Nummer 66.
Zondag 21 Augustus 1898. 21e Jaargang.
Eerste Blad.
Toegewijd aan Handel, Industrie en Gemeentebelangen.
Bekendmaking.
ANTOON TIELEN
Dit nummer bestaat uit
twee bladen.
INHULDIGINGSNUMMER
SLAG BIJ SANTIAGO.
FEUILLETON.
UiTUtóVEK
Waalwijk.
voor onze Abonnè'a.
Abonneert u dus voor dien datum,
om in het bezit te komen van deze
blijvende herinnering.
et Zuiden,
Waiilwijksclie en Lugsiraalsrk Courant
Di Blad verschijnt Woensdag en Zaterdagavond.
Abonnementsprijs per 3 maanden f 1,
Franco per post door het geheele rijk fl,]5.
Brieven, ingezonden stukken, gelden enz., franco te zenden
aan den Uitgever
Advertentiën 1 7 regels f0,60; daarboven 8 cent per regel,
groote letters naar plaatsruimte. Advertentiën 3maal ter plaatsing
opgegeven worden 2maal berekend. Advertentiën voor Duitseh-
land worden alleen aangenomen door het advertentiebureau vaa
Adolï Steiner, Hamburg. Reclames 15 cent per regel.
De burgemeester van Waalwijk roept bij deze
op de r.a te noemen milicien verlofgangers, om
onder de wapenen te komen op de dagen en
plaatsen hierna vermeld als
G. P. van Huiten, 26 Aug. 1898 te Utrecht,
J. F. Wilraont, 1 Sept. t Breda,
H. Simons 1 r
H. J. v. d. Brink 1 w
A. Klootwijk 5 Sept. 1898 te Geertruidenberg,
J. Kuijsten 5
J. J. Reiners 5 h
A. A. Hurkmans, 20 Sept. 1898, te Gorir.chem.
P. J. van der Pennen 20 Sept., v
Waalwijk, 18 Augustus 1898.
De burgemeester voorn.
K. DE VAN DER SCHUEREN.
Nogmaals vestigen wij de aandacht op het
//Inhuldigingsnummer', dat allle abon-
né's op De JEe/io van het Zuiden"op 31
Augustus gratis ontvangen.
Dit gratis extra nummer, groot 8 pagi
na's en bevattende eene zeer populaire be
schrijving van bet leven van H. M. dc
KoniDgin WILHELMIN A en de prachtigste
gravures daarop betrekking hebbende, zal
een schoon aandenken zijn aan den voor ons
Nederlanders zoo beugelijken dag.
De Times krijgt brieven van zijn particu
lieren correspondent uit Santiago de Cuba,
met een uitvoerig verslag van de krijgsver
richtingen die tot de overgaaf van die stad
hebben geleid. Eenige bijzonderheden zijn
nog wel van belang. Zoo schrijft hij over de
vlucht der bevolking van Santiago, door een
bombardement bedreigd
„De uittocht van die nie:-strijders had plaats
in den ochtend van den 5e Juli. In het geheel
maakten ongeveer 22,000 personen van Shaf-
ter's vergunning gebruik om het gevaar te
ontlooper, in Santiago te blijven gedurende
een bombardement. Omstreeks 18,000 men-
schen trokken naar El Caneyde overige
4000 kampeerden langs den weg iu hutten
en onder afdaken, die zij van takken en palm
blaren maakten. De militaire overheid te
Santiago had bepaald dat deze vluchtelingen
geen provision mochten medenementoch
waren eenigen er in geslaagd, eetwaren voor
een dag in hun kleeren te verbergen, maar
dat waren gelukkige uitzonderingen. Generaal
Shafter, met den toestand van die menschen
bekend gemaakt, gaf bevel levensmiddelen
naar El Caney te zenden. Maar het zenden
van een voldoende hoeveelheid voedsel voor
22,000 mannen, vrouwen en kinderen was
volstrekt onmogelijk, daar de vervoermiddelen
van het Amerikaansche leger ontoereikend
waren, en in het land zelf in 't geheel geen
wagens of muilezels gevonden werden. De
rantsoenen die El Caney bereikten werden
onder de verhongerende menigte verdeeld.
Ramsden, de Engelsche consul, zorgde ervoor,
dat bakkerijen werden opgericht om van het
meel dat voor de uitgewekenen beschikbaar
was gesteld, brood te maken. In weerwil van
alle pogingen om de ellende te verzachten,
was het lijden van die ongelukkigen toch
ontzettend. In gewonen tijd telt El Caney
1500 of 2000 zielen, en twee derden van de
menschen die uit Santiago kwamen, konden
geen onderkomen vinden van eenigen aard.
Het ergste was dat 80 procent van de uit-
IT
gewekeuen vrouwen en kinderen waren, ten
eenenmale ongeschikt tot het doorstaan van
de ontberingen die hun te Caney te wachten
stonden. Daarenboven waren in den omtrek
van Caney iu den slag van 1 Juli de meeste
menschen en paarden gedood, en het begraven
was zeer oppervlakkig geschiedmen had
zich meestal moeten vergenoegen met wat aard
te schrapen over de lijken op de plaats waar
zij lagen, en de lucht die van dat slagveld
oprees, was onverdragelijk. Toen ik in het
stadje kwam, schrijft de correspondent, dacht
ik dat geen erger pesthol op de heele wereld
te vinden zou zijn. Twaalf dagen lang, van
5 tot 17 Juli, moesten die ongelukkigen daar
blijven, en allerlei ziekten braken onder hen
uit. Het was nog een geluk dat de mango's
rijp waren, en dat in den omtrek van El
Caney die vrucht overvloedig gevonden wordt
de ontoereikende rantsoenen werden aange
vuld daarmede, en met cacaoboonen, aard
vruchten en wat aardappelen. De groote massa
werd op die wijze voor den hongerdood be
waard, maar onder hen die ik zag waren er
velen in den elleudigsten toestand en oage-
loofelijk vermagerd. Ook de oorzaak van de
ziekten onder de troepen moet voor een groot
deel in deze opeenhooping van menschen te
El Caney gezocht worden, want daar bevonden
zich grootendeels de bronnen vau de beekjes
waaruit het drinkwater voor de meeste Ame-
rikaansche stellingen geput werd.
Den lOeu Juli, tegen vijf uur in den avond
nadat generaal Toral verklaard had alleen
dan Santiago te willen ontruimen, indien zijn
troepen naar H >lguin mochten aftrekken en
dit door generaal Shatter geweigerd was
openden de Amerikaansche artillerie en in
fanterie langs de geheele linie het vuur. Ook
de oorlogsschepen schoten, en (de Ameri
kaansche berichten van vroeger zijn voor dezen
keer eens te bescheiden geweest) men zag
dat verscheiden granaten van de schepen
binnen de stad ontploften. De Spanjaarden
schoten maar slapjes terug, eu de verliezen
der Amerikanen waren gering, maar even
voordat het laatste schot gedaan werd, viel er
0»
41
En Anton Erdmann een misdadiger Mijn
God, hebt gij afdoende bewijzen van zijne schuld
in handen 'f
Weliswaar heb ik nog met zuike bewijzen,
als de rechtbank gewoonlijk verlangt. Maar ik
heb er nog geen oogenblik aan getwijreld, dat de
ionge Erdmann de werkelijke dief is. En nu doe
ik u een dringend verzoek, zeg mij al wat gij te
zeggen hebt, want ik vermoed, dat gij er iets van
weet. Spreek openhartig en eerlijk tot mij
zonder iets te verzwijgen. Denk dat gij voor een
rechter staat, dat het uw heilige plicht is de volle
waarheid te zeggen. Bedenk verder, Juffrouw
Bertoldi, dat onze plicht als mensch ons gebiedt
te spreken, wanneer wij daardoor eeu onschul
dige in 'zijne eer kunnen h®rstellen. Wanneer men
hiertoe de hand kan leenen en het niet doet, dan
is men bijna even strafwaardig als de misdadiger
zelf. Dat zult gij toch ook gevoelen en begrij-
pCSignorina Cerline boog zwijgend het hoofd. De
woorden van den advocaat misten hunne uitwer
king niet. Zij voerde klaarblijkelijk eeninwendi-
gen strijd.
Spreek dan toch en red de eer van b rans
Arnold. Vrees niets, niemand zal het u lastig
maken.
Kunt gij mij dat beloven vroeg zij eindelijk
met een verleidelijk glimlachje.
Ik geef u mijn woord en dat moet u ge
noeg zijn.
De danseres nam weder plaats, loen zasj zij,
half glimlachend, half ernstig den rechtsgeleerde
in het gelaat.
Gij hebt gezegd dat ik schoon, coquet was
en verzot op weelde. Ja dat alles ben ik, het
is waar. Ik ben een kind van arine ouders, en
misschien wordt mijn schoonheid nog eens mijn
geluk, misschien ook mijn ongeluk. Ik wil daar
nog niet over nadenken en vooreerst nog van
mijne jeugd, mijne schoonheid en mijn vrijheid
genieten. En ik ben zoo gelukkig, als ik vcor
het voetlicht verschijn en door iedereen word
toegejuicht.... En als men mij bloemen toewerpt
En wanneer men u goud en de schoonste
diamanten aan de voeten legt, viel de heer Brau-
ning haar op ernstigen toon in de rede.
Er speelde een ondeugend lachje om haren
schoonen mond.
Ah, daar houd ik dol veel van klonk het
naïel. Maar luister verder, mijnheer. Ik had vele
bewonderaars, doch eigenlijk hield ik van geen
van allen. Ik vond het verrukkelijk, als zij let
terlijk vochten om mijne gunst, of om een glim
lach van mij. Och, coquet ben ik, zeer coquet,
maar toch ben ik niet slecht, althans niet zoo slecht
als men ons danseressen gaarne afschildert. Nu
daar kwam, plotseling die Tony Eidmann op
duiken, en spoedig moest ik erkennen, dat ik
nog geen hartstochtelijker bewonderaar van mijne
schoonheid en van mijn kunst had gehad, dan
deze millionairszoon. Weldra begon hij mij te
spreken van zijn vurige liefdeen ik geloof
bijna dat zij echt was die liefde.
En gij zelf? Gij zaagt in hem voornamelijk
den zoon van den millionair, niet waar?
Ja erkende zij openhartig, en met een
lachje. Hij overstelpte mij letterlijk met goud,
paarlen en andere kostbaarheden, lk was eerst op
een zeer goeden voet met hem entoen plot
seling zweeg zij.
Nu, toen werd gij wi.-pelturig en luimig.
Toen zijt gij begonnen hem te kwellen, gij wist
zijn jaloerschheid op te wekken, er vielen heftige
scènes voor, en Tony Erdmann kon niet genoeg
goud en diamanten aan uwe voeten leggen. Nog
slechts enkele dagen geleden is er weer zoo iets
voorgevallen.
Ah hoe weet u dat alles, mijnheer?
Wij mannen van de wet weten dikwijls
zooveel, dat voor de oogen van anderen verborgen
blijft, zeide Brauning met een fijn glimlachje. En
veroorloof mij thans een vraag. Om u weder voor
zich te winnen, was geen offer hem te groot
niet waar? t
Ja, zeide zij met een trotsch knikje. En eens
had ik mij in hét hoofd gesteld, dat ik mijn gan-
sche woning nieuw ingericht wilde hebben. Mijne
meubelen, diaperieën en tapijten waren niet nieuw
en mooi geuoeg meer. Ik zeide hem dit. Hij was
totaal wanhopig..., hij had geen geld meer, en
zijn vader was reeds min of meer ontstemd, omdat
hij veel meer geld noodig had dan zijne broeders.
nog een Spaansche granaat in de loopgraven,
luitenant Raoul werd in stukken geslagèn, een
man naast hem gedood, en een andere kreeg
het zand uit een vau de zakken met zulk een
kracht in het gelaat dat hij voor zijn leven
blind is. Den volgenden dag tegen één uur
hielden de Amerikanen op met vuren, en
generaal Shafter herhaalde zijn voorstellen aan
Toral om te capituleeren, aanvoerende dat
zijn troepen met zes batterijen versterkt
waren.
Dat was echter niet de eenige reden van
deze nieuwe poging vac generaal Shafter.
Een andere eu wellicht krachtiger reden,
zegt de correspondent, was dat de ziekte
onder de Amerikaansche troepen in onrust
barende maie toenam. Daarenboven werd de
moeilijkheid om levensmiddelen naar de
Amerikaansche stellingen en naardë" uitge
wekenen te El Caney te brengen met den
dag grooter. Zware regens hadden den weg
naar Siboney (bij Altares), dat nog altijd de
basis voor den aanvoer vau mondkost was,
in een moddersloot herschapener waren
niet genoeg muilezels, en die er waren hadden
hun krachten te sterk ingespannen en hun
huid stukgeschuurd. De ezeldrijvers, die hun
dienst in die onguustige omstandigheden
bewonderenswaardig goed hadden verricht,
bevonden zich nu bijna allen iu het hospitaal.
De toestand was inderdaad van dien aard
dat de beslissing Diet langer uitgesteld kon
worden, en als de Spanjaarden bleven wei
geren de stad over te geven, zou men haar
stormenderhand moeten innemen, ook om de
levensbehoeften door de baai te kunnen laten
komen. Maar de gevechten bij San Juan en
El Caney hadden geleerd dat de verovering
vau de stad de Amerikanen wel 5000 doodeo
en gewonden zou kunnen kosten, en daarom
deed Shafter al het mogelijke om d'e capi
tulatie door overreding te verkrijgen.
Den 12en werd de strijd niet hervat. Te
gen den middag vroegen de Spanjaarden om
te parlementeeren. Generaal Wheeler zond
een officier en den correspondent van de
Times (als tolk) naar de Spaansche stellingen.
Ik wilde hem niet gelooven. Ik vroeg, of de zoon
eens raillionairs zoo slecht bij kas was, dat hij zoo
veel noodelooze woorden moest verspillen ter wille
van enkele duizenden thalers. En ik zeide, dat hij
zich wel moest schamen. Met een kouden glim
lach keerde ik hem den rug toe. En toen hij
heenging was hij aar. de wanhoop ten prooi....
Maar den volgenden avond, na de voorstelling,
trad hij mijn garderobe binnen; ik zag hem niet
aan. Cerline, fluisterde hij nu zacht, uw wensch
is vervuld. Welke wensch P vroeg ik koel,
ofschoon ik heel goed wist, wat hij meende. En
ik had mij nief. vergist.... Eenige dagen later
had ik de kostbaarste meubelen, de prachtigste ta
pijten en de schoonste draperieën. Gij kunt er
u zelf van overtuigen.
Ja antwoordde de advocaat op ijskou-
den toon terwijl hij het oog liet gaan over al
die heerlijkheden, ja, en het geld daarvoor heeft
hij gestolen
Gestolen P herhaalde zij.
Zeker ik zou er geen ander woord voor
kunnen vinden. Hij is een gemeene dief, en daar
enboven laaghartig genoeg, om een braaf en recht
schapen jongmensch onverdiend het brandmerk
der schande op het voorhoofd te drukken.. En gij
hebt hem niet gevraagd, hoe hij zoo dadelijk aan
dat geld kwam
Ach, ik vroeg daar niet naar. Waarom zou
ik mij daarover bekommeren
Maar nu werd zij toch iets ernstiger.
Het is wanr ik begin nu zelf te begrijpen,
dat u de zaak goed inziet mijnheer... Ik vond
hem in dien tijd zoo vreeselijk gejaagd en
zenuwachtig. O, eigenlijk is het toch verschrik
kelijk
Nietwaar? Dat gevoelt gij nu ook
En wat zult gij nu doen? Ik zie in, dat hij
schuldig is, maar gij zult hem toch met verschoo
ning behandelen....
Brauning was opgestaan.
Heeft men Frans Arnold ontzien Heeft men
aan de verzekering zijner onschuld ook slechts
het geringste geloof geschonken? Neen, niets van
dat alles heeft men gedaan. Men heeft zijn be
staan vernietigd, hem aan de ellende prijs gege
ven en zich niet meer om hem bekommerd. En
dien andere zou men met verschooning moeten
behandelen? Neen, ik herhaal het, dat zal, dat
mag men niet doen. Heeft hij zich tot zulk eeu
daad laten vervoeren, dan moet hij er ook voor
boeten, en zwaar voor boeten. Doch eerst wil ik
hem nog zien, en als ik tegenover hem 9ta, en
hem in de oogen zie, dan ben ik overtuigd, dat
zijn lippen mij zijn schuld zullen bekennen.
XIX.
DE SCHULDIGE.
Zijne lippen zullen mij zijn schuld bekennen,
had de heer Brauning tot de danseres gezegd,
terwijl hij afscheid van haar nam.
Na zijn terugkomst in zijn hotel, bracht hij
eenige onrustige uren door hoe eerlijk eu
rechtvaardig de zaak ook was, die hij verdedigde,
toch bleef het een pijnlijk gevoel als beschuldiger
op te treden, vooral in dit geval, nu het hem
ontbrak aan overtuigende bewijzen.
Maar het lag niet in zijn karakter lang te aar
zelen, en hij besloot, om den volgenden voormid
dag den jongen bankiers zoon persoonlijk een
bezoek te brengen.
Om den avond te bekorten wilde de heer Brau
ning, na het diner nog een tvandéline doen, en
weldra bewoog hij zich onder de Linden', te
midden van een golvenden stroom van wandelaars.
Maar hij lette nauwelijks op die lachende, zorge-
looze menigte. Zijne gedachten hielden zich slechts
bezig met den vurigen wensch, dat het hem mocht
gegeven zijn, Arnolds onschuld aan het licht te
brengen.
In gedachten roortwandelend werd plotseling
zijn aandacht getrokken door een luid gelach, en
een forsche stem riep spottend eu zonder zich om
de voorbijgangers te bekommeren
Luister eens, Tony, als ge niet gauw een
ander gezicht zet, zal ik voorstellen u te doen
opnemen in een Karthuizerklooster. Hét wordt
tijd dat uw al te warm hart een weiuig wordt
afgekoeld.
Men lachte luid over die lichtzinnige grap.
Slechts hij, wien deze woorden golden, bewaarde
een diep stilzwijgen.
Brauning zag om. Zijn oog viel op een groepje
élegante jongelui, die aan den ingang van een
voornaam restaurant hadden postgevat. En onder
hen zag hij ook Tony Erdmann, deu jongen
bankierszoon.
Wordt vervolgd.