N umraer 48.
Donderdag 16 Juni 1898. 21e Jaargang.
Toegewijd aan Handel, Industrie en Gemeentebelangen.
ANTOON TIELEN
UITGEVER:
Waalwijk.
Zij die zich voor het volgend
kwartaal op dit blad abonneeren,
ontvangen de nog deze maand verschijnende
nummers GRATIS.
UITTREKSEL uit het verslag der kamer van
koophandel en fabrieken te Waalwijk.
Vervolg-.
Vooreerst wordt de industrie meer onderworpen aan
de grillen van de „mode". Steeds worden den fabri
kanten hoog-ere eischen g-esteld. Eerst was een strikje
of een lintje voldoende tot tooiing- van het schoeisel
terwijl thans een meng-elmoes van kleurig- leder vaak
nog- onvoldoende is. Stonden de prijzen van het schoei
sel in verhouding- tot het stellen van die hoog-ere ei
schen, dan zouden de energ-ieke fabrikanten,denkende aan
het spreekwoord „g-eld verzacht den arbeid", vooruit
streven. Dit is echter volstrekt niet het geval. Het
voldoen aan de hoogere eischen brengt alleen nadeel
aan. Een tweede gevolg van het veelzijdig aanbod
van schoeisel is de willekeurige behandeling van den
leverancier door den afnemer. Deze willekeurige be
handeling komt uit in de chicanes maar vooral in de
betaling van het geleverde. Tengevolge daarvan worden
de klachten der fabrikanten steeds talrijker over de
trage en slechte betalingen hunner afnemers in de
Hollandsche steden. Zelfs afnemers, die als bemiddeld
bekend staan bezigen laakbare praktijken. Daardoor
wordt een zware druk gelegd vooral op den kleinen
fabrikantdie ter oorzake dier praktijken zijne zaak
slechts met moeite kan voortzetten.
Over het geheel genomen mag derhalve worden be
weerd dat de schoenmakerij geen rooskleurigen toe
stand achter- noch voor zich heeft en dat het jaar 1897
het vooruitzicht niet heeft verbeterd. Zoolang het
buitenlandsch fabrikaat vrij kan worden ingevoerd en
het onze niet over de grenzen mag worden gebracht,
zonder aan een betrekkelijk hoog invoerrecht te zijn
onderworpen zal het meest geoefend oog geen blijvende
lichtpunten aan den vak-horizon ontdekken. Er kunnen
wel eens tijdelijke opflikkeringen zijn zooals ook het
jaar 1897 nog aanbood in het voorjaar goede orders
in den zomer stil en in het najaar bepaald slap doch
niets dat ons meer in 't verschiet stelt dan den weder-'
keerenden grondtoon „slap", tot dat de regeering tot het
besef komt van het onhoudbare van dezen toestand en
zich bereid toont de hulp te verleenen waaraan deze
belangrijke industrie steeds grootere behoefte heeft tot
vrijwaring voor ondergang.
De schoenmakersgezellen het kan in het oor van
een leek vreemd klinkenverkeeren in veel opzichten
in eene betrekkelijk betere conditie dan sommige werk
gevers. Over 't algemeen was er volop werk zelfs in
den winter tegen goed loon maar toch zijn er toestan
den, waarover wij het stilzwijgen niet langer mogen
bewaren.
Wij doelen hier op de gedwongen winkelnering.
Het is bekend, dat vooral bij het schoenmakersbedrijf
op vele plaatsen van Noord-Brabant de zoogenaamde
gedwongen winkelnering oorzaak is van voortdurende
groote misbruiken.
De heer Inspecteur van den arbeid te Breda heeft
in zijn verslag aan de Regeering over 1895 en 1896
een uitvoerig onderzoek hierover openbaar gemaakt
hetwelk door de meeste couranten overgenomen en zelfs
in de Tweede Kamer der Staten Generaal ter sprake
is gebracht.
Deze misbruiken bëhooren op oordeelkundige wijze
en zonder de belangen dezer streek onnoodig te scha
den, te worden bestreden. Het euvel echter is zeer
nauw verbonden met vele plaatselijke gewoonten en
met den tegenwoordigen toestand der schoenenindustrie,
zoodat de vraag rijst
Hoe zullen op de beste wijze de misbruiken bij de
gedwongen winkelnering kunnen worden tegengegaan
Dit vraagstuk is echter in verre na niet zoo eenvoudig
te beantwoorden als men oppervlakkig wel zou meenen.
Intusschen is er eenig vooruitzicht dat er pogingen
zullen worden aangewend om aan die ergelijke misstan
den een einde te maken.
Leerlooierij.
De toestand der leerlooierij was in 1897 weer niet
gunstig. De wanverhouding tusschen de marktprijzen
van ruwe huiden en van het lederoefende eenen na-
deeligen invloed uit op den gang der zaken. Het ge
volg van deze wanverhouding was dat belangrijk min
der werd ingewerkt. De fabrikant weet dat er veel te
wagenmaar weinig te verdienen valt. En om deze
reden verkozen velen eene rustige ruste boven eene
gewaagde en vaak schadelijke bedrijvigheid. In het
vak heerscht eenmaal eene niet te verdrijven malaise
gestijfd door het niet verbeteren der betalingen door
de noodzakelijkheid tot het verleenen van een ruimer
credietdaar waar de verkooper het gaarne zou hebben
ingekrompen en door het grooter worden van het
aantal faillissementen en onderhandsche accoorden, die
zich vooral voordoen onder de kleine schoenmakers
bazen. Deze ervaring maakt de leerlooiers huiverig in
het doen van zaken en werkt verlammend op den g'ang
der leder-industrie. Het jaar 1897 heeft weer getoond,
dat nog geene verbetering is ingetreden en dat ook in
dit opzicht de toekomst duister is.
Meer nog dan de schoenmakerijheeft de looierij te
kampen met het buitenlandsch fabrikaatdat in den
vorm van croupons vaches- lissés liezen-leder enz.
voornamelijk uit België, uit het noorden van Frankrijk,
Noord-Duitschland en Engeland bij massa's in ons land
wordt ingevoerd. En dit is waarlijk een der hoofdfac
toren van den slechten gang der zaken. Dit leder is
kunstmatig bereid en kunstmatig verzwaard of naar het
gewicht vervalscht door glucose en chloorbarium, pijp
aarde etc. etc. Maar nu past men in hooge mate nog
een ander middel toe en dat is Overlading met looi
stoffen. Zoo komt het menigmaal voor dat men van
buitenlandsch leder 20 pCt. en meer van het gewicht
aan overtollige looistoffen kan uitwasschen terwijl nor
maal deugdelijk leder slechts van 4 tot 7 pCt. bij uit-
wassching verliest, weshalve het aan belangrijk lageren
prijs kan worden verhandeld dan het zuiver bereide
Nederlandsche lederte meer omdat het de overpro
ductie is van volkrijker landen waarmede de Neder
landsche productie moet concurreeren. Die concurrentie
bestaat niet in de kwaliteit van het ledermaar in den
belangrijk lageren prijsdie dienst doet als lokaas
voor den eveneens door zware concurrentie gedrukten
Nederlandschen schoenfabrikant. Hij ziet daarin een
middel om de concurrentie met het vreemde fabrikaat
beter te kunnen volhouden en vergeet daarbij dat hij de
hand reikt aan den vreemdeling tot verdringing van
het inlandsch fabrikaat.
In ons land wordt die vervalsching nietzeker in on
beduidende mate toegepast. Zoo wordt de concurrentie
onmogelijkze wordt door den buitenlander op oneer
lijke wijze gedaan. De Ned. leerlooier komt voor het
dilemma of zijne fabriek sluiten of vervalschen en ver
zwaren, zooals de buitenlander doet. Tegen dit laatste
strijdt en gelukkig ook, het Hollandsche karakter en
daarom hebben zich dan ook eenige der voorname
looiers uit onderscheidene deelen van het Vaderland
en van verschillende politieke richtingen vereenigd om
Dij de Wetgevende macht aan te dringen op middelen
van verweer(niet op den grondslag van protectie)
tegen het hier den producent en den consument be-
nadeelende verzwaarde buitenlandsch leder.
Wij hopen datdie heeren succes op hun noodza
kelijk pogen zullen hebbenzooniet dan is de voor
stelling niet gewaagd dat de looierij in Nederland het
spoedig tegen het buitenland zal afleggen.
Ook met betrekking tot de paardeleerlooierijen was
het jaar 1897 ongunstig. Voor ruwe huiden noteerde
men in 1897 f 9.50 tot f 10.50 per stuk in het najaar
zelfs van f 11.— tot f 12.terwijl de prijs van het
paardeleer was f 1.80 voor de 2e en f 2.voor de le
soort per kilogram in verhouding tot den prijs van de
ruwehuiden te gering. Het gevolg daarvan was dat
slechts weinig werd ingewerkt (slechts lU van vroeger)
wijl voor paardeleer bezwaarlijk een hoogere prijs te
bedingen valt.
Ook voor deze industrie is het zeer treurig dat het
solied en voortreffelijk inlandsch fabrikaat voor het op
pervlakkig mooie, doch dikwijls onsolied buitenlandsch
leder wordt achtergesteld en dat de paardeleerlooiers
voortdurend rekening te houden hebben met het Ame-
rikaansch satin glove (split) en andere fijne ledersoorten,
die in 1897 aan voordeeliger prijzen werden geleverd.
Ook in dit artikel is de concurrentie met het buitenland
onhoudbaardaar de Nederlandsche paardeleerlooiers
bij verzending van paardeleer naar het buitenland f25.—'
per 100 Kg. aan inkomende rechten te betalen hebben.
Deze omstandigheden zijn van gewichtigen invloed
op de voortzetting en de uitbreiding van dit bedrijf en
geven een voldoend antwoord op de vraagwaarom in
ons land niet meer fabrieken van fijne ledersoorten
worden opgericht.
De schachtenfabrikanten vonden in dit jaar voor
hun product vrij goeden aftrek. Dit fabrikaat wierp nog
eenige winst af.
Jammer is het voor deze industrie, dat van de naar
„het buitenland gezonden bewerkte schachten een inko
mend recht wordt geheven van f 62.50 per 100 Kg.
De noteering was
Voor stuiten in 't haar f 3.70 a f 4.10.
In December 4.a 4.40.
De lijmfabriek bleef in 1897 geregeld doorwerken
doch ook van de lijmziederij mogen de resultaten niet
bevredigend genoemd worden. De prijs der grondstof
werd gestadig hooger. In 't najaar moest de grondstof
door bijkomende concurrentie zelfs boven den markt
prijs worden betaald. Daarentegen was op het fabrikaat
geene prijsverhooging te bekomen voornamelijk ter
oorzake van het feitdat de groote hoeveelheden been-
derenlijm aan belangrijk lageren prijs werden aangebo
den dan die, waaraan de vleeschlijm kon worden ver
kocht. De verdiensten door de uitoefening van dit
bedrijf verkregenbleven dan ook beneden het mid
delmatige.
De zeepziederij wordt nog krachtig voortgezet. Het
fabrikaat vindt steeds meer aftrek. Daaraan is thans
toegevoegd eene zeeppoederfabriekwelke het <re-
wenschte succes oplevert. Het debiet breidt zich ge
stadig uitvoornamelijk ter oorzake van de uitstekende
hoedanigheid van het fabrikaat. De fabrikant heeft het
voornemen eerlang een petroleum-motor te plaatsen ten
behoeve der zeeppoederfabriek en levert daardoor het
doorslaand bewijs van zijn krachtig streven tot uitbrei
ding dezer industrie.
De vernisstokerij is in andere handen overgegaan De
nieuwe eigenaar geeft blijk van zijn plan tot energieke
exploitatie dezer zaak.
^n„^e..van ouc^s bekende bierbrouwerij „De Witte
Klok" blijft dezelfde bedrijvigheid heerschen.
De van oudsher bestaande tabaks- en snuifkerverij
met bijbehoorende sigarenfabriek handhaaft haren roem
De andere sigarenfabrieken van minderen omvang ver
heugen zich in een voldoend debiet.
De stoom- en windmolens voor schors en granen
bleven in gangdoch ondervinden den gedrukten toe
stand van de leerlooierijen en van den landbouw.
De houders van magazijnen van stik- en naaimachines,
alsook de depothouders van velocipèdes mogen zich
verheugen in eene gestadige uitbreiding hunner clientèle
en in een belangrijken omzet.
De koffiebranderij schijnt in dezelfde conditie te ver-
keeren als het vorige jaar.
De brood- en koekbakkerijen en de runds- en var
kensslagerijen bieden aan de groote concurrentie krach
tig het hoofd en naar den gang dier bedrijven te oor-
deelenmet het gewenschte succes.
De alhier gevestigde banketbakkers met aanverwanten
verkoop van comestibles zien hun debiet toenemen
zoowel buiten als in hunne gemeente. De in die be
drijven heerschende druktegeeft den indruk dat zij
goede zaken maken.
De alhier gevestigde goud- en zilversmids-affaires
leveren degelijk en mooi werk, waarvan prachtige
stukken zijn geëxposeerd geweest op de in dit jaar
plaats gehad hebbende Noordbrabantsche Nijverheids
tentoonstelling te 's-Bosch. Zij verheugen zich in eenen
toenemenden en welverdienden bloei.
Waalw(jkselie en Langslraalsehe Conranl,
Dit Blad verschijnt Woensdag en Zaterdagavond.
Abonnementsprijs per 3 maanden f 1,—.
Franco per post door het geheele rijk f1,35.
Brieven, ingezonden stukken, gelden enz., franco te zenden
aan den Uitgever
Advertentien 1 7 regels f0,60; daarboven 8 ceDt per rerel,
groote letters naar plaatsruimte. Advertentiën 3maal ter plaatsing
opgegeven worden 2maal berekend. Advertentiën voor Duitsch-
land worden alleen aangenomen door het advertentiebureau van
Adolp Steiner, Hamburg. Reclames 15 cent per regel.