Nummer76. Zondag 25 September 1898. 21e Jaargang. Eerste Blad. Toegewijd aan Handel, industrie en Gemeentebelangen, ONTWAPENING. ANTOON T TELEN Dit nummer bestaat uit twee bladen. FEUILLETON. l)e Revue op de Renkum- sche Beide. UITGEVER Waalwijk. Zij die zich voor llyamSfr het volgend kwartaal op dit blad abonneeren, ontvangen de nog deze maand verschijnende nummers GRATIS. waaltijksti® en Lanplnalscbe Courant, Di Blad verschijnt Woensdag en Zaterdagavond. Abonnementsprijs per 3 maanden f 1, Franco per post door het geheele rijk f 1,25. Brieven, ingezonden stukken, gelden enz., franco te zenden aan den Uitgever Advertentiën 1 7 regels f0,60; daarboven 8 cent per regel, groote letters naar plaatsruimte. Advertentiën 3maal ter plaatsing opgegeven worden 2maal berekend. Advertentiën voor Duitsch- land worden alleen aangenomen door het advertentiebureau van Adolf Steiner, Hamburg. Reclames 15 cent per regel. Het groote en grootsche voorstel van den machtigste der vorstenvan den czaar aller Russen, het voorstel om door ontwapening ten eerste tot den wereldvrede te geraken en ten tweede om daardoor een einde te maken aan den ge wapenden vrede der laatste 25 jaren, waarvan de lasten zoo loodzwaar op de volkeren drukken dit voorstel, dit edele denkbeeld werd met levendige voldoening en hartelijke instemming ontvangen door bijna de geheele wereld, door regeeringen, zoowel als door volk. Duizenden en duizenden die het onver wacht optreden van den jongen monarch voor dat doel als eene wereldgebeurtenis beschouwenbrengen hem dagelijks hun eeresaluuten verscheidene regeeringen heb ben reeds hunne deelneming aan de ont wapeningsconferentie die naar wij hopen spoedig zal kunnen gehouden worden, toe gezegd. Ook onze jeugdige koningin Wilhelmina juicht dit groote voorstel met vreugde toe, getuige de woorden door haar in de Troon rede hieromtrent gesproken EERSTE DEEL. 2 LUITENANT FILIP. Iaderdaad, Filip luisterde niet naar de ophel deringen var. kapitein Barillet, hij snelde naar het meisje, stak haar de hand toe en hielp haar over het zeer hobbelige gedeelte van den holleD weg klimmen. Haar fijn gevormde hand beefde eenigs- zine toen zij in die van den officier lag, maar met zijn hulp was zij in een oogwenk over de hindernissen heengewipt, waarna zij hem met een allerliefst glimlachje toeknikte en zeide: Ik dank u wel, luitenant. Zacht voegde zij er bij Mijn tante wilde met kracht en geweld hier heengaan. Ik vrees dat wij u zullen hinderen, maar heusch, het is mijn schuld niet. Ik neem het u in 't minst niet kwalijk, in tegendeel, ik ben overgelukkig met uw bezoek. Waarlijk P Gij weet wel dat ik geen grooter geluk ken, dan u te zien. Weder plooide een bekoorlijk lachje haar fijn besneden mond. Zij stonden nog altijd hand in hand, totdat een vrouwenstem zich uit de verte deed hooren Kom mij toch eens ter hulp, luitenant Dor- melles, deze heeren kunnen niet meerl Haastig liet hij de hand los van het meisje dat hem toefluisterde Mevrouw De Prabert roept u, ga er spoedig heen. Ja, zeker, antwoordde Filip en wat zachter en eenigszins spottend voegde hij er bij omdat het niet andei'6 kan. Beide jongelieden snelden nu naar de dame, die hunne hulp ingeroepen had, vatten haar elk bij een hand en hielpen haar over de moeielijkheden heen. Mevrouw De Prabert was ver over de veertig, maar toch zag zij er nog betrekkelijk jeugdig uit, waartoe evenwel de kunstmiddelen van het toilet ook het hunne bijdroegen. Zij was groot, weige r/Met bijzondere ingenomenheid ontving Ik het voorstel van Zijne Majesteit den Kei zer van Rusland tol het houden eener con ferentie waarin door vertegenwoordigers van alle Mogendhedenzal worden gehandeld over beperking der krijgstoerustingen. Het lijdt dus geen twijfel of ook onze regeering zal haren vertegenwoordiger naar de conferentie zenden. Bovenvermelde woorden door H.M. bij de opening der kamers gesproken gaven een Engelsch bladnl. de Times aanleiding het volgende te schrijven n Moest enkel de regeering in Nederland in 't oog gehouden wordendar. zou er betrekkelijk weinig bezorgdheid behoeven te bestaanwant de Hollandsche anarchisten zijn geheel machteloosmaar de handhaving van het uitgestrekte koloniale rijk van Ne derland is geen gemakkelijk ding. Ze vergt voor de handhaving van het leger en de vloot van het volk offers, die drukkend zijn voor een kleineofschoon welvarende natie. //Onder die omstandigheden bezit de toe juiching die de Koningin schenkt aan het ontwapeningsvoorstel van den czaar slechts een conventioneele waarde. Het is goed en wel te redeneereu dat staten gelijk Frank rijk en Duitschland hun legers trapsgewijs kunnen verminderen zonder hun weerver mogen te schadenmaar het is moeilijk in te zienhoe een dergelijke redeneering op kan gaan voor landen als Nederland en Engeland, die door een veelomvattende land en zeemacht hun gezag moeten handhaven over verafgelegen, halfbarbaarsche gewesten.^ Tot zoover dat blad. Er is wel niemanddie ontkennen zal dat een staat als de onze een zee- en land macht zal moeten onderhouden tot verzeke ring van zijn gezag over uitgestrekte over- zeesche bezittingen. bouwd, nog slank van leest en bij een opper vlakkige beschouwing had men haar wel voor vijf-en-dertig jaar kunnen houden. Hij, die haar op dien leeftijd schatte, kon er zeker van zijn bij haar in de gunst te komen. De jongste van de beide heeren die haar verge zelden was haar zoon, Aurélien De Prabert. Hij -geleelTlê prekend op zijne moeder, had licht blond haar en een sierlijk kneveltje. Zijn klee ding was naar de allei laatste mode en chic tot in de kleinste bijzonderheden. Hij was 23 jaar oud, maar, evenals zijn moeder, zou men hem voor veel jonger hebben aangezien. De andere heer was een levend caricatuur van Aurélien, dezelfde oogen, dezelfde trekken, alleen droeg hij korte, dunne bakkebaardjes en was zijn gelaat hier en daar een weinig gerimpeld, on miskenbare sporeD, van een losbandige levens wijze. Hij was een broeder van mevrouw De Prabert en werd nooit anders genoemd dan oom Daniël. Mevrouw De Prabert zette zich ten slotte op een rotsblok neer en zeide op een gemaakt toontje tegen Filip Weet ge wel, mijn beste luitenant, dat het lang niet lief van u is ons geen invitatie ge zonden te hebben om uw groote ontploffing te komen bijwonen Gelukkig dat wij langs een omweg het juiste uur te weten zijn gekomen en daarna onszelven maar geïnviteerd hebben. Ik mocht u geen uitnoodiging zenden, me vrouw. En waarom niet, als het niet onbescheiden is Omdat de militaire reglementen dat verbie den, mevrouw. Komaan, gij zijt hier toch de alleenheerscher P -Niet geheel en al mevrouw, en dau, zoo'n ontploffing is zeer gevaarlijk. Mijn hemel, ge zult ons toch niet terug zenden Eigenlijk zou ik dat moeten doen, maar ik zal de verantwoordelijkheid maar op mij nemen u hier te houden, mits ge belooft alles te zullen doen wat ik zeg, u als t ware onvoorwaardelijk onder mijn bevelen te stellen. Odat beloven wij, nietwaar, vrienden Ja, zeker. En hem daar vroeg kapitein Barillet, terwijl hij op den schildwacht wees, ge zult dien armen Wèl is het zaak dat dit gezag niet in de eerste plaats steunt op wapengeweld. Maar ook bij het be9te en rechtvaardigste bestuur kan de noodzakelijkheid van een krachtig optreden zich voordoen en aan een verhindering van onze krijgsmacht in Indië zal derhalve vooreerst nog niet te denken zijn. Anders echter is het met ons land-zelf gi steld. Het Indische leger is nagenoeg geheel afgescheiden van het Nederlandsche en tot handhaving van ons gezag en ons prestige in Oost en West wordt geenszins het bestaan van een talrijke armee in 't Moederland vereischt. Groot-Britianië met zijn vrijwilligers-sys teem geeft ons trouwens op dit punt het voorbeeld. Als tweede koloniale mogendheid zal Ne derland een koloniaal leger van groote be- teekenis moeten onderhouden. Maar in Europa is onze positie zeer be scheiden en 't zounu zelfs de groote mo gendheden het militaristische juk te knellend beginnen te vinden allerminst aanbeveling verdienen wanneer ten onzent de lasten van den gewapenden vrede werden vermeerderd, in stede van verminderd. (Op 20 September 1898.) Gansch ons volk heeft met groote geest drift feest gevierd om Haar te huldigen, die voor den vervolge en, naar wij hopen, in lengte van jaren den schepter zal voeren als Koningin der Nederlanden. Die feesten, welke overal in den lande met zulk eene levendige belangstelling en eene zoo ongeëvenaarde eendracht ziju gevierd, worden heden als het ware besloten met eene wapenschouwing, die in de laatste vijf en twintig jaren èn wat het aantal der daaraan deelnemende troepen jongen toch niet in de doos stoppen, omdat hij ons niet heeft weggejaagd Laat hij maar drommels gauw naar zijn post gaan, antwoordde Fillip lachend, dan zal ik het voor ditmaal nog eens aoor de vingers zien. Marsch I De soldaat liet zich dit geen tweemaal zeggen en was in een oogwenk op zijn plaats. Oom Daniël en Aurélien wandelden den hollen weg op en voerden samen een druk gesprek. Die luitenant verveelt mij ontzettend, zeide, Aurélien, terwijl hij een cigaret opstak, papa, die anders zoo koel en teruggetrokken is, spreekt met bewondering over hem, mama heeft hij al heele- maal ingepakt en miin nicht Marguéritte zoekt ook overal zijn gezelschap. Wanneer zijn werk niet mislukt en de rots straks werkelijk springt, dan zal hij hier in den omtrek voor een half-god doorgaan. Oom Daniël, die steeds gewoon was in half afgebroken zinnen te spreken, zeide, ter wijl hij het rotsgevaaite van onder tot boven bekeek Staat te vast. Springt niet. De duivel geve 't, maar gelooft ge werkelijk, dat die soldaat net hart van mijn nichtje reeds geheel voor zich gewonnen heeft? Hi, ho I Ik begrijp u. Daareven stonden zij een ge- ruimen tijd haod in hand en spraken zeer zacht met elkaar. Er bestaat iets tusschen hen. Ik was een ezel, dat ik dat meisje zoolang verontacht- zaamd heb. Zij is in een jaar tijds geheel veran derd, zij is plotseling verrassend schoon geworden en ik wil dat zij de mijne wordt. Gij weet tevens, dat een huwelijk met haar zeer gewenscht is, daar ons vermogen door de dwaze liefdadigheid van papa zeer sterk geminderd is. Weet ik. Maar sinds die verwenschte luitenant hier is, lijden al mijn pogingen hij haar schip- oreuk; met mijn uiterlijk, mijn ondervinding, ac herinneringen uit onze kindsheid, die ons aan elkaar moesten binden, verkrijg ik niets van haar, dan dat wij goede vrienden zijn, maar daarmee ook basta. Zou die luitenant mij in de wielen rijden Dat is nu maar de vraag en binnen een kwartier moet ik daar antwoord op hebben. Zoo? Ik zal van de gelegenheid gebruik maken èn wat de vertegenwoordiging van alle korp sen van het leger aangaat hare wederga de niet vindt. Kan men zich een waardiger besluit van onze kroningsfeesten denken dan door de vloot- en de legerevue gevormd wordt, waarbij om zoo te zeggen, na den roes der feest vreugde, de ernst van het dagelijksch leven zich wederom op den voorgrond dringt en het Nederlandsche volk, vertegenwoordigd door een grootdeel van zijne mannelijke be volking, Hare Majesteit de overtuiging tracht te geven, dat de handhaving van de souve- reiue rechten van den staat, die door Haar ongeschonden voor de nakomelingsschap behouden zullen moeten worden, zoowel te land als ter zee nog aan goed geoefende handen is toevertrouwd Deze wapenschouwing had plaats op de Renkumsche heide. Eene betere gelegenheid en eene schoonere tevens voor de uitvoering van eene troepen inspectie, als deze, is bezwaarlijk in ons land te viudeu. De heide zelf, circa 22 tot 28 meter boven Amsterdamsch peil gelegen, is zoo vlak, vast en gelijk, als men voor militaire oefeningeu, slechts verlangen kan, en daarbij zoo uitge strekt, dat de circa 17,000 man tellende wa penmacht, welke hier vereenigd was, wat de door haar in te nemen ruimte iu front eu in diepte aangaat, geheel past in de omge ving, waarbinnen zij hare evolutien zal moeten uitvoeren. Het terrein is evenwel ook niet te uitgebreid, zoodat een goed overzicht over de geheele, circa 2V2 K.M. lange, troepen opstelling mogelijk blijft. Eene overtalrijke menigte uit alle deelen des rijks die op 50 a 75,000 man geschat wordt, had zich dan ook hier vereenigd om dit grootsche schouwspel gade te slaan. Te kwart voor elf verkondigde het schrille, nu langdurig aangehouden, geluid van de stoomfluit, dat reeds uit de verte verneembaar was, de aankomst van den koninklijken trein, die weldra voor de halte stilhield, en onge duldig wendden alle blikkeD zich naar dat punt. om een stouten sla^ te slaan. Er moet eens een eiDde komen aan die doellooze hofmakerij. Eu als het antwoord ongunstig is? Dan zal de luitenant er voor boeten. Op dit oogen blik knalde weder een schot, ten teeken dat ook de tweede schildwacht zijn post had genomen. Filip riep zijn gasten en zeide Alles is gereed. Ik neem een zware ver antwoordelijkheid op mij en ik verzoek u, geen onvoorzichtigheden te begaan. Op de plaats waar wij ons nu bevinden, kan een hagelbui van steenen en rotsblokken neerkomen, ik zal u vei lige schuilplaatsen aanwijzen en die moogt ge onder geen voorwaarde verlaten, voordat ik het u toesta. Die schuilplaatsen worden gevormd door geheele boomstammen en ik sta voor hun weer standsvermogen in, maar ge moogt er ook geen handbreed buiten gaan. Er zullen twee ontplof fingen plaats hebben, met een tUBSchenruimte van dertig seconden, de eerste heeft weinig te beteekenen, maar de tweede des te meer. Dit is dus goed begrepen, nietwaar P Ja, volkomen. Luitenant Dormelles bracht zijn bezoekers daar op naar drie schuilplaatsen, die tegenover de be wuste rots waren opgericht, op een eerbiedingen afstand van ongeveer drie-honderd meter. De eerste werd,opuitdrukkelijk verzoek van mevrouw De Prabert, in bezit genomen door deze dame, kapitein Barillet en luitenant Filip; de tweede, die omstreeks dertig pas verder stond, werd aan Marguérite, Aurélien en oom Daoiël aangewezen de derde diende voor de sergeants, terwijl de manschappen zich in een rotskloof verscholen. Terwijl elk naar de plaats ging, die hem werd aangewezen, gaf Fillip zijn laatste bevelen op kalmen toon, onder het rooken van een sigaar, maar toch inwendig door onrust en vrees ge kweld. Toen allen in veiligheid waren, begaf Filip zich langzaam naar de ondermijnde rots en stak met het vuur van zijn sigaar de lont aan, die in den tijd van een minuut de beide mijnen moest doen springen. Een dan rookwolkje steeg op, het krnit siste en langzaam kroop het vuur langs het touw voort. Wordt vervolgd.

Kranten Streekarchief Langstraat Heusden Altena

Echo van het Zuiden | 1898 | | pagina 1