Staatkundig overzicht.
BUITENLAND.
Belgie.
Fva ïkvn;k
Engeland,
vorstenhuis is sinds de dagen van onzen
Willem III een der meest kenmerkende
eigenschappen der Britten geweesthet is
hun een hooge eeretitelzicli te mogen
noemen: Harer majesteits loyale onderdanen.
Juist als bij ons. Diezelfde loyaliteit,
we behoudeu hier het uitheemsche woord
omdat liet internationaal is en in den mond
der Westersche volken een vaste beteekeuis
bezit die onze overburen Zoo dankbaar
stemt voor het verledenvervult ons hart
met hoopvolle gedachten voor de toekomst.
Zij is het beste, wat wij, Nederlanders,
gemeenschappelijk hebben al zijn er ook
enkelen dieals wilden zij door het stellen
van een uitzondering den regel nog sterker
doen uitkomen zich hebben losgemaakt, van
dien bandde overgroote meerderheid
van het Nederlandsche volk kan zich van
het vaderland geen voorstelling maken, waarin
de koningin geen vaste plaats inneemt. Dat
is hetgeen ons boven alles vereenigtwe
hebben allerlei verschil van meeningen op
ieder gebied van denken en gevoelen, de
richtingslijnen vau onze staatkundige over
tuigingen loopen lang niet evenwijdig, maar
zij ontmoeten elkander toch op één punt.
En op dat punt verheft zich de gestalte
onzer koningin heerlijk als een opengaande
rozeknoj)en een geur van dc liefelijkste
verwachtingen verspreidende.
Het is wed iets bijzonders dat wijre
publikeinen van c/orsprong, en wel zoo echt
republikeinsch dat we vroeger elke gedachte
aan eenig centraal gezag iu strijd achtten
met onze begiuselen van vrijheidzoo echt
ïnonarch'aal-gezind zijn geworden. Nietwaar,
laat men ons de heerlijkheden roemen van
het Amerikaanschvan het Franschvan
liet Zwitsersch gemeenebest we zijn da
delijk bereid om de stelling te verdedigen,
dat al de voordeelen die deze staten aan
hun regeeringsvonn ontleenenbij ons in
ruime mate aanwezig zijnmaar dat we
daarenboven bevrijd zijn van de nadeelen
die de jacht naar het oppergezag bij elke
vernieuwing van een presidiaal mandaat
teweegbrengt. Door ongehoorde tegenspoeden
in het begin dezer eeuw, door liet verloren
gaan van ons nationaal bestaan, zijn wij tot
het inzicht gekomen van de noodzakelijkheid
van een vast middelpunt in den staat
rondom hetwelk de partijen zich vrijelijk
kunnen bewegenmaar dat zelf geen dier
bewegingen medemaakten de wijze waarop
de vorsten van Oranjeovereenkomstig den
geest van den tijd in welken zij den scheptor
voerden zicli van die taak hebben gekwe
ten, persoonlijke sympathieën onderge
schikt makende aan de belangen des volks
en steeds als leiders optredende in de richting
die door de omstandigheden werd bevolen
heeft gemaakt dat het monarchaal be
ginsel in ons een vastheid heeft verkregen,
die door geen drogredenen van quasi-vrij
heidsvrienden kan worden losgewrikt. Onze
koningen hebben zich aan het welzijn van
hun volk geheel gegevenniet door het
voeren eener persoonlijke politiek het natio
naal belang in de waagschaal gesteld, immer
stiptelijk de grenzen geëerbiedigd, die de
grondwet aan de koninklijke macht stelt. En
dat is één der redenenwaarom ons kleine
land op een lioogen trap van staatkundige
ontwikkeling staat ook waarom de band
tusschen Nederland en Oranje zoo krachtig
sluit zonder ooit te knellen.
Loyauteit is de vaste grondslag van onze
feestviering op 31 Augustus. De jonge
majesteitnog onder de leiding van haar
geëerbiedigde moeder voor wie die dag de
heerlijkste is van geheel het jaar, kan
trotsoli zijn op haar onderdanen. Wij naderen
tot haar met de oprechte betuigingen van
sympathie. Zij heeft het opnieuw vernomen,
dat de troon, dien zij over een jaar in wer
kelijkheid zal bestijgen vaster staat dan op
een rots, dat hij zijn fundeering heeft
in de harten van millioenen mannen en
vrouwen. In eenvoudige taal en met be
scheiden praalvertoon brengen wij haar hulde
als de rijzende ster aan het uitspansel van
Neerlands toekomst.
Die laatste Augustusdag, hij moet onze
nationale feestdag bij uitnemendheid worden,
niet tengevolge van een beslissing van
hoogerhand maar als zoodanig gestempeld
door den wil van heel het volk. Op dien
dag moet voortaan alle arbeid, die niet
dringend noodzakelijk is, rusten; we moeten
met elkander feest kunnen vieren overal,
tot in het afgelegenste gehucht. Ziet, reeds
nu klinken op dien dag, in de meest ver
wijderde oorden der wereld de Nederlandsche
volksliederen overal waar landgenooten wo
nen of tijdelijk verblijf houden, komen zij
bij elkander om een dronk te wijden aan
koningin Willielminawaar in Amerika (le
afstamming uit Hollandscli bloed nog als
een bijzonder voorrecht wordt beschouwd
wordt haar verjaardag herdachtwaar in
Zuid Afrika de verwantschap van taal en
herkomst een kracht is tot verweer tegeu
buitenlandsche overheersching, verneemt men
woorden van hulde en eerbied en zou dan
in liet eigen buis binnen de grenzen van
het vaderland zelf, voortaan een enkel plekje
mogen zijn waar de feestelijke stemming of
geheel achterwege blijft, of verloren gaat in
de beslommeringen der dagelijksche bezig
heden Zonder twijfelde loyauteitde
oprechte aanhankelijkheidde vriendelijke
liefde, zij blijven bestaan, al ontbreken haar
de gelegenheid om zich te openbaren; maar
we zijn nu eenmaal zwak genoeg om te wen-
schen datwaar het meerdere niet kan
worden weggenomen, ook het mindere niet
zij vergeten.
En vooral vragen wij ditvoor onze
kinderen. Zij hebben als hit ware de ko
ningin zien opgroeien, voortdurend van haar
gehoordhaar beeltenis op verschiliendtii
leeftijd dagelijks voor oogen. Zij zullen met
haar vormen de Nederlandsche natie der
toekomst, groote dingen doende tot bevor
dering der beschaving en tot verhooging van
de nationale welvaart. Zij moeten, dunkt
onselk jaar gelegenheid vinden, in een
gemeenschappelijke en algerneene feestviering
liet symbool te ontmoeten van de éénheid
van Oranje en Nederland tot aan liet eind
hunner dagen mag de Augustusmaand niet
heengaan zonder getuige te zijn geweest van
een overweldigend Leve koningin Williel
mina 1"
Felix Faure is de held van den dag te
Parijs, in geheel Frankrijk, en zijn terugkeer
in de hoofdstad gisteravond, was een „joyeuse
rentrée".
De Fransch Russische vlaggen wapperden
reeds in groote menigte te Parijs: de versie
ringen werden in alle haast aangebracht
Maandagavond verlieten de ministers van
oorlog en mat ine met Méline Parijs om den
president te begroeten te Duinkerken, het
dagelijksch bestuur der hoofdstad was gistereu
met een deputatie uit den algemeenen raad
der Seine aan het station; de algerneene raad
stelt 20,000 francs ter beschikking van de
burgemeesters van het departement ter ver
deeling ouder de behoeftigeu en de gemeen
teraad zelfs lOü.OüO francs voor de armen
der stad; in de Opera zal een gratis voor
stelling plaats vinden van Don Juan", alle
openbare gebouwen zullen bevlagd en ver
licht zijn, te Parijs en in de provincie; de
eet en drinkgelegenheden mochten in den
nacht van Dinsdag op Woensdag geopend
blijven in de volksbuurten zijn bals en
optochten voorbereid alles precies als op
den nationalen feestdag en er is dan ook
werkelijk sprake van den 26eu van Oogsimaand
in de toekomst le vieren als alliantiedag.
Of er reden is tot zulk een vreugdebetoon?
De Soireen blad, dat een min of meer
officieus tintje draagt, heeft heel wat bijzon
ders verteld over het alliantie-verdrag
tusschen Rusland en Frankrijk.
Zoodra Felix Faure was gearriveerd te
Peterhof, gingen de respectieve ministers van
buitenlandsche zaken Murawiew en Hanotaux,
aan 't confereeren om een tekst vasltestellen,
die èn de republiek èr> het czarenrijk zou
bevallen. Woensdag kreeg Méline, de minister
president der republiek, kenuis van de afslui
ting eener offensieve en defensieve alliantie
en Donderdag werd het feit ter algerneene
kennis gebracht door den czaar en den pre
sident in hun wederzijdsche heildronken.
Zoo zou er dus niet gesloten zijn een beperkt
verdrag of een vriendschappelijke coalitie
doch een formeel offensief of defensiei trac-
taat in allen vorm en zonder eenige beperking.
Verrast door den tekst der heildronken is
men feitelijk in Rusland en Frankrijk evenzeer
geweest als overal eldersmen verwachtte
wel eene of andere vriendschappelijke betoo
ging, doch op zulk eec onomwonden sancti
oneering van het bondgenootschap rekende
men niet.
De leidende organen van Duitschland zijn
nog maar altijd door aan 't betoogen dat hun
niets nieuws, niets verrassends is ter kennis
gekomen, doch zij weerspreken 't zoo na
drukkelijk en met zulk een zuiver Germaansche
breedsprakigheid zij vervallen telkens weer
in zoo gezochte hatelijkheden en flauwiteiten
aan 't adres van Felix Faure omdat hij geen
„Pickelhaube" of zoo iets op zijn hoofd had,
geen goudbetreste uniform om zijn leden en
geen laarzen met ruitersporen aan zijn beenen,
dat men met heel weinig moeite kan doorzien
hoe verbitterd en teleurgesteld zij zijn over
den loop der dingen
Enfin telkens weer is de eindconclusie,
dat, evenals het samengaan tusschen Rusland
en Frankrijk in de laatste jaren den vrede
onder de groote mogendheden uiet heeft
verstoord, ook in de toekomst een wending
ten kwade ingevolge den keizerlijken heildronk
niet te duchten is.
Eigenaardig is dat de Köln. Ztg. uit de
herhaalde toespelingen van Faure op de
marine van beide landen; uit de wederzijdsche
benoemingen van Wilhelm II en Nicolaas II
tot admiraal van elkanders vloot; uit het feit
dat de toosten van historische beteekenis
werden uitgesproken op een oorlogsschip eu
uit de omstandigheid, dat Felix Faure een
maal reeder was en minister van marine
distilleert een pleidooi voor dé uitbreiding
der Duitsche vloot: de marine vraagt nu ook
cm haar deel en wil bij het leger geenszins
achterstaan
Zoo kan de 2fiè Augustus voor de Duitsche
belastingbetalers diep treurige gevolgen hebben
als de rijksdag 't gedoogt ten minste
Wei hebben de enkele weinige woorden,
waarmee czaar Nicolaas antwoordde op Faure's
toost, voor dezen een hooge beteekenis en
groote waarde.
Zoo feestelijk als de president der republiek
en na hem de regeering nu worden gehuldigd,
zoo onverschillig, om niet te zeggen onvrien
delijk, zou de terugkeer uit Rusland begroet
zijn indieu 't alweer was gebleven bij woorden
van sympathie, goede relatién en vi iendschap,
ja de positie der gematigd- republikeinsche
regeering zou in gevaar zijn gekomen.
Zooals de triple-alliantie gezegd wordt het
behoud van den algemë'énen vrede te beoogen,
zoo doet de Fransch-Russische alliantie de
zelfde aanspraken gelden, doch men kan
toch altijd de mogelijkheid veronderstellen
van een vereemgd defensief optreden. Dal
zou dan niet zijn tegen Duitschland (Rusland
zou in geen geval Frar.krijks bijzondere in
tention dienen) doch tegen Engeland, met
welk rijk Rusland in Azië, Frankrijk in Egypte
steeds in min viiendschappelijken voet staan.
Echter niet alleen onder dit opzicht is de
reis van president Faure een feit van belang.
Nog eeu ander verschijnsel doet zich hierbij
voor, een verschijnsel, dat de aandacht ver
dient van allen, die gewoon zijn de groote
politieke gebeurtenissen te volgen. Wij be
doelen de buitengewone onderscheiding, waar
mede de vertegenwoordiger van het republi
keinsche Frankrijk is bejegend door een
autocraat als de czaar. Niet lang geleden
nog achtte men het schier ondenkbaar, dat
eeu gekroond hoofd anders dan op een afstand
connecties met de Fransche republiek zou
willen aanknoopen. De souvereinen schenen
als instinctmatig de hoofdstad Parijs te mijden.
En hoogstens was het een prins van den
bloede, of de gebieder van een kleinen staat,
die bij den president van 't gemeenebest zijn
opwachting kwam maken.
Thans is hierin een groote ommekeer ge
komen. De czaar is te Parijs den eersten
vertegenwoordiger der Fransche natie komen
begroeten en op zijne beurt brengt de presi
dent een officieel bezoek aan St. Petersburg.
Als staatshoofden omhelzen zij elkaar en
wisselen zij toosten. Er is, officieel, geen
onderscheid in de begroetingwelke aan
Faure en die welke aan de vorstelijke perso
nen bij hun komst in Rusland ten deel valt.
De Marseillaise klinkt onverpoosd op den
klassieken bodem van het despotisme en alle
officieele personen verheffen zich van hun
zetel bij de tonen van dit lied. De Fransche
republiek is door d^D machtigsten alleen-
heerscher der wereld zoo uitdrukkelijk mogelijk
erkend.
Met deze erkenning is de laatste hoop der
monarchalen vervlogen. Van hun kant werd
altijd beweerd dat Frankrijk slechts groot en
machtig kon zijn met een souverein als hoofd;
dat eeu koning of keizer noodig was om
bondgenootschappen aan le gaan en het
prestige der natie tegenover het buitenland
op te houden. En zie, nu heeft de republiek
toch gezegevierd. Zoodra zij erkend was
door Rome, zoodra de paus zijne geestelijke
zonen in Frankrijk aanspoorde den gevestigdeu
regeeringsvorm te aanvaarden scheen het
vooroordeel der vorsten te wijken. De een
na den ander gaf blijken van toenadering en
de vriendschap met Ruslandwaarvan de
gebeurtenissen van Kroonstadt en Toulon de
eerste groote verschijnselen warenbaarde
geen verwondering meer.
Aldus heeft Frankrijk als republiek haar
plaats in het Europeesch concert veroverd.
President en czaar zijn bondgenooten gewor
den. En deze overwinning, door de democratie
behaald, bewijst, dat er een geweldige ken
tering in de feeën is gekomen.
Moge Frankrijk nu ook onder zijn republi
keinsch bestuur terugkeeren tot zijn roemrijke
traditie als katholieke mogendheid. Koningen
of keizers zijn daarvoor niet noodig. Van
velen hunner heeft de kerk slechts vervolging
en geringschatting ondervonden. Maar door
aldus te handelen ondermijnden zij tevens
hun gezag. En zoo zal ook de republiek
eerst dAn op hechten grondslag gevestigd
zijn, wanneer zij zich herinnertdat aan de
eerbiediging van het christendom alle heil
verbonden iszoowel in sloffehjken als in
geestelijken zin. (C.)
De koning gemaand.
Een zonderling feit gebeurde Zaterdag in
de tentoonstelling van Brussel.
De koning en eenige personen van zijn
gevolg doorwandelden de tentoonstelling, toen
men plotseling een werkman door het vulk
zag dringen, recht naar de plaats waar Z. M.
zich bevond.
Men wilde het hem beletten, doch de koning
gaf bevel, hem door te laten.
Wat verlangt gijvriend vroeg de
koniog.
Sire, ik neb mee aan den eere'ooog
gewélkt. Mijne kameraden en ik hebbende
pijp nog niet ontvangen, die ons in uwen
naam beloof 1 werd, ais herinnering aan dit
werk.
Wat riep de koning, hebt gij die nog
niet ontvangen? Hoe komt dat?
Dat weet ik niet, Sire.
Nu ik .zal er zelf voor zorgen. En
zich tot eenen zijner aides-de camp wendend,
gaf de koning last, de zaak te bespoedigen.
In Frankrijk zijn alle quaeslies op den
achtergrond gedrongen door die van de
broodprijzen welke zeker voor de groote
massa des volks ran even groot belang is als
de triomfantelijke intocht van president Faure
te Sr. Petersburg. Zelfs de gematigde organen
der republikeinsche partij waarschuwen het
cabinet voor het gevaarlijke van den toestand.
Men begrijpt dan ook welke een wapen het
»dure brood" bij de aanstaande verkiezingen
voor de tegenstanders vai het cabinet kan
worden. Er is niet veel toe noodig om het
ministerie, dat in de oogen van een aantal
politici reeds te lang geleefd heeft', ten val te
brengen, indien de toeleg gelukt, den kiezers
te doen gelooven, dat het voor die stijging
aansprakelijk moet worden gesteld. Een
aantal algerneene raden en gemeenteraden
hebben zich reeds met de quaestie bezig
gehouden en maatregelen besproken, waardoor
aan de stijging der broodprijzen, welke aan
speculaties van buiten- en binnenlandsche
meelhandelaars wordt toegeschreven, paal en
perk kan worden gesteld.
Ook de algerneene raad van de Seine en
de Parijsche gemeenteraad hebben delegaties
naar Méline gezonden om dezen te vragen
wat de regeering denkt te doen ten einde de
gevolgen der stijging te bezweren. Méline
heeft geantwoord, dat hij zijn collega's over
de qnaesiie z ?u onderhouden, daar hij deze
van te netelingen aard achtte om ze alleen
te beslechten De regeering zou alle mogelijke
middelen aanwenden om de stijging der
graanprijzen tegen te houden zonder den
landbouw te benadeeleo en o.a. de vervoer-
prijzen te verminderen, 't Is voor het ministerie
te hopen, dat het helpt.
Het pleit zeker niet voor het overleg van
de stammen die aan de Indo-Afeaansche
grens tegen het Britsche bestuur in verzet
zijn gekomen, dat de Afridi's den Khaiber-
pas gingen afloopen, toen het Swat-dal nage
noeg tot onderwerping was gebracht (een der
stammen heelt reeds 20.000 roepijen boete
betaald), en de Orakzai's hun aanval beginnen,
nu de Afridi's om rust te nemen, om het
koelere weerdat over een drys weken zal
intreden, af te wachten of om welke andere
reden ook naar hunne tenten zijn terug
gekeerd. De Engelschen kunnen het nu met
de Oak/.ai's geen geduchte vijand, naar
de bevelhebber van de laatste Chitral-expeditie
sir Robert Low, beweert klaar spelen en
intusschen een krijgsmacht samenstellen om
de Afridi's te bestraften en hun gezag aan de
Afgaansche greus steviger tc vestigen dan nu
gebleken is, het geval te wezen. Of zij het
nog met de Beluchi's te kwaad zullen krijgeu,
staat nog te bezien. Te Quetta schijnt het
niet pluis, en, wat nu met bezorgdheid wordt
geboekstaafd, de verdedigingswerken zijn daar
in slechten toestand. Intusschen komen be
richten in van schermutselingen en gevechten,
op verschillende punten gehouden. Het is echter
moeielijk na te gaan welk gewicht deze hebben
en hoe zij afgeloopen zijn. Het Samana-
gebergte is op het oogenblik het voornaamste
gevechtsterrein. De onderkoning van Britsch
Indie heeft nogmaals aan den emir van
Afganistan geschreven, en, naar het heet, om
duidelijker antwoord gevraagd. Sir Robert
Low, te Londen door een verslaggever ge
hooid, verklaarde te gelooveu, dat de emir
zelf waarschijnlijk van den opstand niet ge-
welen, hem althans niet aangemoedigd heeft,
maar ongetwijfeld wel zijn opperbevelhebber
Golam Haider Chan, dien hij den fauatieksten
van alle Aziaten noemde. Overigens was sir
R. Low van meening, dat de opstand gemak
kelijk onderdrukt zou worden. Maar, de zoo
faliekant uitgekomen beschouwingen van lord
Roberts stemmen sceptisch op het stuk vau
dergelijke beweringen.
Uit Simla komt het berichtdat de
Daulatzais, een afdeeling van den stam der
Orakzaisden politiepost vau Mohomedzai
aangetast en genomen hebben. Een Britsch
detachement trok uit Hangu tegen hen op
en dreef hen met zware verliezen terug, doch
werd op zijn beurt op den terugtocht aan
gevallen. Twee officieren en acht minderen
werden gewond. De Orakza's deden aanvallen
op verschillende posten in de Samanabergen
en bedreigen in groot aantal het fort Guistan.
Ze houden een zeer sterke stelling over een
lengte van tweeEngelsche mijlen bezet, waaruit
zij een Engelsch verkeuningsdetachement be
schoten, dal genoodzaakt was op 't fort terug
te trekken. In den nacht van Donderdag op
Vrijdag heeft een gevecht tusschen Engelschc
troepen en Afridis plaats gehad. De laatsten
werden na een hevigen strijd op de vlucht
gedreven.
Te Bombay loopt het gerucht, dat
andermaal tot den emir van afghanisten eeu