Nummer 77. Donderdag 30 September 1897. 20e Jaargang. Toegewijd aan Handel, Industrie en Gemeentebelangen. De Troonrede. ANTOON TIELEN, FEUILLETON. De Wraak eener Vrouw Staatkundig overzicht. UITGEVER; Waalwijk. In de Venloonsclie Courant zegt de af- gevtuiiuigue dr. Nolens over de Troonrede het volgende „Bij de meeste der in uitzicht gestelde wetsontwerpen zal het van hun inhoud afhangen of ze van anti-liberale zijde mede werking zullen vinden. Alleen tegen de afschaffing der dienstvervanging en de in voering van leerplicht zullen in de gegeven omstandigheden principiëele bezwareu blijken te bestaan. „Te gelegenertijd bespreken we ieder punt afzonderlijk. „Het verrassende dezer Troonrede komt van den minister van financiën. „Deze, Mr. Pierson, moet meer geld hebben. „Nu dankt dit babinet, voor een groot deel ten minste, zijn optreden aan het anti- protectionisme. „En ziet, de eerste maatregel, dien de minister vau financien in uitzicht stelt is een protectionistische. „De rijksinkomsten zullen versterkt wor den door wijziging van het tarief van in voerrechten met behoud zijner bestaande grondslagen. „Ook dit is wel eenigszins orakeltaal. „Zeker is echter de invoerrechten zullen meer moeten opbrengen. „Dit nu is mogelijk door een scherpere uitvoering der bestaande regeling maar ziet Mr. Pierson er werkelijk kans toe om het werk van zijn voorganger in dit opzicht te verbeteren „Zoo nietdan zullen er hooger rechten geheven moeten worden of rechten op meer soorten van goederen, M. a. w. een protec tionistische maatregel zal genomen worden. „Neen een fiscale7' antwoordt de theorie, want het doel is niet bescherming der binnenlandsche nijverheid, maar het stijven der schatkist. „Goed, noem het zoo indien ge wilt liet is en blijft dan toch een maatregel, die een noodwendig protectionistisch gevolg heeft. „Het schijnt dan toch dat het var. liberale zijde in den verkiezingsstrijd zoozeer gesmade protectionisme in de practijk zelfs den ultra- vrijhandelaar Pierson niet afschrikt." Ook het weekblad de Amsterdammer is door de zinsnede over de wijziging der ta rieven verrast en zegt er van „Wie toch had kunnen denken, dat Pier son zijn nieuw bewind zou inwijden met een mededeeling„Aan versterking der rijksinkomsten door wijziging van het tarief van invoerrechten met behoud zijner be staande grondslagen wijd ik mijn aandacht?" „Want, al mogen de bestaande grondsla gen, niet nader omschrevenbehouden blij ven een wijziging van het tarief van in voerrechten tot versterking der rijksinkom sten, zal dit laatste iets beteekenen, heeft ongetwijfeld behalve een fiscaal ook een beschermend karakter. „Nu, wij zijn niet zoo bang voor een beetje beschermingdat wij reeds hierom minister Pierson een verwijt zouden willen doen. De boven aangehaalde zinsnede uit de troonredeongetwijfeld door hem der regentes op de lippen gelegd, trok 't meest onze aandacht om een andere reden. „Wanneer, zoo zijn wij geneigd te denken, iemand als minister Piersou zijn toevlucht moet nemen tot een verhooging van invoer rechten dan is dat wel het krachtigst bewijshóe de nood dringt en hoe de nood nu reeds dringt, ofschoon aan het werk „ter verbetering der maatschappelijke toestanden" waakzaam zijn, loopt het nog slecht met ons af. nog de hand moet worden geslagen. De rijksmiddelen vloeien spaarzaam, al te spaar zaam, en hoe veel geld zal er niet gevorderd wordenvoor arbeiderspensioenenvoor landbouwbelangen, voor de volkshuisvesting, enz. enz. „Als Pierson aan versterking der invoer rechten zijn aandacht gaat wijden, dan wil dit zeggen, dat z. i. de citroen reeds zoo zeer is geperst, dat hij geen raad weet er iets meer uit te knijpen. En al moge deze beschouwingswijs van den minister niet ge heel juist wezen, daar er door een herziening van zijn bedrijfs— en vermogensbelasting wel wat te winnen valt, zonder dat de mid denstand en de kleine man nog sterker behoeft te worden gedrukt, het is een feit, de draagkracht van de natie in het algemeen, duldt geen verzwaring van belastingen." Volgens berichten aan de Madridsche Imperial" uit Rome, wordt op het Vatieaan eene groote terughoudendheid in acht geno men betrekkelijk de quaestie tusschen den bisschop van Majorca en den Spaanschen minister van Financien. Toch meent men te weten, dat Z. H. de Paus, krachtens het Concilie van Trente de excommunicatie zal handhaven, hoezeer er naar zal worden ge streefd, om zoo spoedig mogelijk eene be vredigende oplossing te vinden. Zoo heet het, dat de minister zal moeten aftreden. Dat de zaak als hoogst ernstig wordt be schouwd, blijkt o. a. hieruit, dat de kardinalen tegen de gebruiken der Roomsche Currie in, onverwijld zijn bijeengeroepen. Volgens eene correspondentie aan het „Jour nal des Débats* zou den bisschop van Ma jorca het voorstel zijn gedaau, dat de con fiscatie der kerkelijke goederen niet zou geschieden indien hij inzekere (niet genoemde) voorwaarden wilde treden, voorwaarden, die hand drukkende, toen hij bij zijne woning wa9 gekomen. Ik zal eens over uw raad nadenken. de waardige kerkvoogd, als strijdig met de eerlijheid, met verontwaardiging heeft vau de hand gewezen. Het schijnt, dat er eene groote zuivering in het personeel der open bare administratie noodig is de heer Silvela heeft haar ten minste reeds in zijn program opgenomen. Opmerkelijk is, dat zelfs in de laatste dagen de houding van den bisschop van Palma, tegeu die administratie aangenomen niet alleen staat. Een katholiek blad publiceert een document, gericht aan den pauselijken nuntius door den aartsbisschop en de prelaten van Burgos, over berooving van kerkelijke goederen door de staatsbeambten en in het kerkelijk bulletin van het diocees Zamora is een ander document gepubliceerd van gelijken aard, onderteekend door den aartsbisschop van Valladolid en zijne suffragaanbisschop pen. V Wat sinds 1870 niet was voorgekomen in Oostenrijk, wat daarentegen in Hongarije lang geen zeldzaamheid is, heeft Zaterdagmorgen te VVeenen in een militaire rijschool plaats gevonden de minister-president graaf Badeni heeft geduelleerd ondanks de wet, die het tweegevecht verbiedt, wegens een persoonlijke beleediging hem in het parlement door den Duitsch-nationalen afgevaardigde Wolff aan gedaan. Wolff geeft in zijn blad de volgende voorstelling van het gebeurde Wolff was tot dicht bij den zetel van den minister-president genaderd en vroeg onmiddelijk opheldering over de bewering, dat vermomde politieagen ten in de vergadering als bedienden van het Huis aanwezig waren en hij riep den minis ter toe: „Als dat waar is, dan is het een erbarmelijke schoftenstreek van u Eenige Poolsche afgevaardigden traden op Wolff toe, zeggende„Geen 'beleedigingen alsjeblieft," waarop de afgevaardigde herhaalde„Als waar is wat gezegd wordt, dan is het een schoftenstreek, mijnheer de graaf." Graaf Badeni liet daarop Wolff uitdagen met potlood een paar aanteekeningen maakte. No. 10787 zeide hijdat nummer moeten wij onthouden. De intendant is slim, maar mij zal hij toch niet misleiden en morgen zullen wij wel weten, waar zij zijn heengegaan. DE WERKTUIGEN VAN DEN HERTOG. vm*n mvf*i9+*rtxr&jmxwfA-,1'?*?irnrM '—MM'—Mj— De Echo van het Zuiden, IVaalwijltselie en Langslraalsclie Courant, Dit Blad verschijnt Woensdag en Zaterdagavond. Abonnementsprijs per 3 maanden f 1, Franco per post door het geheele rijk fl,15. Brieven, ingezonden stukken, gelden enz., franco te zenden aan den Uitgever Advertentiën 1 7 regels f0,60; daarboven 8 cent per regel, groote letterR naar plaatsruimte. Advertentiën 3maal ter plaatsing opgegeven worden 2maal berekend. Advertentiën voor Duitsch- land worden alleen aangenomen door het advertentiebureau van Adolf Steiner, Hamburg. Reclames 15 cent per regel. 11 OF Heriuneringeu van een Politie-Commissaris. 13 En heeft hij ze u gegeven Zeker en zoo volledig mogelijk ook, ver volgde Raymond. De Nubwche is de dochter van •en machtig Marokkaansch hoofdten gevolge van een opstand, waarin haar vader het leven verloor, werd zij genoodzaakt haar land te ver laten. Alleen op de wereld, reist zij nu al sedert twee jaar, in het costuum, waarin wij haar van avond gezien hebben. En haar vader is dood? drong Spavento verder aan. Hij is onthoofd! En dit is nu juist het zon derlinge van die jonge vrouw. Haar vader, waar van zij niet wilde scheiden, heeft zij laten balse men en nu reist zij met het lijk overal heen in ieder hótel huurt zij er een afzonderlijke kamer voor, die onder toezicht staat van haar inten dant. En nu, mijnheer Spavento, zeide Raymond weet u alles wat men inij omtrent de Nubische verteld beeld, en kunt gij er uw voordeel mede doen. En vervolgens den hertog groetende, vertrok hij met Hector Beaulieu. Wat zegt gij van die geschiedenis, zeide de hertog tot Spavento. Deze schudde ongeloovig het hoofd. De geschiedenis is heel aardig gevonden mijn heer, maar die intendant heeft één belangrijke zaak vergeten. Het zwarte vlekje nietwaar Juist mijnheer en ik besluit er uit, dat het noodig zal zijn om het hotel Baden te doen bewaken. Verdenkt gij Raymond dan Mijnheer de hertog ik verdenk iedereen. Gisteren is Varlope en haar man ook hier geko men wij zullen ze dadelijk aan het werk moe ten zetten, want wanneer wij niet buiteugewoon Intusschen hadden Raymond met Hector het café verlaten, om zich naar huis te begeven. Raymond betuigde Hector zijn verwondering, dat hij bij zijn buitengewoon ongelukkig spel, zulk een kalmte had weten te bewaren. Ik ben aan verliezen gewoon, antwoordde Hector, in minder dan twee jaar heb ik niet minder dan twee honderd duizend gulden ver speeld. Maar het mooiste is, dat toen ik geheel en al geruïneerd was en ik op het punt stond een einde aan mijn leven te makende bankier Medina mij het voorstel deed, niet alleen al mijne schulden te betalen, maar mij bovendien zooveel geld wilde geven als ik verlangde. Het eenige wat ik hiervoor behoefde te doen, was een kwi tantie af te geven, van al wat ik leende. Het voorstel was te mooi om het niet aan te nemen. En van daar, dat ik maar steeds blijf spelen, zonder mij de verliezen veel aan te trekken. Maar hebt gij er nooit naar onderzocht, wat Medina kan bewogen hebben, aldus te handelen vroeg Raymond. Ach, waar zou ik dat voor gedaan hebben, zeide Hector op onverschilligen toon. Raymond zweeg een oogenblik. Daarop zeide hijIndien het waar is, wat de hertog van Palmares mij verteld heeft, zijt gij familie van den heer Guillemot Zijn eigen neef, antwoordde Hector. En naar ik meen zijt gij zelfs zijn eenige erfgenaam. Ja, dat is zoo, maar daar de lieer Guillemot mij niet mag lijden, kom ik er nooit ofschoon ik toch dikwijls door mijne nicht Irene word uitgenoodigd. En spijt het uwe nicht niet, dat gij haar nooit bezoekt Dat arme kind wij zijn te zamen opgevoed tot ons twaalfde jaar zijn wij nooit van elkander geweest. Toen ben ik, zooals papa Guillemot zegt, een slecht voorwerp geworden, terwijl zij zoo lief en onschuldig als een engel is gebleven. - Dus weet gij niet, wat er in de St. Maur- straaf. is voorgevallen Is daar dan iets gebeurd Ga er zelf heen... en gij zult het spoedig vernemen. Gij maakt mij waarlijk nieuwsgierig. Nu gegroet, liet Hector er op volgen Raymond de Raymond vervolgde alleen den weg nanr zijn hui9. Zijn intendant deed de deur voor hem open. Nog niet naar bed, Michiel zeide Raymond. Neen mijnheer, antwoordde de intendant. Ik moet u spreken. Gisteren heb ik u maar en kele woorden kunnen zeggen; maar ik wilde niet naar bed gaan, voor er u aan herinnerd te heb ben, dat het morgen de verjaardag is. Raymond stond op en een zware zucht ont snapte zijn borst. De dertiende gij hebt gelijk... de dertiende antwoordde hij op somberen toon dan moeten wij 9poedig vertrekken. Ja mijnheer. Hebt gij er aan gedacht Alles is gereed. Goed 1 goed I Michiel.... wek mij tegen negen uur, dan zullen wij morgen tijdig op de plaats zijn, waar de heiligste en smartelijkste mijner plichten mij roept. Ofschoon de nacht voor een groot gedeelte ver streken was dacht; Raymond er toch nog niet aan te gaan slapen eerst tegen vier uur, toen het reeds dag werd, ging hij naar bed. Ik geloof, zeide de intendant den volgenden morgen, dat het onvoorzichtig zou zijn, hier te Parijs in den trein te gaan. Waarom? vroeg Raymond verwonderd. Men zou ons kunnen volgen.... en zoo het doel van onze reis te weten komen. Nu, dat is toch onwaarschijnlijk. Niet zoo onwaarschijnlijk als u wel denkt sedert een uur staat er hier voor het hotel een bedelaar, dien ik nog niet hier gezien heb en die mij verdacht voorkomt. Maar wat wilt gij dan Wij zullen doen, of wij wat gaan toeren en ons dan naar het eerstvolgende station laten brengen. Eenige minuten later, stapten Raymond en Michiel in een met twee paarden bespannen rij tuig. Juist zooals de intendant gezegd had,stond er voor het hotel een bedelaar, die met een er barmelijke stem het medelijden der voorbijgangers trachtte op te wekken. Nauwelijks had hij Raymond zien wegrijden, of hij haalde een boekie uit zijn zak waarin hij IX. Den volgende dag tegen ^twee uur wandelde de hertog van Palmares door de lanen van zijn tuin. Het wa9 prachtig weder. Hij had order ge geven om zijne victoria in te spannen het weder lokte tot een rijtoertje uit. Maar op het oogenblik, dat hij in zijn rijtuig wilde stappen, zag hij Spavento aankomen, op korten afstand gevolgd door een in lompen ge- kleeden bedelaar. Mijnheer, zeide Spavento, als het u gelegen komt, hier is Gerome, die u eene belangrijke me dedeeling heeft te doen. Degene, die door Spavento Gerome werd ge noemd, was niemand anders dan de man, d>ien wij aan den lezer hebben voorgesteld al9 de echt genoot van Varlope. Zoo, zeide Palmares, moet gij mij spreken en waarover. Over het ionge mensch. Raymond Ja, mijnheer. En wat weet gij van hem? Gisteren heb ik voor zijn hotel de wacht gehouden. Tegen elf uur kwam er een rijtuig met twee parrden voor, het jonge mensch en zijn intendant stapten er in en voort ging het I Waar gingen zij heen? Dat wist ik toen nog niet..., het was moei lijk om het rijtuig te volgen, zonder achterdocht te verwekken. Ik heb evenwel het nummer van het rijtuig onthouden. En nu zag ik van morgen een rijtuig, dat sprekend op dat van gisteren ge leek. ilet was geheel met stof bedekt, de paarden schenen uitgeput e« de koetsier zat op den bok te slapen. Ik ging wat dichter bij en zag dat het nummer 10787 droeg. Wa9 dat het nummer? Ja, mijnheer; van den koetsier vernam ik, dat hij zijn vracht naar Maisons gebracht had en daarvoor vijftig gulden had gekregen. Is dat alles? zeide Palmares. Ja, mijnheer. (Wordt vervolgd.)

Kranten Streekarchief Langstraat Heusden Altena

Echo van het Zuiden | 1897 | | pagina 1