Nummer 21. Zondag 13 Maart 1898. 21e Jaargan Toegewijd aan Handel, Industrie en Gemeentebelangen. Eerste Blad. DRIE KEIZERS. 11 B ANTOON TIELEJS Dit nummer bestaat uit twee bladen. FEUILLETON. Achteruitgang van Spanje. UITGEVER: Waalwijk. Zij die zich voor het volgend kwartaal op dit blad abonneeren, ontvangen de nog deze maand verschijnende nummers GRATIS. Woensdag voor 10 jaren stierf Keizer Wilhelm I. Een gewichtige gedenkdag der halve. Want niemand zal ontkennen, dat een man van groote beteekenis, aan wien de Historie een zeer merkwaardige plaats heeft voorbehouden, op 9 Maart 1888 van het wereldtooneel aftrad. Wat ligt die belangrijke dag reeds ver achter ons Een opvolger besteeg den troon, in wien de geheele beschaafde wereld een groot en waarschijnlijk welverdiend vertrou wen stelde, maar op wien, helaas, de on verbiddelijke dood reeds zijn stempel ge drukt had. Na honderd dagen was dan ook reeds deze regeering mede het domein dei- Historie geworden en beklom de jeugdige Wilhelm II den troon der Hohenzollero, een der machtigste tronen der wereld. In die tien jaren heeft de jonge keizer veel van zich doen spreken, natuurlijk is daarbij ook meermalen een afkeurend woord verno men. Toch gelooven wij, dat Wilhelm II allengs een goed deel van het vertrouwen, dat Europa aan zijn rroeggestorven vader geschonken had, als een rechtmatige erfenis voor zich heeft weten te verwerven. Hij moge eerzuchtig wezen, hij heeft tevens getoond dat hij de handhaving van Duitsch- land's aanzien met de handhaving van den vrede weet te verbinden. Als de keizer dien weg blijft volgen, moge dan zijn regeering verlengd worden gelijk die van zijn, door hem zoo hoogvereerden grootvader, die voor 10 jaren de oogen sloot! Enkele bladen waagden reeds bescheiden pogingen om den dag van Woensdag als gedenkdag van een tienjarig regeeringsjubi- leum van keizer Wilhelm II te vieren. Hier en daar vraagt men er zoo terloops tus- schen door, hoe op 't oogenblik de verhouding tusschen het Berlijnsche hof en den langza merhand geheel stil geworden slotheer van Friedrichsruh is. Want nog valt op eiken weg, dien de keizer wandelt, de schaduw van Bismarck, zwijgend en groot als herin nering aan dagen, die voorbij zijn gegaan. Het is een gebeurtenis, dat graaf Herbert Bismarck met zijne vrouw Zondag voor het eerst sedert den val van zijn vader weer bij den keizer in den intiemen familiekring op het middagmaal genoodigd en verschenen is men spreekt er veel over, juist alsof dit een plechtig vredesmaal is geweest tusschen menschen, die lang en diep van elkander vervreemd waren. Reeds duiken allerhande geruchten op. Graaf Herbert Bismark zou, volgens deze nu wel spoedig weer in den actieven, diplomatieken dienst terugkeeren en misschien als ambassadeur naar Peters burg, Parijs of Londen gaan. Maar voorloopig laat het verzoeningsmaal van Zondag voor graat Herbert Bismarck in het keizerlijke paleis helaas ook nog een andere en meer voor de hand liggende slotsom toe, namelijk dat het met den ouden prins Bismarck wat zijn gez indheid betreft, in weerwil van alle beweringen van bet tegendeel, niet goed gaat. Dan zou eenvoudig de keizer het tijd stip, met het oog op het tienjarige regee- ringsjubileutn, bijzonder geschikt geacht hebben, om de geheele wereld te toonen, hoe de verzoening met het huis Bismark volkomen is, zoodat de groote drager van dezen naam op zekeren dag den tol aan de nutuur zou kunnen betalen, voor de oogen van het volk en den officieelen geschied schrijver volmaakt verzoend met zijn keizer. Een Madridsch blad, II Siglo Euturo, doet treurige bekentenissen omtrent den achteruitgang van Spanje. Het schrijft ^Sedert het begin der zeventiende eeuw tot aan dat van de tegenwoordige heeft ons land verkeerd in een staat van ononderbro ken verval. Driekwart der dorpen van Catalonië bestaan nog slechts in naam. In Aragon liggen 140 onbewoonde dorpen; in de pro vincie Saen 12, in die van Leon 73, in het koninkrijk Valencia 87, in La Manca 11, in Oud-Castilië 308, in de provincie Toledo 202, in het koninkrijk Cordova 1000, in de omstreken van Malaga 34, en in het bisdom Salamanca 415. Dat zijn dus 2469 dorpen, die ontvolkt zijn; andere zijn het meerendeels. #Nu wat de steden betreft Te Al ba de Tonnes is de bevolking tusschen de zes tiende en achtiende eeuw gedaald van 23.000 tot 2500 zielen. Segovia, dat in 1525 wel 20.000 gezinnen telde, bevat er nu nog slechts 2000. Tarragona, dat in den aanvang der vijftiende eeuw 30,000 inwoners had, herbergde er in 1700 nog slechts 1000. Toledo telt nu nog maar 15.000 zielen; indertijd had het er 30.000. Talaga heeft drong van uit de dienstbodenkamer tot haar door. zijne bevolking zien dalen van 80.000 op 50.000, en het aantal omliggende dorpen is verminderd van 60 op 16. Valladolid verloor in nog geen drie eeuwen 6000 op de 10.000 inwoners. Het bisdom Salamanca omvatte 127 steden; er bestaan er nog 13 van. Sevilla, dat 600,000 inwoners heeft gehad, telde, er in het begin der achttiende eeuw nog slechts 96.000 en de 40.000 die Lerida telde in de vijftiende eeuw, zijn ge slonken tot 10.000. Medina del Campo, dat de zestiende eeuw inging met 60000 zielen, telt er thans nauwelijks 6000. Valencia, dat vóór de verdrijving der Mooren 100.000 hui zen bevatte volgens Escolano, wat op eene bevolking van omstreeks een 1/i millioen wijst, heeft er noch slechts 10.000. Vóór de ver overing van Grenada in 1417 waren er 400.000 inwoners waarvan 60,000 soldaten er bleven slechts 80.000 inwoners, wier aantal gekrompen is tot 70.000. Cordova, dat zich uitstrekte over eene uitgestrektheid van veertig vierkante mijlen en 213.000 huizen, 28 pleinen en 5000 paleizen bezat met een zielental van een millioen inwoners, is zoo snel ontvolkt, dat het gedaald is op 50.000, thans op 30.000 zielen^ En na deze treurige cijfers te moeten bedenken, dat de opstand op Cuba weer aan vele duizenden levenskrachtige, jonge Spanjaarden den dood gekost heeft Arm land Het is voor Spanje te wenschen, dat de met Amerika dreigende oorlog niet tot eene uitbarsting kome, want ook al behaalde het de overwinuing, dan zou deze door het groote verlies aan menschenlevens, dat die zee oorlog zou kosten, veel te duur gekocht zijn. Er is overigens wel hoop, dat alles goed zal afloopen, want Amerika trekt schepen voor Hongkong samen, en het heeft niet eene voldoende vloot, om in Oost-Azië en i I De Echo van het Zuiden, f alwijlsche m Laiplraatsche Courant, Dit Blad verschijnt Woensdag en Zaterdagavond. Abonnementsprijs per 3 maanden f 1, Franco per post door het geheele rijk f 1,25. Brieven, ingezonden stukken, gelden enz., franco te zenden aan den Uitgever «JgJOIiïTTT-WTM 88 Zij knikte toestemmend. Ja, mijn naam i9 Magda Arnold, mijnheer Von Raming, antwoordde zij met heldere stem. Het is hier eenzaam op ons landgoed, zoudt gij lust gevoelen hier den winter door te brengen? Ook is het niet gemakkelijk met mijn mama om te gaan, ze is zeer ongelijkmatig van humeur. Hij zeide dit op trotechen toon, met zware stem, terwijl zijn oogen min of meer onverschillig langs haar heen dwaalden, en naar buiten zagen. Men heeft mij deze Omstandigheden reeds medegedeeld. Ik zie er niet tegen op. Evenmin heeft de naderende winter iets schrikwekkends voor mij. Dat kan mij niet anders dan aangenaam zijn, klonk het weder hoogmoedig. En laat ik u thans aan mijne mama voorslellen. Wilt u mij maar volgen, juffrouw Arnold. En toen Magda voor de dame stond, was ook deze getroffen door dat schoone, zachte meisjes gelaat, welks oogen met kalmen ernst de hare ontmoetten. Gij zijt nog zeer jong, juffrouw, begon zij op sleependen toon. Ik had liever een oudere persoon gehad met meer gepooeerden leeftijd. Als gij het leven lieihebt, kun*, gij het bij uuij niet uithouden. Toen wendde zij zich tot Raming. Waarom hebt gij aan mevrouw Von Stein geen nauwkeurige Houd mij ten goede, mama, juffrouw Arnold is besloten de betrekking te aanvaarden. Dat zal voorloopig wul voldoende zijn, viel Raming haar tamelijk ongeduldig in de rede. Hij drukte op een eiectrische bel. Kort daarop trad een een vrouw binnen van meer gevorderden leeftijd, in donkere kleeding en met onvriendelijk gelaat. Mevrouw Müllner, hier is juffrouw Megda Arnold, de nieuwe gezelschapsjuffrouw mijner moeder. Wijs de juffrouw hare kamer en wees zoo goed voor alles te zorgen. Voor hedenavond Advertentiëh 17 regels f0,60; daarboven 8 cent per regel, groote letters naar plaatsruimte. Advertentiën 3maal ter plaatsing opgegeven worden 2maal berekend. Advertentiën voor Duitsoh- land worden alleen aangenomen door het advertentiebureau vaa Adolï Steiner, Hamburg. Reclames 15 cent per ragel. wmatian: zijt gij nog vrij, juffrouw, morgen ten negen ure wordt gij weder door mama verwacht. Hij groette vluchtig met de hand en verliet het salon der oude dame. En weinige oogenblikken later eeleidde me vrouw Müllner ook het jonge meisje naar hare kamer. IV. DE ONNOOZELE. Magda Arnold kon dezen avond nog vooreerst geen rust vinden. Zij zat aan de tafel en staarde met droevigen blik in het heldere lamplicht. Pracht en weelde omgaven haar, toch gevoelde zij geen bevrediging. En dan die bijna kloosterachtige stilte om haar heen; geen menschelijke stem liet zich hooren. Er kwam niemand meer naar haar omzien. Men had haar een heerlijk en overvloedig souper op hare kamer gebracht, maar een vriendelijk woord had men niet voor haar gehad. Zonder spreken had het dienstmeisje haar avond eten opgedaan, en eerst toen zij alles weder had weggeruimd, had zij kortaf gevraagd, ot de juf frouw nog iets verlangde. Magda schudde het hoofd spreken kon zij niet, tranen verstikten hare stem En thans was zij reeds twee uren geheel alleen. Had zij haar reiskoffer gehad, dan zou zij dien hebbin uitge pakt, alleen slechts om verstrooiing te vinden. Daar sloeg een klok tien uren met zware, lang gerekte slagen. En hel scheen het luisterende eenzame meisje toe, alsof elke slag haar in het hart trof. Zij stond op en trad aan het venster, dat zij half opende; een zachte milde lucht stroomde haar te geiuoet, en de maan wierp haar blauw achtig licht op het heerlijke park, op het trot- sclie, zwijgende kasteel, op het uitgestrekte bosch. Magda sloot het venster weder. Ach, kon zij sfechts een half uurtje naar buiten in de schoone herfstlucht. Zij opende hare kamerdeur, en kwam in den half verlichten corridor, van waar een breede trap afdaalde naar de vestibule. Als zij het eens waagde? Doodstil liep zij de gang door tot zij aan de trap stond; ook hier zag zij nog overal licht. Luisterend boog zij zich voorover een luid gesprek en vroolijk gelach Het meisje vloog de trappen af en gevoelde zich alsof haar een zware last van de schouders viel zij stond weder in de vrije lucht. Een oogenblik bleef zij staan, en liep toen het park in, waarvan de voorste, zware boomen zich iioog ten hemel schenen te verheffen. Toen Magda weer omzag, lag het slot als een duistere massa in al zijne reusachtige afmetin gen vóór haar. Met welbehagen ademde het meisje, ruggelings tegen een boom geleund, de zachte nachtlucht in. Hoe gelukkig moesten toch deze menschen zijn, die zulk een bezitting de hunne konden noemen. Plotseling meende zij in hare onmiddelijke na bijheid iets te hooren zij sloeg een blik om zich heen misschien was het een of ander dier, dat naar een schuilplaats zocht. Doch nog maals, en thans sterker, herhaalde zich het geluid, en tegelijkertijd viel er een breede schaduw op den door de maan verlichten weg. Magda kromp ineen, een stem, heesch en belemmerd, door den wijn, zeide op vrijpostigen, schertsenden toon Ahal Ik heb mij dus niet vergist I Het is waarachtig de mooie jonge dame, de nieuwe ge zelschapsjuffrouw onzer genadige vrouw. In langen tijd heb ik niet zoo'n aardig, mooi gezichtje ge zien en dan die houding 1 Tegelijkertijd wilde de man, het was één der bedienden van het kasteel, zijn forschen arm om de slanke taille van het sidderende meisje slaan. TerugI Hoe durft gij het wagen mij aan te raken 1 riep Magda hevig verontwaardigd. Ik Een ruwe lach klonk haar tegen. Oho, gij zijt toch ook geen prinses gij, trotsch schepselEn mijne hand is een eer lijke hand waarlijk, als het een aristocratische hand wa°, dan zou het iets anders zijn, Dan zou Ellendeling 1 zeide Magda toornig. Laat mij gaan, of ik roep om hulp. Zoo hm, 't zou weinig baten, schoone dame, antwoordde de lakei. Hij was door den wijn verhit en de buitengewone schoonheid van het meifje verhoogde nog zijne opgewondenheid. Op het ka6teel zitten zij nog aan tafel en de genadige heer? Hm als die kwam 1 En weder deed de man een poging om Magda te naderen, terwijl zij met een stoutmoedige be weging den brutalen indringer wilde afweren. Doch op dit oogenblik stond plotseling, als uit den gror.a verrezen, een sterke en groote raan- nengeetalte aan Magda's zijde, een geduchte vuist strekte zich uit naar den lakei en een diepe eigen aardige stem sprak stootend en afgebroken Wegga heen-.Ik beschermen ik gij en dreigend bracht de zonderlinge man zijn vuist tot vóór het gelaat van den lakei. Deze maakte zoo spoedig mogelijk rechtsomkeer en liep zoo schielijk weg, dat het meisje onwil lekeurig moest glimlachen. Toen echter wendde zij zich tot haren redder. Ik dank u hartelijk, ik O, ik gaarne helpen, ha, ha, gij zoo schoon een engel ach jammer Opnieuw werd het meisje door ontzetting aan gegrepen; zij zag den man in het gelaat, dat door het volle maanlicht werd beschenen. Eén blik zeide haar alles. De nog jonge man met zijn reusachtige gestalte was een arme onnoozele aan zijne oogen ontbrak het heerlijkste de ziel, het leven Maar Magda was niet bang meer. Glimlachend zag zij hem aan. Ik ga naar het slot terug. Ja en ik medegaan ik, ha, ha hij boos zijn En kaarsrecht als een schildwacht liep de man nu dicht naast het meisje voort, en wendde de oogen geen seconde van haar af. Zoo daar de trap ik weg. En toen Magda hem vriendelijk lachend toeknikte, scheen er een oogenblik een flauwe uitdrukking van bewustzijn op dat breed gelaat te komen. Gij een engel goed en schoon. Toen ging hij heen, terwijl Magda snel de trap opliep. Tegelijk hoorde zij, hoe boven haar een venster met kracht werd toegeslagen, zoodat de ruiten rammelden. Sidderend ijlde zij nu naar hare kamer, terwijl zij snel de deur achter zich afsloot. Toen Magda den volgenden morgen, nog voor dat zij naar hare meesteres ging, een wandeling in het park wilde doen, en met dat doel dezelfde trap afging, waarvan zij gisteravond had gebruik gemaakt, werd, juist toea zij op de laatste trede stond, tegenover haar een deur vau de groote slot zaal geopend. Magda bleef staan de heer von Raming in jachtcostuum stond vóór haar. Wordt vervolgd.

Kranten Streekarchief Langstraat Heusden Altena

Echo van het Zuiden | 1898 | | pagina 1