Nummer 63. Donderdag 11 Augustus 1898. 21e Jaargang Toegewijd aan Handel, industrie en Gemeentebelangen. Aan onze lezers! Bekendmaking. „111 A U A e MACHT IS~KECHT ANTOON TIELEN FEUILLETON. U1T6EVEÜ Waalwijk. In de meening dat wij, bij ge legenheid dei' inhuldiging van H.M. de Koninginiets moeten doen, om onzen lezers eene gedachtenis aan die gebeurtenis te vereekeren hebben wij besloten op 31 Au gustus a.s. hun een INHULDI GINGSNUMMER aan te bieden dat aan alle abonnc's gratis zal worden toegezonden. De inhoud van dit JNHULDI— GINGSNUMMERu zal zijn een populaire beschrijving van het leven van Koningin Wilhelmina van af Hare Geboorte (ook Hare afstamming) tot de Kroning. De omvang zal zijn 8 pagina's. De Illustratiën zullen bestaan uit reproductiën van oorspronkelijke teekeningen van bekende tee kenaars en pboto's voornamelijk in autotypie. Zooals gezegd is het Inhuldi ging snummer alleen bestemd voor gratis aandenken, aan de abon ne's op „De Echo van het Zui den"; allen, die op 31 Augustus 1898 geabonneerd zijnen hun abonnementsgeld voldaan hebben, hebben recht op een exemplaar. Zij dus die wenschen in 't bezit te komen van dit Inhuldigings— nummer en die nog niet geabon neerd zijn op ons blad, laten zich ten spoedigste als abonné inschrij ven voor het loopend kwartaal onder overmaking van het abon nementsgeld zooals aan 't hoofd van de Courant is vermeld. De Redactie. De strijd tusschen Amerika en Spanje is feitelijk beslist, zooals van den aanvang af niet anders te verwachten was, in het nadeel van het laatste. Hoe kon ook een land van zeventien millioen zielen opge wassen zijn tegen een land van zeventig' millioen Hoe kon een land, dat arm is en zich vooral de laatste jaren ontzaglijke offers heeft moeten getroosten, om het overblijfsel zijner koloniën, door de revolutie en de loge ondermijnd, te behouden, met eenige kans op succes den strijd aanbinden tegen een machtigen, rijken staat, die met zijn geld alles kan dwingen P Toch heeft Spanje den ongelijken kamp aanvaard, zonder geestdrift, zonder illusies, zonder hoop, omdat het moest, omdat de Yankee liet het mes op de keel had gezet. Nu zou men gemeend hebben, dat Europa of den strijd voorkomen, bf, ware dit on mogelijk, de zijde van Spanje zou hebben gekozen, want aan Spanje's zijde was on tegenzeglijk het recht. Meer dan één reden was er voor Europa, om deze gedragslijn te volgen. Voor de beginselkwestie Ame rika mengde zich in een kwestie van zuiver binnenlandschen aard, die alleen Spanje aanging. Cuba is sedert vier eeuwen Spaansch bezitoudere rechten dan die van de ontdekking van Amerika dateeren, zijn i.iet denkbaar. Welnu, welke waarborgen hebben de mogendheden van Europa, die ook koloniën bezitten, dat Amerika morgen niet den eisch zal stellen, dat Engeland Jamaica of Frankrijk Guadeloupe moet prijs geven Men kan er zeker van zijn Amerika zal zich thans geducht wapenen, het zal een militaire en maritieme mogendheid van den eersten rang worden, en weldra zal gten enkele staat van Europa machtig genoeg meer zijn om den Yankee's het hoofd te bieden. Alleen wanneer de groote mogend heden één lijn hadden getrokken, wanneer zij duidelijk hadden te verstaan gegeven, dat Spanje's zaak de hare was, dat zij geen interventie der Amerikanen duldden in een kwestie, die van zuiver binnenlandschen aard was, dan zouden de Vereenigde Staten niet zoo lichtvaardig tot de oorlogsverklaring zijn overgegaan, dan zouden zij Spanje niet als het ware tot den oorlog hebben getergd. Maar er waren nog andere redenen voor Europa, om Spanje niet in den steek te laten. Voor Frankrijk en Italië had de kwestie van ras gewicht in de schaal moe ten leggen. De nederlaag van Spanje is een nederlaag voor het Latijnsche of Romaansche ras, terwijl omgekeerd Araerika's overwin ning beteekent van het Angel-Saksische ras. Uit dit oogpunt kan het niet verwonderen, dat Engeland, hetwelk steeds de zijde van den sterkste kiest, zooveel sympathie voor de Yankee's aan den dag legde. Doch vroeger of later zal die sympathie het wel opbreken, want Amerika zal, als het de kans schoon ziet, zoo min Engeland ontzien, als het thans Spanje ontzien heeft. Van Oostenrijk, welks keizershuis zoo nauw verwant is met de Spaansche koningin regentes, had mogen verwacht worden, dat het ten minste een poging zou hebben be proefd, om de groote ramp van Spanje af te wenden. Doch als men alweer bedenkt, dat Oostenrijk indertijd den broeder van zijn keizer in Mexico heelt laten vermoorden, zonder hem te hulp te komen, dan kan Oostenrijks houding van thans niet verwon deren. En Duitschland Nadat de Transvaalsche Boereu den aanval van Jameson's rooverbende hadden afgeslagen, aarzelde Duitschlands keizer niet, gehoor gevende aan de inspraak van zijn ridderlijk gemoed en zonder zich af te vragen of Engeland dat aangenaam zou vinden, een telegram van gelukwen- sching te zenden aan president Kruger. "VVat had keizer Wilhelm thans moeten doen Aan den eenen kant een kind als koning en een vrouw als regentes, een zwak maar ridderlijk land, dat het recht aan zijn zijde had; aan den anderen kant een land, dat, steunend op zijn dollar, brutaal het recht met voeten trad. De keus kon niet moeilijk nemen dan u mij reeds ontnomen hebt. En ik herhaal het, om uwentwil verheugt mij dierijk- dtfm, die thans uw leven, dat tot heden zoo vol zorgen was, zal veraangenamen en verhel deren. 'J 1_.L. ..JI II BL De Echo van het Zuiden, Wualwpscie cd Liigslnafsclc Courant. Di Blad verschijnt Woensdag en Zaterdagavond. Abonnementsprijs per 3 maanden f 1, Franco per post door het geheele rijk f 1,15. Brieven, ingezonden stukken, gelden enz., franco te zenden aan den Uitgever Advertentiën 1 7 regels f0,60; daarboven 8 cent per regel, groote letters naar plaatsruimte. Advertentiën 3maal ter plaatsing opgegeven worden 2maal berekend. Advertentiën voor Duitsch- land worden alleen aangenomen door het advertentiebureau van Adolf Steiner, Hamburg. Reclames 15 cent per regel. De burgemeester der gemeente Waalwijk ter afkondiging ontvangen hebbende het kohier der ^ersoneele belasting no. 4, over het Dienstjaar Verwittigt de belanghebbenden, dat gezegd ko hier door den heer directeur van 's rijks directe be lastingen dezer provincie op den 4 dezer is exe cutoir verklaard, dat hetzelve op heden aan den rijks-ontvanger, ter invordering is toegezonden; en dat ieder verplicht is zijnen aanslag op den bij de Wet bepaalden voet te voldoen. De belastingschuldigen, welke zich met hunnen aanslag bezwaard achten, kunnen hunne redenen bij verzoekschritt, binnen drie maanden na dato der executoir verklaring, indienen bij gedeputeerde staten dezer provincie, des verkiezende door tus- schenkomst van den betrokken controleur van 's rijks belastingen. Waalwijk, den 8 Augustus 1898. De burgemeester voornoemd, K. DE VAN DER SCHUEREN. M 38 Hm, en wat moet er nu gebeureu? Wat is zijn meening daaromtrent? Dat hangt geheel van u af. Zoodra gij komt, mijnheer Beran, zijt gij eigenaar van het landgoed, van het kasteel en alles wat er toe behoort dat is toch volkomen duidelijk.... De humane man was onaangenaam getroffen door die koude onverschilligheid omtrent Raming •n die onstuimige begeerte naar rijkdom bij eenen man, wiens levenszon reeds ten ondergang neigde. Mooi, mooi. En deze papieren laat gij zeker hier, dan kan ik ze doorlezen. Maar dat kostbare testament Dat blijft nog in mijne handen, zeide de advocaat op kouden toon. Min of meer teleurgesteld zag de majoor zijn bezoeker aan, maar toch ging hij op dit punt niet verder doortoen vroeg hij Fn waar gaat gij nu heen Naar den bankier Erdmann. Ah Ah En wat wilt gij daar gaan doen vroeg de majoor, verwonderd. Ik heb de ernstige taak op mij genomen, de onschuld van Frans Arnold aan het licht te brengen en het daar heen te leiden, dat hij voor de geheele wereld weder in zijn eer wordt her steld. De majoor stond geheel verstomd. Dat wilt gij doen Gij Kent gij dat jonge- mensch dan, mijnheer Briiuning Door één van die zonderlinge toevallen, die in het menschelijk leven dikwijls zulk een groote rol •.•len, kwam ik in aanraking met Frans Arnold, den verloofde van uwe dochter De oude officier hief fier het hoofd op. Dat was hij thans is hij het niet meer, klonk het op trotschen toon. En waarom is hij het niet meer Als gij Arnold kent, mijn waarde heer, dan moet gij cok op de hoogte zijn van zijn ge heele levensgeschiedenis antwoordde de majoor scherp. Ja, ik weet alles, want ik was de verdediger van zijnen ongelukkigen vuder. Welnu, aan zult gij toch ook begrijpen, dat mijne dochter nooit zijn vrouw kar. worden. Neen, dat begrijp ik niet, mijnheer Beran. Frans Arnold is de eerlijkste en rechtschapenste joiige man, die ik ooit heb leeren kennen. Het zou wreed zijn hem te doen boeten voor het vergrijp zijns vaders. En wat zijne positie betreft, hij zal vrienden vinden, invloedrijke vrienden. Daarop geef ik u mijn woord. De majoor wist niet, wat hierop te antwoor den. Thans wil ik u tijd laten om deze papieren ongestoord door te lezen. Zoo gij mij in een of ander opzicht mocht noodig hebben is hier mijn kaartje. Hoelang blijft gij hier in Berlijn Tot het mij gelukt is, de onschuld van den jongen man te doen blijken. En wanneer u dat niet gelukt? Daaraan twijfel ik riet. Want ik, die vast van zijn onschuld overtuigd ben, zal niet eer rusten. Toen de rechtsgeleerde vertrokken was, verkeerde de oude man in een toestand van opgewondenheid, die onmogelijk te beschrijven is. Zijne oogen schitterden en om zijn mond speelde een eigenaardige glimlach. Ik ga het haar dadelijk zeggen, zeide hij, en met vluggen, jeugdigen tred zijn vermoeidheid was als met een tooverslag verdwenen ging hij naar het kamertje zijner dochter. Hé, Paula kom toch eens bij mij ik heb u iets heel belangrijks te vertellen. Onverschillig legde het meisje haar naaiwerk weg en keek haren vader aan. Nu eerst zag zij hoe opgewonden hij was. Is het zoo gewichtig, papa Nu, kom maar eens mede! Toen zij in de woonkamer waren, klonk het weder op een toon als van een commando: Zoo, ga zitten daar, naast mij zoo. En geef mij nu een antwoord: Wat zoudt gij zeggen, als gij op eens een voorname dame, een rijke erfgename waart? Paula moest eerst glimlachen over het dwaze idee haars vaders. Toen zeide zij kalm Ten eerste is dat een onmogelijkheid, en bovendien verlang ik niet naar rijkdom, nu ik al mijlevens- geluk heb moeten opgeven. De majoor gevoelde, dat hij weer driftig be gon te worden. Maar hij wist zich toch nog te bedwingen. En ik zeg u, meisje indien gij wilt, kunt gij morgen op dit uur reeds een rijke en voorname dame zijn, die te beschikken heeft over een prachtig kasteel, een schitterende équipage, een groot aan tal bedienden en Papa ik begrijp u werkelijk niet. Hoe kan een verstandig mensch zich zulke dwaze droom beelden in het hoofd halen? Ik ben bij mijn volle verstand en het is geen dwaas droombeeld, zooals gij, in uwe hooge wijs heid, gelieft te zeggen! riep de majoor nu toornig. En lees mij nu deze bladen voor, dan zal ik wel niets meer hooren van „dwaze droomen" en van „menschen zonder verstand." Dit gezegd hebbende nam hij in hoogst voorname houding weder plaats in zijn fauteuil. Paula daarentegen gevoelde zich zonderling getroffen door de woorden en gebaren haars va ders. Bijna aarzelend nam zij ae papieren in de hand. En de majoor moest nogmaals zeggen: Zult gij eindelijk eens beginnen, meisje. Dit was nu reeds het vierde oogenpaar, dat „het Geheim van den doode" las, en in het hart van elk der levenden waren er aitdere gewaar wordingen door opgewekt. Slechts majoor Beran luisterdenaar deze ont hullingen in groote verrukking en met een onbe schrijfelijk welbehagen., immers iedere regel was, voor hem een nieuwe verzekering, dat een groot fortuin hem toelachte... Bijna de geheele namiddag was voorbij, toen het meisje de papieren uit de hand legde op Paula's zachte trekken lag onverholen ontroering ja zelfs ontsteltenis. Nu, meisje, wat hebt ge nu te zeggen?riep de majoor zegevierend. Welk een schitterende toekomst 1 Het verheugt mij om uwentwil, papa, antwoordde zij met zachte stem. Zoudt ge misschien welzoo goed willen zijn, mij te zeggen, welke reden gij hebt om zoo droefgeestig te zijn P Mij dunkt, dat het nu toch eens tijd wordt om tot verstandige gedachten te komen, vindt gij dat zelf ook niet? Nu sloeg Paula de oogen naar hem op. Over mijne gedachten heeft u toch niet te be velen, papa, en u kunt mij ook niet meer ont- Hare stem klonk zoo zacht en droevig dat ieder ander er door geroerd zou geworden zijn maar de majoor wilde niet weekhartig worden. Neen nu moest er een voorname schoon zoon komen.... niet zoo'n arme klerk, zoo'n arm zalige hongerlijder.... en weder begonnen zijne oogen te glinsteren en speelde er een geheimzinnige glimlach om zijnen mond. En luister nu eens, kind. Nog heden zal ik onze woning opzeggen en morgen ga ik op reis naar Oostenrijk, om met baron Von Raming te spreken. Gij blijft intusschen hier onder bescher ming van mevrouw Kürtrow. En wat wilt u bij baron Von Raming gaan doen De majoor keek haar aan, alsof hü begon te twijfelen of zijne dochter nog wel in liet volle bezit van hare geestvermogens was. Waarschijnlijk zal ik hem zeggen, dat ik niet ongenegen ben, mijne erfenis te aanvaarden, klonk het spottend. Paula zweeg en boog het hoofdMijn God hoe onverschillig was haar dat alles 1 Of zij rijk was, of arm haar geluk was en bleef ver nietigd. Op hetzelfde uur, toen majoor Beran naar Wee- nen vertrok, om zijn prachtig en kostbaar erfgoed te bezichtigen, op hetzelfde uur het was in den namiddag trad een hoogst elegant jong- mensch, één der voornaamste cafe's van Berlijn binnen. Het jonge mensch zat mistroostig voor zich nit te staren. Hij liet het fraaie blonde hoofd op de hand rusten, keek naar buiten cn sloeg geen acht op den ernstigen man, die aan bet naaste tafeltje zat en bij zijn binnentreden een belangstellenden blik op hem had geworpen. Eenige minuten later trad er een ander jong- mensch binnen, en liep, zoodra hij den blonde zag, naar diens tafeltje. Gij zijt vroeger gekomen dan ik, Anton, De andere knikte verstrooid, en keek toen we der somber voor zich uit. (Wordt vervolgd.)

Kranten Streekarchief Langstraat Heusden Altena

Echo van het Zuiden | 1898 | | pagina 1