Nummer 6. Donderdag 20 Januari 1898 21 aargam. Toegewijd aan Handel, Industrie en Gemeentebelangen, Katholiek Socialisme! A.NTOON TIELRN FEUILLETON. De Wraak eener Vrouw Staatkundig overzicht. e UITGEVER "Waalwijk. De Echo van het Zuiden, Waalwybsche en Langslraalsche Courant, Dit Blad verschijnt Woensdag en Zaterdagavond. Abonnementsprijs per 3 maanden f 1, Franco per post door het geheele rijk f 1,25. Brieven, ingezonden stukken, gelden enz., franco te zenden aan den Uitgever Advertentiën 1 7 regels f0,60; daarboven 8 cent per regel, groote letters naar plaatsruimte. Advertentiën 3maal ter plaatsing opgegeven worden 2maal berekend. Advertentiën voor Duitsch- land worden alleen aangenomen door het advertentiebureau van Adolp Steiner, Hamburg. Reclames 15 cent per regel. Onder dit opschrift bespreekt de oud- minister Van Houten in de Avondpost de beide Katholieke Kamerleden: dr. Schaepman en dr. Nolens. Aan den guustigen invloed dien dr. Schaepman de geestelijke politicus op de ontwikkeling onzer staatsinstellingen heeft geoefend, zal men, zegt de heer Van Houten o aeerst recht doen wedervaren wanneer de grond- en kieswethervorming van 1887 1896 op hare juiste waarde zal worden ge schat. Ten volle kan zijne beteekenis slechts gewaardeerd worden door her., die de ka tholieke partij voor en na zijn optreden hebben gekend //Vóór dien tijd nagenoeg een dood gewicht in de politieke weegschaal, kon zij dit jaar onder zijne aanvoering eene ernstige poging doen, om de hoofdleiding van het regeeringsbeleid in handen te krijgen. Het is zeer te betreuren, dat door ziekte zijne stem bij het Kamer-debat van dit jaar ontbrak. Dr. Kuyper trad daardoor meer op den voorgrond als leider der clericale combinatie, dan bij aanwezigheid van het andere lid van hun tweemanschap het geval zou zijn geweest. „Misschien hebben wij het echter aan zijne afwezigheid te danken, dat een gees telijke ,,de bescheidenheid, die hem als jong lid" passend schijntheeft overwonnen en eene algemcene politieke rede heelt gehouden. Nevens den geestelijke-politicus weten wij nu, dat de Katholieke partij in dr. Nolens een geestclijke-economist in de rijen telt met wien de overige partijen rekening zullen hebben te houden". Met dr. Schaepman heeft dr. Nolens meer dan een trek gemeen bepaaldelijk en wel in de eerste plaats zijne vrijheid van de voor- oordeelen der „bourgeoisieGelijk dr. 11 lli OF Herinneringen van een Politie-Commissaris. Het is waar. De dood van al uwe vrienden, zou u koud hebben gelaten en er zou eerst eenig gevoel in u wakker zijn geworden, op den dag dat gij tegenover Raymond zoudt staan. Zoodat gij dat wrekend spooksel zijt Dat ben ik. En zoudt gij mij dan ook-kunnen zeggen, waarom gij als werktuig van uwe wraak een arm kind gekozen hebt, dat u niets gedaan heeft en dat zich aan een bijna zekeren dood bloot stelt, 01 Mikaël, ik geloof in God en ik was niet bevreesd, dat hij mij zou verlaten. En bo vendien, moest gij juist door Raymond uitgedaagd worden. Ik wilde u juist voor die vreeselijke keuze plaatsen, dat gij door dat kind of dat kind door u zou gedood worden. waarom Vraagt gij dat nogf Maar verklaar u dan tochnep de hertog uit medegesleept door een gevoel machtiger dan ziin wilverklaar u, want al die geheimzinnig heden beginnen mij te verbitteren, en ik zou mis schien weldra geen meester meer zijn van miizelven 1 Een glans van vreugdé schitterde in Hermine s uist, Mikael... juist... hernam zij met samen geknepen handen... nu zijt gij waar ik u hebben wilde, nn kan ik al het geluk smaken van ra.jne volkomen wraak. Hermine 1 (}ij vraagt, niet waar, waarom ik dezen wreker heb gekozen en geen anderen waarom ik dat kind de wapenen in handen heb gegeven, waarom ik hem tegenover u heb gesteld... zoodat een van u beiden moet sterven I... Spreek 1... Spreek Schaepman de politieke voorrechten van den derden standuit het census-stelsel der Grondwet van 18-18 voortgesproten, heelt helpen fnuiken hoopt dr. Nolens blijkbaar zijne economische voorrechten te besnoeien, en evenals dr. Schaepman sluit dr. Nolens zich in het arbeidersvraagstuk aan bij de encycliek „Rerum Novarum." Het verdere deel van het artikel des hee- ren Van Houten is gewijd aan een bestrijding van het door dr. Nolens in de Tweede Ka mer geciteerde „Een welgeordende staat moet zekeren overvloed van lichamelijke en stoffelijke goederen verschaffen. Voor het verkrijgen van deze goederen is in de hoogste mate de arbeid der werklieden vruchtbaar en nood zakelijk hetzij deze hun vak en handwerk op het veld, hetzij in de werkplaats uitoe fenen wat meer is in deze orde van zaken is de handenarbeid zóó vruchtbaar en nood zakelijk, dat de rijkdommen der Staten geen anderen oorsprong hebben dan het werk der arbeidende klasse." De waarheiddie men niet uit pauselijke encyclieken, maar uit studie van het werke lijke leven leert, kennen, doet, zegt mr. Van Houten, juist het tegendeel zien van hetgeen dr. Nolens verkondigt. En al acht de schrijver het geen wonder dat dr. Nolens bij de socialisten als niet verwachte steun toejuiching vond, met in genomenheid meldt hij daarentegen dat dezen in dr. Nolens geen bondgenoot vinden bij hunne politieke agitatie voor allemans-kies- recht. Hij stelt zich op het standpunt, dat de groote constitutioneele vragen door Grond- wets-herziening en uitbreiding van kiesrecht en de financieele quaestie door belasting hervorming van de baan zijn en nu sociale wetgeving de regeering behoort bezig te houden. Welnu, het is omdat dat kind Rudolf heet en niet Raymond Wat zegt gij Omdat hij den titel van prins Karpeles draagt 1 Hij? Eindelijk omdat hij het kind is van uwe zuster Nida 1.,. De hertog stormde bij deze woorden op de jonge vrouw los, als wilde hij haar vernielen. Het is niet waargij liegt I riep hij uit gij wilt mij bang maken en toch dat is on mogelijk. Rudolf is dood, dat hebt gij mij zelf eenige jaren geleden laten weten. Hermine maakte een toestemmend gebaar. En dat hebt gij geloofd, antwoordde zij spottend. Toentertijd dacht gij r.iet veel aan het kind, wiens moeder gij vermoord hadt, en misschien deed het bericht van zijn dood de laatste bezorgdheid voor de toekomst bij u ver dwijnen. Ach I zwijg I De hertog hield het hoofd tus- schen de handen. O God hernam hij een oogenblik later op een akeligen toon. Mijn geest verduistert, het denken is mij onmogelijk... Spreek I Gij hebt mij op da proef willen stellen nietwaar dat kind... is Rudolf niet... Het is de zoon van Nida niet,.. Hermine begon te glimlachen. En hebt gij dan zelf mij niet gezegd, zeide zij, dat gij somtijds eene buitengewone sympathie voor hem gevoeldet? Dat is waar... Ik herinner mij zelfs, dat op den dag dat hij met Spaven to moest vechten, gij dezen laatste bevalt hem te sparen. Dat is waar... Toen heeft God u nog willen voorlichten, maar gij hebt zijne waarschnwingen in den wind geslagen. Wee mij I wee mij I Toen smeulde er nog een laatste vonk van gevosl in u, maar gij hebt die uitgedoofd en nu laat God u aan uw ellendig lot over en morgen zult gij misschien de moordenaar worden van net kind uwer zuster. Neen neen riep de hertog uit, dat kan, dat zal niet gebeuren I En wat zult gij dan doen 't Is alles weer pais en vree te Havanna wat er gebeurd is in de hoofdstad van het eiland Kuba droeg geen politiek karakter en was volstrekt niet gericht tegen de Ver- eenigde Staten; de troebelen zijn gemakkelijk en zonder bloedvergieten onderdrukt aldus een telegram van den gouverneur-generaal maarschalk Blanco aan de New-Yo.k Herald. 't Is heel pleizierig voor Blanco in de eerste plaats en ook voor de regeering te Madrid, die haar pret toch best op kan, doch het officieele en officieuse nieuws uit Havana heeft zich steeds gekenmerkt door een zeldzame mate van optimismede daden der Spaansche soldeniers heeft men er altijd bekeken door een sterk vergrootglas en de verrichtingen der insurgenten zijn geregeld genegeerd of verkleind. Zoodat men te Madrid een beetje voorzichtig wordt en maar niet zoo onvoorwaardelijk gelooft wat over Kuba wordt te hooren gegeven. Tegenover Blanco s geruststellende veiklaringen staan de bijzon derheden, welke de Heraldo ten beste geett over de ongeregeldheden, op touw gezet door de heerer» officieren tegen een paar bladen welke wat al te gedurfd waren geweest in hun verkondiging der waarheid altijd uaar de opinie der officieren voornoemd Waarschijnlijk hebben de heereu eeu nieuwe editie wil'en geven van de schandalen te Madrid in 1895, van welk doen de val van het liberale bewind onder Sagasta toen het gevolg was. Hoe 't zij, volgens de Heraldo hebben er betoogingen plaats gevonden vóór het paleis van den kapitein generaal en is er bij die gelegenheid behalve «Leve Spanje!" ook ge roepen «Leve generaal Weyler! een uitting, die wel te denken geeft, wanneer men bedenkt, dat officieren de leiders waren. Er zijn eenige van de luidruchtige heeren gearresteerd en de bevoegde macht heeft de sluiting bevolen van schouwburgen en koffiehuizen. Nu kan 't heel .vel wezen, dat een krachtig ingrijpen, als de onverwijlde samenroeping Ik zul naar Rudolf gaan, en wanneer ik hem zeg, welke heilige band hem met zijn tegenstander verbindt, zal het wapen hem uit de handen vallen. Dat zou ik niet denken, hernam Hermine op spottenden toon want al weet Rudolf niet dat gij zijn oom zijt, hij weet toch dat de hertog van Palmares de moordenaar is zijner moeder 1 Wie heeft hem dat dan gezegd Ik I zeide Hermineik 1... Ik heb hem te goeder ure bezield met eene innige liefde voor zijne moeder; ik heb hem de vreeselijke gebeur tenis, waarvan zij het slachtoffer is geweest ver teld en iederen avond heb ik hem de namen der misdadigers genoemd, zorgvuldig den naam van den meestschuldige den uwen voor hem verbergende, om zoodoende zijne nieuwsgierigheid en haat steeds wakker te houden, is hij groot geworden I... onrustig, begeerig, altijd met onge duld het oogenblik verbeidende, dat hij zijn vu rige» dorst zou kunnen lesschen met het bloed van zijne vijanden... Ach! gij zult nooit begrijpen hoeveel angst ik al die jaren heb uitgestaan. Eén woord, één blik kon al wat ik met moeite tot stand gebracht had, vernietigen ik wilde niet dat hij u zou herkennen, en ik bad God slechts één ding, namelijk den dag te mogen beleven, waarop de bloedverwanten tegenover elkander zouden staan, zonder dat iets hen den band zou doen vermoeden, die hen vereenigde. Maar hij zou bij dit verschrikkelijk spel kunnen sterven 1 zeide de hertog. Arm kind 1 kermde Hermine, in snikken uit barstende. Oik kon niet meer slapen, de twijfel had zich van mij meester gemaakt. En als het nog lang geduurd had, had ik het niet uitgehouden. Maar het lot is mij voor geweest. De gebeurte nissen zijn elkander, ondanks mij, snel opgevolgd en ihans staat hij daar tegenover zijn oom, met eene vaste hand en een hart vol minachting. De hertog luisterde met gebogen hoofd. Wat er op dat oogenblik in hem omging, is moeielijk te beschrijven. Het was eene geheele wereld van nieuwe gevoelens. Te vergeefs trachtte hij te twijfelen, te vergeefs beproefde hij de vreeselijke werkelijkheid die zich hardnekkig aan hem opdrong van zich af te stooten en in Raymond vond hij, hoe hij er zich ook tegen trachtte te verzetten, al de trekken van van een krij-rsraad (reeds zouden eenige officieren ter dood zijn veroordeeld, doch dit nieuwtje lijkt al te voorbarig!) en de afkon diging van een decreet, dat de persdelicten, in 't bijzonder de aanvallen op de autoriteiten en het leger, zwaarder straft, den luitjes den lust tot verdere manifestatiön ontnomen heeft, doch het feit der rustverstoring door officieren de bewijzen van een volkomen gebrek aan discipline, zijn toch niet te weerleggen. 't Heet dat de regeering re Madrid en maarschalk Blanco bij het nieuwe koloniale bewind reeds hadden aangedrongen op maat regelen tot kneveling der pers, doch dat de Kubaansche ministers van meëning waren dat zulk een reactionair optreden een liberaal bewind niet wel voegde. In elk geval hebben de dappere officieren, die hun middeleeuwsche begrippen omtrent hun rechten en plichten niet onder stoelen of banken steken, den tegenstanders der autonomie een grooten dienst bewezen en den vrienden van generaal Weyler tevens. Volgens bericht uit Havana heeft de Ame- rikaansche consul generaal Lee verzekerd dat de Vereenigde Stalen niets zullen doen wat in strijd is met de belangen en rechten van Spanje en hebben de rebellen den militairen bevelhebber van Santiago, de Vegas, in een hinderlaag gelokt en vermoord. Ondertusschen is door den senaat der Vereenigde Staten besloten Mac Kinley den president uit te noodigen zoodra 't hem gepast voorkomt, mededeeling te doen van de maat regelen genomen ter bescherming van het leven den eigendom en de vrijheid der Amerikanen op Kuba en in de aangrenzende wateren. Hoewel de minister van marine niets ver wacht voor 't oogenblik, is toch het Ameri- kaansche eskader sterker dan in de laatste tien jaren het geval was. De prins van Napels de erfgenaam van den troon van Italië, heeft te Palermo deel genomen aau het 50ste gedenkfeest van de Nida terug. Ja hij was het wel! het was Rudolfhet kind van zijne eigen zuster. Wat moest hij doen.... hoe zou hij aan de engte, waarin Herraine hem met onverzoenlijken haat had gestooten, ontkomen Hij wist het niet. Hij zag geen uitwegen de wroeging begon in deze verharde ziel haar werk te doen. Inderdaad de wraak van Hermine was volkomen. Hoe ongeloofelijk het klinke, scheen er in dit hart van marmer, zoo lang voor alle menschelijke aandoeningen gesloteniets wakker te worden. Was het het gevoel van bloedverwantschap, zoo lang verstikt, dat zich deed gevoelen? Of was het de bittere wanhoop van zich verloren te zien! Wie zal het zeggen. Dit is zeker, dat hij daar stond, naar adem snakkende, radeloos, een licht straal zoekende iu de dikke duisternis, die hem omringde. Ach I wat had hij in dit uur niet willen geven om de vervlogen jaren terug te kunnen koopen, om zijn leven opnieuw te beginnen en zijne eer te herstellen I Hij was onverschillig het leven doorgegaan eD had ongevoelig allerlei laagheden begaan 1.... Eensklaps stond hij op. Hij herinnerde zich het bezoek van dokter Be- noit en hetgeen deze hem omtrent Irene gezegd had. Irene! Het lieve en reine kind door Raymond bemind, het onschuldige slachtoffer door Medina ten doode gewijd. Wie weetl Misschien was het nog tijd om de beraamde misdaad te verhinderen en deze gedachte alleen was voldoende om hem voor het oogenblik tot kalmte te brengen. Hij schelde. Wat doet gij, vroeg Hermine. De hertog keek haar somber aan. Ach I ik vergat reeds dat gij hier waart! zeide hij hebt gij mij nog nii-uwe ongelukken mede te deelen.... zoo niet vertrek dan Jaagt gij mij weg? De hertog wees haar de deur. Ga, zeide hij, vertrek... Gij hebt het doel, dat gij zoo vurig hebt nagejaagd, bereikt en wreeder dan wie ook, hebt gij alle medelijden of vergeving onmogelijk gemaakt. (Wordt vervolgd.)

Kranten Streekarchief Langstraat Heusden Altena

Echo van het Zuiden | 1898 | | pagina 1