Nummer 67. Donderdag 25 Augustus 1898. 21e Jaargai
Lees dit!
Toegewijd aan Handel, Industrie en Gemeentebelangen.
H. M. Koningin Wilhelmina
H. M. de Koningin-RegenteSi
Landkaart van Nederland,
Gevaar in het Oosten.
A'\
PORTRETTEN VAN
ANTQON TIELEN
FEUILLETON.
Staatkundig overzicht.
met plan van de droogmaking der
Zuiderzee
groot 85 x 71 cM.
UITGEVER
Waalwijk.
n
V*
De Echo van het Zuiden,
H«lw(jksrfcf en Uaxxtrulxrtr Courant,
Di Blad verschijnt W oen s dag en Zaterdagavond.
Abonnementsprijs per 3 maanden 1' 1,—
Franco per post door het geheele rijk f1,15.
Brieven, ingezonden stukken, gelden enz., franco te zenden
aan den Uitgever
Uitsluitend voor de abonné's op dit blad
zijn nog verkrijgbaar voor slechts 30 Cent
beide:
EN
Prachtige portretten 78 x 63 cM. groot.
Verder nog
Ook voor 30 Cents.
Voor beiden wordt bij franco toezending
porto in rekening gebracht.
DE ADMINISTRATIE.
Advertentie* 1-7 regels f0.60; daarboven 8 cent per regel,
groote letterR naar plaatsruimte. Advertentiën 3maal ter plaatsing
opgegeven, worden 2maal berekend. Advertentiën voor Duitsch
land worden alleen aangenomen door het advertentiebureau van
Adolf Steiner, Hamburg. Reclames 15 cent per regel.
Het wordt steeds duidelijker, dat de mo
gendheden elkander voortaan vooral op ko
loniaal gebied zullen bestoken.
Een ware wedijver is ontstaan tusschen
FrankrijkDuitschlandEngeland en Rus
land, wie hunner het grootste stuk zal machtig
worden van dén buitdie in Azie en Afrika
te verdeelen valt.
De oorlog tusschen Spanje 'en de Ver.-
Staten had het bezit van eenige koloniën
tot inzet. En om dezelfde reden dreigen
42
Mijne heeren, ik stel voor dezen heerlijken
avond hier of daar in een tuin door te brengen,
zeide nu weder het jonge raensch met zijn for-
sche stem. En nu wendde hij zich tot Tony en
vroeg met overmoedigen spotZal uwe hoog
heid ons niet de eer aandoen
Nu .begon de bankierszoon toch het geduld te
verliezen.
Neen, van avond ga ik niet met u mede. Ik
ben daar volstrekt niet toe gestemd klonk het
bijna onbeleefd.
De andere maakte een statige buiging.
Ah! nu laat u dan volstrekt niet sto
ren. Signorina Cerline zal zeer gelukkig zijn, als
zij haren getrouwsten vereerder weder ziet terug-
keeren.... Maar ik moet u een vaderlijken raad
geven, mijn zoon waag het niet haar een be
zoek ie brengen, zonder een klein geschenk in
diamanten mede te nemen
Men lachte weder. Erdmann daarentegen was
woedend en spoëdde zich weg onder luid gescha
ter van de anderen.
En de heer Brauning volgde het jonge mensch
op zijne schreden. Weldra kwamen zij in een
zeer stille straat.
De bankierszoon nam zijn zakdoek uit den zak
om zich de zweetdroppels van het voorhoofd te
wisschen de spottende woorden zijner vrien
den hadden hem meer gehinderd, dar. hij zichzelf
wel wilde bekennen. Bij het uithalen van den
zakdoek vieler iets op den grond, zonder dat
hij er op lette. Hij zette zijn weg voort.
Doch Brauning nam het op het was een
klein, smaakvol notietieboekje, waarop in goud
het monogram Anton Erdmann was aangebracht.
En de advocaat gaf het niet aan den verliezer
terug, maar stak het bij zich. Er kwam een vaag
vermoeden bij hem op, dat hij in dit kleine boekje
misschien de oplossing zou vinden van het raad
sel, dat hem bijna dag en nacht bezighield.
Het was misschien eeu dwaas idee, maar hij
kon het niet van zich afzetten. Daarom behield
hij het boekje. Hij keerde dadelijk naar zijn
moeilijkheden tusschen de groote mogend
heden van het oude Europa.
Een eilandeen schiereilandeen oor
logshaven een kolenstationdit alles en
meer nog betwist men elkander, nu in het
oude Europa het vraagstuk der grensregeling
definitief tot oplossing is gekomen.
En vooral op het verre Oosten heeft men
thans het oog gericht.
De Oostersche quaestie sluimert, het
Egyptische vraagstuk rust. Maar de „ver-
deeling van China", of liever het verkrijgen
van grondgebiedhavensteden en allerlei
voorrechten in liet Hemelsche Rijk, houdt
de aandacht van elke regeering en iederen
diplomaat gespannen.
En tevens staat men nog voor de vraag;
wat er met de Philippijnen zal geschieden.
Zullen de Amerikanen trachten deze rijke
eilandengroep te behouden Zullen andere
mogendheden zich de zaak aantrekkenna
tuurlijk met de hoop op een flinke „beloo
ning?" Of zal Spanje geheel of gedeeltelijk
in haar bezit worden bevestigd P
Dit alles is niet zonder beteekenis voor
Nederlanddat in T verre Oosten zijne
rijkste koloniën heeft.
„Voorloopig", schreef de „Nieuwe Gron.
Courant" in haar vorig nummer, „belooft de
Philippijnsche kwestie een brandende kwestie
te blijven. Hopen wijdat er niets van
dien brand zal overslaan naar Nederlandsch-
Indië en dat geen enkele mogendheid, uit
teleurstelling over wat zij niet in de Phi
lippijnen gekregen heeft, een begeerigen blik
gaat werpen op den bekenden „gordel vau
smaragd," die daar nog altijd vrij onbwaakt
aan den evenaar is blijven hangen.
11 Waarom komt datzelfde ongeluksschip
de „Kaiserin Augusta7', een bezoek aan ons
Indië brengen, onmiddellijk nadat bekend
was geworden dat de „Powerfull" die
echter ten slotte niet komt daar ook
heen zou gaan. Wat beteekent het, dat
onze naaste bureu, Engeland en Duitschland,
ons komen feliciteeren in Indië...,?
„Zou misschien den gordel van smaragd...?
„„Caveant consules!„„ of in koopmans-
Hollandsch sluit de brandkist, want er zijn
onbescheiden blikken
De waarschuwing lijkt ons niet overbodig
„I/appétit vient en mangeant," zeggen
de Pranschen en de gordel van smaragd is
ongetwijfeld een begeerenswaardig kleinood.
Nu gelooven wij wel niet, dat de een of
andere groote mogendhied .net ruw geweld
onze koloniën zal aangrijpen; maar 't is onder
de gegeven omstandigheden toch zaak op onze
tellen te passen.
Zekerhet Nederlandscli koloniaal bestuur
steekt gunstig af bij het Spaansche. Maar
een voorwendsel tot inmenging is makkelijk
gevonden en het eindeloos voortduren van
den Atjeh-oorlog bijv. zou licht het motief
kunnen worden voor „belangstellende" be
moeiingen, welke ons bepaald minder welkom
zouden zijn.
Men ziet het in China, dat, na den
vinger, spoedig de geheele hand wordt ge-
eischt.
Met de „N. Gron, Ct.9 zeggen wij: Ca
veant consolesEr komen donderwolken
aan de lucht
hotel terug-, en sloot zich in zijn kamer op.
Haastig trok hij zijne handschoenen uit en stak
licht aan, toen nam hij met bijna bevende hand
Toiiy s zakboekje.... YY at hoopte hij er in te vin
den Plij opende het en vond verscheidene
onbeduidende aanteekeningen, kieine opmerkin
gen, adressen niets van beteekenis.
De heer Brauning gevoelde zich teleurgesteld.
Wanneer hij slechts iets vond, slechts een stroo-
halra, waaraan hij zich had kunnen vastklampen...
slechts éen woord één cijfer dan zou dat
voor hem, als rechtsgeleerde, voldoende zijn.
En weder keek hij blad voor blad na. Ah
wat was dat? Daar.las hij
Voor Cerline uitgegeven op den....sten Mei 18.
voor meubelen, tapijten, draperieën, spiegels 3800
thaler, bij den juwelier 900 thaler, voor toiletten
2000 thaler toen volgden r.og eenige honderden
thalers voor kleinigheden. En dit alles had het
lichtzinnige jongemensch contant betaald. Hij
had dus geld gehad en juist den dag te voren
was de brief met achtduizend thaler verdwenen.
Hoe dom en onbezonnen, die enorme uitgaven
hier zoo nauwkeurig te noteeren I Hij had "hier
mede zijn eigen vonnis geschreven.
De rechtsgeleerde was diep ontroerd hij be
schouwde dit bijna als eer« wenk des hemels
Tevergeefs trachtte hij dien nacht eenige rust te
vinden. De grond brandde hem onder de voeten
en telkens kwam hem Frans Arnold voor den
geest hoe verlangend zou die thuis naar zijn
terugkomst uitzien
Anton Erdmann junior stond juist voor zijn
schrijftafel, waar hij in der haast een adres wilde
schrijven, toen de huisknecht hem een elegant
naamkaartje bracht.
August Brauning, advocaat las hij, niet
minder verbaasd, dan den vorigen dag de dan
seuse was geweest. Laat mijnheer binnenkomen.
En toen nu de rechtsgeleerde voor hem stond,
was de jonge man getroffen door den ciepen ernst,
die op Briiuning's edel gelaat te lezen was.
Mijnheer Briiuning, waarmede kan ik u van
dienst zijn? vroeg hij, en het was of een onver
klaarbaar angstig gevoel hem bekroop.
Gisteravond deed ik een wandeling „unter
den Linden.* Op den terugweg vond ik eeu klein
notitieboekje, llet was u uit den zak gevallen.
Hier is het.
Zaterdag, op twee dagen na juist vier
maanden nadat de vijandelijkheden tusschen
Spanje en de Vereenigde Staten geopend
werden door de vermeestering van den Spaan
schen stoomer „Bueu Aventura" nabij Key
West, is aan boord van de „Normandie" de
eerste Amerikaansche mail sinds het uitbre
ken van den oorlog, naar Spanje verzonden
Zaterdag heeft in de haven van New-York
Tony's bleek gelaat werd plotseling hoogrood
de schrik joeg hem het bloed naar het hoofd.
Het is werkelijk mijn boekje. Eerst heden
morgen heb ik het gemist en' ik dank u, mijn
heer, dat gij zelf u de moeite hebt getroost....
Maar er is mij niet veel aan het ding gelegen....
De bankierszoon was buitengewoon zenuwachtig
geworden. Zijne lichtblauwe oogen dwaalden on
rustig door de kamer.
t)ch misschien is er meer aan gelegen
dan gij wel denkt, mijnheer Erdmann, ik wil
oprecht zijn, ik heb de aanteekeningen gelezen.
Misschien was het eenigszins onbescheiden dat
wil ik gaarne toegeven.... O, pardon ik heb u
sléchts mijn kaartje gezonden. Laat ik mijzelven
eerst aan u voorstellen. Ik ben advocaat in straf
zaken aan de rechtbank te Weenen. Zijn don
ker oog rustte nu streng en scherp op hét thans
geheel kleurlooze gelaat van den bankierszoon.
Fin maar, goede hemel, wat zijt gij bleek
geworden! Ik kom hier toch immers niet in mijne
ambtelijke hoedanigheid zeide hij op vroolij-
ken toon, alsof hij zich een grap veroorloofde. Ik
ben hier slechts gekomen als de vinder van dat
mooie zakboekje. Maar het is zeer onverstandig
van u, niet beter op dat ding te passen
De bankierszoon begon meer en meer onrustig
te worden.
Och, ik heb u reeds gezegd er is niet
veel aan gelegen.
Nu legde de heer Brauning zijne hand op den
schouder van den jongen man, en er was geen
zweem van 9chcrts meer in zijne woorden, toen
hij zeide
En ik ik verzeker u, jongraensch, dat dit
notitieboekje voor mij buitengewoon gewichtige
opgaven bevat, en dat ik alle reden heb den he
mel te danken, dat ik de gelukkige vinder was.
Ik begrijp u niet...
De advocaat nam het boekje van de.tafel op.
Lees dit dan, mijnheer Erdmann, er. nu wees
hij hem het blaadje aan met de notitiën betref
fende Cerline.
Nu, en vroeg Erdmann. Hij gaf zich
alle moeite kalm te schijnen, maar het gelukte
hem niet, en de heer Brauning merkte dit zeer
goed op.
Gij blijft Dog vragen Moet ik uwe vragen
beantwoorden
De jonge man bewaarde een norsch stilzwijgen.
ook plaats gevonden de ontvangst van het
eskader van admiraal Sampson en er is kans,
dat de Spaansch-Amerikaansche commissie
voor de vredesonderhandelingen, over vier a
vijf weken den arbeid te Parijs aanvangt.
De ontvangst van Sampsons vloot, welke
Vrijdagavond vóór de haven van New-York
aankwam, heeft een grootsch karakter gedra
gen. Burgemeester Van Wijck had den dag-
van aankomst tot een algeraeenen feestdag
geproclameerd en een commissie van honderd
leden benoemd, om aan de admiraals en hun
manschappen „the freedom of the city" aan
te bieden.
Reeds Vrijdag was geen boot meer beschik
baar, en elk punt, van waar men een vrij
gezicht op de aankomst heeft, was toen reeds
verhuurd. Het publiek kon natuurlijk de
plechtige ontvangst slechts op een afstand
bijvyenen, wat ook maar goed was, merkt de
Dai'y Telegraph op, want anders zou de
verwarring groot geweest zijn. De tijd is
te kort geweest om te land parade te laten
houden.
Otn acht uur in den morgen van Zaterdag
passeerden de „New-York", de „Brooklyn",
de „Massachussets", de „Indiana", de „Yowa
e" ^e. »9re&on/' Sandyhook en voeren tot
Tomkinsville, waar zij werden opgewacht door
de „Texas". Hier kwam de heer Van Wijck,
burgemeester van New-York aan boord van
het admiraalschip om, bij afwezigheid van
president Mac Kinley, de vloot welkom te
heeten. Burgemeester Van Wijck sprak van
den nationale» trots eo van de nationale
dankbaarheid der Amerikauen, weidde uit
over de daden van het eskader en meende,
dat er geen marine ter wereld een schitte
render record hield,dan die der Vereenigde
Staten. „Zoolang de ineDschheid wijsheid zal
putten uit de geschiedenis, en zoolang men
zich de groote daden der Amerikanen her
inneren zal, zoolang zal er gesproken worden
over den slag, waarin de vloot van Spanje
op de kust van Santiago vernietigd werd.
Wat betreft de beteekenis van deze over
winning, de bekwaamheid, den moed en de
Gij wilt niet spreken? Welnu goed luis
ter aan naar mij. Ik zal u een kleine geschiede
nis vertellen, de geschiedenis van een armen
kantoorklerk en van de zoon eens bankiers.
Bah I wat gaat mij de geschiedenis aan van
raenschen, die ik volstrekt niet ken vroeg hij
met een zwakke poging om te glimlachen.
O maar die menschen zijn u niet zoo
vreemd, ais gij denkt. De arme kantoorklerk
beet Frans Arnold en de zoon van den bankier
is Anton Erdmann
Nu begon het jongraensch heftig uit te varen
Wat wilt gij daarmede zeggen Wat heb ik
te maken met iemand, die wegens verduistering
van ons kantoor is gejaagd? Hoe kunt gij mijnen
naam in één adem noemen met den zijne, die voor
altijd geschandvlekt is?
De rechtsgeleerde liet zich niet om den tuin
leiden.
-7 Zijn naam is niet geschandvlekt, want hii
beeft dien diefstal niet begaan Frans Arnold
met! klonk het op dreigenden toon. Ik weet alles,
loen de diefstal plaats had, is er niemand in de
kamer geweest dan Arnold, gij en uw vader. De
eerste en de laatste hebben de misdaad niet bedre
ven, dus blijft gij alleen over.
En dus moet ik natuurlijk de dief zijn
De heer Brauning zag, met zijn donkere, door
dringende oogen, Tony Erdmann, die doodsbleek
was geworden, scherp in het gelaat.
En gij zijt het ook, die de achtduizend thaler
heeft verduisterd niemand anders- Gi>' moest
noodzakelijk geld hebben, om de liefde uwer dame
terug te koopen. Op dat oogenblik had gij niets
En gij had den moed niet er uwe vader oin té
vragen want gij hadt nooit spaarzaam geleefd
en de vrijgevigheid uws vaders was ten einde
Gij waart troosteloos. En een noodlottig toeval
bracht u juist in de kamer uws vaders, op het
oogenblik, toen Frans Arnold de brieven bracht
Uw vader gelastte u die brieven weg te sluiten
tot den volgenden morgen. Gij wildet het doen.
doch daar viel uw oog op den brief met de acht
duizend tnaler. En bliksemsnel kwam de ge
dachte bij u op, die achtduizend thaler te be
machtigen. Op u zou nooit de verdenking val
len, doch wel op den armen klerk. En zoo ge
schiedde hetZeg mij nu eens, of alles zich niet
heeft toegedragen, zooals ik het u heb afgeschil
derd? (VYordt vervolgd.)