Nummer 69. Donderdag 2 September 1897. 20e Jaargang.
Abonné's! Leest dit s.v.p,
aan Handel, Industrie en Gemeentebelangen.
ANTOON TIELEN
De Oranjestam
FEUILLETON.
De Wraak eener Vrouw
UITGEVER
"Waalwijk.
Uitsluitend voor de Abonné's op dit blad
of zij, die zich daarop abonneeren, heeft de
uitgever tot 31 October verkrijgbaar ge
steld tegen den geringen prijs van slechts
30 Cents afgehaaldhet werk van den
beroemden volksschrijver H. J. YAN LUM
MEL,
voorzien van vier platen, met geïllustreer-
den omslag, voorstellende een Oranjeboom
waaraan de wapenschilden van Nassau, Cha
lons, Baux en Oranje hangen, benevens een
gezicht op de plaatsen Oranje en Dillenburg.
Dit werk, circa 170 bl., wordt fr. per post
verzonden a 371/s ct. tegen toezending van
postwissel of afgehaald aan ons Bureau voor
slechts 30 cent.
DE UITGEVER.
Gisteren vierde het Nederlandsche volk
zijn schoonste feesthet herdacht den dag
waarop, zeventien jaren geledenzijn ko
ningin het levenslicht aanschouwde.
Nog wastoen uit het tweede huwelijk
van koning Willem III /,ons prinsesje"
werd geboren, de Oranjestam van zijn jeug
dige loten niet gansch beroofdeerst bijna
vier jaar daarna den £5eu Juni 1884, viel
de slag, die den laatsten mannelijken af
stammeling van het vorstenhuis ten grave
deed dalen. Sedert dien dag, bleef Wilhel-
mina onze eenige hoop voor de toekomst
en, gedurende nog een zestal jaren, de vreug
de van onzen zwaarbeproefden koning.
Al deze herinneringen kwamen weer bij
ons op, terwijl we ons voorbereidden in een
dankbare stemming den nationalen vreug
dedag mee te vieren. Wij toeven met de
gedachten bij het paleis in het Noordeinde
te 's Gravenhage of op Het Loo, waar de
teederste zorgen het kind omringden, dat
een frisch en opgewekt leven bracht in den
zoo klein geworden kring van het koninklijk
gezin wij verwijlen bij de sombere winter
dagen van 1890 toen de grijze vorst het
hoofd nederlegde en de kroon overging op
dat kind, de tienjarige prinses, thans op
eenmaal geworden het middelpunt van ons
staatslevende eenig overgebleven spruit
van den eenmaal zoo krachtigen stam.
Men zegt weieens Eén kind slechts in
een huisgezin is een angstig bezit, en ieder
gevoelt, hoe waar dat is. 13ij het geringst
vermoeden, dat eenig onheil de gezondheid
van het geliefde wezen bedreigt, maakt het
ouderlijk hart zich bezorgd, en om dat
te voorkomen wordt zulk een overmaat van
teederheid ten toon gespreidals ware de
grond te koud, waarop bet kind zich beweegt.
Iets dergelijks is op te merken in de
aanhankelijkheid van het Nederlandsche volk
voor zijn /koninginnetje." Laat zij zich
maar ergens vertoonen, hetzij in de drukte
van het feestgewoel, bij een te voren aan
gekondigd bezoek met officieele receptie en
bij programma vastgesteld huldebewijs
hetzij onverwacht op een wandelrit of met
de schaats onder den vluggen voet, o
dan opent zich aanstonds het hart van alle
aanwezigen op het stroefste gelaat komt
een glimlach, een gloed van blijdschap trekt
over het meest door zorgen omneveld voor
hoofd. Er is in de sympathie voor het lieve
koningskind iets zeer aandoenlijksen als
wij, vooral in de kringen der lagere volks
klassen, waar men gemakkelijker uiting geeft
aan zijn gevoelover de koningin hooren
sprekendan is het niet met het min of
meer terughoudend ontzag voor de majesteit
der kroon dat men zich uitdruktmaar die
naïeve onopgesmukteen daardoor hoogst
aangrijpende liefde, die het hart zoo weldadig
aandoet.
En daar helpen nu eenmaal geen rede
neeringen tegen. Beproef maar eens, of gij
het gedaan kunt krijgende menschen te
overtuigen van liet o verdrevene hunner ge
voelsuitingen. Ga hun eens helder uiteen
zetten dat de jonge koningin een mensch
is als ieder anderdat zij haar hoogen
rang te danken heeft aan het feit (of-zoo
ge wilt aan het toeval) barer geboorte, dat
zijnog geen gelegenheid heeft gehad te
toonendat de booge dunk, dien de Neder
landsche mannen en vrouwen van haar
koesteren op eenigen goeden grond steunt;
spreek als uw oordeel uitdat het gejuich,
waarmede deze vorstelijke jonkvrouw op al
haar schreden wordt begroeteigenlijk een
soort van afgoderij dreigt te worden
gerustmijn waardemen zal u niet eens
aan het eind van uwe fraai opgezette rede
voering laten komenen het onschade
lijkste wat met u kan gebeuren is dat het
auditorium u in een reidans opneemt en
jubelt//Lang zal zij leven in gloria
Wat is dat toch P Huldigt in zijn jonge
koningin het volk van Nederland de tradi-
tiën van het Oranjehuis, en brengt het zich,
hij het begroeten dier geliefde verschijning,
te binnen hoe meer dan drie eeuwen lang
haar voorvaderen wel en wee gedeeld hebben
met dat volker voor hebben gestreden en
geleden het geleid op den weg der natio
nale onafhankelijkheidliet een eervolle
plaats hebben doen innemen in de rij der
volken van Europa Gedeeltelijk wel,
en zoo vaak, bij het uitspreken van haar
naam of bij het iustellen van een feestdronk
te barer eerhet //Wilhelmus van Nassou-
wen" weerklinktrijst tevens voor ons
geestesoog de beeltenis van den //Vader des
zocht. Het was een der voornaamste fabrieken
uit den omtrek van Parijs.
Dank zij de geheele vernieuwing van hare
machinerieën, had zij vooral in het laatste jaar
eene buitengewone vlucht genomen.
Vaderlands"die in St. Aldegonde's lied
sprekend wordt ingevoerd Maar een
deel dergenendie zoo hartelijk verknocht
zijn aan de koningin is niet zóó van nabij
bekend met ons historisch verledendat
deze gedachte de alles beheerschende zou
zijn de indrukkenvan dat verleden een
maal op de school verkregenzijn te zeer
verflauwd om de stof te leveren voor die
spontane geestdrift, waarin de volks-sympathie
zich openbaart.
Men zou zich zeer vergissen, indien men
poogdedie liefde op bloot verstandelijke
gronden te verklaren. Zekerwe kunnen
haar recht van bestaan beredeueeren, en het
kost weinig moeiteelke bestrijding behoor
lijk te wederleggen. Doch er is toch nog
iets hoogers in.
Liefdeook vorstenliefdeis niet in de
eerste plaats een quaestie van het verstand,
maar van het gevoel.
Toen, eenige maanden geleden, de Britsche
natie het 60jarig jubileum der regeering
van koningin Victoria vierde, is in den
breede opgesomd wat groote vooruitgang op
elk gebied gedurende die lange reeks van
jaren aan Engeland is ten deel gevallen, en
hoezeer het wijs beleid der koningin daartoe
bad bijgedragen. Er is alle reden voor dien
lof, en dat het schitterend tafereel van de
grootheid des Engelschen volks de opge
wektheid der feestviering in niet geringe
mate verhoogdeis wel te begrijpen.
Dochindien eens de vorstelijke
werkzaamheid met minder goeden uitslag
ware bekroond, Engelands machtsuitbreiding
niet zoo aanzienlijkzijn materiëele voor
spoed niet zoo glansrijk ware geweest, zou
men dan den zeldzamen gedenkdag met
koelheid hebben bejegend Wij gelooven
het niet. Trouw aan en eerbied voor het
gstraalsche Courant,
Dit Blad verschijnt Woensdag en Zaterdagavond.
Abonnementsprijs per 3 maanden 1' 1,
Franco per post door het geheele rijk f 1,25.
Brieven, ingezonden stukken, gelden enz., franco te zenden
aan den Uitgever
Advertentiën 1 7 regels f0,60; daarboven 8 cent per regel,
groote letters naar plaatsruimte. Advertentiën 3maal ter plaatsing
opgegeven worden 2maal berekend. Advertentiën voor Duitsch-
land worden alleen aangenomen door het advertentiebureau van
Adolf Steiner, Hamburg. Reclames 15 cent per regel.
Herinneringen van een Politie-Commissaris.
7
Kom I zeide hij, het aanbod wordt op te
kiesche wijze gedaan, om nog langer te aarzelen
en wat uwe voorwaarde betreft, die zal stipt ten
uitvoer gebracht worden.
De hertog was werkelijk verleid, door het open
en eerlijke uiterlijke van den jongeling.
Bij dè laatste woorden van den hertog had hij
zich'reeds tot een der stalknechts van de herberg
gericht.
Jan zeide hij, zadel den vos, die op stal
staat en breng hem bij mijnheer den hertog.
Dij woont hier zeker in den omtrek? vroeg
de hertog, een weinig nieuwsgierig.
Neen,mijnheer, antwoordde het jonge mensch,
ik word hier opgehouden en ben nu genoodzaakt
van nacht hier te blijven.
Zijt gij dan van plan om naar Parijs te
gaan.
Juist, mijnheer.
Kent gij de hooldstad?
Ik ben er slechts eens geweest, en mijn
grootste genoegen zal zijn er weder heen te
gaan.
Welnu mijnheer, zeide de hertog, binnen
een week ben ik terug en ik hoop, dat gij mij
de eer zult willen bewijzen, mij daar dan te be
zoeken. Hier is mijn kaartje.,
Het jonge mensch nam het kaartje, waai op hij
las: Hertog van Palmaris; hij had evenwel geen
tijd om de hoffelijkheid van den hertog t3 be
antwoorden, daar op dat oogenblik Jan, mot het
paard aan de hand verscheen.
Nauwelijks had de hertog het beest bemerkt,
of hij slaakte een kreet van verwondering.
Het paard, dat den hertog werd aangebeden,
was het prachtigste dier dat men ooit gezien
Iiad.
Schoon en sierlijk gevormd, zag het fier voor
zich uit, als was het zich van zijn schoonheid
bewust, terwijl zijne tengere pooten op onbe
twistbare wijze zijne edele afkomst staafden.
Is dat paard uw eigendom? vroeg de hertog,
wiens verwondering in verbazing overging.
Ja mijnheer, anwoordde de jonge man.
Maar gij hebt het toch zeker niet in Frank
rijk gekocht
Zeker wel
Ik voor mij ken slechts één land, dat pracht
exemplaren als dit voortbrengt.
En welk land is dat?
Moldavië!
Het gelaat van den onbekende betrok.
Mijnheer de hertog is een kenner, zeide hij,
.als wilde hij het gesprek eene andere wending
geven.
Een beetje welmaar gij zelf schijnt u ook
buitengewoon op die kunst te verstaan.
O 1 ik, dat is niet te verwonderen, de jacht,
paarden en wapenen zijn al sedert lang mijne
eenige ontspanningen.
Genoegens voor jongelui! zeide de hertog
onverschillig.
De onbekende kleurde onmerkbaar.
Zoudt u mij het genoegen niet willen doen,
mij uw naam te noemen P, ging de hertog voort.
Aan mijn naam zult gij niet bijster veel
hebben, mijnheer, de hertog Maar ik heb toch
geen enkele reden hem voor u geheim te houden.
Ik heet Raymond. Mijn vader heb ik nooit ge
kend en mijn moeder is al sedert verscheidene
jaren dood.
De hertog verkeerde een oogenblik in on ver
klaarbaren twijfel. Het was als werd hij door
eene onaangename gedachte gekweld, die hij zijn
best deed te verdrijven.
Ik ga heen I mijnheer, zeide hij te paard
stijgendenogmaals mijn dank en vergeet vooral
uwe belofte niet.
Ikznl er voor zorgen bij u te komen.
Tot weerziens dan, mijnheer Raymond.
Tot weerziens, mijnheer de hertog.
Eenige seconden later was de hertog van Pal
mares verdwenen.
De fabriek, waarheen hij zich begaf, was op
twee mijlen afstand van het gehucht Longvilliers
gelegen.' Zij verschafte bezigheid aan vijf a zes
honderd werklieden en hare metaalwaren waren
op de voornaamste markten van Europa zeer ge-
Maar zij, die slechts oordeelden naar de zicht
bare uitkomsten der onderneming, konden zich
geen denkbeeld vormen van de opofferingen, die
baron de Pol zich daarvoor had moeten getroosten.
De nijverheid heeft ook hare worstelingen en
strijd, die ofschoon bijna altijd onbekend, daarom
niet minder heldhaftig kunnen zijn. Gelukkig zij,
die, op dit slagveld bezwijkende slechts hun leven
laten. Zoovelen toch, die er ook hunne eer bij
inboeten.
Ook baron de Pol streed zulk een strijd.
Sedert verscheidene maanden, had hij aanzien
lijke verliezen geleden en het was alleen aan
zijne buitengewone geestkracht en ijver te dan
ken, dat hij de fabriek aan den gang kon
houden.
Om weerstand te kunnen bieden aan de talrijke
gevaren waardoor hij bedreigd werd, had hij zich
genoodzaakt gezien, een groot gedeelte van zijn
materieel bij een ongevoeligen bankier ir. onder
pand tc geven en thans was hij dat uiterste punt
genaderd dat evengoed het begin van zijn fortuin
als het begin van zijn ondergang kon zijn.
Deze vreeselijke toestand had zijne geestver
mogens zeer geschokt. Bovendien kwam bij al
die zorgen, een nog veel smartelijker verdriet,
waaraan niets hem kon onttrekken.
De baron had slechts één zoon, en die zoon,
nauwelijks vijfentwintig jaar oud, had zich te
Parijs in een maalstroom vau allerlei buitenspo
rige en ongeoorloofde vermaken geworpen.
Te vergeefs had de ongelukkige vader hem
gewaarschuwd en hem verzocht weder bij hem
te komen.
Hendrik de Pol bleef ongevoelig voor alle be
den en vermaningen.
Toen was de ongelukkige grijsaard de wanhoop
ten prooi geworden. Hij begreep, dat alle hoop
verloren was en wilde zelfs geen poging meer
aanwenden, om zijn ondergang te voorkomen.
Treurig en ternedergedrukt had hij zich in zijn
kantoor aan de fabriek teruggetrokken en wacht
te daar den ondergang en de schande af.
Maar hij was niet sterk genoeg om aan zooveel
ellende het hoofd te bieden en werd na een of
twee maanden van vreeselijk zieleleed, ziek. De
dokter, die hem behandelde beweerde, dat hij
aan bloedarmoede leed. En waarlijk baron de
Pol zou sterven, tengevolge van het verval van
zijn huis en van de onverschilligheid van zijn
zoon. Toen de hertog van Palmares aan de fabriek
aankwam, was de eerste dien hij ontmoette, de
dokter. Deze was het juist, dien hij zocht. De
dokter ging hem te gemoet en boog overgedien
stig, zoodra hij hem bemerkte.
Zoo zijt gij daar, Benoit, zeide de hertog
Ik ben blij u te ontmoeten. Hoe gaat het
hier
Mijnheer de hertog heeft zeker wel vernomen,
dat de baron zeer slecht ligt.
Dat heeft men mij gezegd Maar dat ia
niet genoeg Hoeveel uren, denkt gij, dat hij
in den toestand, waarin hij zich thana bevindt
nog zal kunnen leven
Maar
Antwoord
Dat hangt af... De baron is van een veer
krachtig gestel en het is dus wel mogelijk, dat
hij het nog eenige dagen uithoudt.
De hertog begon te schaterlachen.
Eenige dagen herhaalde hij op bitteren
toon, en gij spreekt van zulk een tijdsverloop
alsof het eene gewone ziekte gold. Heeft men
u dan de bevelen niet overgebracht die ik gege
ven heb
Zonder twijfel.
Welnu...
De dokter boog het hoofd.
Dat komt Omdat sedert ik aan zijn bed
waak, antwoordde hij verlegen er altijd iemand
bij hem geweest is.
Wie dan
Een liefdezuster.
Nu wat hindert dat?
Ik kon dus niet.... dat zou onvoorzichtg
geweest zijn.
De hertog keek den dokter aan, als wilde hij
hem met zijn blik doorboren.
Deze laatste ontstelde:
Benoit, neem u in acht, ging de hertog voort
wij verkeeren allen in een hachelijken toestand en
nu ik hier zelf aan de fabriek kum, moetik ver
nemen, dat de baron zooveel tijd noodig heeft om
te sterven.
(Wordt vervolgd)