Nummer 7.
Zondag 23 Januari 1898.
21e Jaargan
Toegewijd aan Handel, Industrie en Gemeentebelangen.
Eerste Blad.
Droogmaking der Zuiderzee.
ANTOON TÏELEN,
Dit nummer bestaat uit
twee bladen.
£3
UITGEVER
Waalwijk.
De Echo van het Zuidea
Wulvyksrhf ra Uigslrulsrlt Courant
Dit Blad verschijnt Woensdag en Zaterdagavond.
Abonnementsprijs per 3 maanden f 1,—.
Franco per post door het geheele rijk f1,15.
Brieven, ingezonden stukken, gelden enz., franco te zenden
aan den Uitgever
Advertentiën 1 7 regels f0,60; daarboven 8 cent per regel,
groote letterR naar plaatsruimte. Advertentiën 3maal ter plaatsing
opgegeven worden 2maal berekend. Advertentiën voor Duitsoh-
land worden alleen aangenomen door het advertentiebureau vaa
Adolï Steiner, Hamburg. Reclames 15 cent per regel.
Woensdag avond ten 7l/z uur had op de
zaal Musis Sacrum de aangekondigde lezing
plaats van Mr. H. Smeeuge over bovenge
noemd onderwerp.
De president van de plaatselijke commissie,
de heer J. B. Timmermans, opende de bij
eenkomst met de volgende woorden
Mijne Heeren
Het was voor ons cene teleurstelling toen
de"heer Mr. Smeenge eenige weken geleden
moest telegrafeeren, dat hij wegens ambts
plichten en ambtsbezigheden als lid der
tweede kamer de destijds aangekondigde
lezing niet kon houden. Hij heeft mij op
gedragen daarvoor zijne verontschuldiging
aan te bieden.
Thans is echter de dag en het uur aan
gebroken, waarop de nu weer opnieuw gean
nonceerde lezing over de droogmaking der
Zuiderzee zal plaats hebben.
Het moet den heer Smeenge wel aange
naam stemmen, voor zich een flink auditorium
te zien. Een betrekkelijk groot publiek, dat
hrlan2 in deze zaak stelt.
Een publiek, samengesteld uit verschillende
standen der inwoners dezer gemeente en
environs. Het zal den gevierden spreker
lust en kracht geven om zijne taak, die hij
zoo welwillend op zich heelt genomen, te
VeDeUheer Smeenge zal u de plannen der
droogmaking de van Zuiderzee in den Lreede
verklaren en uitleggen. Niemand beter dan
bii is daartoe in staat, daar hij met al.een
als lid der tweede kamer het gevoelen der
regeering kent maar omdat de geachte spreker
ook bijzonder op de hoogte is van deze zaak
in zijne qualiteit als oud-lid der staatscom-
mnet ligt niet in mijne bedoeling over het
nu' van dit grootsche werk uit te weiden
daartoe ben ik niet in staat, maar wel wensch
ik de aandicht slechts met een enkel woord
te vestigen op het algemeen belang der
droogmaking van de Zuiderzee. Indien dit
werk tot stand komt zullen duizende bunders
vruchtbare landerijen aan de zee ontwoekerd
worden Onze bevolking zal toenemen.
Landbouw, handel, nijverheid en scheepvaart
zuilen bloeien, althans eene groote uitbreiding
in ons dierbaar vadecand verkrijgen en het
lot van den werkman vooral zal hierdoor
voortdurend veel verbeterd worden.
Het is voor mij eene eer en inderdaad
eene aangename en gemakkelijke taak den
heer Mr. Smeenge aan u voor te stellen daar
hij alhier door zijn vroeger opti eden de harten
van zeer velen heeft gewonnen
De voorstelling van den heer Smeenge aan
u mijne heeren! geschiedt dan ook in hoofd
zaak uit complaisance, als een beleefdheids
vorm, en het is mij eene eer deze beleefdheid
aan den gevierden spreker te mogen bewijzen.
Mijnheer Smeenge aan u het woord
Mag ik u verzoeken een begin te maken
met uwe redevoering."
Daarna nam de heer Smeenge het woord.
Mijne heeren 1
De geachte inleider was zoo goed te zeggen,
dat ik u in December 11. moest teleurstellen;
ik mocht toen, ambtsbezigheden en ambts
plichten ia aanmerking genomen, niet komen.
Ik dacht bij mij zelve: velen zullen zeggen
Die mij eens voor deu gek houdt, zal mij
niet licht meer vangen, maar dat blijkt niet,
door het groote aantal belangstellenden. Dit
is voor mij thans eene dubbele reden om
het rog duidelijker uit een te zetten.
De Zuiderzeebond is gevestigd te Amster
dam en heeft ten doel om de plauneu, voor
deden en belangen van de droogmaking
van de Zuiderzee te brengen onder kennis
van het geheele Nederlandsche volk, en bij
't geschreven ook het gesproken woord te
voegen. Daarom worden dan ook sprekers
rondreizende agenten, zoo u wilt, naar ver
schillende plaatsen gezonden, om dat alles
uit te leggen en te doen begrijpen, en het
is mij een eer ook daartoe uitgenoodigd te
zijn.
Men denkt hier, dat men er hier niets mede
te maken heeft, maar het is juist Noordbra
bant, dat er veel van zal profiteeren.
Dikwijls hoor ik zeggen de demping der
Zuiderzee; ik versta onder drooglegg ng der
Zuiderzee niet de demping, dat zou belache
lijk zijn.
Ik reisde eens van Hoogeveen naar 'sGra-
venhage en had toen het gezelschap van
tooneelspelers en nu was het, vermoed ik,
gelukkig de kapper maar vau het gezelschap
die mij 't volgende te hooren galBij Har
derwijk gekomen, vro.g zijn zoontje: Is dat
nu de Zuiderzee die ze dicht willen maken
vader
„Ja, jongen.*
„En hoe doen ze dat
Da's nog al erg natuurlijk, als g'eens
roudom je kijkt zie je niks dan zand, en var.
die hooge duinen ook zand en dan karren
ze al dat zand er maar in, net zoo lang tot
al 't water weg is,"
Dat zou immers een nutteloos werk zijn
dan op eene plaats dicht maken eu op een
andere plaats een kuil. En als men het
heelemaal met dat schraal zand moet doen
dau moet men het maar lateD; Nederland
heeft dorre grond genoeg.
Droogmaking is heel wat anders.
Hoe is 't in 's menschen gedachte opge
komen, om het droog te leggen?
Wij zullen dat in twee deelen verdeelen
I Droogmaking en plannen.
II Maatschappelijk belang daarbij betrok
ken.
Twee oorzaken zijn er, waardoor men er
op is gaan denken.
1 In den ouden tijd had men daar het meer
Flevo. Dat werd langzamerhand grooter door
overstroomingen. Nu moesten de kusten van
Noord Holland en van alle rondom de Zui
derzee gelegen provinciën, tegen dat onstuimig
water beschermd worden door dijken. Die
dijken, hoe sterk ook, zijn dikwijls niet in staat
de hevige stormen te trotseeren, zoodat er
enorme sommen moeten worden uitgegeven
om ze te onderhouden, en dan zat het volk
altijd toch nog iu angst voor overstrooraingen,
doorbraak enz.
Naast die angst, die men doorstaat, moet
er nog enorm veel geld worden uitgegeven,
voor het onderhouden van die dijken. Daarom
rees natuurlijk de vraag, hoe kunnen wij van
die dijklasteu af. Ik woon ook iu die streek,
waar men ervan te lijden heeft, en toen de
zeestanden weer eens zoo hoog werden, dat
overal vreeselijke schade werd aangericht,
kwam bij mij ook de gedachte op: zou daar
uu niets aan te doen zijn?
Toen het in den tijd was, dat de kleiboeren
nog zoo enorm veel geld met tarwe enz.
verdienden, zeide men, och! was die zee ook
maar een stuk vruchtbare grond om tarwe op
te telen; maar nu de boer veel minder voor
zijn producten krijgt, roept men dal zoo hard
niet meer; maar toch zal niemand afkeuren
een flink stuk vruchtbaar land te winnen.
Dus laudaan .vinnen en bescherming der
kust, ziedaar de twee voornaamste redenen.
De ingenieur van Diggelen maakte het
eerste plan in 1848; in 1866 mijnheer Beije-
rink een ander plan en in 1870 werd e; eene
staatscommissie benoemd om het plan van
den heer Beijeriuk te overwegen. Daardoor
won men 100.000 bunders land en dat werk
zou 20 jaar duren en Ilömillioen gulden
kosten.
Tegen dat plan kwam zeer Yeel oppositie
en in 1873 maakte de heer Opperdoes A-
lewijti een nieuw plan, dat de vader genoeuid
kan worden van het plan der Staatscommissie
van 1892-94.
Doch iu '75 begon de regeering er zich
iets van aan te trekken en door minister
Heemskerk werd een wetsontwerp ingediend
volgens het plan van den heer Beijerink.
Maar waarom kwam daar niets van? hoor
ik u vragen.
Wel, eenvoudig omdat 't ministerie Heems
kerk viel, en het ontwerp raakte daardoor,
jammer genoeg, in de prullemand; men was
er nog niet warm genoeg voor.
Maar toen is de heer Buma uit Hinde-
loopen opgestaan en hij is de stichter van de
Zuiderzeevereeniging en deze is de moeder
van deu Zuiderzeebond.
Een technisch bureau werd er gevormd, en
't waren de ingenieurs Van der Toorn en
Lely (thans minister van waterstaat), die het
plan nader onderzochten.
Van 1049 boringen werd op elk pnnt op
zijn minst 2 tot 3 meter beste klei aange
troffen, zoodat men er zeker van kan zijn,
dat de bodem er zeer vruchtbaai zal wezen.
Als 't best werd aangegeven, het leggen
vau een afsluitdijk en indijking van vier pol
ders samen groot 200000 bunders, terwijl het
IJselmeer dan nog eene oppervlakte zou
hebben van 145000 H. A.
Tot onderzoek van het door minister Lely
ontworpen plan werd in 1891 eene staats
commissie in 't leven geroepen, welke com
missie nog eens degelijk te onderzoeken had:
lo. of het plan uitvoerbaar is; 2o. of het
was in 's lands belang; 3o of het doel, dat
men zich voorstelde, bereikbaar was.
Die commissie bestond uit 24^ leden en
daarin hadden zitttingZes ingeuieurs
landbouwkundigen, geldmannen, scheepvaart-
kundigen, militairen en mannen van de sociale
beweging, speciaal met het oog op de be
langen van den kleinen man.
Twee jaar heeft dit onderzoek geduurd en
't antwoord op de vraag: „is het in 3 lands
belang?* werd door 19 met „ja*, beantwoord
eu de 5 neenzeggers waren niet tegen het
plan, maar deinsden terug voor de groote
uitgaven en waren bang voor tegenvallen.
Zoo zou eerst van Medenblik(N. H naar
det dorpje Piaam(Fr,) een afsluitdijk gemaakt
worden. Die dijk zou 29 K. M. lang worden
in 10 jaar klaar zijn en 30 millioen guldeu
kosten.
In dien dijk komen 10 sluizen van 10 M.
Die zijn zoo smal genomen uit militair oogpunt
om in tijd van oorlog geen vreemde oorlogs
schepen binnen den atsluitdijk te lal en komen.
Ook zouden uit datzelfde oogpunt 2 forten
worden gebouwd om den vijand van den dijk
at te weren.
Over den dijk zou een spoorweg komen
waardoor de duur der reis van Amsterdam
naar Leeuwarden met 50 minuten wordt
verkort.
Vier stukken land zouden aangewonnen
worden, in het geheel200.000 H. A. en 145.000
H. A. water zou er nog overblijven.
Men krijgt dus door de droogmaking de
volgende voordeden:
Kustwering bleef achterwege
Best land.
Zoetwatermeer
Spoorwegverbinding tusschen Noord Hol
land en Friesland 50 minuten korter.
Veel beter gelegenheid voor de binnen
scheepvaart, want het IJselmeer komt op vast
pijl; dan zullen dat meer en ook de binnen
rivieren niet meer droog komen te liggen
en ook het overtollige water uit rivieren en
polders) zal in de kanalen, die tusschert het
vastland en de bij te winnen stukken gemaakt
worden, kunnen loozen.
De kosten van den dijk en de inpoldering
van 4 stukken land is 175.000, forten 12
millioen, kanalen 10 millioen. Dan moet er
nog schadeloosstelling gegeven worden aan
de visschers; die hun bedtijf nu op de Zui
derzee uitoefenen en dan te niet zullen gaan.
Daarvoor 5 millioen gulden. Dus samen
200 millioen met rente op rente 300 mil
lioen gulden in 40 jaar; dat is 6 millioen
gulden per jaar.
De heer Conrad, de groote ingenieur, is
tegen dit plan; hij wil partieele droogmaking
d. w. z. geen afsluitdijk leggen. Hij zegt
niet, dat die dijk niet gemaakt kan worden,
maar hij denkt aan de financien.
Nederland dat 35 millioen voor schepen
en oorlogsmaterieel uitgeeft, zou die zes
millioen per jaar, niet kunnen opbrengen
wel koml
Maar als we nu dien dijk niet leggen, dan
blijft het een open zee, dan zou de vloed even
sterk zijn als voorheen, dan zouden de meer-
dijken, die nu maar klein en licht behoeven
te ziju, voor bescherming tegen het meerwater,
groote sterke zeedijken moeten worden; en
zouden dan die 4 dijken (voor de 4 stukken
laud) niet oneindig veel meer kosten, dan
die afsluitdijk Dan zou meu misschien later
tot het maken van dien dijk moeten over
gaan. Dus dat zou het paard achter en ik
zou het liever voor den wagen spannen.
(Daverend applaus)
PAUZE.
Nu het belang, dat er voor Nederland aan
verbonden is. Wat krijgen we voor die 300
millioen Arbeid, arbeid, en nogmaals arbeid!
Hoe komt die dijk er. Doorarbeid! Waar
komt dat zand vandaan, dat voor dien dijk
beuoodigd is Dat zand komt uit de
Zaiderzee, van de ondiepe plaatsEnkhui-
zerzand bij Enkhuizen, van de Pampus voor
Amsterdam en ook van de Veluwe, en voor
een klein deel zal onze kapper van straks
nog gelijk krijgen. Dat zand zal er heen
gebracht worden door het spoor tot de kust,
maar dan natuurlijk per schip, want daar
loopt zoo dadelijk geen spoor; eerst wordt op
het midden van de lijn der richting van den
dijk in de zee een eilandje gemaakt, dan
heeft men 4 uitgangspunten in Noord Holland,
Friesland en de twee uiterste punten van het
eiland en zoo moet meu naar elkaar toe
werken en dat gaat niet anders dan met sche
pen; dus het werk komt zeker den schipper
ten beste.
Aan dat werk moeten menschen werken,
polderjongenssterke forsche kerels, zooals
hier aan den Maasmond hebben gewerkt;
wat tnoeteu die menschen doen als er geen
enkel groot werk gemaakt wordt; dan keeren
ze naar hun geboorteplaats terug, worden
daar boer of wat ook, en verdringen de
zwakkeren uit hunne betrekkingen.
Wordt de droogmaking der Zuiderzee be-
gonuen, dan kunnen daar die polderjongens
weer werk vinden en de zwakkeren nemen
dus het lichtere van hen over; en zoo ver
dienen allen hun brood.
Door dat werk komt arbeid in alle pro
vinciën. Die dijk moet bestaan uit zand,
klei-, grint en zinkstukken.
In de provinciën met veel schrale grond,
als DrenteLimburg en Noordbrabant, zit
veel grint iu den grond en wordt veel hout
geteeld. Enorm veel hout, en welke soort
komt er niet opaan, heeft men noodig voor
die zinkstukken. Dan zal men de bosschen
kunnen verkoopen dan zal men nieuwe
aanleggendan zal men steeneu delven.
Overal, vooral in de heistreken, waar die
bosschen groeien en steenen worden gedolven
heeft meu geen goede wegen, geen spoorwegen.
Dus het vervoer van dat hout zal geschieden
door karren; met schepen door de kanalen.
Dat komt dan den karreman en schipper
ten beste. Waar komen die baggermachines
en locomotieven en wagens van daan. Die
kan men hier in Holland laten maken in
Haarlem b. v.; het moet worden een nationaal
werk.
Eu bij dit werk zal ik in zoover (met de
protectionisten (wat ik niet ben) medegaan,
dat al wat in Holland kan gekocht worden
en met Hollandsche krachten gedaan worden,
uit Holland komen moet, mits de verkoopers
hunne eischen niet te grof stellen. Desteen-