Ingezonden stukken. Handelsberichten. wf—i Onze zeemacht. Onze zeemacht bestaat uit6 pantsersche pen, 7 pantserdekschepen (waarvan 5 in aanbouw). 12 monitors, 5 liviervaartuigen, 6 fregatten, 2 korvetten, 2 schoeners, 1 rader- schip, 22 kanonneerbooten, 17 visch-, 3 visch en spar-, 17 spar-.o: pedobooten, 2 opnemings vaartuigen, 16 instructie-schepen, 3 wacht en 6 logementS( hepen. Een belangrijke beslissing voor wielrijders. Dinsdag is door den kantonrechter te Zaltbommel uitspraak gedaan in de zaak van den heer J. J. vau Breda Beausar contra den heer P. van Hattum, pachter van het Rijksveer over de rivier dc Waal te Zaltbommel. om teruggave van 12 cent, als door eischer on verschuldigd betaald veergeld voor zijn rij wiel. Aan den eischer is diens vordering toege wezen op grond, dat de heffing van het veergeld van 6 ets. voor een rijwiel als onwettig moet beschouwd worden, omdat het tarief van het veer niets omtrent een rijwiel aangeeft en dit ook niet als een voertuig kan beschouwd worden en geenszins als een bespannen voertuig; dat het rijwiel geacht moet worden te behooren tot goederen door passagiers gedragen of op een kruiwagen geladeD, minder wegende dan 20 Kg,, waarvoor geen veergeld verschuldigd is. De Algemeene Nederlandsche Wielrijders- bond, op wiens verzoek deze zaak op touw werd gezet, om eene rechterlijke beslissing uit te lokken, heeft dus succès gehad iu dit zijn optreden. Gierigheid. In schier ongelooflijken staat van armoede en onreinheid, overleed in het nabuiige Sprang een jonkman. De ongelukkige, die voor f 400 aan zilve-geld in zijn kast had, benevens eeu vrij aanzienlijke som had uitstaan, woonde in een ellendig hutje, waarvau de venster glazen door planken waren vervangen. Gierigheid heeft zijn einde verhaast Een ernstige worsteling. Men schrijft uit IJzendijke aan de Midd. Ct. Nadat reeds maauden lang door de justitie pogingen werden aangewend om den, in onze streek befaamden eD gevreesden dief Le Mil lion, vroeger wonende te Biervliet, thans te Eccloo, wiens aanhouden in het Algemeen Politieblad verzocht was, in handen te krijgen, is dat eindelijk Zaterdag-avoud omstreek half tien uur gelukt. De marechaussees onzer brigade, Adam en Van der Waal, lagen van af zeven uur in hinderlaag iu den Koninginnenpolder onder Biervliet, toen zij, verkleumd van koude, drie mannen uit de richting van Belgie zageu aankomen, onder wie zij Millioen, die een ge weer droeg, meenden te herkennen. De mare chaussee Vau der Waal had zich ontdaan van zijn overjas en schoenen, ten einde den strijd gemakkelijker te kunnen voeren en, zoo noo- dig, den vluchteling pijlsnel achterna te kun nen zitten. In de doorsnede van den dijk hield het drietal stil om te beraadslagen, hoe zij hun voorgenomen rooftocht zouden ten uitvoer brengen. Geen onraad bemerkende, togen zij voort totdat zij, gekomen ter hoogte van de hinderlaag, onverwacht door onze wakkere mannen werden besprongen. Van der Waal een forsch gebouwde kerel, greep den gespierden Millioen vast. Adam, van minder herculische gestalte, maar vlug en sterk, pakte van de Velde bij den kraag. De derde koos zonder aarzelen het hazenpad. Een geweldige strijd ontstond, Gedurende tien minuten kropen de vechtenden over eene lengte van dertien meters als palingen over den grond. Millioen verloor daarbij zijn ge weer en trachtte uit een 2ijner broekzakken zijn revolver, die met vier kogels geladen was, of zijn mes te voorschijn te halen, in welke pogingen hij gestadig verhinderd werd terwijl hij tevergeefs beproefde Van der Waal onder knie te krijgen. Adam worstelde intusschen niet minder hevig met Van de Velde die gelukkiger dan zijn collega Millioen, zich wist los te rukken en naar het geweer van dezen greep. Millioen, de verlossing Dabij wanende, riep «schiet hem dood". Het beslissende oogenblik was aange broken, want de krachten begonnen Van der Waal te begeven en Millioen was op het punt zich meester van zijn revolver te maken Adam trok zijn revolverhet eerste schot miste maar met het tweede trof hij Vau de Velde boven het linkeroogde kogel vloog door het achterhoofd en Van de Velde zeeg neer. Zonder verder naar dezen omtezien, kwam Adam zijn kameraad te hulp en na een bloedige worsteling weid eindelijk Millioen gekneveld. Toen constateerden zij dat Van de Velde een lijk was. Met behulp van een in de nabijheid wonenden boer werd Millioen onder geleide van Adam, per rijtuig naar IJzendijke ver voerd, terwijl de bewaking van het lijk aan Van der Waal werd overgelaten. Iu den morgen werd dit eveneens naar IJzendijke overgebracht, Aanvankelijk was de verslagene aan de maréchaussées onbekendook Millioen ver klaarde hern niet te kennen, evenmin als de vluchteling, maar Zondag-namiddag maakte hij den naam van den doode bekend zonder evenwel den anderen makker té willen noemen. Behalve geweer, revolver en mes hadden de roovers, twee oude bekenden der justitie, die wegen eu hoeven onveilig maakten, een bos grootc en een bos kleine sleutels bij zich. üussen. Aansiaanden Donderdag zal door ons nieuwopgericht fanfare-gezelsctiap eene uitvoering gegeven worden in het gebouw bij den Heer J. Kamp alhier. Binnen eenige dagen zal er alhier bij den Heer W. Heessels hotelhouder, eene lezing over Amerika worden gehouden. De influenza wordt in deze gemeente Goddank weer beter en heeft, alhoewel erg geregeerd hebbende, geen offers geeischt. Alhoewel sommige boeren hier te lande in het najaar beweerden geene suikerbieten meer aan ie zullen geven, zijn er thans we derom, die hun koren omploegen dat zij in het najaar gezaaid hebben en daarop suikei- bieten zaaien. Zola voor het hof van Assieses. Woensdagmorgen om acht uur begonne i de nieuwsgierigen reeds „queue" te maken nabii het Paleis van justitie, ofschoon de conimis saris van politie Mouquin het publiek waar schuwde, dat slechts een dertigtal personen in de zaal konden worden geinen. De menigte groeide steeds aan en ondanks de uitgebreide ord> mu tragelen waren de gangen weldra stampvol. Advocaten, die de voor het publick bestemde zaal wilden binnendringen, raakten handgemeen met de repnblikeinsche garden, zoodat zelfs een advocaat gearresteerd werd. Ook de zittingzaal was in een oogwenk prop vol onder de aanwezigen werden o. a. opgemerkt de generaals De Boisd ffre, Gonse en Mercier, majoor Esterhazy en majoor Du paty de Clam. Bij Zola's aaukomst bleef hef rustig. Bij de opening van de zittiug vroeg de president aan advocaat Labori of deze me vrouw Dreyfus wilde vragen, wat ze dacht van Zola's goede trouw in de zaak-Dreyfus of in de zaak-Esterhazy LaboriIk begrijp die opmerking niet. Hier wordt dc zaak Zola behandeld. Ik eisch dat zijn goede trouw vastgesteld wordt en dat de getuigen zich daaromtrent uitlaten. De presidentHet woord »zaak-Zola« beduidt niets. Er is geen zaak- ZoU (Heftig protest in het publiek.) Ik zal mevr. Dreyfus ondervragen over de goede trouw van Zola in de zaak-Esterhazy en niet in de zaak-Dryfus. Ik zal niet toelaten dat langs slinksche wegen de zaak-Dreyfus ter sprake komt. Labori Ik heb noch het gelaat, noch de houding, noch de woorden van een man, die langs slinksche wegen iets doet. Labori deponeert zijn conclusies, waarover het hof later zal beslissen. Labori merkte vervolgeus op, dat geschriften en brochures den gezworenen ter hand zijn gesteld; hij verklaarde, dat noch Zola, noch de familie Dreyfus die afgezonden hebbeu. De beklaag den zijn dus de slachtoffers van een ander syndicaat. Ten slotte.protesteerde Labori tegen de onjuiste verslagen der bladen en voegde er bij Zij, die Zola beschimpen, vertegen woordigen Frankrijk niet, ze beschimpen het door er zich mede te vereenzelvigen, terwijl wij het eeren. (Rumoer). Een geneeskundige verklaarde, dat mej. De Comminges en mevr. de Boulancy door ziekte verhinderd waren te verschijneu. Onder teekenen van hevige spanning werd generaal De Boisdeffre als getuige opgeroepen. Laboii vroeg: Kan de getuige zeggen ven welken aard het document is, dat Esterhazy eenigen tijd voor ziju verschijning voor den krijgsraad den minister van oorlog heeft toëgezonden Generaal Dc Boisdeffre ant woordde, dat het bewuste document betrek king had op de zaak-Dreyfus. Ik meen dus van dit stuk niet te mogen spreken. Labori Esterhazy noemde het een „vrijmakend" stuk. Wat is dat voor een stuk Boisdeffre Het ambtsgeheim verbiedt mij te spreken. Labori Generaal De Boisdeffre is verantwoordelijk ambtenaar en staat hier voor het gerecht. Hij kan zich niet op het ambtsgeheim beroe- pén. Boisdeffre Het ambtsgeheim valt samen met het staatsgeheim LaboriWeet de getuige iets over de persoonlijkheid van de gesluierde dame Boisdeffre Ik weet er niets van Labori Heeft de dame met kolonel Picquart in betrekking gestaan Boisdeffre Dat weet ik niet. LoboriKan de getuige zeggen, hoe het „vrijmakende stuk uit het ministerie ge komen is? Boisdreftre Dat weet ik evenmin. LaboriMajoor Bavary heeft er toch in zijn rapport op gezinspeeld. Boisdeffre Ik ben hoegenaamd niet bij die iustructie betrokken geweest. Labori Heeft de getuige iets van de bemoeiingen van kolonel Picquart verno men Boisdeffre Ja. Labori Kan de getuige zeggen, welke beschuldiging tegeu hem io- gebracht werden Boisdeffre Deze zijn twee erlei de eene betreffen dienstfouten, zooals de mededeeliug der brieveu van generaal Gonsede andere beschuldigingen ziju de militaire enquête-commissie voorgelegd, en daarover heb ik mij niet uit te laten. Labori Om welke redenen heeft men Picquart een zending opgedragen Boisdeffre Men geett geen officier een opdracht, als hij iu ongenade is. Kolonel Picquart verkeerde in een gemoeds t.oestaud, die hem in zijn dienst schaadde. Hij werd door een „idéé fixe beheerscht. Labori; Welke gedachte verontrustte het gemoed van kolonel Picquart? Boisdeffre Daarop kan ik niet antwoorden, zonder de zaak-Dreyfus aan te raken. Labori: waarin bestonden de han delingen van kolonel Picquart in de zaak Esterhazy Boisdeffre Wij hebben hem voor geschreven alles te doen om zijn twijfel ten aanzien van majoor Es'erhazy te preciseeren. doch met het oog op den uitslag, hebbeu wij hem aangespoord en zich niet meer mee te bemoeien. Voor mij staat de schuld van Dreyfus vast. Mijn oveituiging daaromtrent is onwrikbaar. (Langdurige beweging) LaboriKan de getui ge zeggen, waarop zijn overtuiging berust Boisdeffre Op de feiten van het proces, waarvoor ik mij buig met den eerbied, welken een ieder daaraan verschuldigd is. Andere feiten zijn het proces voorafgegaan of gevolgd, ze hebben mijn zekerheid onwrikbaar gemaakt. (Hevige ontioering). De door majoor Pauffin de Saint Morel bij Rochefort begane onbe st heidenheid is gestraft met 30 dagen arrest en de majoor is van de lqst der candidaten voor het L-gioen van Eer geschrapt. De zoo heftig aangevallen officieren van den generalen staf zijn rechtschapen mannen, die hun plicht doen en slechts één streven kennen het belang van het vaderland (Levendige bijval) Labori deponeerde conclusies betreffende de vragen, waarop generaal De Boisdeffre niet geantwooid had, en generaal Gonse werd op geroepen. De verdediger vroeg hem, van we'ken aard het stuk geweest is, dat Esterhazy voor zijn verschijning den minister van oorlog toege zonden had. Gonse Ik heb daarop niet te antwoorden. Labori: Waarom kon Esterhazy zeggen, dat di'. hem „vrijmaakte* Gonse Ik heb niets te zeggen. LaboriKent de getuige de gesluierde dame? Gonse: Neen! Dat zijn valstrikkeu, die u me zet. (Aanhoudend rumoer en beweging in de zaal. Alles is opgestaan) Labori, opstaande Ik zal generaal Gonse, die van valstrikken heeft durven «preken, geen vraag meer stellen. Die uit drukkingen ken ik niet Het incident is van groote beteekenis. Niet ik ben beleedigd, de verdediging is beleedigd en ik vraag den advocaat-generaal of hij opstaat om de heilige rechten der verdediging te doen eer biedigen (Geroep bravo, bravo). De advocaat-generaal blijft zwijgend zitten. Ik constateer, roept Labori uit, dat de advocaat-generaal geeu woord gevonden heeft om een aangevallen advocaat te verdedigen Daartegen protesteer ik uit naam van de geheele balie. (Geroep van de advocaten Ja Ja? Enkele roepen: Neen neen. De geheele zaal staat op en neemt deel aan de manifestatie. De voorzitter laat de zaal ont ruimen, waarin no.,' slechts de getuigen eenige dames en de journalisten overblijven.) De advocaat-generaal meent, dat generaal Gonse in zijn woorden verder gegaan is dan hij wildede deken der orde vau advocaten Ployer neemt Goose's verontschuldigingen aan evenals Labori. Majoor Gribelin, archivaris van het ministerie van oorlog verklaarde, dat hij advocaat Leblois in het bureau van overste Picquart heeft gezien, waar Leblois met Picquart de processtukken doorsnuffelde. Leblois wordt teruggeroepen, en verklaart, dat het getuigenis van Gribelin valsch is. Advocaat Clémenceau verzoekt de jury er kennis van te nemen, dat een der beide getuigen onwaarheid moet gesproken hebben. De volgende getuige is de gewezen minister van oorlog, M:rcier. Labori vroeg of generaal Mercier kennis dioeg van Ravary's rapport in de zaak Esterhazy. MercierNeen (Algemeene ver bazing) Labori Kunt u zeggen, of in het proces Dreyfus een geheim document in de raadkamer den rechters medegedeeld is Mercier Ik heb hierop niet te antwoorden. Laboti staat er op Me cier verder te vragen ol hij in het rechtsgeding tegen Dreyfus den rechters een geheim stuk voorgelegd heeft en of de generaal dit feit voor eenige personen erkend heeft. Ik doe een beroep op uw eer als soldaat, generaal Mercier Ik antwoord, dat dit niet waar is. (Luide toejuichingen). Labori: Men heeft wat voorbarig gejuicht. De generaal heeft op een tweevoudige vraag geantwoord. Wat is zijn bedoeling Mercier: Ik wilde zeggen, dat ik niemand verklaard heb, dat er een geheim stuk bestaat. (Opschud ding). Ik wil niet op het proces-Dreyfus terugkomen, doch ik moet verklaren, dat Dreyfus een verrader is en op rechtmatige wijze veroordeeld. (Protesten). Labori Ik betreur, dat generaal Mercier zulke beweringen uit en niet wil zeggen, waarop zijn overtuiging berust. Na schorsing der zitting deelt de president mede, dat mevrouw Dreyfus kan ondervraagd worden over de goede trouw van Zola in zake het proces-Esterhazy. Daarna wordt de oud minister Trarieux verhoord, die vertelde hoe hij door Scheurer-Kestner en Leblois op de hoogte was gebracht. Vandaag wordt Trarieux door den verdediger ondervraagd. Terwijl Trarieux sprak drongen van de straat de tonen der „Marseillaise" in de zaal. Duizen den menschen stonden aan den kant van het paleis van justitie, in de richting van de boulevards, terwijl aan den anderen kaut de officieren met het geroep van Leve het leger begroet werden, en het geschreeuw van Dood aan de joden zieh deed hooren. Studenten verbraudden een massa exemplaren van de Aurore en wierpen de brandende stukken in de Seine. Er werden ernstige onlusten ge vreesd en hier en daar kwamen de manife stanten in botsing met de politie. Zola gelukte het omstreeks half zeven ongemerkt het paleis door een zijdeur te verlaten. Men schatte de menigte, die voor het paleis van justitie stond, op 10,000 menschen. Yves Guyot, de directeur van de Siècle werd op den Pont Neuf door de menigte herkend en beschimpt. (Buiten verantwoordelijkheid der redactie). Naar aanleiding van de jongste Raadsverga dering meent ondergeteekende voor zich zelf ver plicht te zijn, het volgende ter algemeene kennis te brengen: Hij zal bij den Raad protesteeren tegen de lasterlijke aanvallen en verdachtmaking door het Raadslid Van Schijndel in die vergadering, en hier alleen een paar feit-er, bij name genoemd, en waarbij zijne eer op de schandelijkste wijze wordt aangetast, logenstraffen. Voorat' iets over controle coke3 e.a. Evenals in alle Gasfabrieken worden ook hier de cokes verkocht en geboekt in een cokesboek op naam, met een stok en coupons. De verkoop beknort te geschieden a comptant, doch het meerendeel der gezeten burgerij maakt een ruim gebruik van het crediet dat haar wordt verleend, zoodat 2/a van den verkoop ook op coupons wordt geboekt, die maandelijks door den geld ophaler 'er betaling worden aangeboden. Ieder, die b comptant koopt, kan ook coupons verkrijgen, doch de kleine verbruikers maken daarvan nimmer gebruik. Alle verkochte cokes komen vervolgens op hunnen datum, in een staat van verkochte neven producten, waarvan maandelijks een duplicaat wordt gezonden naar Burgemeester en Wethou ders en, nadat deze geteekend zijn, wordt bij den Gemeente ontvanger het bedrag gestort. De verdere boeking heeft plaats gelijk in iedere andere industrieele of finantieele zaak terwijl jaarlijks aan de commissie verslag en Exploitatie rekening wordt gedaan. Wil men hierop de controle verscherpen dan kan men dit; of door een portier, of door een klerk, die steeds aan het loket van het kantoor slaat, en niemand iets laat uitvoeren, zonder daarvan coupon te hebben afgegeven. De controle kan nog verder verscherpt worden met een automatischen teller; waarbij nog een schrijver staat, die elk quantum noteert, dat wordt uitgevoerd; dit geschiedt in fabrieken waar da gelijks meer cokes worden verkocht dan hier in een geheel jaar. En nu ten le de kwestie van Roessel. Deze is over Febr. 1895 nog schuldig gebleven 121/9 en over Maart Va B. L. cokes, samen een bedrag uitmakende van f 7.15, afgehaald a./d. fa briek door zijn knechtje op 12 verschillende da tums. Deze zaak is door ondergeteekende, om niet in ernstige botsing te komen met v. R's vrouw, niet doorgezet. In deze zaak kunnen drie arbeiders getuigen en onder eede verklaren, dat door v. R's. knecht geen cent is betaald. V. R's. vrouw beweerde dit wel te hebben ge daan door tasschenkomst van bedoeld knechtje. Na door den Burgemeester met een onderzoek door de politie te zijn bedreigd, beloofde zij te zullen betalen, doch later is zij die belofte niet nagekomen. Door één dier getuigen is op de vragen, dezer dagen door Van Schijndel aan hem gedaan, de zelfde verklaring afgelegd, uls hiervoor vermeld. Ten tweede, wat die 90 H.L. cokes betreft welke aan een Raadslid te veel zouden zijn in rekening gebracht en later gemiddeld, daarvan is hem totaal niets bekend, en hij tart een ieder, dat met eenig bewijs te staven. Op het stuk van verdachtmaking, zonder te vallen onder de bepalingen van het wetboek van strafrecht, kent ieder v. Sch's. eigenaardigheden; daarin zal hij hem niet navolgen. Wanneer hij eerlijk man is, en als raadslid in het belang der Gemeente wil werken, dan moest hij zich van elke beleediging en verdachtmaking onthouden maar alleen aandringen op onderzoek, waarbij hij dat noodig oordeelt. Hoe meer controle hoe zuiverder eene zaak zal zijn, hoe beter ook voor den persoon, op wien de verantwoording berust, omdat die dan altijd ge vrijwaard zal zijn tegen elke verdenking. Dit laatste schijnt nu bet geval niette wezen en daar voor kan ondergeteekende niets doen dan zijne boeken openleggen. Deze zullen voor hem kunnen getuigen. li, mijnheer de redacteur, dankend voor de af gestane plaatsruimte Waalwijk, 11 Februari 1898. J. Van Dijck Je. WAALWIJK11 Febr. 1898." De handel was wederom niet vlug ter veemarkt maar de aanvoer bleef ook beneden het middel matige. kalfbeesten golden f125 b f175. Dito vaarzen f 90 b f 145 Jonge varkens aangevoerd 15 stuks, ver kocht van f6.75 ii f8.25. Ter botermarkt afgeslagen en verkocht 1175 kg. van fl.OG b f 1.20 per kg. Eieren f 3.a 4,per 100 stuks. De huidenmarkt heeft deze week, vooral te Antwerpen meer teekenen van leven ge geven. Er is tamelijk veel verkocht in nieuwe aangevoerde ossenhuiden en wel aan hooge prijzen.Dat is r. 60 a 67 voor B. A. en andere, Saladero 20-25 en fr. 63 fr. 70 voor 25-32. Ook voor droge huiden schijnt meer vraag te bestaan. De voorraad bedraagt thans 86.000 stuks Omtrent de veiling te Londen is nog niets bekend. Men verwacht vandaar eene zeer vaste markt, vooral voor lichte huiden. In den leerhandel is weinig verandering waar te nemen. De looiers beginnen al leder te drogen. Men schijnt voor harde vorst niet meer te vreezen. De open winter heeft althans dit voor, dat men eenieder kan gerieven. De verkoop bij kleine partijtjes, heeft de laaaste tijd meer dan ooit plaats gehad. Dat neemt men ook vooral waar bij de paar denleerlooierijen. Deze hebben ook niet veel reden om over hunnen afzet tevreden zijn. Dg schachtenfabrikauten daarentegen werken druk en hebben tamelijk veel orders uit te voeren. In schors en andere looimiddelen gaat weinig om. Bij veel aanbod hoort men niet van verhoogiug in de prijzen.

Kranten Streekarchief Langstraat Heusden Altena

Echo van het Zuiden | 1898 | | pagina 6