Nummer 20. Donderdag 10 Maart 1898. 21e Jaargau
Toegewijd aan Handel, Industrie en Gemeentebelangen.
t AGO A".
Staatkundig overzicht.
FEUILLETON.
UITGEVER:
ANTOON TTELEN
Waalwijk.
Zij die zich voor
het volgend kwartaal
op dit blad abonneeren, ontvangen
de nog deze maand verschijnende
nummers GRATIS.
V
De Echo van het Zuiden,
Waalwpsche en Lufstrulsrte Courant,
Dit Blad verschijnt Woensdag en Zaterdagavond.
Abonnementsprijs per 3 maanden f 1,
Franco per post door liet geheele rijk fl,35.
Brieven, ingezonden stukken, gelden enz., franco te zenden
aan den Uitgever
Advertentie» 1 7 regels f0,60; daarboven 8 cent per refel,
groote letters naar plaatsruimte. Advertentiën 3maal ter plaatsing
opgegeven worden 2maal berekend. Advertentiën voor Duitseh-
land worden alleen aangenomen door het advertentiebureau vam
Adolï Steiner, Hamburg. Reclames 15 cent per regel.
Oorlogsgeruehtcn.
Dc regeering van Spanje heeft, aangestookt
wel door de pers, een gevaarlijken stap ge
daan. De minister van staat heeft Woodford,
den gezant der Vereenigde Staten van Noord-
Amerika bij het Spaansche hof, doen ontbie
den en hem te kennen gegeven, dat de
Spaansche regeering de terugroeping van
Lee, den consul-generaal der Vereenigde
Stalen te Havanna, verlangt en het heengaan
van de Amerikaansche oorlogsschepen, nabij
Kuba geconcentreerd om hulp te bieden bij
den dienst, die door koopvaardijschepen moet
vet richt worden.
Woodford bracht het verzoek van de
Spaansche regeering naar Washington over,
maar Amerika weigert Lee terug te roepen
in de tegenwoordige omstandigheden en
evenmin is de regeering der V. S. geneigd,
de oorlogsschepen terug te trekken, bewe
rende dat een kruiser en schip ter dekkiog
van de kust, niet beschouwd kunnen worden
als schepen, die dienen om slag te leveren.
Wat nu Zal Spanjejeen ultimatum stellen,
een sommalie doen ic allen vorm en dus een
conflict provoceeren
In Londen werd men Zaterdag beheerscht
door oorlogzuchtige tijdingen, die hoe vaak
al weersproken, telkens weer opduiken, krach
tiger dan ooit te voren. Stond de Washing-
tonsche correspondent der St. James's Gazette
gereed met zijn >uit de meest gezaghebbende
bron" geputte verzekering, dat het onbe
twistbaar een torpedo is geweest, waardoor
de Maine in dr lucht vloog, en dat Mac
Toen hij deze woorden schreef, was hij een
schoon, krachtig en bloeiend jongeling van nau
welijks twintig jaren. Zoo ging hij de wereld in
vol 'hoop, vol vertrouwen
En jaren waren vervlogen. Eerst ontvingen de
zijnen slechts spaarzame doch volstrekt geen
inoedelooze berichten van Kurt, en eindelijk werd
er niets meer van hem vernomen. Toen stierven
zijne ouders. Zoo waren ruim twintigjaren voor
bijgegaan, sedert Kurt Von Raming de wijde
wereld wa9 ingegaan. En toen werd op zekeren
prachtigen zomerdag den bewoners var. VV
het aai dige Neder-Oostenrijksche stadje, een groote
verrassing bereid het gerucht ging,, dat een
vreemdeling, door tusschenkomst van een agent,
het groote, rijke landgoed van graaf H..... had
aangekocht, en dat hij binnenkort zich er op
kwam vestigen.
Kort daarop arriveerde er een heirleger van
dienaars, men reinigde, poetste, rangschikte, en
toen alles blijkbaar goed was geregeld, reed er
op zekeren dag een gesloten equipage in snellen
draf door het stadje naar het slot.
Bijna acht dagen gingen er voorbij, en men
*ag geen der bewoners van het kasteel.
Maar in de donkere lanen van het heerlijke
park, dat zich achter het slot uitstrekte, wandel
de arm in arm een eenzaam menschenpaar.
Rij een prachtige, trotsche verschijning met een
zeer gebruind, voornaam gelaat, streng en bijna
somberCin zijn trekken, met gebiedend oog, een
man ruim veertig jaren deze man was Kurt
Von Raming, die als jongeling de wereld was
ingegaan en die in zijn jeugdigen overmoed, in
ziin opbruisende levenslust gesegd had Als ik
rijk ben, kom ik terug. Eu hij was teruggekomen
en moest zeer rijk zijn.
En was hij ook gelukkig? Zekere vrouw aan
ziine zijde zag met hare, donkerblauwe oogen
glimlachend tot hem op, sprak tot hem met zach
te stem het wus een betooverend, liefelijk wezen,
dat aan zijnen arm hem vergezelde, het was zijn
vrouw En die knaap daar met zijne zonnige kin-
deroogen, die donkere haarlokken, die stevige
Kinley dit weet, maar niet weten wil, dewijl
hij op dit oogenblik geen oorlog met Spanje
wenscht, de ietwat martiale berichtgever der
Globe te New-York is druk in de weer met
het naschrijven en naseinen van al hetgeen
hij uit de Amerikaansche jingopers kan op
diepen ter bevestiging der meening, dat de
regeering der Unie hard bezig is met het
beramen van maatregelen tot het versterken
van leger en vloot, hetgeen beide, tusschen
twee haakjes gezegd, broudnoodig hebben,
Cuba of geen Cuba.
De minister van marine te Washington,
hij, die aan geen verraad van Spanje gelooven
wil, heet druk aan het onderhandelen over
het aankoopeu van oorlogsschepen in Enge
land, Brazilië en Duitschland, terwijl zijn
collega, de miuister van oorlog, reeds schik
kingen heet gemaakt te hebben met de voor
naamste spoorweglijnen voor het vervoer van
troepen, zoodra die er, wel te verstaan, zijn
zullen, want vooralsnog bestaan ze enkel op
papier.
Wat het aankoopen van Engelsche oorlogs
schepen betreft, verzekert de Press Association,
dat niet alleen Amerikaansche maar ook
Spaansche agen en daar.oe de werven aan
de Clyde hebben afgeloopen, doch overal
bot vangende, want, heet het, de scheeps
bouwmeesters hebben daar niets te koop.
Inmiddels heeft de Amerikaansche regeering
niet het bestaan van zulke onderhandelingen,
althans hier te lande, maar wel het voorne
men om nieuwe oorlogsschepen voor de
Amerikaansche vloot langs dezen weg aan te
schaffen, zijdeliugs laten tegenspreken. De
desbetreffende berichten kunnen daarom toch
juist zijn, want de Amerikaansche regecring
behoeft niet bekend te maken, wat zij noodig
heeft.
't Is echter niet alleen uit Amerika en
Spanje, dat de oorlogswind waait. Hij blaast
ook uit het verre Oosten iu het bericht, dat
Japan Wei-hai-wei versterkt en Rusland som
meert zich definitief over Port Arthur uit te
laten en uit Oost-Europa, gepaard met allerlei
gestalte, dat wa9 zijn jongen.
Zoo leefde Von Raming vele jaren in ongestoord
geluk op zijn prachtig landgoed. Zijne haren
vergrijsden, doch ongebogen was zijn hooge ge
stalte, nog hetzelfde vuur schitterde in zijne
donkere oogen. En zijne vrouw had nog veel van
hare vriendelijke zachtzinnigheid en innemend
heid behouden. Uit den schoonen knaap was
echter een man gegroeid met ernstig uitzicht eu
bijna strenge grondbeginselen, die veel had ge
reisd en veel levenservaring had opgedaan, wiens
hart zeer gevoelig was voor het lijden zijner
medemensclien en die met een aan vereering
greuzende liefde opzag tot zijnen vader, die hem
een volmaakte Raming toescheen, namelijk een
toonbeeld van edelen: mannenmoed, vlekkelooze
eerlijkheid en strenge rechtvaardigheid. En zoo
werd ook Berthold een echte* Raming, evenals
zijne vooiouders en zijn vader.
Toen zijn vader op Dijna zeventigjarigen leef
tijd stierf werd hij eigenaar en bestuurder van
het vaderlijk landgoed, dat in den loop der
jaren meer dan de helft in waarde was toege
nomen.
Het verlies zijns vaders had Berthold zwaar
getroffen, en het duurde zeer langen tijd vóór
dat de diepe en hartstochtelijke smart van den
zoon langzamerhand overging in stille onder
werping.
Het is een schoone dag in September. Aan de
tafel, midden in een klein, prachtig salon staat
Berthold Raming, licht gebogen over eenen ge-
openden brief.
Nu, Berthold, wat schrijft men uit Weenen
Heeft dat jonge meisje nogal goetie aanbevelin
gen vroeg juist mevrouw Von Raming met
in&tte stem aan haren zoon tegelijkertijd keek
zij vóór hem heen het venstor uit, alsof zij zelfs
geen antwoord op hare vraag verwachtte.
Ramiug nam den brief Van de tafel.
Zeker, mama, die juffrouw Arnold moet een
zeer bescheiden jong meisjé zijn, hoewel het haar
niet aan beschaving ontbreekt. Mevrouw Von
Stein schrijft, dat zij zoo gauw geen ander jong
meisje zou weten, zoo ernstig eu bedaard als
juffrouw Arnold. En hier, in onze omgeving, past
geen prententieuse dame van de wereld. Daar
voor is het te stil en eenzaam op ons landgoed.
Ik zal onmiddellijk terugschrijven, dat de juf
frouw, daar ze op 't oogenblik toch vrij is dade
lijk komen kan.
fantastische maren van een staatsgreepje, dat
Rusland en Griekenland, a la barbe van den
sultan, doch met de zedelijke medeplichtig
heid van Frankrijk en Engeland, op Kreta
zouden willen volvoeren. Admiraal Skridlof,
rechtstreeks naar Athene gezonden zonder
Konstar,tinopel te bezoeken, zou met de vol
voering van den slag belast wezen en het
bevel hebben ontvangen om prins George in
te schepen op een Russisch oorlogsschip, hem
op Krefa te ontschepen en tot gouverneur, on
derkoning, of wat dan ook, uit te roepen.
Of een dergelijk plan wezenlijk bestond, of
het vervat is in den brief des keizers, dien
Skridlof den koning der Hellenen overhan
digd heeft, dan of het enkel huist in het
vreesachtige en argwanende gemoed van den
sultan, wiens weigering om Thessalië te ont
ruimen, misschien in rechtstreeksch verbaud
staat met het plan of met de beduchtheid
ervoor, moet de tijd leeren.
Ook nopens VVest-Afrika werwaarts de
groote vechtersbaas, kolonel Lugard, gisteren
uit Liverpool vertrokken, is, ua min of meer
naar kruit riekende ontboezemingen tegenover
reporters, die van hem vernamen, dat hij, met
luitenant-kolonel Wilcox, kapitein King, kapi-
Shoit, en anderen meer, naar Forcados gaat,
om er twee negerregimenteu te vormen en te
oefenen en uaderhand grenswaarts te trekken,
luiden de tijdingen gisteren allesbehalve ge
ruststellend. Geen wonder dan dat zelfs con
sols eu „verguld-op-snee' -papieren zenuwachtig
waren, ook op de herhaling der alarmberichten
betreffende den Franschen iuval in Sokoto,
waarover reeds zooveel te doen is geweest,
en die steeds aanhouden, hoe vaak reeds door
de Fransche regeering geloochend en als leu
genachtig gewraakt.
Verlichte Engelschen blijven de denkbaar
heid betwisten van een oorlog tusschen Frank
rijk en Engeland ter wille vau West-Afrika,
maar bedenkelijk bij dit geschil blijft de tar
tende taal van invloedrijke Britsche organen,
zelfs die welke niet doorgaan voor vertegen
woordigers van den jingogeest in ons midden
Zeker. Doe wat u goeddunkt. Maar als zij
nu, na eenigen tijd ook weer even aanmatigend
wordt, als al de anderen klonk het eenigszins
angstig.
De heer Von Raming haalde de schouders op.
Nu, dan doe ik met haar even als met uwe
andere gezelschapjuffrouwenik zend ze heel
eenvoudig weer weg. En nu zult gij mij wel even
willen verontschnldigen, mama, ik zal onmiddellijk
terugschrijven.
De heer Von Raming verwijderde zich en de
dame nam haar oud gebedenboek, dat op een
marmeren tafeltje naast haar lag.
Drie dagen later zag men in ae breede dorps
straat een slanke meisjesgestalte.
Naast haar liep een oude vrouw. Ziet ge,
juffrouw, daarginds is het slot reeds. Mooi, niet
waar? En ze zijn onmetelijk rijk, de Ramings,
en schrikkelijk trotschNeen, goed heeft nie
mand het daar nog gehad.
Hier zweeg de vrouw een oogenblik en zag
het meisje, dat langzaam naast haar voortliep,
half medelijdend, half nieuwsgierig aan.
Eigenlijk is het vreeselijk jammer voorzoo-
veel schoonheid en voor uwe jonge jaren.
Het meisje bleef een oogenblik staan om even
een blik te slaan op het slot Raming. Toen wendde
zij zich tot het oudje, dat blijkbaar over haar in
verrukking was.
Ik dank u voor uwe vrindelijkheid, vrouw
tje. Nu zal ik het verder wel vinden. Gij hebt
mij verteld, dat gij thuis nog kleinkindertjes
hebt wilt ge dii voor hen medenemen t
Met deze woorden duwde de jonge dame eenige
kleine zilverstukjes in de eenigszins weerstreven
de hand der oude boerenvrouw.
God moge het u duizendmaal vergelden,
liefste juffrouw, en ik wensch u recht veel geluk
op het kasteel.
En tegelijkertijd keek zij het glimlachend naar
haar toegekeerde meisjesgelaat zeer onderzoekend
aan
Vergeef mij, maar gij moet, dunkt mij, ook
reeds treurige uren doorleefd hebben? Niet altijd
hebt gij gelachen 1
Het meisje zag haar met verbazing aan. Een
plotselinge bleekheid kwam op haar jeugdig ge
laat.
Wie heeft u gezegd stamelde zij ont
steld.
O, wees niet boos, mijn kind, zeide de vrouw,
De Spectatcr b.v.zieti wij hartstochtelijk pleiten
voor het onmiddelijk zenden van twee diDgen
een ultimatum naar Parijs en een sterk vlie
gend smaldeel naar de Middellandsche Zee,
want zegt de Spectator: als de oorlog tusschen
Frankrijk en Engeland mocht losbarsten, dan
zal het in de Middellandsche zee wezen, dat
Engeland het meest van de Franschen te
lijden zal hebben.
Rusland blijft zich verzetten tegen de Britsch
Duitsche leening. De Russische zaakge
lastigde te Peking heeft Donderdag een for
meel protest tegen deze leening ingediend en
tevens een verzoek om compensatie voor
Rusland.
Vrijdag diende de Fransche gezant een
dergelijke klacht in met een overeenstemmend
verzoek om compensatie ia het Zuiden.
Denzelfden dag vroeg de Japansche gezant
om een geteekende officiëele verzekering dat
de oorlogsschatting in Mei betaald zal worden.
Daartegenover heeft de Chineesche regee
ring aan haar gezant te Petersburg de opdracht
gegeven bij Rusland aan te dringen op ont
ruiming van Port Arthur. Rusland heeft het
nemen van een beslissing in deze uitgesteld,
voorgevende dat de tegenwoordigheid der
Russische oorlogsschepen voor Port Arthur
aan de belangen van China ten goede komt
en gunstig is voor den vrede in het Oosten.
De Times verneemt uit Peking dat Ruslaud
aan de Chineesche regeering verzocht heeft,
alle souvereiniteitsrechten op Port Arthur en
Ta-liën-wan op Rusland over te dragen voor
denzelfden tijd en onder dezelfde voorwaar
den als Duitschland verkregen heeft te Kiao-
tsjouook het recht om een spoorweg te
leggen van Petoena naar Moekden en Port
Arthur.
De Bulgaarsche regeering heeft haar
agent te Konstantinopel andermaal opdragen
de aandacht van de Porte te vestigen op de
Chrislenmoorden in het noorden van Mace-
op goedhartigen toon. Ik ben maar eene arme,
domme vrouw, maar toch, als ik de menschen
eens in het gelaat zie, kan ik daar dikwijls veel
uit opmaken. En zoo lees ik in uwe trekken veel
zorg en veel leed. Maar houd goeden moed
het geluk kan nog komen. Nu nogmaals
God moge het u vergelden en leef gelukkig I
En mocht gij eens iemand noodig hebben ik
ben slechts een arm vrouwtje maar mijn naam
is Marie Holzinger.
En bij deze woorden spoedde de oude vrouw
zich huiswaarts.
Intusschen zette het meisje langzaam en aar
zelend haren weg voort. Daar ginda op het kas
teel moest zij zijn. Men wachtte haar op dit
uur.
Het had haar pijnlijk getoffen, dat men het
niet de moeite waard haa geacht, iemand van
het slot te zenden om haar van af het station te
begeleiden.
Men moest daar wel erg hoogmoedig en trotsch
zijn.
Eindelijk stond zij in het groote voorportaal.
Men bracht haar naar de eerste verdieping, in
een klein salon, welks pracht ieder ander verbaasd
zou hebben doen staan, doch Magda Arnold vol
komen koud liet.
Toen deed zich van uit het nevenvertrek een
snelle, doch vaste mannentred hooren, de deur
werd geopend en de heer Von Raming overschreed
den drempel. Hij naderde in zijne gewone trot
sche houding, doch plotseling bleef hij als aan
den grond genageld staan.
Gij zijt juffrouw Magda Arnold, dejonge
dame, die barones Von Stein mij zoo warm heeft
aanbevolen
Als betooverd bleven zijn oogen eenige
oogenblikken op deze meisjesverschijning rusten.
Ja, de oude boerenvrouw had gelijk, Magda
Arnold, de dochter van den voormaligen tucht
huisboef, was een schitterende schoonheid ge-
geworden.
De gestalte hoog en slank, iedere beweging
voornaam en kalm, prachtige, blonde haren
groote, ernstige en peinzende oogen, die, naar
mate van de gedachte die er uit sprak, nu eens
licht, dan weder donker schenen te zijn. Uit haar
schoon jong meisjesgelaat sprak reeds de ernst des
levens en in stilte gedragen leed, maar ook vast
beradenheid en bewustzijn van kracht.
(Wordt vervolgd.)