Nummer 62.
Zondag
Augustus
1898,
Tweede Blad.
BUITENLAND.
Frankryk.
Denemarken.
Duitschland.
BINNENLAND.
Italië.
Oostenrijk-Hongarije.
Rusland.
FEUILLETON.
Rijkspostspaarbank.
1
Vervolg Nieuwsberichten.
UITVOERINGEN.
Zaak Dreyfus.
De Hamburgsche correspondent van de
Standard verzekerd, dat Zola gedurende d-r
reis van den Duitschen keizer in Noorwegen,
herhaaldelijk, doch tevergeefs heeft getracht,
een audiëntie bij den keizer te verkrijgen.
Het proces wegens laster, dat Zola tegen
het Petit Journal begounen is wegens arti
kelen van de hand van Judet tegen den vader
van den schrijver, is Woensdag behandeld.
De rechtbank heeft de beschuldiging van
laster gegrond verklaard en Judet veroordeeld
tot 2000 francs, den directeur van het blad
tot 5000 francs en den gérant tot 500 francs
boete. Bovendien zijn alle drie veroordeeld
tot betaling van-;5000 francs schadevergoeding
aan Zola en plaatsing van het vonnis iu 10
bladen.
Een groote menigte, die zich buiten het
paleis van justitie verzameld had, bracht Judet
ceue ovatie, toen hij het gebouw verliet. Hij
werd begroet met een „Leve Judet „Leve
het Petit Journal waarop hij, zoodra hij in
een rijtuig had plaats genomen, met het af
nemen van zijn hoed antwoordde.
De veroordeeling van Judet was te ver
wachten, want hij kon onmogelijk de bewijzen
ven zijn beschuldigingen aan het adres van
Zola's vader biibrengen.
Woensdag liep te Kopenhagen het gerucht,
dat koningin Louise, ernstig ziek was en dat
daarvan telegrafisch bericht was gezonden aan
haar dochter, de prinses van Wales, die daarna
onmiddellijk van Osborne via Londen naar
Kopenhagen zou zijn vertrokken.
Daartegenover deelt een telegram uit Ko
penhagen mede, dat de gezondheid van de
koningin» in weeiwil van haar hoogeu ouder
dom zij werd in 1817 geboren niets
te wenschen overlaat en da» zij Dinsdagmiddag
met haar andere dochter, de keizerin-weduwe
van Rusland, nog een rijtoertje heeft gemaakt.
Bismarck.
Door de bladen wordt een soort van stil
zwijgend overeengekomen discrete houdiug
aangenomen,tegenover de naar-wraak-riekende
manifestation, waarmede Bismarck, nog van
aene zijde van het graf keizer Wilhelm schijnt
Te willen blijven vervolgen. Toch ontsnapt er
geen enkele van aan de groote menigte, welker
aandacht op Friedrichsruh gevestigd is. De ge
heele wereld heeft bemerkt, dat de familie
Bismarck de aankomst van den keizer niet
heeft afgewacht, doch de lijkkist van den
grooten kanselier heeft laten sluiten, wiens
fekken Wilhelm II nog eens voor het laatst
had willen zien.
Als reden werd opgegeven, dat het lijk
reeds in verren staat van ontbinding ver
keerde en die reden gaf men op, omdat er
nu eenmaal een reden moet zijn, maar de
beteekenis van dit incident is voor ieder
duidelijk en zij wordt nog helderder door de
weigering van Herbert Von Bismarck, om
zelis de oprichting van een monument ter
eere van de nagedachtenis zijns vaders in
den Berlijnschen dom goed te keuren. Het
schijnt, dat de keizer vorst Herbert met aan
drang om deze genoegdoening heeft verzocht,
zonder er evenwel in te slagen de weigering te
overwinnen.
De keizer blijft zichzelf echter gelijk, daar
hij klaarblijkelijk geen polemiek wil boven een
graf, dat nog niet gesloten is en het volk is
hem dankbaar voor de edelmoedigheid van
zijn zwijgen tegenover de fijnbedachte wraak
van over het graf
Talrijke politieke vereenigingen der Duitsche
partij fracties ia Oostenrijk hebben kransen en
telegrammen naar Friedrichsruh gezonden,
maar tegenover deze hulde steekt de houding
der Poolsche bladen scherp afhet eene
noemt Bismatck een groot egoïst, aan wien
het Duitsche volk het milnairisme dankt,
waaronder het gebukt gaat en de Drien -
nik Polski noemt hem zelfs een groot mis
dadiger.
De Reichsanzeiger bevat in een extra uitgaaf
een keizerlijk schrijven, gewijd aan Bismarck's
nagedachtenis en gedateerd van Friedrichsruh
den 2den Augustus. De keizer drukt er zijn
spijt in uit over den dood van dm vorst en
verklaart dat hij, namens hei Duitsche volk,
de behoefte gevoelt, aan Bismarck's graf
den eed te doen, te handhaven, te ont
wikkelen en te verdedigen, wat de groote
kanselier onder zijn grootvader heeft tot
stand gebracht, zoo het noodig is, zelfs ten
koste van het goed en het bloed van het
Duitvche volk.
De gedenkschriften van Bismarck zijn in
drie banden gedrukt en reeds gereed ter uil
gaaf. Vorst Herbert heeft van zijn vader
machtiging gekregen, om tot de uitgave over
te gaan, als hij het juiste tijdstip daartoe ge
komen acht.
Nadat het twijfelachtig geworden was of
Bismarck's lijk niet binnen weinige dagen
voorloopig bijgezet zou worden, is besloten,
om het eerst binnen zes weken, dus na het
het gereedkomen van den onderbouw van het
praalgraf, bij te zetten. De Hamburgsche
bouwmeester Andreas Meyer wordt als de
architect van het praalgraf genoemd. Zoolang
het lijk boven aarde staat, dus gedurende on
geveer 6 weken blijft Fiiedrichsruh door kleine
afdeeliugen soldaten bewaakt.
Nog steeds komeü voortdurend waggonla-
dingen bloemen, v.n.l. orchideén en rozen, aan.
Ook Paul Kruger, de president der Transvaal-
sche republiek, zond een krans.
De familie van den overledene heeft ver
klaard, dat alle maatregelen omtrent «le ter
aardebestelling enz die vreemd schijnen, op
uitdrukkelijk verlangen van Bismarck zelf
geschieden, die kort voor zijn dood nog moet
verklaard hebben, dat hij tenminste na zijn
dood rust wilde hebben.
Maar 't geld Admiraal Palumbo, de
Italiaansche minister van marine, heeft, naar
men uit Rome meldt zijn ambtgenooten
overtuigd van de noodzakelijkheid om de
vloot met acht nieuwe pantserschepen eerste
klasse en tien kruisers te versterken. In
beginsel is besloten het daartoe noodige geld
te vinden door een leening.
Te Tekete Varos zijn 103 huizen en een
groot gedeelte van den oogst verbrand. De
schade bedraagt honderdduizend gulden.
Bij Lancut in Galicië overreed Dins
dagochtend een sneltrein een boerenwagen
waarop vijf vrouwen en twee mannen zaten.
Een vrouw bleef op de plek dood, twee
andere en een man bezweken, terwijl zij naar
het ziekenhuis werden gebracht, de overige
zijn ook ernstig gekwetst. Met den trein
zelf gebeurde niets.
De wegwachter had verzuimd de hekken
te sluiten.
Door overvloed van stof, zijn wij genood
zaakt verschillende stukken, tot een volgend
nummer te laten rusten.
Aan het postkantoor te Waalwijk en de
daaronder ressorteerende hulpkantooren werd
gedurende de maand Juli
ingelegd f7291.61
terugbetaald f5820.68.
Het laatste, door dat kantoor uitgegeven
boekje draagt het nummer 2706.
Gedurende die maand werden 16 nieuwe
boekjes uitgegeven.
WAALWIJK.
Zondag 7 dezer 's middag ten 12 uur zal
door de Liedertafcl „Oefening en Vermaak"
van Waalwijk en Bezooien, op de zaal Musis
Sacrum worden uitgevoerd
PROGRAMMA AD LIBITUM.
WAALWIJK, 6 Aug. 1898.
Inhuldigiiigsfcesten te Waalwijk.
De hoofdcommissie voor de inhuldigiugs-
feesten alhier, heeft 't volgeude voorloopige
programma opgemaakt
Zondag 4 September
's morgens halftwaalfParade op de markt.
Matinée door de harmonie »St. Crispijn" in
de versierde kiosk op de markt.
's Middags Kinderspelen, (blindemannetje,
zakloopen, estafetteren, hardloopen met hiu-
dernissen houtjes rapen) op 't feestterrein
welwillend afgestaan door den heer Aug. van
Baal.
's Avonds concert harmonie „l'Espérance"
op de markt.
Maandag 5 September
's Morgens klokkengelui.
Tocht der Ossche harmonie door de straten.
Optocht der kinderen door de straten, op
verschillende punten huune feestliederen
zingend. Muziek der Ossche harmonie.
Uitvoering op de kiosk, ran de zangnum
mers „Hymne an die Musik* en Hollands
Gloriedoor de liedertafel „Oefening en
Vermaak" en „Vooruitgang zij ons Doel" met
koper begeleiding.
Volksspelen op het feestterrein mastkhm-
men, sprietloopen, hardloopen, uit- en aan-
kleedpartij.
Vliegerwedstrijd.
Gymnastiekuitvoering dooor de Waalwijk-
sche Gymnastiek Vereeniging.
Twee harmonien zullen zich gedurende den
middag op 't f estterrein doen hooren.
's AvondsUitvoering der feestcantate»
woorden van den ZeerFerw. Heer Sprangers,
pastoor, muziek van Rich. Hol, in de R. C.
Kerk.
Concert op de maikt.
Tot slot
Schitterend vuurwerk uit de fabriek van
Joh. Loeff, Den Haag.
Het tracteeren der schoolkinderen zal plaats
hebben op Vrijdag 9 Sept. e.k.
Naar men ons mededeelt heelt de firma
Van Houten, met de haar eigen vrijgevigheid,
aan de hoofdcommissie toezegging gedaan
voor 1000 kinderen gratis cacao te leveren.
Uitvoering „Volharding in den Strijd."
In ons vorig nummer, hebben we melding
gemaakt van de uitvoeriug, te geveu door
bovengenoemde vereeniging op Zondag 4
September e k. Dit is cene vergissing, men
gelieve te lezen, Zaterdag 3 September.
Stuivcrszccp.
Men verzoekt ons mede te deelen, dat de
lijst der prijswinners in de geldloterij der
Vereenigde Zeepfabrieken te Rotterdam, ook
ter inzage ligt bij den heer A. Verbunt-Van
O eerbeek.
37
De majoor wilde toen toornig tegen haar uit
varen, maar een blik op Paula's van diepe ont
roering getuigend gelaat, legde hem het zwijgen
op. Slechts bromde hij iets in den grijzen baard
van „onzin, domheid, 'liefde* en verdiepte zich
toen schijnbaar in de constructie van zijn lange
pijp, hoewel hem in werkelijkheid de woorden
van zijn kind in het hoofd maalden.
En ook heden, nu hij daar eenzaam in zijn
kamer was gezeten, was hij in somber gepeins
verdiept. Hij lette niet op den heerlijken zomer
daghij zag niet het gouden zonlicht, dat in over
vloedige stralen naar binnen stroomde, hij sloeg
geen acht op den liefelijken geur der bloemen, die
hem door het geopende venster hunne welriskende
groeten toezonden.
De majoor, die meer en meer menschenhater werd,
had de drukke hoofdstad verlaten en zich terug
getrokken in een klein dorp zonder daarbij
den wensch zijner dochter in aanmerking te
nemen.
En daar begioef hij zich in zijn eigen gedachten,
die hem terugvoerden naar de lang vervlogen jaren
zijner kindsheid en naar zijn jongelingsjaren
en het waren donkere schaduwen die voor hem
opdoemden.
Droevig wa« het verledcne, dtoevig liet tegen
woordige en niet minder droevig de blik op dc
toekomst.
Zijn toekomstHij, een oud man, die een
leven moede was, dat hem zoo zelden vrien
delijk had toegelachen, dacht hij nog aan een
toekomst?
Maar zijne dochter Wat moet er van haar
worden Hij zal niet eenwig leven en dan
Ach, welk een bittere gedachte! Zij zal het treu
rige lot deelen van duizenden harer zusteren, die
hoewel van zoogenaam le „goede familie' zijnde,
liet brood der blanke „slavinnen* moeten eten.
Welke waarde had eigenlijk zijn leven P Welk
doel had het gehad
Met de hand voor de oogen leunde luj ach
terover in zijn fauteuil. Maar ach, welk nut heeft
al dat gepeins; ter. slotte komt toch alles zooals
het komen moet, en zooals een hooger Wezen het
beschikt. Ja, en al dat denken, matte hem af.
Maar hoe geheel anders had alles toch kunnen
zijn.
Op dit oogenblik klonk de huisbel, en de
majoor werd uit zijne overdenkingen wakker ge
schud.
Dat kor. op dit uur de post niet zijn. Wie kwam
er nu toch weer om hem te storen 1
Thans hoorde hij Paula zeggen Ja, mijn
vader is thuis wilt u zoo goed zijn, binnen
te komen
En kort daarop opende Paula de woonkamer
om den heer August Brauning binnen te laten.
Heb ik de eer met majoor Beran te spreken
vroeg de advocaat niet zijn buitengewoon sym
pathieke stem, terwijl hij den gewezen officier
met bijzondere belangstelling aanzag.
Ja dat is mijn naam klonk kort en
wantrouwend des majoors antwoord.
Gustav Beran
Zeker Gustav Beran. En nu liet de oude
heer er tamelijk scherp op volgenZou ik u
mogen verzoeken mij te zeggen
Mijnheer de majoor mijn naam is August
Brauning, ik ben advocaat in crimineelc zaken
aan de rechtbank te Weenen.... en ik hen van
Weenen hier gekomen, om met u over een ern
stige aangelegenheid te spreken.
Ah hm 1 Gij komt O, maar dat is niet
mogelijk naar aanleiding van die zaak van
Arnold vroeg de majoor pijnlijk getroffen.
Daarover later. In de eerste plaats betreft
mijn komst uwe persoonlijke belangen, antwoord
de Brauning.
Mijne persoonlijke belangen Ik zou niet
weten.... prevelde de oude heer hoofdschuddend.
Maar neem toch plaats mijnheer, en verklaar u
nader.
Toen nu dc beide heeren tegenover elkander
zaten, begon de heer Brauning op ernstigen
toon
Mijnheer Beran, geef mij vóór alles antwoord
op deze vraag Bestond er een graad van bloed
verwantschap tusschen u en zekeren baron Guido
Egon Von Wörthern
Nauwelijks had de advocaat dezen naam ge
noemd, of de majoor sprong als een razende van
zijn stoel op.
Inliuldigingsfeesten.
Volgens de Westminister Gazette zal, nu
Ah, hoe komt gij aan dien naam, mijnheer
Aan dien naam, dien ik haat
Baron Guido Egon Von Wörthern, op het
slot N...in Engeland vroeg de rechtsgeleerde
nogmaals ernstig en met nadruk.
Ja en nogmaals ja! En die man was mijn
eigen oom. de broeder van mijne arme, ongeluk
kige moeder... Mijn oom die mij zoo schandelijk
heeft onterfd en mij terwille van een vreemdeling
en gelukzoeker, terugslingerde in een leven vol
ellende, een leven van inwendige ergernis en ver
driet en van uitwendig klatergoud. Gij kunt u
geen denkbeeld vormen van de „vergulde arraoe-
3e" van onbemiddelde officieren, die van hun
tractement moeten leven, wanneer zij het „geluk'
niet hebben een goede partij te doen. Ik had dat
„geluk* niet. De rente mijner vrouw was slechts
toereikend om de kosten van haar bescheiden
toilet te bestrijden dat was allesOch, spreek
mij toch niet 'meer over dien man. Hij is dood,
en men moet de dooden laten rusten.... Maar ge
loof mij toen ik destijds het verpletterende
bericht ontving, dat ik was onterfd bij den
hemel, al9 ik toen de kracht en den moed had
gehad, dan was er iets verschrikkelijks gebeurd.
En een proces uitlokken ik, de arme cadet,
tegen iemand met veel geld en invloed Wie geld
heeft, die heeft ook invloed en vrienden, dat is
een waarheid, zoo oud als de wereld. En nu
kunnen wij de geschiedenis wel laten rusten. Ik
sta met den eenen voet in het graf weldra zal
alles gedaan zijn.
De majoor had zich onder het spreken sterk
opgewonden hij woelde met de rechterhand in
het haar en staarde somber voor zich uit.
De heer Briining had zwijgend en aandachtig
zitten luisteren, en haalde nu uit zijn rokzak een
document te voorschijn.
Mijnheer de-majoor wees zoo goed dit te
lezen zeide hij, zoo plechtig en ernstig, dat de
gewezen officier eerst getroffen den advocaat aan
zag en toen naar het papier staarde, dat deze m
de hand hield.
Wat is dat, mijnheer? vioeg hij.
Wees zoo goed en lees het herhaalde de
rechtsgeleerde. jij
En nu begon de majoor te lezen, en de hand,
die het papier vasthield, begon meer en meer te
beven.
In de kamer Ueerschte diepe stilte. Plotseling
liet de majoor een doffen kreet hooren.
God in den hemel is het mogelijk.... Na
een ganschen menschenleeftijd deze onthulling...
En onze stille armoede daaraan zal nu eens een
einde komen.... Mijne dochter zal een rijke erfge
name zijn 1
Met bijna koortsachtig schitterende oogen zag de
oude man den rechtsgeleerde uitvorscher.d in het
vriendelijk, glimlachend gelaat.
Welk een onbeperkte macht oefent toch het geld
ui; Hoe leefden de bijna uitgestorven levens
geesten van dezen afgematten grijsaard weder
nieuw op bij de gedachte, rijk te zullen worden!
Bestaat dan werkelijk de grootste gelukzaligheid
der raenschen slechts in het gevoel, rijk te zijn f
Bestaat er dan niets op aarde dut edeler, hooger
en beter is Arme menschen, die zoo gaarne rijk
willen zijn Kunt gij uwen rijkdom, uwe weelde,
uwen roem medenemen Medenemen naar dat
nevelachtige, verre lend, waarheen de stem des
Heeren ons allen eenmaal zal roepen.
liet is. zooals gij zegt, mijnheer de majoor,
sprak de heer Briiuning nu. Baron Bertliold von
Raming is len allen tijde bereid om alles in uwe
handen te doen overgaan.
Het moet hem vreeselijk getroffen hebben,
het is een val in den afgrond niet waar Ach,
vervolgde de majoor weder lachend, ik ken dat
destijds, toen mijn oom nu, ik zie toch dat
ik hem onrechtvaardig heb beoordeeld. Arme man
Hij moet het mij maar vergeven 1
De oude heer was buiten zich zeiven van opge
wondenheid. Nu legde de rechtsgeleerde de hand
op zijnen arm.
Hier Heb ik nog iets, dat gij moet lezen,
majoor Beran. Het zijn de aanteekeningen van een
man, die thans dood is, maar die mede betrokken
ot liever de medeplichtige was bij dit ongehoord
bedrog, waarvan het plan door baron Kurt von
Raming was ontworpen. En nu moet ik u nog
een ding zeggen-. Baron Bei thold heelt, tot op het
oogenblik der onthulling van dit geheim, niet het
geringste vermoeden gehad dat de rijkdom zijns
vaders op onrechtmatige wijze was verkregen. Hij
is in alle opzichten een man van eer.
En wat zal nu zijn toekomst zijn, vroeg de
majoor.
Dat is een zaak, die uitsluitend hem zeiven
betreft. Ik heb er nog niet naar gevraagd,
(Wordt vervolgd.)