Nummer 79.
Donderdag 6 October 1898. 21e Jaargang.
Toegewijd aan Handel, Industrie en Gemeentebelangen.
ANTOON TIELEN,
Bekendmaking.
Iets over fietsen.
FEUILLETON.
IT G E V E R
Waalwijk.
De Scho van het Zuiden,
Wiittlwijkschc en Langslraulsclw ('oiiran
Di Blad verschijnt Woensdag en Zaterdagavond.
Abonnementsprijs per 3 maanden f 1,
Franco per post door het geheele rijk f1,15.
Brieven, ingezonden stukken, gelden enz., franco te zenden
aan den Uitgever
Advertentiën 17 regels f0,60daarboven 8 cent per regel,
groote letters naar plaatsruimte. Advertentiën 3maal ter plaatsing
opgegeven worden 2maal berekend. Advertentiën voor Duitsch-
land worden alleen aangenomen door het advertentiebureau van
Adolf Steiner, Hamburg. Reclames 15 cent per regel.
Loting voor dc Nationale Militie.
Burgemeester en wethouders van Waalwijk
Gelet hebbende op art. 28 der wet van 19 Au
gustus 1861, (Staatsblad no 72) de wet van 4 April
1892, (Staatsblad No 56) en op het besluit van
den heer commissaris der koningin in de provin
cie Noord-Brabant, van den 14 September 1898,
brengen ter kennis der belanghebbenden, dat de
loting voor de lichting der Nationale Militie dit
jaar zal plaats hebben voor deze gemeente, Dins
dag 25 October aanstaande des voorraiddags ten
elf ure, zullende de trekking voor die militie-
plichtigen, welke niet opgekomen, of wiens vader,
moeder oi voogd roede niet tegenwoordig zijn,
door den burgemeester of het lid van den raad,
dat bij de loting tegenwoordig is, geschieden.
En zul deze worden afgekondigd en aangeplakt
waar zulks gebruikelijk is.
Waalwijk, 2 October 1898.
Burgemeester en wethouders voorn.,
K. DE VAN DER SCHUEREN.
De secretaris,
F. W. VAN LIEMPT.
Inrichtingen, welke gevaar, schade of hinder
kunnen veroorzaken.
Burgemeester en wethouders der gemeente
Waalwijk brengen ter openbare kennis, dat ter
gemeente-secretarie ter inzage ligt een verzoek
met bijlagen van L. Mombers alhier, om vergun
ning tot het plaatsen en in werking brengen van
eene stoommachine van zes paardenkrachten met
bijbehoorende stoomketel, op een perceel te Waal
wijk kadastraal bekend in sectie C no 1947.
Op Maandag den 17 dezer, des voormiddags te
elf urenzal ten roadhuize alhier gelegenheid
bestaan om bezwaren tegen dit verzoek in te
brengen en deze mondeling en schriftelijk toe te
lichten.
Zoowel de verzoeker, als zij, die bezwaren
hebbenkunnen gedurende drie dagen, voor het
bovengemelde tijdstip, op de secretarie der ge
meente kennis nemen van de ter zake ingekomen
schrifturen.
Waalwijk, 2 October 1898.
Burgemeester en wethouders voorn.,
K. DE VAN DER SCHUEREN.
De secretaris,
F. W. VAN LIEMPT.
EERSTE DEEL.
5 LUITENANT FILIP.
Met veel inspanning richtte hij zich halverwege
op en keek naar de plaats, waar de rots zooeven
nog stond.
Zij is er niet meer, mijn beste Dormelles,
zeide kapitein Bariliet, die de richting van dezen
blik gevolgd had.
Tegelijk drukte hij de hand van den jongen
officier.
In de lucht gevlogen, verdwenen 1 nep me
vrouw De Prabert, op wier argst en aandoening
eensklaps een uitgelaten blijdschap volgde.
Een schitterend succès, waarmee ik u van
harte gelukwensch. zeide Aurélier. op geveinsd
▼riendschappelijken toon.
En oom Daniël voegde er op zijn manier
bij
Succèsgefeliciteerd.
Leve de luitenant 1 schreeuwden de solda
ten, die nu al hun opgewektheid hadden her
wonnen.
Filip keek naar de plek, waar lnj zijn groot
werk volbracht had en een fiere glimlach plooide
gijn lippen.
Mevrouw De Prabert, wier gedachten zich nooit
lang met hetzelfde onderwerp konden bezighou
den, vroeg thans op gejaagden toon
Maar hoe is aat ongeluk eigenlijk gebeurd,
wat was er de oorzaak van
Ik tag dat alles slechts als in een droom en
het is zoo snel geschied, dat ik er niets van heb
^e£_Clleen, ik ook niet, voegde kapitein Bariliet
er bij.
Marguérite, lief kind, helder ons dit voorval
eens op, hernam mevrouw De Prabert.
Het meisje keek Aurélien strak aan en lang
zaam, met vaste stem, antwoordde zij:
Daartoe kan ik met een paar woorden vol
staan, tante. Ik was alleen gebleven met neef
Aurélien, wiens gedrag niet van dien aard was
om m\j gerust te doen zijn.
Typen uit de wielerwereld waar vindt
men ze niet in groote verscheidenheid
In de straten 'der steden, op de wegen der
dorpen, langs veld en wei, langs bosch en
ïei overal waar gefietst wordt, vindt men
typen hij groepen bijeen of in enkele exem
plaren. Heel ver en heel lang te zoeken
ïeeft men dus niet Beschikt men over een
zekere mate opmerkingsgave, over eenigen
kijk op menschen en dingen in zijn naaste
omgeving, dan vindt men in de wielrijders
wereld stof te over meer voor vroolijke
opmerkingen dan voor ernstige overpeinzingen
gelukkig
In de Frankfurter Zeitung heeft de be
kende Duitsche schrijver Heinrich Lee de
beoefenaars der wielersport onlangs verdeeld
in verschillende categorieënwaarvan hier
enkele volgen
De kilometervreter. Wie zou met hem
geen medelijden hebben Zoodra de lente
komt, als links en rechts van de wegen
haar wonderen verschijnen, de bosschen groen
worden, de tuinen in bloei staan hij ziet
het niet. Daarvoor heeft hij geen tijd. Naar
rechts noch links zien, altijd vooruit, is zijn
devies. Waar wil hij, waar moet hij heen?
Jagen donkere machten achter hem aan, die
hij te ontvlieden tracht? Hoe kon hij zich
in dit aardsche leven schikken, toen hij nog
in den ouden tijd zich van gewone trams en
omnibussen moest bedienen
Een vreeselijke straf in de Engelsche ge
vangenissen bestaat in het door voortdurend
treden in beweging houden van een groote
kruk, wat de volksmond „tredmolen" noemt.
Zal het voor den Engelschen gevangene niet
een troost zijn, te vernemen dat, wat zijn
rechters een middel tot straf achten, voor
een geheele klasse van andere menschen
Aurélien fronste de wenkbrauwen en bewoog
de lippen alsof hij haar in de rede wilde
vallen.
Marguérite wierp hem een minachtenden blik
toe en volkomen meesteres over zichzelve ging
zij voort:
Reeds de eerste ontploffing maakte mij be
angst, ik wist niet meer wat ik deed, ik vreesde
dat ik daar niet veilig meer zou zijn wanneer de
groote ontploffing volgde en daarom wilde ik bij u
een toevlucht gaan zoeken. L)oor den rook kon
ik echter den weg niet goed onderscheiden, ik liep
juist op het gevaarlijke punt aan, toen...
Toen onze dappere officier u te hulpkwam,
voltooide mevrouw De Prabert, terwijl haar zoon
zich weer op zijn gemak begon te gevoelen
en zijn gewone, uitdagende houding weder aan
nam.
Mevrouw De Prabert ging voort
Maar Marguérite waart ge eensklaps zoo
vreesachtig, gij, die anders altijd zoo moedig
zijt?
Mijn hemel, ja. tante.
En weet ge wel, dat ge aan luitenant
Dormelles het leven verschuldigd zijtP vroeg de
dame.
Dat weet ik.
Arm kind, sprak mevrouw De Prabert, zon
der goed te weten wat zij eigenlijk zeide, gij zijt
wel gelukkig.
Kapitein Baiillet haastte zich er op te laten
volgen
Maar wanneer gij in hetzelfde geval ver
keerd hadt, lieve mevrouw, dan zou luitenant
Dormelleszichongetwijfeld voor u eveneens hebben
opgeofferd.
O ja, dut geloof ik ook wel, hernam me
vrouw De Prabert, en daar alles nu zoo goed is
afgeloopen, stel ik voor het schitterend slagen van
het groote werk te vieren met een groot diner en
daarna een bal op het kasteel Saint-Colomban,
ten minste, wanneer de toestand van onzen
gewonde hem vergunt, de held van dat feest te
wezen.
Op een toestemmenden hoofdknik \an Filip ging
zij voort
Dan gaan wij zoo 9poedig mogelijk naar huis
en zenden rijtuigen naar alle richtingen uit, om
zooveel gasten bij elkaar te krijgen als maar mo
gelijk is. Alle kasteelen en villa's iu den omtrek
voor een zoo groot vermaak geldt, dat zij
hun vrije uren en hun Zondag daarmede
doorbrengen
De Jongleur. Vreesachtige sportliefheb
bers veroorzaakt hij, waar hij optreedt, kip-
pevel. In het meest dichte straatgewoel,
waar rijtuigen omnibussen trams, post-
puin-meubel-verhuis- en handwagens
ruiters, troepen en voetgangers zich opeen
dringen, komt hij, als door een toovermantel
gedragen, te voorschijn, als een wezen uit
een andere wereld.
Niet zelden is hij bediende van een rijwiel
handel. Dan trekt hij een tweede rijwiel
met zich voort, een derde heeft hij om het
bovenlichaam hangen en slechts het beperkte
aantal menschelijke ledematen is oorzaak
dat hij niet nog ergeus een vierde rij wiel draagt!
Komt hij op een tocht ergens een bord
tegen met het opschrift„Helling, afstijgen!*
zoo is hij de man, die juist het tegendeel
doet. Hij neemt de voeten van de pedalen
en snelt in razende vaart de helling af,
meermalen tot de getuigen ter zijde van den
weg uitroependn Waar is dan toch de
helling, ik zie geen helling!*
Zijn geliefkoosde houding is zóó bekend,
dat het banaal is, die hier te noemen. Zij
bestaat daarin dat hij zijn handen overal
plaatst, behalve aan de stuurstang. En om
deze positie niet voor 't een of andere bra-
vourstuk te laten doorgaan, maar als iets
dat vanzelf spreekt, doet hij het voorkomen
alsof hij met beide handen juist wat ge-
wichtigers had te doen hij snuit zijn neus
of trekt zijn kleeren recht.
De officieele. Uiterlijk is de officieele te
herkennen aan zijn clnb-costuum en club
insigne. Hij verschijnt zelden alleen, ge
woonlijk in gezelschap van club-genooten.
Den officieele noemen wij hem, wijl hij in
den grond zichzelf slechts als de bevoegde
zijn tegenwoordig druk bevolkt en het zal ons
niet veel moeite kosten om in een omtrek van
vier mijlen een voldoend aantal feestgenooten te
verzamelen, om onzen luitenant Dormelles te
huldigen. Dat is dus afgesproken
Ge zijt al te goed, mevrouw, antwoordde
Filip.
Dus ge stemt toe
Ik geloof wel dat een paar uren rust mij
in staat zullen stellen, tegenover uw gasten een
niet al te slecht figuur te maken.
Bravo, dat is eerst flink gesprokenl riep me
vrouw de Prabert. Dan zullen we om zeven uur
weer op u rekenen op z'n laatst.
Zonder een verder antwoord af te wachten,
verzamelde zij haar gevolg met woord en gebaar
en liep met versnelden pas den hollen weg af,
waar haar rijtuig aan den ingang stond te wach
ten.
Marguérite had Filip de hand gedrukt en hem
nog vluchtig maar veelbeteekenend toegefluisterd:
Tot vanavond; ik heb u veel te zeggen.
Tot vanavond, herhaalde Filip, stralend van
geluk-
Hij keek haar na, totdat zij met het gezelschap
het bergpad was afgedaald: zij liep achteraan en
keek nu en dan nog eens naar hem om en lachte
hem van verre toe.
Mevrouw de Prabert ging voorop, aan den arm
van kapitein Bariliet en op korten afstand gevolgd
door Aurélien en oom Daniël, die druk met elkaar
in gesprek waren.
Terwijl Filip het gezelschap in het rijtuig zag
stappen en hij een laatsten blik met Marguérite
wisselde, 6prak hij voor zich
De verklaring, die zij daar even van haar
zonderlinge vlucht gegeven heelt, is niet volkomen
juist, zij heeft de waarheid, of voor 't minst een
gedeelte der waarheid verborgen. Wat zou er zijn
voorgevallen tusschen haar en dien Aurélien de
Prabert?
Een oogenblik later voegde hij er geruststel
lend bij:
Dat zal ik vanavond wel vernemen.
Hij riep vervolgens zijn manschappen te zamen,
bedankte hen voor hun'ijver, wenschte hun geluk
met het volkomen slagen van het werk gaf bevel
eenige namen van het strafregister te schrappen,
stond een algemeen verlof voor den geheelen
avond toe en bepaalde dat, boven de gewone
beoefenaar en vertegenwoordiger van de wie
lersport beschouwt, dat wil zeggen, zijn club
en in 't algemeen de clubsterwijl alle
andere individuen, die ook toevallig van het
rijwiel gebruik maken en buiten bet cluble
ven staan, niet voor vol zijn te beschouwen.
Ze zijn inaar dilettanten. Of beter gezegd,
het zijn slechts profanen, en hij is de priester.
Ilij staat geheel in dienst van den cultus.
Zooals hij zijn uitstapjes nooit alleen, maar
altijd met zijn kameraden maakt, zoo bestaat
voor hem ook nooit, wat toeren, weg en doel
betreft, een persoonlijke smaak, doch alleen
het club-besluit.
De fanaticus. Hier heeft men onderscheid
te maken tusschen den acuten en den chro-
nischen fanaticus. De acute vorm is tot op
de eerste weken na den leertijd beperkt. Hij
komt het meeste voor en is bij schier alle
menschen, zonder onderscheid, opgemerkt.
De chronische komt uitsluitend voor bij
individuen, bij wie lichaamsoefening en be
weging in de vrije natuur vroeger iets vol
komen onbekends waren, zooals geleerden,
docenten, redacteuren, ambtenaren, zoodat
bij hen ten slotte het aanbevelen van wie
lersport in een soort monomanie ontaardt.
De fatanicus verwaarloost zijn beroep en
zijn broodwinning. Als hij gehuwd is zegt
hij met den grenadier uit Frankrijk Wat
deert mij vrouw, wat deert mij kind Hij
laat ze beiden thuis en er ontstaan familie-
catastrophen. Staat hij 's morgens op, hij
wenscht zijn rijwiel bij de hand te hebben»,
om daarmee naar de waschtafel te rijden
Onder zijn niet-wielrijdende vrienden doet
hij niets dan trachten nieuwe wielrijzielen te
vinden. Ieder lezer heeft hem reeds ontmoet
daarom zijn verdere opmerkingen over
bodig.
De sportsman. Hij is de bewuste en
overtuigde tegenvoeter van den toerist. Voor
m—iT
menage, elk een rantsoen vleesch, wijn, koffie en
tabak zou ontvangen.
De geestdrift van die brave mineurs en sap-
peurs kende geen grenzen meer, zij schreeuwden
hoeradat de lucht er van daverde, en dansten
als dollen in het rond.
Filip liet hen naar hartelust juichen en begaf
zich naar zijn keet, maar ondanks zijn wilskracht
en zijn sterk gestel, begon zijn verwonding thans
haar rechten te doen gelden; zijn beenen wan
kelden en hij zou gevallen zijn, wanneer Marti-
neau niet juist bijtijds was toegeschoten om hem
op te vangen.
Neem mij niet kwalijk, luitenant, mompelde
hij verlegen, gij hadt mij verboden u den gehee
len dag onder de oogen te komen... maar in deze
omstandigheden... ik dacht zoo.—
Filip gaf niet dadelijk antwoord. Hij bedacht,
dat Martireau in werkelijkheid de oorzaak was
van het gebeurde en van de werkelijk noodlottige
gevolgen, die er uit voort hadden kunnen komen.
Wanneer die ezel van een Martineau het electrisch
toestel niet defect en onbruikbaar had gemaakt,
dan zou de luitenant volkomen meester zijn ge
weest, om de groote ontploffing te weerhouden,
Marguérite zou niet het minste gevaar geloopen
hebben en hij. Filip, zou niet verwond zijn. Maar
aan den anderen kant zou hij het meisje dan ook
niet gered hebben, er zou geen liefdesverklaring
tusschen hen hebben plaats gehad, althans nu nog
niet en wellicht was het teedere geheim dat zij
voor elkaar hadden, nog lang verborgen gebleven,
terwijl hij thans volkomen zekerheid had en reeds
een ongekend geluk smaakte.
Inderdaad, het een woog wel tegen het andere
op en hij antwoordde Martineau op vergevensge-
zinden toon
Hu goed, ik wil in aanmerking nemen het
geen ge gedaan hebt en daar dank ik u voor
Is jammer, dat ge soms zoo achteloos zijt, want
ge zijt anders wel trouw eu schrander.
Dus de luitenant zendt mij niet weg?
Neen.
O ik dank u van ganscher harte, luitenanti
zeide Martineau met van vreugde trillende stem.
Filip trad zijn keet binnen en beval zijn weer
in genade aangenomen oppasser hem te zes uur
te komen wekken en in dien tijd zorg te dragen,
dat de soldaten niet te veel leven voor de deur
maakten. (Wordt vervolgd.)