Nummer 12. Donderdag 11 Februari 1897. 20'Jaargang. Toegewijd aan Handel, Industrie en Gemeentebelangen Gemeenteraad van Waalwijk. A.NTOON TIELEN FEUILLETON. UITGEVER Waalwijk. De Echo ran het Men iViiiilwijksclie en Langstraalscbe ('«mil. Dit,' Blad verschijnt Woensdag en Zaterdagavond. Abonnement, spr ij s per 3 maanden i' 1, Franco per post door het geheele rijk fl,]5. Brieven, ingezonden stukken, gelden enz., franco te zenden aan den Uitgever Advertentiën 1 7 regels f0,60; daarboven 8 cent per regel, groote letters naar plaatsruimte. Advertentiën Smaal ter plaatsing opgegeven worden 2maal berekend. Advertentiën voor Duitsch- land worden alleen aangenomen door het advertentiebureau vau Adolf Steiner, Hamburg. Reclames 15 cent per regel. OPENBARE VERGADERING Op 8 Februari 's namiddags ten 7 ure. Aan de orde 1. Ingekomen stukken. 2. Verandering van 2 jaarmark'en. 3. Recognitie Wed. van Dijck. 4. Onderhandeling over den verkoop van een dee! van den Meerdijk aan II. Mulders. 5. Voorstel tot het verleenen van eene gratificatie aan den gemeentebode. 6. Benoeming van 4 leden der gascommissie. 7. Reclames hoof.lelijken omslag. Afwezig De heer Mombers. Voorzitter De burgemeester. Na de opening der vergadering werden de notulen der vorige voorgelezen en onge wijzigd vastgesteld. Aan de orde: I. Ingekomen stukken a. Een' schrijven van gedeputeerde st,ateu, houdende goedkeuring van de begrooting van inkomsten en uitgaven over '97. Idem houdende goedkeuring der politie verordening De voorzitter zegt dat deze behoorlijk is afgekondigd en uittreksels ervan voldoende verspreid zijn. Verder ingekomen goedkeuring van het besluit tot heffing van haven- en kaaigelden tot 1900. b. Request van eenige ingezetenen over de tram. De burgemeester zeide te meenen, dat alle heeren wel zulk een request thuis gehad en het dus ook gelezen zouden hebben; ook zal de uitvoering nog wel uitgesteld wor den daar de heeren der „Vicinaux», zooals in de couranten is te lezen geweest, wachten met de vóortlegging tot het kanaal Drongelen-'sBosch klaar is. Is er soms een van;de heeren, die het voorgelezen wil hebben? De heer Van Tilburg wil het nog wel eens hooren en het wordt door den secretaris voorgelezen. 33 Hij stond rechtop, vol waardigheid, niettegen staande de verwildering op zijn gelaat, het knal geschoren hootd en de uniform der schande, en richtte de oogen stilzwijgend, doch met een ver schrikkelijk verwijt op zijns vaders gelaat. Vader 1 kreet hij op zulk een harferschéy- renden toon, dat de graaf en de directeur hem vol verbazing aanstaarden. Waarom, in Gods naam zijt ge hier gekomen Hoe hebt ge hier durven komen? Rondt ge mij mijn martelaarschap niet in vrede laten dragen God! mijn jongen, dat liet een martelaar schap ware, in plaits van een straf. De machtige rechter trad vooruit, de oogen vol nngst op hei gelaat en de gestalte van zijn ver achten zoon gericht. Zijn blik hield strengheid en verwijt in, doch ook en wellicht voor den eersten keer in zijn leven stond op zijn gelaat diep medelijden en onuitsprekelijke ellende te lezen. De schoone gelaatstrekken van den jongen veroordeelde waren door een schaduw overtrok ken, vreeseeijke verwondering, een wanhopige smeekbede, een stilzwijgend veroordeel en stille, bittere smart lagen in de uitdrukking van die brandende donkere oogen en den bleeken vast- gesloten mond. De kleine cel werd plotseling dooreen visioen uit liet verleden verhelderd, en weer, zooals zoovele malen tevoren, gorgelde in de afschuwelijke at mosfeer vau d-è gevangenis eene stem, heesch, wanhopend, die Frank Anson in ieder de"l der weield, waar zijn rustelooze voeten hem ook ge leid hadden, achtervolgd had Mijn God 1 Talbot! Talbot! De gevangene trok zich in den verst verwijder den hoek va'n de cel terug en bleef daar stilzwij gend, met vlammende oogen, een marmerbeeld gelijk, staan. Vertoornd door zijn schijnbaar uitdagende houding, riep zijn grootvader uit, dat hij den De voorzitter stelt voor dit request te leggen bij de andere stukken over den tram, wat door alle leden goedgevonden werd. c. Request van Van Poppet over de schade, die hij geleden heeft, door hel sluiten der markt, daar er in dien sluitingstijd juist 2 groote markten vielen. Hij had berekend dat deze schade pl.m. f 100 bedroeg. Hij wendde zich daarom tot den gemeeuteraad om daarvoor eene vergoeding te vragen. De voorzitter zegt, dat het dag. bestnur voorstelt te handelen volgens de voorwaarden der verpachting en daarvan in 't geheel niet af te wijken. De heer Van Schijndel meende dat men in dit geval toch wel eene kleine wijziging daarin kan brengen, daar men alleen hier in Waalwijk en niet op andere plaatsen de tnaikl gesloten heeft. Op alle andere plaatsen is de markt wel doorgegaan hier alleen niet en daarom kan mendunkt hem, wel eens afwijken van de voorwaarden- De burgemeester antwoordde dat v. Poppel een vast tarief krijgt tegen schade, berekend ad f400 per jaar, en hetgeen mijnheer Van Schijndel gezegd heeft is geen motief, als hij een goede reden er voor had, dan kon men eens zien. De heer Van Schijndel hernam dat het al erg genoeg voor den man was, le moeten zien, dat op alle plaatsen de markten door gingen, in Waalwijk niet. De voorzitter hernam dat van Poppel b«j de verpachting vooruit wist. dal er ook eens een tegenvallertje bij kon komen, maar dit is de eerste maal in de laatste 12 jaren en ik geloot nog niet, dat het zoo slecht voor hem geweest is, anders had hij r.u weer geen 1030 geboden. Wanneer we hem nu die vergoeding toestaan dan komt er het volgende jaar weer een ander met zoo iets aan. De heer Van Schijndel was van oordeel dat het sluiten van de markt best nog een dag had kunnen worden uitgesteld. Wat het sluiten der markt betreft mijnheer Van Schijndel. zeide de voorzitter, dat was mijn plicht; als mijn chef het mij gebiedt dan Jl 11.» dood zijner moeder, evenals dien van William Talbot op zijn geweten had. Bii die woorden richtte de veroordeelde bijna snieekend den blik op zijns vaders gelaat. O 1 een man, die deze onrechtvaardige beschuldiging hoorde, en dan nog bleef zwijgen moest wel een hart van steen hebben. Beter dan, dat een schoone, onbevlekte naam beklad werd, dan dat een vader zich zulk een alschuwelijken wreedaard zou toonen in tegenwoordigheid van den zoon, die om zijnentwil vrijwillig zijn straf op zich had ge nomen. Doch de rcclner sprak geen woord van beken tenis, noch droeg het ernstige, strenge gelaat eenig zichtbaar bewijs van schuld, noch eenig teeken \an aarzeling voor desmeekende, beschul digende oogen van de. zondebok, die vrijwillig de zonde van zijn vader op zich had geladen. En Frank Anson wendde met zacht gekreun het hoofd af en stak de handen vooruit, als om de gestalte van den man, wien hij voor het oog der wereld den diepsten eerbied verschuldigd was, doch voor wien zijn gar.sche ziel vol afkeer te rugdeinsde, af te weren. Ga van tnij I stiet hij op heeschen toon uit. Ga Ga en indien er nog genade in u is, laat mij dan uw gelaat nooit weer zien, uw slem nooit weer hooren Gij en de groote Rechter daar boven weet het be.-t waarom. llij uitte deze luati-te woorden met verstikte steiu. Hij voelde, dat het volgende oogenblik de waarheid van zijn lippen zou komen. De verlei ding om haar uit te spreken was hevig en hij, voelde, dat hij niet lang tïe kracht zou hebben haar te weerstaan. Was zijn vader tot hem gekomen op een manier, die toonde, dat hij hein dankbaar was en hem zegende voor zijn groote opoffVrir.g, hem mede lijden betoonde met het lijden, dat het gebracht had. hij de gevangene, zou den zwaren last van onverdiende straf met gelatenheid verdragen heb ben. Hij zou zelfs beieid zijn geweest te gelooven, dat de vreeselijke misdaad in een oogenblik van krankzinnigheid werd begaan en hij zou het als zijn hoogste plicht, als een gezegend voorrecht beschouwd hebben, zich voor den man met wien hij in de nauwste bloedverwantschap stond en wiens leven onbesproken was, op te kunnen offeren. doe ik dat onmiddellijk. Ik ben geen plicht- verzaker, maar een man, die onmiddellijk het hem bevolene ten uitvoer brengt. De heer Van Schijndel meende dat de voorzitter daar wel het recht toe had, waarop de burgemeester antwoordde: Neen, mijnheer Van, Schijndel «niet allen het recht, maarden plicht." De heer van Schijndel, hernam hierop, dat hij net zoo goed hard kon roepen, als de voorzitter en als 't er op aan kwam nog veel harder, waarop de burgemeester antwoordde dat hij dat goed wist, en er de ondervinding van had maar dat hij nooit zou trachten hem er in na te bootsen. Daarna stelde hij voor het voorstel van het dag. bestuur goed te keuren. De heer Van Schijndel wil aannemen dat de voorzitter verplicht was te handelen zooals hij deed maar spreker acht zich evenzeer verplicht zijn stem te verheffen als hij meent dat de belangen der gemeente of der inge zetenen bedreigd worden. De heer Verbunt wenschte eerst nog eens te weten wat het voor groote markten waren, goede ot prulmarkten waarop de voorzitter zeide dat niet goed te weten, hoewel hij meende dat er een goede bij was. Het voorstel van 't dag. bestuur om volgens de voorwaarden van aanbesteding vergoeding te verleenen werd in omvraag gebracht en aangenomen met algemeene stemmen, behalve die van den heer Van Schijndel. cl. Request van de Wed. W. Brok om de pachtsom van de veldtent te verminderen, daar haar man het vorige jaar op zoo'n on gelukkige wijze om het leven is gekomen en zij zelf niets kan verdienen. Het dag. bestuur stelt voor, zeide de voor zitter, om de pachtsom der vedtent te stellen voor 1 jaar op f75. De heer Van Schijndel beweert er sterk vóór te zijn, maar wil er maar alleen op wijzen, dat het dag. bestuur nu weer afwijkt van den regeldie het gesteld had, om in 't geheel niet meer van de pachtsom af te wijken. Dan zelfs zou de scheiding van Madeline, hevig en bitter als de pijn zijn zou, minder verschrik kelijk geweest zijn. Doch neen. Zijn vader, om der wille van wien hij deze uniform droeg en hetKaïnsraerk zich op het voorhoofd liet drukken, behandelde hem als ieder ander ter wereld. Iedere blik uit des rechters oogen, iedere toon van zijn door droef heid verstikte stem, verklaarde heu, die gem zagen en hoorden, dat hij in de schuld vau zijn zoon geloofde. Kon het zijn, dat hij dacht, dat zijn zoon niets van zijne schuld afwist? Maar wien dacht hij dan dat Frank Anson beschermde? Nog eens stilzwijgend, met een waanzinnige, hartstochtelijke beweging gaf de ten doode be droefde veroordeelde zijn vader een wenk hem te verlaten. Hij sloeg geen acht op de woorden van den directeur; wat gaf de ongelukkige man in dit driewerf wanhopig uur er om, welke straf wegens weerspannigheid den volgenden morgen op hem toegepast zou worden llij keerde het gelaat naar den muur en wei gerde zich om te keeren of te spreken - en met een booze verklaring, dat hij een verstokt zon daar was, drong de Earl of Honister zijn metgezel aan mede te gaan. Het is bijna niet te gelooven, dat hij een zoon van llozamund is, zei de graaf bij het ver laten van de cel tot den rechter. Toen Frank Anson deze woorden hoorde kleur de een blos van bittere verontwaardiging zijn blceke wangen rood, een blos, die terstond weer overging in een ziekelijke bleekheid, welke van ousprekelijke wanhoop getuigde. Tevergeefs trachtte hij dien dag zijn werk te verrichten. Zijn zcerc vingers konden het touw niet meer hanteeren. Des avonds werd er rap port over hem uitgebracht en werd de hoeveel heid van zijn voedsel verminderd en de avond van den volgenden dag vertelde hij Scakleford, dat hij gaarne van zijne bemiddeling gebruik zou maken om een brief aan zijn liefste te zenden. Hij droomde niet, dat die brief Madeline nooit bereiken zou, dat de bewaarder hem alleen voorgesteld had hem te verzenden om een beloo ning van miss Blake, die den brief in kapitein Roper's handen zou overgeven, te ontvangen. Zoo gauw als de gelegenheid zich voordeed De voorzitter geeft het toe, maar vergelijkt nu eens, zoo gaat hij verder de omstandig heden van nu en toen we dien regel vast stelden. Nu zit daar eene arme weduwe, die door een groot ongeluk 'getroffen is, met kleine kinderen, en kan zelf haar kost niet verdie nen; mij dunkt dat men in dit geval toch wel wat van den regel mag afwijken. De heer Timmermans Jz. wijst er den heer Van Schijndel nog opdat hij eens moet denken op het groote ongeluk, dat die arme weduwe het vorige jaar in den polder ge troffen heeft. Het voorstel om de pachtsom te vermin deren voor één jaar tot f 75 wordt in omvraag gebracht en aangenomen. II. De voorzitter laat den secretaris het voorstel voorlezen, van het dag, bestuur om 2 jaarmarkten te verzetten en wel 1. De markt, die tot dusverre gehouden wordt op den laatsten Donderdag i«t October, te bepalen op Woensdag voor deu eersten Dinsdag in November. 2. Die tot dusverre gehouden werd daags voor St. Nicolaas te bepalen op den laatsten Vrijdag voor St Nicolaas. Dit voorstel werd door alle heeren goed gekeurd en dus aangenomen. Verder was een schrijven ingekomen van gedeputeerde staten, om te Waspik twee vee markten in te stellen, te weten 1, Op Donderdag na den tweeden Zondag in Maart. 2. Op Maandag na den derden Zondag in October, met bepaling, dat, indien op zoo'n dag een feestdag valt, de markt den daarop- volgenden dag zal gehouden worden; te be ginnen in 1897 met de markt in October. Niemand heeft hiertegen bezwaar in te brengén. III. De voorzitter zeide dat het dagel. bestnur meende eene recognitie te moeten vorderen van de Wed. van Dijck v >or de veranda voor het huisdaar die grond aan de gemeente toebehoort; dat is ook niet meer dan billijk daar de heer Van Riel en voorzag Peter Schakleford Frauk Anson van pa pier, pen en inkt. En in de korte oogenblikken tusschen werk en ïusttijd in schreef het droeve hart en de ge wonde vingers van den liefhebbende, woorden neer, welke voor eeuwig de liefde scheen buiten te sluiten. (De brief die nooit zijn besteraming bereikte.) luidde «Mijn lieveling. Voor het laatst nog durf ik u zoo noemen. In mijn hart zal ik altijd als mijn lieveling aan u denken. Hoe zou het anders kunnen- ik die u lieiheb en lief zal blijven hebben tot' de dood mij van de herinneiing berooft. Doch ik beken tegelijkertijd, dat ik u in het oog der wereld, groot onrecht aandoe door toe te staan, dat ge uzelf met mijne schande en oneer verbindt. Ik weet, wat ge zeggen zult, wat ge voelen zult dat, waar geen schuld is nooit van schande en oneer sprake kan zijn. Dat is waar, en ik zegen u voor die gedachte. Ik zegen u ook, dat ge vertrouwen in mij stelt een vertrouwen, in hetwelk geen, die u liefhebben u aanmoedigen' doch waarvoor ze u grootendeeis laken. Opdat ge in de toekomst niet aan mij twijfelen zult, beken ik hier weer, wat ik ook deed op dien geheiligden herfstmorgen, toen we elkander bij de Doveney onze hartsgeheimen vertelden dien morgen, dien ik mij altijd als den geluk kigste mijns levens herinneren zal dat ik onschuldig ben aan de misdaad, waarvoor ik veroordeeld werd en thans lijd. Mijn handen zijn onbezoedeld. God is mijn getuige Ook ben ik onschuldig aan het verraad of den diefstal. Ware ik schuldig, ik had uwe reine handen niet aan durven raken, u niet van liefde durven spreken. Ik schrijf ernstig, voor het laatst, als een die sterven gaat, want het leven, waarin ik overge gaan ben, is niets anders dan de dood en ik kan nooit weer in de wereld terugkeeren, ik kan reeds als dood beschouwd worden. Om deze reden schrijf ik u, mijn lieve Made line èn om u te zeggen, wat u vreemd toe mag schijnen en hetgeen bitterder dan de dood voor mij is. Mijn lieveling, ik ben een veracht, ont- eerd man, een uitgeworpene der maatschappij, veroordeeld tot een vonnis, bitterder dan den' dood. Wordt vervolgd.

Kranten Streekarchief Langstraat Heusden Altena

Echo van het Zuiden | 1897 | | pagina 1