,
waarin een ingenieur, eigenaar een er groote
fabriek in het departement Haute Saöne, een
commanditairen vennoot vroeg met een kapi
taal van 20000 francs. De heer Urbain
schreef aan het opgegeven adres en ontving
spoedig bezoek van iemand, die zich uitgaf
voorden vertegenwoordiger van den ingenieur.
De vreemdeling gaf Urbain uitvoerige inlich
tingen en rekende hem voor, dat hij minstens
12 pCt. van zijn geld zou maken. Het in-
De burgemeester vroeg mij of "ik heen wilde
gaan. Hij dacht dat ik ziek was. Doch ik bleef.
En toen alles voorbij was, ging- ik "naar Andley
Court Madeline had drie kwartier vroeger
het huis bereikt.
Hij hield op. Hij scheen meer tot zichzelf dan
tot zijne toehoorderes te spreken. Na een oogen
blik sprak hij verder:
Het huis was gelijk een dooden verblijf. Ik
werd in de biblioteek gelaten en wachtte. Het
was slechts een kort oogenblik, doch het scheen
mij een uur toe. Toen kwam ze, bleek, vervallen
zenuwachtig. Ze scheen onder en tengerder te
zijn geworden in twee of drie uren.
Ik vroeg haar de waarheid.
Ze vertelde mij toen dat ze haar woord niet
houden kon, dat' ze Frank Anson vroeger ont
moet had, dat ze hem onschuldig geloofde en
bereid was en verlangende haren naam met den
zijne te verbinden en hem bij te staan in onge
nade en gevaar.
De krachtige, ernstige stem dar.lde een weinig.
Hij wilde niet belijden, dat, toen hij Madeline's
liefdesbekentenis voor dien ander aanhoorde, hij
liet hoofd gebogen had met een gevoel als
of hij stikken zou en oogen verblind door
tranen
Ik zag, dat er geen hoop voor mij was,
ging hij voort. En ik ging. Ik geloof dat ik
beter verdragen zou hebben dat ze mij vermoord
had.
Hij richtte het hoofd weer op en staarde in
het vuur.
Ik dacht vandaag in de gerechtzaal dat er
één man was, meer te beklagen dan ik, en die
man was sir Edmund.
Zijn gezicht was vreeselijk om aan te zien. Hij
heeft geen blik op zijn zoon geworpen, noch zijn
zoon op hem. 't Was als vreesden ze beiden elkan
ders oog te ontmoeten.
Het is verschrikkelijk wat zoo'n vader lijden
moet.
Zijn verdriet moet grooter zijn dan het mijne,
omdat de wortel oneer, misdaad is en mijn ver
driet, bitter als het is, slechts alleen uit ongeluk
vooi tkomt.
Er is geen zonde in. Goddank.
Daarom wellicht zal ik liet den een of anderen
dag minder voelen.
Wordt vervolgd.