Nummer 78.
Zondag 2 October 1898.
21e Jaargang.
Toegewijd aan Handel, industrie en Gemeentebelangen.
Eerste Blad.
AWTOON TIELEN,
Bekendmaking'.
VERfeSLPIMU.
Dit nummer bestaat uit
twee bladen.
De jinaneieele toestand van
ons land
FEUILLETON.
UITGEVER:
Waalwijk.
Inrichtingen welke gevaar, schade of hinder
kunnen veroorzaken.
Dertien millioen driehonderd drie en
veertig duizend vierhonderd dertig gulden
en elf millioen achthonderd zeventien dui
zend gulden, samen circa 25 millioen te
kort, ziedaar de balans van den nieu
wen dienst 1899 voor Indië en voor Neder
land te zamen. Ongerekend de nog open
staande te korten over 1892, 1893 en 1895
ad f29.060,215—f 16.089.215.715, die van
de leening van 1892 en van de saldo's van
1894« en 1896 nog over zijn, alzoo ook nog
f 12.971.000. Het blijkt althans niet, dat
van de jongste leening tot dekking daarvan
iets beschikbaar is. Trouwens, die leening
strekte alleen tot consolideering van de
vlottende, schuld die voor Indië loopende
was.
Alzoo: 25-fl2 millioen is 37 millioen.
Nu is 't waar, dat onder de uitgaven is
begrepen eene som van f 1.303.640 aan
vermeerdering van interessen (ondanks de
verlaging van den rentevoet die ons dan
toch 2 millioen besparing bracht) en voorts
een hooger bedrag van f3.590.471 aan
aflossing van schuld. Het laatste is althans
kapitaalvorming, waardoor wij later zooveel
minder aan renten zullen hebben te betalen.
Maar wanneer de Minister van Financiën
tevens wijst op f7.263.855 aan uitgaven
die als buitengewoon kunnen gerekend wor
den, dan is dit zeker waar voor eene som
van f3.075.97, aan aflossing van Rijnspoor-
wegobligatiën, omdat dit ook een afloopende
last en rentevermindering ismaar dan
heeft anderzijds de ervaring genoegzaam ge
leerd dat als zg. productieve uitgaven (waar
onder ditmaal 1 3 213.500 voor de spoorwe
gen gerekend worden en f974.384 voor de
verlegging van den Maasmond), dat die
productieve uitgaven telkens andere behoeften
doen wassen en klimmen, die jaarlijks het
budget met nieuwe uitgaven drukken, zoodat
men in dat opzicht, financieel gesproken,
vrijwel de oude knecht blijft.
Wij vinden dien toestand ernstig in hooge
mate.
Opnieuw zal verzwaring van lasten, nu
reeds, afgescheiden van de groote sociale maat
regelen, die zoo oneindig veel zullen kosten,
onvermijdelijk zijn.
Voor Indië is zij reeds aangekondigd, in
den vorm van accijns verhoogingen. De hef
fing van tolrechten op nieuw aan onze heer
schappij onderworpen gebied, rekent daarbij
niet mede.
Voor Nederland zullen de wijn en het
gedistilleerd 't moeten ontgelden. Voor later
worden de successierechten althans door de
Luitenant Dorraelles is gekwetst.
publieke opinie in petto gehouden, en, wat
meer beteekeut, door den Minister van Fi
nanciën, eene ingrijpende herziening van het
tarief van in- en uitvoerrechten.
Maar voor Indië wordt tevens, eindelijk,
de hand geslagen aan den ploeg der ernstige
bezuiniging, die wij van vorige Ministers
niet hebben kunnen gedaan krijgen. Daartoe
behoort in de eerste en de voornaamste plaats
vereenvoudiging van de bestuurs organisatie
samentrekking en inkrimping van kleine,
overtollige bestuurszetels en bestuurskringen,
hetgeen een eerste stap kau geacht worden
op een breeden weg waarlangs heel wat uit
de bureaucratie opgeschoten onkruid der
bureaucratie uitgesneden, heel wat woeker
planten zullen kunnen gesnoeid worden.
Yoor Nederland bemerken wij van zoo
iets niets. Wij bespeuren alleen een beden
kelijke klimming van uitgaven, jaar op jaar,
die nu in 't geheel reeds geklommen zijn
tot 15 2 millioen, dat is een derde hooger
dan vijf-en-twiutig jaar geleden, dus buiten
verhouding van den aanwas der bevolking.
Jaar op jaar moeten dientengevolge ook de
ontvangsten stijgen die dan toch gevonden
moeten worden uit belastingen en nog eens
belastingen tot dekking of van de behoeften
van den dienst of van de toenemende eischen
onzer Staatsschuld tengevolge van de leenin
gen die wij in de laatste jareu hebben
gesloten.
En wij hooren, in 't naaste verschiet, ook
heel veel van zeer gewichtige maatregelen
alsde afschaffing van de Rijkstollen, de
leerplicht, de arbeidersbelangen, de uitbrei
ding der arbeidswetten, de woningtoestanden.
Maar waar wij met van hooren, dat is van
de mogelijkheid om, naar gelang zoo velerlei
méér in de lengte van den Staat gevorderd
wordt, de organisatie in den breede, ge
schoeid op de leest eener Staatsorde, zooals
die op bescheiden schaal vroeger bestond,
wat te vereenvoudigen en van kostbare for
maliteiten los te maken. Wat de bureau
cratie in Indië zoolang tegengehouden heeft,
zal nu toch dadr werkelijkheid worden onder
den tegeuwoordigen Minister van koloniën
Cremer. Men zal daar ook eerlang den Staat
zijn rechtmatig aandeel geven in mijnont—
ginningen. Naar gelang de baten uit de
koffiecultuur meer en meer wegzinken (de ver
koop van 1899 wordt op nog slechts 195,000
picols begroot ad 33 cents in plaats van 45
cents verleden jaarzoekt men daar althans
ernstig naar nieuwe bronnen van inkomst,
niet enkel reehtstreeks uit den zak der be
lastingschuldigen en vooral gaat men het
snoeimes cordaat zetten in hetgeen langza
merhand tot de uitwassen is gaan behooren
Wij gelooven, dat het dien zelfden weg
in Nederland op zal moeten.
Want meer en meer met ernst dringt zich
de vraag opwie ten slotte in staat zal
zijn dat alles te dragen, te betalen.
Daarin moet voorzien worden, tijdig voor
dat men het verlies hebbe te betreuren van
zoovele illusiën die men naar de nieuwere
opvatting van Staatswezen en Staatsplicht
heeft opgewekt.
OVER DEN OORLOG.
Het aantal jareu, dat Duitschland in deze
eeuw oorlog gevoei d heeft, bedraagt 83, het
aantal jaren van vrede 13. Voor Oostenrijk-
Hongarije bedragen deze cijters respectievelijk
79 eti 17 voor Engeland 75 en 21 voor
Italië 73 en 23voor Rusland 72 en 24
voor Frankrijk 69 en 27 voor Turkije 59
en 37.
Een ander merkwaardig feit is, dat de
overwinning niet altijd bevochten is door de
partij met de grootste legers. Een overzicht
vat) de veldslagen sedert Molwitz en Rosbach
toont dit ten duidelijkste aan. Van de 73
geregelde veldslagen, welke sinds dien ge
leverd zijn, zijn er 33 gewonnen door de
De Echo van het Zuiden,
f aalwyksck en Langslraalsche Courau
Di Blad verschijnt Woensdag en Zaterdagavond.
Abonnementsprijs per 3 maanden f 1,
Franco per post door het geheele rijk f 1,75.
Brieven, ingezonden stukken, gelden enz., franco te zenden
aan den Uitgever
Advertentiën 1 7 regels f0,60; daarboven 8 cent per regel,
groote letters naar plaatsruimte. Advertentiën 3maal ter plaatsing
opgegeven worden 2maal berekend. Advertentiën voor Duitsch-
land worden alleen aangenomen door het advertentiebureau vau
Adolf Steiner, Hamburg. Reclames 15 cent per regel.
Burgemeester en wethouders der gemeente Waal
wijk, brengen ter openbare kennis dat het ver
zoek van de Wed. C. G. van der Heijden, alhier,
om in deze gemeente op een perceel, kadastraal
bekend in sectie C, no 2022, eene stoommachine
van 12 paardenkrachten met stoomketel te mogen
plaatsen en in werking brengen, door hen is toe
gestaan.
Waalwijk, 26 September 1898.
Burgemeester en wethoudeis voorn.,
De burgemeester,
K. DE VAN DE SCHUEREN.
De secretaris,
F. W. VAN LIEMPT,
EERSTE DEEL.
4 LUITENANT FILIP.
Zij leunde met haar volle gewicht tegen hem
aan, hij moest haar met beide handen vasthouden,
opdat zij niet neer zou zinken en intusschen mop
perde hij bij zichzelf over de teergevoeligheid van
de dame, die hem belette dit zeldzame schouw
spel te genieten. 4
Ik verzeker u, lieve mevrouw, dat alles al
voorbij is, er bestaat niet het minste gevaar meer,
aeide hij. Kom toch tot u zelve, er bestaat niet
de minste reden meer om u zoo van streek te
maken.
Maar de woorden van den braven kapitein
misten hun uitwerking geheel en de arme man
putte zich noodeloos uit in welsprekendheid; me
vrouw De Prabert bleef jammeien en snikken,
totdat de laatste knal van het meliniet was
weggestorven en de laatste steen was neerge-
vallen.
De soldaten uitten daverende vreugdekreten
en kwamen uit hun schuilplaats te voorschijn,
begeerig om den uitslag van hun werk van nabij
te beschouwen.
Thans ook ontwaakte Marguerite uit den droom
van geluk en zaligheid, waarin de wederzijdsche
liefdesbekentenis haar en Filip liad gedompeld.
Het meisje maakte zich los uit zijn omhelzing en
wierp een snellen en schuchteren blik om zich
Eensklaps uitte zij een kreet van schrikhet
lichaam van Filip, dat zij nu niet meer onder
steunde, viel als levenloos voor haar voeten neer,
en tegelijkertijd bemerkte zij het bloed, dat hem
langs het gelaat vloeide.
Mijn God 1 riep zij angstig uit, lnj is gewond,
dood misschien, hulp, hulp!
Op haar hulpgeroep liet kapitein Banllet de
dame los, die nog steeds op hem steunde en snelde
toe, de soldaten kwamen eveneens aanloopen, en
door den hollen weg, waar zooeven nog algemeene
vreugde lieerschte, verspreidde zicli als een loopend
vuur de treurige tijding
Hij die het eerst onder het afdak kwam nadat
hij elk die hem in den weg stond had op zij ge
worpen, was Martineau, de oppasser van den jon
gen officier, die door het beschadigen van het
electrische toestel de aanleidende oorzaak van het
ongeluk was geweest.
Op zijn lang, mager gezicht stond de ontstel
tenis te lezen, zijn helderblauwe oogen dwaalden
angstig rond en met zijn lange armen zwaaide hij
heftig heen en weer.
Laat mij maar begaan, juffrouw, zeide hij
tegen Marguérite, ik zal den luitenant wel
helpen.
Hij nam den officier op en droeg hem zeer voor
zichtig naar buiten in de frissche lucht.
Vooruit jongens 1 riep hij zijn kameraden toe,
jassen en vesten uitgetrokken er. hier op den grond
neergespreid.
In een oogwenk had men een stapel kleeding-
stukken van hel lijf geworpen, die door Marti
neau tot een vrij zacht en gemakkelijk rustbed
werden ingericht, waar hij den bewustelooze op
neerlegde.
Het gelaat van Filip was doodsbleek,
maar op zijn onbeweeglijke trekken lag een uit
drukking van groote-voldoening en onbegrensde
vreugde.
Marguérite, die Martineau op den voet gevolgd
was, knielde naast den gewonde neer en riep
hem toe:
Luitenant Dormelles 1 Filip 1 Antwoord mij 1 Mijn
God 1 Mijn God 1 als hij maar niet dood is, ge
storven door mijn schuld 1
Aurélien De Prabert, die dicht bij haar stond,
sloeg dit tooneel door zijn monocle gade zonder
een woord te sprekeD, maar met vau woede ge
balde vuisten.
Oom Daniël kwam achter hem staan, tikte
hem op den schouder en tluisterde hem in het
oor
Nu? Geslaagd.
Aurélien haalde de schouders op:
Jammerlijk mislukt, antwoordde hij. Die
mooie luitenant heeft mij het gras voor de voelen
weggemaaid, de kans is voor mij verkeken.
Misschien dood
Welneen, dat zou al te veel geluk wezen.
En zie eens welk een smart mijn nichtje ten toon
spreidt. Op mijn woord, zoo kan een meisje
alleen jammeren over een vader of een verloofde.
Oom Daniël fronste zijn dunne wenkbrauwen
en terwijl zijn grijze oogen boosaardig fonkelden,
mompelde hij
Hm, zullen zien.
Martineau had de oorzaak der bezwijming van
luitenant Domelles spoedig opgespoord een ga
pende wond van vijf a zes centimeters lengte en
diep tot op het been, even boven het linkeroor,
waarschijnlijk toegebracht door een granietscherf.
De wond'bloedde rijkelijk, er moest een ader
doorgesneden zijn.
Toch teekende het gelaat van Martineau tevre
denheid, toen hij de kwetsuur onderzocht en half
voor zich mompelde hij
Mooi zoo, alles gaat goed.
Daarna wendde hij zich tot Marguérite en
zeide
Stel u maar gerust, juffrouw, het is lang
zoo erg niet als het wel lijkt, hij heeft alleen
maar wat veel bloed verloren en dan, u begrijpt,
de ontroering...
Hij leeft
Welja, springlevend, hernam de soldaat, dat
zou er ook nog bij moeten komen, dat onze
luitenant op zoo n dag van victorie gedood werd.
Zoo dadelijk is hij weer bij, ge zult het zien.
Hij riep de soldaten toe
Komaan jongens, kruiken water halen eri
rept je wat. Laat er een de medicijnkist hier
brengen, maar daar voorzichtig mee loopen,
zachtjes aan.
Martineau was op dit oogenblik de meerdere,
die beveelde, en ieder gehoorzaamde hem stipt,
de sergeants gaven er liet voorbeeld toe. In een
oogwenk was hij in het bezit van alles wat hij
meende noodig te .hebben.
Martineau toonde wêrkélljkTdat hij als nood
hulp-heelmeester niet alle bedrevenheid miste. Hij
waschte de wond zorgvuldig uit, stelpte het bloed
met droog linnen, nam een flacon met zeker bij
tend vocht uit de medicijnkist dat onmisbare
voo) werp van een battaillon in het veld liet
eenige druppels daaruit voorzichtig op den atge-
sneden ader vallen, zoodat deze zich sloot en
deed daardoor het bloeden geheel ophouden. Toen
drukte hij de wond voorzichtig dicht, nam een
zilveren naald aan van sergeant Guichard die
daar reeds een draad ingestoken had en naaide
4 et vel weer tot elkaar. Toen dit gedaan was
herademde hij en beschouwde tevreden zijn werk.
Kapitein Barillet, die met mevrouw De Prabert
aan zijn arm er bij stond en al zijn bewegingen
nauwlettend had gadegeslagen, zeide goedkeurend
Bravo, bravo, mijn jongen, dat hebt ge er
knap afgebracht.
De ondervinding, kapitein, antwoordde Mar
tineau bescheiden, zoo hebben ze met mij ook
eens gedaan.
Hoedat P
Martineau wees naar een litteeken op zijn
hoofd.
Twee jaar geleden is me ook eens zooiets
overkomen, hernam hij. 01 dat was een fataal
ongeluk. Ik wilde op zekeren nacht van het eene
balcon op het andere overklimmen, stapte mis en
viel met het hoofd op de straatsteenen. U moet
weten, er was in dat huis.... och maar, daar stelt
u toch geen belang in, het betrof slechts mijn
niettige persoontje.
Martineau hield zich opnieuw met zijn patient
bezig. Hij vermoedde, dat een zenuwachtige
dame als mevrouw De Prabert wel een flacon
met salamoniac bij zich zou hebben en toen dat
vermoeden juist bleek, verzocht hij deze even te
mogen gebruiken.
Zijn werk werd met succès bekroond, want
nauw had hij Filip den flacon onder den neus
gehouden of <le bewustelooze haalde diep adem
en opende langzaam de oogen.
Martineau, die zeer bescheiden van aard was
en bovendien zijn luitenant nog niet goed onder
de oogen durfde komen, ging spoedig een paar
passen terug en hield zich wat achteraf.
Het eerste gelaat, dat de blik van Filip dus
ontmoette, was dat van de schoone Marguérite,
die nog steeds naast hem neergeknield lag.
Filip staarde in die hemelsblauwe oogen en
mompelde
Mijn God, was het een droom
Een allerbekoorlijkste glimlach plooide de lip
pen van liet meisje en zij antwoordde, alleen voor
hem verstaanbaar
Neen.
Toen maakte zich zulk een vreugde van zijn
hart meester, dat hij bijna opnieuw net bewustzijn
had verloren, doch tegelijk ondervroeg hij zijn
ontwakend geheugen, om zich een juist overzicht
van het gebeurde te verschaffen.
Wordt vervolgd.