Nummer 61. Donderdag 4 Augustus 1898. Jam gun
Installatie
4» <1
Toegewijd aan Handel, Industrie en Gemeentebelangen,
Bekendmaking.
Vorst Bismarck.
ANTOON TIELEN
FEUILLETON.
t?
UITGEVER
Waalwijk.
t»
i?
De Echo van het Zuiden,
Waalwijkselie «n Laiiplraulsche Courant
Di Blad verschijnt Woensdag en Zaterdagavond.
Abonnementsprijs per 3 maanden f 1,
Franco per post door het geheele rijk fl,15.
Brieven, ingezonden stukken, gelden enz., franco te zenden
aan den Uitgever
Advertentiën 1 7 regels f0,60; daarboven 8 cent per regel,
groote letters naar plaatsruimte. Advertentiën 3maal ter plaatsing
opgegeven worden 2maal berekend. Advertentiën voor Duitsch-
land worden alleen aangenomen door het advertentiebureau van
Adolï Steiner, Hamburg. Reclames 15 cent per regel.
Inrichtingen, welke gevaar, schade of hinder
kunnen Areroorzaken.
Burgemeester en wethouders der gemeente
Waalwijk brengen ter openbare kennis, dat het
verzoek van V. J. Hofïmans alhier, om in het
perceel alhier, kadastraal bekend in sectie O No.
1869 eene stoommachine te mogen plaatsen en
in werking brengen,door hen is toegestaan.
Waalwijk, den 30 Juli 1898.
Burgemeester en wethouders voornoemd,
De Burgemeester L.B.,
J. TIMMERMANS Wz.
De secretaris,
F. W. VAN LIE MPT.
VAN
De uit 3 leden bestaande commissie van
den gemeenteraad n.l. de heeren: Verbunt,
Schiindel en Van Doorenbelast met
de regeling dezer plechtigheid, beett (je vol
gende circulaire aan de huizen der ingeze
tenen doen bezorgen
„Aan de ingezetenen van Waalwijk.
Het gemeentebestuur van Watdwijk maakt
bekend, dat de installatie van dec Edel-
Achtbaren Heer Burgemeester K. A. M.
ridder de van der Schueren, zal plaats heb
ben Woensdag den 3 dezer, namiddags 27s
uur.
De ingezetenen worden uitgenoodigd, door
het uitsteken van vlaggenvan hunne be
langstelling te doen blijken.
Van 3 tot 4 uur zal ten raadhuize ge
legenheid bestaan voor hen, die zulks wen-
scbenom bij zijn EdelAcbtbare hunne op
wachting te maken."
Wij kunnen hierbij de volgende bijzon
derheden voegen:
Z.Ed.Achtbare arriveert per spoor ten
1.58; aan het station zal zijn Edelachtb.
worden ontvangen door den jongst wethouder
en het oudst lid van den Raad en door de
harmonie St. Crispijn.
Verder rijdt Z Ed.A, in landauer, geëscor
teerd door garde, d'honneur te paard, naar
het raadhuis, alwaar de installatie zal plaats
hebben in eene openbare vergadering van
den gemeenteraadaan de orde is
I. Installatie burgemeester.
II. Benoeming ambtenaar burgerlijken
stand.
Van 3—4 uur voor belanghebbenden ge
legenheid om hunne opwachting te maken
bij den burgemeester.
Om 5 uur diner ten raadhuize, aange
boden door de raadsleden.
Bij aankomst aan 't raadhuis zal de har
monie FEspérance eenige stukken uitvoeren,
en gedurende het diner zal de liedertafel
Oefening pu Verhaak aicj} doen hppFen.
In ^vöi^end nummer verslag der fees
telijke ontvangst.
Een der geweldigen dezer aarde, een man,
die gedurende meer dan bet vierde eener
eeuw een overwegenden invloed heeft uitge
oefend in gansch Europa, wiens naam zelfs
de schrik was der onbeschaafde bewoners
van bet „zwarte werelddeel/' zijn doorluch
tigheid vorst Otto Von Bismarck, eerste
rijkskanselier van het Duitsche keizerrijk
is niet meer.
Dit treffend wereldverlies is betrekkelijk
plotseling gekomen. Wij wisten dat de
staatsman lichtelijk ongesteld was maar de
36
Mijn innigste gelukwensch, zeide de advo
caat hartelijk. En nu deelde hij Magda mede, hoe
en op welke wijze hij met Frans in aanraking was
gekomen.
Magda boog droevig het hoofd. Ik heb reeds
gehoord, onder welke zware verdenking mijn
broeder gebukt gaat. Hoe verlang ik er naar hein
te zien. Maar ongetwijfeld zal hij een grooten
troost gevonden hebben in de liefde zijner ver
loofde.
Juffrouw Magda, zeide Briiuning, „ils iemand
den heer Von Raming van een of andere misdaad
betichtte, en als uw verloofde dan tot u zeide:
,Ik ben niet schuldig,* zoudt gij hem gelooven
Zou mijne liefde hecht en sterk zijn, indien
ik slechts één oogenblik aan hem kon twijfelen
vroeg zij met fonkelende oogen.
Nu, die kracht, die liefde heeft het meisje
van uwen broeder niet gehad; op aandringen
haars vaders, gaf zij haren verloofde zijn woord
terug.
Maar, dat is onmogelijk 1 riep Magda.
En toch is het de waarheid. En juist dat
drukt Frans bijna nog meer terneder, dan al het
andere. De vader van het meisje, majoor Beran
is
Hoe noemt gij dien majoor? riep Raming,
terwijl hij plotseling van zijn stoel opsprong.
Mijnheer Beran Gustav Beran, geloof ik
hij is reeds gepensioneerd.
Magda verbleekte, terwijl Raming in hevige
opgewondenheid op en neder liep, gevolgd door
de verbaasde blikken van den rechtsgeleerde.
De slotheer gevoelde dat hij een verklaring
schuldig was dezen edelen en verstandigen man
zou hij zijn volle vertrouwen kunnen sohenken...
Dit scheen hem een beschikking des Hemels
te zijn. r,
Magda, ik wil alles aan den heer Brauning
mededeelen misschien kan hij mij goeden raad
geven. Is dat niet het beste?
Zij greep zijne hand, met de woordenJa
doe dat, Berthold op het oordeel van mijn
heer Brauning kunt gij u gerust verlaten, ik ga
inUsschea naar uwe mama.
Raming knikte haar toe en zijn liefdevolle
blikken volgden haar, terwijl zij de kamer
verliet.
Edel meisjeZij is thans mijn eenig geluk.
Gij zult het begrijpen zoodra ik u alles heb ge
zegd, zeide hij nu tot Brauning. En nu moet ik
u een oogenblik geduld verzoeken. Doch eerst
nog een vraag: kunt u mij een uur van uwen
wellicht kostbaren tijd schenken
O, zeker ik ben vandaag geheel heer
en meester over raijzelven, glimlachte de advo
caat, terwijl hij in gespannen verwachting den
slotheer aanzag.
Ach 1 dan verzoek ik u, voor heden mijn
gast te willen zijn.
Toen de rechtsgeleerde de uitnoodiging had
aangenomen, ging Raming eer: oogenblik naar
zijne kamer. Hij kwam terug met het testament
van baron Von Wörthern en de aanteekeningen
van den ouden Michaël Ritter, die hij vóór zich
op de tafel legde.
Mijnheer Brauning, laat mij oprecht en eer
lijk met u spreker.. Ik dank den Hemel, dat hij
mij u heeft gezonden ik beschouw dit als een
goddelijken wenk om aan uwe handen het geheim
van eenen doode toe te vertrouwen.
En nu begon Raming, roet heldere, vaste stem
en op aangrijpende wijze over het misdrijf zijns
vaders te spreken. Het was hem te moede, alsof
hij voor een rechtbank stond en niets mocht ver
ontschuldigen, niets mocht verzwijgen en met
zijn streng rechtvaardigheidsgevoel zou hij ook
tot geen verontschuldiging in staat zijn geweest.
En hij had immers ook eens tot Magda gezegd,
dat hij nooit een misdaad, uitlichtzinnigheid be.
gaan, zou kunnen vergeven. Maar terwijl deze
smartelijke onthullingen hem over de lippen
kwamen, zag hij den rechtsgeleerde nitvorschend
aan doch hij las op dat ernstig, mannelijk ge
laat niets dan innnige hartelijke deelneming.
En dit gaf hem den moed om verder te spreken
Dit is het echte testament van dien baron
Von Wörthern, dien ik niet ken, en wiens naam
ik vroeger nooit heb gehoord. En deze papieren
zijn de volledige, op waarheid gegronde aantee
keningen van den medeplichtige mijns rampzali
gen vaders, die thans ook in het graf ru.-t. En
nu de ware erfgenaam Gustav Beran Zou
dat wellicht die majoor kunnen zijn, de vader
van de verloofde van Frans Arnold
Ik neem de taak op mij oin die vraag tot
oplossing te brengen. Ik zal u trouw ter zijde
telegrammen van Eriedrichsrulie luidden
geruststellend.
De toestand van den prins was Vrijdag
betrekkelijk bevredigend. Zaterdagvoormiddag
las bij de courant nog, sprak over politiek
en gebruikte nog het een en ander. Plotse
ling trad een verergering in door acuut
longoederna; des namiddags verloor de prins
herhaaldelijk het bewustzijn, des avonds
namen de bedenkelijke verschijnselen toe en
tegen elf uur stierf de patiënt zacht en
zonder pijn.
Om het sterfbed stond de geheele familie,
prof. Schweninger, die kort te voren aange
komen was, dr. Chrysander, baron en barones
Von Merck. De laatste woorden, die de
stervende sprak, waren gericht tot de gravin
von Rantzau toen zij hem het voorhoofd
afwischte: „Dank, mijn kind."
De doode ligt als sluimerde hijzacht en
vreedzaam is de uitdrukking van zijn gelaat.
Op verlangen van den overledene zal hij
begraven worden op de hoogte tegenover
het Weel, nabij de Wegroep.
In Berlijn werd het overlijden van den
wrooten staatsman Zondag in de vroegte door
de ochtendbladen en de bulletins bekend.
De bevolking betoonde zich overal diep
bewogen door de onverwacht snelle verwo-
zenlijking van hetgeen men gevreesd had
en was smartelijk getroffen. De ochtend
bladen verschijnen in rouwrand en geven in
warm gevoelde artikelen uiting aan den
nationalen rouw over den ontslapen grooten
staatsman, eenparig hulde brengende aan zijn
leven, zijn persoonlijkheid, zijn onsterfelijke
verdienste tegenover het Duitsche vaderland,
zijn heroïsche grootheid en zijn echt Duit
se hen aard.
Den geheelen dag openbaarde zich voort
durend desmarte^^
staan, mijnheer de baron, en ik wil openhartig
zijn het doet mij leed om uwentwil. Het is een
harde slag voor den zoon te moeten ophouden zij
nen vader te eerenMaar aan u, mijnheer
Von Raming, betuig ik mijne diep gevoelde hoog
achting.
Ik dank u, mijnheer Brauning.... Maar de
wereld
De wereld? Och, bekommer u toch niet om
die wereld 1 Het is immers volstrekt niet noodig
alles openbaar te maken En wie kent tot heden
het geheim, dat deze papieren u hebben verraden
Wij beiden en uwe verloofde.... Maarmevrouw
Von Raming?
Tot heden heb ik nog geen moed gehad
haar in kennis te stellen van den aanstaanden
ommekeer in onze maatschappelijke positie.....
Maar toch is er nog iemand, die er mede bekend
1S Raming vertelde nu het voorgevallene met Lu-
cienne in den nacht van den brand.
Dat is niet zoo bijzonder aangenaam, maar
maak u daaromtrent niet te bezorgd. Wanneer
zij eenmaal de vrouw van dien Helldorf is, zal
zij er nauwelijks meer aan denken. Zulke karak
ters zijn boosaardig, maar zij storten al hun gif
in eens uit. En bovendien, de jonggehuwden
zullen zich te Perijs vestigen. En wat mevrouw
uwe mama betreft zeg haar voorloopig nog
niets. Wacht daarrmede. tot ik van Berlijn
terugkom, zeide de heer Brauning op ernstigen
toon.
Ja, aan uw leiding vertrouw ik mij zelve
volkomen toe.... Maar ik verzeker u, op mijn woord
van eer, mijnheer Brauning, en de slotheer
stond op en liep heen cn weder, als door inwen
dige onrust gekweld dat ik hier geen rustig
uur meer kan doorbrengen. Bij iedere schrede, die
ik doe, zeg ik mijzelven gij hebt geen recht meer
hier te wandelen bij iedereen blik op de omgeving
schijnt alles mij toe te roepen dat is uw eigendom
niet meer neen, bij God in den hemel het
is zelfs nooit uw eigendom geweest. Wateensla-
pelooze nachten breng ik door... Ach, dit is een
lijden
Ik begrijp, wat er in u moet omgaan; mijn
heer de baron, en ik heb eerbied voor die ge
voelens ook mij zou de grond onder de voe
ten branden. Maar, God zij dank, gij kunt
den waren erfgenaam opn en eerlijk in de oogen
zien.
Nu nam de rechtsgeleerde de papieren en las
volking. Op alle openbare plaatsen wordt
de historische gebeurtenis druk besproken;
overal lieerscht een ernstige, bewogen stem
ming. Gretig worden de nieuwste berichten
gelezen over de laatste oogenblikken van
den overledene en andere bijzonderheden.
Van de openbare en tafrijke particuliere
gebouwen waait de vlag halfstok.
Keizer Wilhelm ontving ontving Zater
dagavond laat de eerste zorgwekkende tijding
over den toestand van Bismarck, en Zondag
in de vroegte de doodstijding, die hem diep
schokte. De vlag van „Hohenzollern" waait
halfmast; de vlaggenparade bleef achterwege.
De keizer gaf bevel terstond naar Duitsch-
land terug te keeren, en wordt Maandag
avond reeds te Kiel verwaoht.
Een van Bismarck's meest in net oog-
loopende karaktertrekken was zijn onverzet
telijkheid, zijn gemis aan ontzag voor wat
of wien ook.
„Het gevoel van het nil admirari, schreef
vrijzinnige staatsman Theodcï
Jartn elens van hemis 4èi'voornaamste
karaktertrek van zulke groote mannen. Uit
dit gevoel ontwikkelt zich die souvereine
verachting voor het bestaande, die den moed
geeft, om de grenzen van de traditie te
overschrijden, het oude in puin te werpen
en nieuwe dingen op dit puin op te richten.
Ook prins Bismarck bezit dien doordringen
den blik, die door den schijn van de dingen
niet verblind wordt, en als hij beweert dat
hem de meerderheid van den rijksdag, dat
Europa hem niet imponeert, dan ligt daarin
geen grootspraak; het is de uitdrukking, die
strookt met het gevoel, dat hij met de im
perialistische staatslieden van alle tijden
gemeen heeft." Van Bismarck ging de
bekoring van een geweldig man uit. Een
eerst aandachtig het testament.
Het schijnt bijna aan geen twijfel onderhe
vig Gustav. die neef van baron von Wörthern,
is dezelfde als die majoor Gustav Beran. Er wordt
hierin gesproken van het verlaten van de mili
taire loopbaan. Maar dat kon Beran natuurlijk
niet doen, of hij wilde dit misschien niet. Hoe dit
zij wij hebben een uitgangspunt.
Beide heeren bleven nog tot aan het souper in
een ernstig onderhoud verdieptvan alles werd
het voor en tegen met nauwgezetheid overwogen,
en toen werd besloten dat de heer Brauning den
volgenden dag. nadat hem van wege de rechtbank
een verlof was toegestaan, de reis naar Duitschland
zou aanvaarden.
Voor de eerste maal ademde Berthold weder
vrijer hij had de overtuiging, dat deze aange
legenheid in goede handen was.
XVII
OP HET SPOOR.
Majoor Gustav Beran zat in zijn huiskamer,
rookte zijn pijp, las zijn krant en nam nu en dan
een teug uit een glas wijn, dat naast hem op een
tafeltje stond.
Maar de majoor zag er zeer verdrietig, bijna
verstoord uit, en de gezonde kleur zijner wan
gen had plaats gemaakt voor een geelachtige
tint. Dikwijls gevoelde hij zich lijdend, en dit
maakte hem verdrietiger en slechter geluimd dan
ooit.
Bovendien Paula, zijn eenig kind, hoe was
zij veranderd. Stil, sprakeloos, zonder glimlach,
maar ook zonder tranen, vervulde zij hare plichten
jegens haren vader. En hij waagde het niet, nog
maals Arnolds naam uit te spreken, sedert Paula
eens op kouden toon tot hem had gezegd
Gij weet vader, dat Frans en ik voor eeuwig
van elkander zijn gescheiden. Gij hebt het hem
maar al te duidelijk doen verstaan, dat hij gerust
alle hoop kon opgeven, om ooit mijn echtgenoot
te worden. En ofschoon hij de zoon is van een
veroordeelde, ofschoon er op 't oogenblik een vree-
selijke verdenking op hem rust, toch is hij veel
te trotsch, u opnieuw om mijne hand te vragen.
Voor mij is hij verloren en ik ach, nooit
zal ik het mijzelve kunnen vergeven, dat ik niet
met meer kracht en standvastigheid heb gehan
deld, vervolgde zij op hartstochtelijken toon. Nooit
had ik mijnen ring moeten terugzenden. Ik had
hem trouw, en moedig ter zijde moeten staan
Wordt vervolgd.