N ummer 42.
Donderdag 26 Mei 1898.
21e
Jaargang
Toegewijd aan Handel, industrie en Gemeentebelangen.
Spanje en de Vereenigde Staten.
HE JL £b
ANTOON TIELEN,
EEN KRUISJE.
FEUILLETON.
UITGEVER:
Waalwijk.
Al minder en minder komt het voor dat
menschen niet lezen of schrijven kunnen,
dezulken krijgen den geleerden naam van
aualphabeten, waarover zij zich zouden ver
bazen als zij het wisten, wat zeker niet het
geval is door hun geringe ontwikkeling.
Maar er zijn er toch nog genoeg, en ook
zij gaan verbintenissen aan van allerlei aard,
welker bedoeling en strekking in schrift
moeten gebracht worden, opdat daarvan later
genoegzaam blijke als een der partijen aan
zijn verplichtingen te kort komt, of wanneer
er geschil ontstaat over de uitvoering.
Men is gewoon dat elk der partijen het
in schrift gebrachte onderteekent en door
die onderteekening erkent dat men op de
wijze als op het papier is uitgedrukt, zich
tegenover elkaar heeft verbonden, en wie niet
kan schrijven zet een kruisje, waaronder twee
personen, als getuigen, verklaren'dat ze
gemeld kruisje hebben zien zetten door die
en die persoon, als diens handteekening,
dewijl hij de schrijfkunst niet machtig was,
en hiermede meent men dat aan alle
vereischten eener geldige handteekening is
voldaan.
Hierin vergist men zich, en dewijl hel
aldus bekrachtigen eener overeenkomst zoo
dikwerf voorkomt, is het niet overbodig de
aandacht hierop te vestigen, te meer dewijl
onlangs ons hoogste rechtscollege, de Hooge
Raad namelijk, bij arrest van 19 Januari
1898 het krachtelooze van zulk een on-
derschrijving heeft aangenomen en vast
gesteld.
Het betrof het geval dat iemand, als
schuldenares, met den schuldeischer een
haar voordeelige overeenkomst van
voor
afbetaling had gesloten, welke overeenkomst
door een ander persoon in schrift was ge -
bracht, door de schuldenares onderteekend,
door den schuldeiseher met een kruisje be
krachtigd, onder welk kruisje de zoon des
schuldeischers, met een daarbij aanwezigen
notaris, (hoewel het geen officieele, authen
tieke, notarieele acte gold, want dan zou
volledig bewijs aanwezig zijn) schreven en
met hun handteekening certificeerden dat de
schuldeischer in hunne tegenwoordigheid zijn
merkteekeu het kruisje, onder dat schrift
had geplaatst en daarmede, dat het met
diens desbewuste medewerkiug en uitdruk-
lijke goedkeuring was tot stand gebracht.
Nu worden bij de Nederlandsche recht
spraak verschillende bewijsmiddelen toege
laten, want ieder, die beweert eenig recht te
hebben, moet het bestaan van dat recht
bewijzen. Die bewijsmiddelen zijn nauwkeurig
omschreven en haar kracht in rechten be
paald, de rechter heeft zich daaraan stipt te
houden.
Men heeft schriftelijk bewijs, bewijs door
getuigen, vermoedeus, bekentenis en eed.
Niet elk geschrift levert volledig bewijs,
alleen authentieke acten,"dat zijn dezulken,
welke in wettelijken vorm door daartoe be
voegde ambtenaren zijn verleden, notarieele
acten, die van hypotheekbewaarders enz.
Van een dergelijke acte is hier geen sprake.
Zulk een schriftelijke verklaring als waarover
hier de rede van schuldeuares en schuld
eischer omtrent de wijze vau afdoening
eener schuld, noemt de wet een onderhand-
sche acte en levert eveuzoo volledig bewijs,
ten aanzien der onderteekenaars en hun
erfgenamen of rechtverkrijgenden. Bij een
eenvoudige schuldbekentenis komt er nog
iets bij dat de schuldenaar bfhet stuk zelf
moet geschreven hebben, óf wanneer een ander
het schreef er in volle letters onder zetten
hoeveel de som bedraagt, waarvoor hij zich
verbond en daarvoor moet hij er onderzetten
goed voor zooveel en zooveel, in letters niet
Ach men heeft gelijk, als men u, Duit-
schers, sentimenteel noemt. Bij ons in Frankrijk
in cijfers en dan onderteekenmen begrijpt
waarom.
Dewijl er staat dat een onderhandsch
geschrift slechts volledig bewijs levert tus-
schen de onderteekenaars, is het duidelijk
dat de Hooge Raad daarmede niet gelijk
stelde, hem die een kruisje zette, en de
tweezoon en notaris, die certificeerden
dat de vader, sohuldeischer, het kruisje had
gezet, veranderden niets aan de omstandig
heid dat een kruisje geen onderteekening is.
Maar, zal men zeggen, zij verklaarden ook
dat de vader zijn medewerking en goedkeuriug
aan hetgeen in het stuk omschreven werd,
had verleend.
Dat is wel zoo, maar de bepalingen der
wet omtrent zulke geschriften sluiten alle
waarde van diergelijke verklaringen uit,
zoo ze door andere personen op een stuk
zijn gesteld dan de contracteerenden zelf. Die
andere personen staan er op dat oogenblik
buiten en hun handteekening doet niets tot
de zaak.
Men zou misschien kunnen zeggen, het is
altijd een begin van bewijs, dat door latere
getuigenis kan worden volledig gemaakt. Neen.
dat ook niet. liet heele gedoe is niet aan te
merken als een onderhandsch geschrift, het
is in rechten niets, er ontbreekt het for-
meele vereischte aan de handteekening, de
onderteekening, en omdat de schuldeischer er
geen letter van geschreven had, blijkt niet
dat het van hem of uit hem is voortgekomen
zooals de wet eischt, welke zulk een getui
genverklaring in schrift niet kent. Het is
das niets, en van niets kunnen later geen
getuigen in rechten komen verklaren dat het
wel iets is.
Toch... kunnen belanghebbenden aan de
andere partij, zoo die nog leeft, een eed op
dragen of er zus of zoo niet is overeengeko
men, mits ze het papier met het kruisje dan
zachten, droevigen blik rusten liet op het indruk
wekkende gebouw.
V
Zoo bedriegt de gierigheid de wijsheid.
Waar is het Spaansche eskader onder
admiraal Cervera, dat Zondag 15 dezer in
den namiddag Curasao verliet om na drie
en een halve dag varens tegen 11 knoopen
gemiddeld per uur, Donderdag te arriveeren
iu Santiago op Kuba's Zuidkust met vier
gepantserde kruisers en twee van zijn torpedo
jagers ziedaar alweer het oude liedje
Wanneer hij te Santiago arriveerde, weet
men nu op een minuut na, doch of hij er is
gebleven dan wel of hij alweer aan 't rond-
SDoken is tot permanente ongerustheid der
Yankees, weet misschien Spanje's regeering
niet eens, die in elk geval heel geheimzinnig
doet en den schijn aanneemt als moest er
heel spoedig iets heel gewichtig en voor
Spanje voordeeligs gebeuren. Admiraal Cerve
ra heeft zoo ongeveer onbeperkte volmacht
om te handelen naar de eischen van het
oogenblik, naar eigen inzichten en in het
belang van land en volk.
Heeft de kranige tacticus 't nu noodig
geoordeeld na inneming van kolen en provi
and (te Curasao laadde hij slechts 300 ton
kolen van inferieure qualiteit en 100 ton
proviand, naar 't heet op grond van de me-
dedeelingen, afkomstig van een Hollandsch,
De Echo van het Zuiden,
Wulwjjksrftr «o Laiptaalscie Courant,
Dit Blad verschijnt Woensdag en Zaterdagavond.
Abonnementsprijs per 3 maanden f 1,—.
Franco per post dcor het geheele rijk f 1,25.
Brieven, ingezonden stukken, gelden enz., franco te zenden
aan den Uitgever
Advertentien 1 7 regels f0,60; daarboven 8 cent per regel,
groote letters naar plaatsruimte. Advertentiën 3maal ter plaatsing
opgegeven worden 2maal berekend. Advertentiën voor Duitsoh-
land worden alleen aangenomen door het advertentiebureau van
Adolï Steiner, Hamburg. Reclames 15 cent per regel.
21
99
99
Zwijg Lucienne I Als gij een man waart, zou
ik u auders antwoorden. Gij zijt helaas een
▼rouwGij ziet, dat juffrouw Arnold ongesteld
is geworden.
Och, hoe juist van pas! lachte de Franfaise
lichtzinnig. In onmacht te vallen op hetzelfde
oogenblik, waarop de baron nadert.
Thans richtte Magda zich langzaam op
Ramings hulp had zij trots afgewezen, toen
wierp zij een verachtelijken blik op de voorname
dame.
Ik ben niet zoo zwak in onmacht te vallen
het was niets dan een hevige schrik. De idioot
dien gij kent en vreest, heeft een plotselingen
zenuwaanval gekregen, waarvan ik getuige was
en die mij buitengewoon heeft doen ontstellen.
Nu, dan kunt ge den Hemel dankbaar zijn,
dat hij den heer Von Raming op uwen wegheeft
gezonden.
Juffrouw Arnold, ik verzoek u vriendelijk
mij uwen arm te geven, want gij beeft, en boven
dien wensch ik u niet langer te zien bloodgesteld
aan de beleedigingen van deze dame.... Wot u
betreft, freule Weitlof, ik wil u niet langer op
houden. Het is zulk een heerlijke avond, het zou
jammer zijn, als u daar niet wat meer van genoot.
Misschien zijt gij zoo gelukkig nog eenige an
dere ontdekkingen te doen. Dan zult gij ons er
morgen wel verslag van doen niet waar
En zonder de Frangaise, die van toorn bijna
buiten zich zelve was, nog met een blik te ver
waardigen, greep hij naar Magda's hand.
Ik dank u, mijnheer Von Raming, ik voel
mij weder vrij wel. Ik ben den schrik reeds te
boven.
En zich dichter in haar sjaal wikkelend, ging
«ij den door het maanlicht beschenen weg ep.
Gij zult mij zeker wel veroorloven u te be
geleiden ik ben er niet zeker van, of Frits in
zijne hut zal blijven, zeide Raming op zulk een
beslissenden toon, dat het meisje het niet waagde,
nog eenige tegenwerping te maken.
Een schelle lach klonk achter hen.
Raming wendde zich verontwaardigd om.
Slechts aan de omstandigheid, dat gij als
gast op mijn kasteel vertoeft, hebt gij het te
danken dat ik uwe uitvallen met stilzwijgen be
antwoord, want
Och, wat ik u bidden mag wind u niet
zoo op! viel Lucienne hem tergend inde rede.
Overigens zullen wij uwe zoo hooggeroemde gast
vrijheid niet te lang op de proef stellen. Ik kan
niet zeggen dat de Duitsche lucht mij bijzonder
goed bevalt er ligt te veel ruwheid in
Nu maakte zij spottend een diepe buiging, nam
haren ruischenden sleep op, en sloeg met trots
opgeheven hoofd de tegenovergestelde richting in.
Wat een bittere oogenblikken zal zij mij nu
nog bereiden, zeide Magda, op zachten toon.
Ja, want zij heeft een door en door onedel
karakter. Een zeker gevoel van schaamte bekruipt
mij, als ik bedenk dat zij en haar vader tot onze
familie behooren. Maar God dunk hij draagt
toch den naam ,Von Raming* niet.
Thans zag hij Magda aan en vervolgde:
En zoudt gij mij nu willen zeggen, wat
gij^ daar zoekt, bij de hut van den ouden Ritter?
Zij sloeg de oogen naar hem op haar blik
was kalm en openhartig.
Slechts een ding zou ik u willen verzoeken
vraag mij niets meer nooit meer. Maar ver
trouw mij. Eenmaal zal zeker de dag komen, al
zou ik dan ook reeds lang van hier zijn ver
trokken, waarop gij mijn tegenwoordige houding
volkomen zult begrijpen.
Hij zag haar ernstig en scherp uitvorschend
aan.
Het is goed. Ik zal u nooit meer vragen, en
ik wil u ook vertrouwen. Is mijne eenvoudige
belofte u voldoende?
Zeker, volkomen. Gij zijt een man van eer
antwoordde zij op vasten, maar zonderling droc-
vigen toon.
En nu wandelden zij langzaam vooit, in het
stille, heldere maanlicht. Beiden zwegen en het
was Magda, alsof zij zich nog nimmer zoo ge
lukkig had gevoeld als thans; zoo zou zij tot in
eeuwigheid aan zijne zijde wenschen te blijven.
Doch plotseling lag liet slot vóór hen ma
jestueus, trot8ch en voornaam. Een smartelijk
gevoel overviel Magda, terwijl zij lang haren
Dat slot, deze schoone bosschen, deze rijke ak
kers en weilanden zouden op zekeren dag niet
langer zijn eigendom zijn. En hij zou dit land
goed moeten verlaten arm, zonder thuis, be
laden den vloek, dien de misdaad van zijnen
rampzaligen vader over zijn onschuldig hoofd
zou uitstorten.
Magda kon niet andersslechts één oogenblik
sloeg zij de oogen met onuitsprekelijke teeder-
heid, vermengd met innig medelijden, op den
ernstigen man aan hare zijde en hij hij
had dien blik opgemerkt.
Hij juichte in zijn hart, en had werkelijk al
zijne zelfbeheersching noodig, om het meisje niet
hartstochtelijk aan zijn borst te drukken en
haar toe te fluisteren, hoe eerlijk en innig hij haar
liefhad.
Magda was blijven staan.
Goeden nacht, mijnheer Von Raming zeide
zij zacht.
Toen greep hij hare hand, die in de zijne
beefde.
Goeden nacht, Magda I En nogmaals vergeet
niet, dat ik u ten volle vertrouw.
En nu was zij alleen met een gevoel van
onuitsprekelijke verrukking in haar hart.
Berthold al waart gij ock zoo arm als
een bedelaar mijne liefde zou u toch rijk ma
ken, fluisterde zij in zich zeiven.
Eenige dagen later wandelde de rijke fabri
kant Helldorf met zijn zoon in het park, dat
tot zijn 6choon en weelderig ingericht landhuis
behoorde.
Nogmaals moet ik het herhalen, Max het
wordt tijd dat gij eindelijk eens naar verstandigen
raad luistert
®.n trouwL spotte de jonge officier. Dat hebt
gij mij reeds lang en tot vervelens toe voorge
houden, papa.
En freule Von Weitlof is zeker de schitte
rendste partij, die tegenwoordig
Voorradig is, klonk het weder ironisch uit
den mond van Max Helldorf.
Nu, 't doel er niet toe, hoe gij dat gelieft
te noemen, vervolgde de fabrikant, min of meer
geërgerd. Lucienne is werkelijk zeer rijk, en zou
niet ongenegen zijn haren adellijken naam met
maar buiten spel laten of wel, ze kunnen
de getuigen laten optreden als zoodanig,
maar altijd buiten het kruisbriefje. Dit laatste
heeft altijd bezwaar, dewijl niet bij alle
geschillen getuigenbewijs wordt toegelaten,
bijv. wanneer er een belang in het spel is
voor boven de drie-honderd gulden. Hadden
de schuldenares en de schuldenaar, dien no
taris, welke het kruisje onderschreef, maar
een notarieele acte laten opmaken, dan was de
zaak in orde geweest. Zij schroomden waar
schijnlijk de kosten vau enkele guldens daar
toe vereischt.
uwen burgerlijken te verwisselen. Bovendien kan
een nauwere verbinding met de aristocratie onze
familie nooit tot nadeel zijn.
Hij keek op zijn kostbaar gouden horloge.
Ik moet vanmiddag naar Weenen, ga thans naar
mama, zij wenscht met u te spreken. Adieu.
En Max begaf zich, met loome schreden, naar
de vertrekken van mevrouw Helldorf.
Den volgenden dag stond Lucienne Von Weitlof
in groot toilet voor haren spiegel, beneden,
voor de hoofddeuren van het kasteel Von Raming,
wachtte reeds de schitterende équipage, om haar
en haren vader naar de villa van den fabrikant
te brengen.
Men kon het Lucienne aanzien, dat zij zeker
was van hare overwinning zij had zich, bij
haar vertrek uit haar vaderland, vast voorgeno
men, slechts als bruid weder te keeren. En daar
zij verstandig genoeg was, om in te zien, dat zij
hier op het kasteel haar spel wel als verloren
kon beschouwen, had zij opnieuw de kaarten ge
schud om haar spel met Max Helldorf te beginnen.
En dat zij ditmaal zou winnen dat wist zij maar
al te goed. En als zij Max Ileldorf's echtgenoote
zal zijn, dan zal al het goud der Helldorf's ook
het hare zijn een trotsche glimlach speelde er
bij deze gedachte om haren niet zeer fraai ge-
vormden mond.
Toen ruischte zij aan den arm baars vaders de
breede trappen af, en stapte in het rijtuig, in de
houding eener heerscheres, die audiëntie gaat
verleenen.
En in de schitLerend verlichte appartementen
van den millionnair werd zij ontvangen als de
koningin van het feest.
Daar huldigde men haar, zooals haar nog zel
den hulde was bewezen het scheen een publiek
geheim te zijn, dat heden in deze tooverachtige
zalen een schitterend verlovingsfeest zou gevierd
worden
Met een blijden groet kwam Max Helldorf haar
beneden aan de hoofdtrap te gemoet.
Ah, lreule Lucienne, als gij wist, met welk
een gevoel van verlangen ik steeds aau u heb
gedacht.
Zij zag hem coquet aan en haar glimlach
verried, dat zij zich zeer gevleid gevoelde.
(Wordt vervolgd).