Nummer 82. Zondag 16 October 1898 21e Jaargang 1 Toegewijd aan Handel, Industrie en Gemeentebelangen, Eerste Blad. ANTOON TIELEN, Reclame maken. VESGELÖItlG. Dit nummer bestaat uit twee bladen. FEUJLLETON. UITGEVER: Waalwijk. Reclame hier, reclame daar, en overal ziet men tegenwoordig reclame. Ja, zoo/er is't eenmaal gekomen, dat hij, die geen reclame maakt, ook voor zijne zaken geen aftrek vindt. Geen wonder ook, want zij, die wel reclame makenbrengen hunne artikelen onder de oogen van 't publiek. De meeste neringdoende menschen schijnen ook het nut hiervan te begrijpen, ten minste, men zie de groote bladen der steden, hoe vol van reclame zijn ze; de eene heeft dit, de ander dat; en ook de locale bladen staan vol met namen van handeldrijvenden, die de inwo ners hunner plaats en der omstreken in kennis willen stellen met het in hunne magazijnen voorradige. Alleen Waalwijks' winkeliers schijnen het nut der reclame nog niet goed te begrijpen. Wij zeggen „schijnen dat nut niet te be grijpen want niemand toch zal beweren dat de honderduizenden die elders adverteeren, de plank geheel mis hebbenen uit de kosten, die zij daarvoor over hebben, niet het minste voordeel trekken Neen neen, zoo dwaas zal niemand zijn. Het tegendeel ziet men wel; men ziet het reclame maken door middel van ad sententies dagelijks toe nemen, wel een bewijs, van hoe 'n oneindig nut het is. Ook hetzelfde is hier in zekere mate het geval. Het aantal advertenties in ons blad neemt zeker met den dag toe, maar toch is 't niet, zooals 't wezen kon. Om een voorbeeld te geven, de modemaga zijnen en manufacturers (en deze bedoelen wij voornamelijk); om zoo te zeggen geen enkele, die ooit adverteertdoet men dat dan op andere plaatsen ook niet? Dikwijls hooren wij eigenaars dier zaken klagen „Dat gaat allemaal om een hoed of een mantel te koopen naar elders waarom dat hier nu niet gekocht Wij zullen kort en bondig eene voorname reden hiervoor opgeven Als men zich de moeite getroost ons blad geregeld even in te zien, dan zal men be speuren, dat de voornaamste firma's van naburige steden in ons blad adverteeren. Daaruit zien belangstellenden wanneer een schoone étalage is geopend, en als ze dan in die plaatsen komen, gaan ze er zeker eens kijken of ze gaan er expres heen. Welnu van de meesten onzer roanu- facturiers zien ze nooit iets geannonceerd dat maakt geen goeden indruk. Zoo ook met de lui uit Besoijen, Capelle, Waspik en omliggende plaatsen waar „De Echo van het Zuiden" zeer veel gelezen wordt; men ziet in ons blad geannonceerd de expo sitie van diverse artikelen in verscheidene magazijnen in andere plaatsen en betrekkelijk zelden van een uit Waalwijk; zij gaan dan ook natuurlijkerwijze naar genoemde plaatsen om hun inkoopen te doen in die artikelen, daar ze van Waalwijk zelden iets lezen. Men moet de lui zien te lokken en daarvoor is adverteeren een afdoend middel. Of zou men soms meenen, dat „De Echo van het Zuidenniet genoegzaam is verspreid? Daarop geven wij de geruststellende verze kering dat in onze gemeente schier geen enkel huishouden is, waar men „De Echo" niet leest, en dat er in Bezooien Capelle, Waspik, Raamsdonk, Baardwijk Drunen DrongelenDussenKaatsheuvel enz. enz. Het wa9 dan ook niet zonder trots dat zij de bewonderende blikken waarnam die haar gasten op haar wierpen, telkens als zij voorbijkwam. in een woord dat er in deze gansche streek geen blad is, dat geregeld zooveel gelezen wordt, als „De Echo van het Zuiden", Waalwijksche en Langstraatsche Courant. Dit dan nogmaals ter geruststelling van hen, die zouden deuken, dai adverteeren gelijk zou staan met nutteloos geld verspillen. Dagelijks neemt het aantal advertenties der groote magazijnen uit. naburige steden toe, en zal er meer ieders oog op gevestigd worden het zal dus tijd worden, dat onze mode-fin ma's manufacturers e.a. ook eens van hunne „misplaatste zuinigheid* afstand doen en niet denken dat het hun voordeel is „niet te adverteeren", maar dat ze mee gaan met den tijd van reclame, en dat zij die reclame maken op de meest geschikste wijze hier in onze streken door te adverteeren in „De Echo van het Zuiden", Waalwijksche en Langstraatsche Courant, het meest gelezen blad in de Lang? *aat". Het advententic^tarief is zeker niet te hoog, maar toch zijn wij steeds gaarne bereid bij herhaalde plaatsingen eener zelfde ad vertentie belangrijke concessies te doen zooals allen weten, die geregeld in ons blad adverteeren. Men neme een proefwij houden ons overtuigd, dat men er de beste gevolgen van zal ondervinden R. K. Drankbestrijdings-Congres. In het St. Jozefhuis aan de Kapelstraat te Utrecht werd Zondag, onder voorzitterschap van mr. Borret, het eerste R. K. drankbe- strijdings-congres gehouden. Te 2 uur opende de aartsbisschop, mgr. v. d. Wetering, het congres en sprak zijn blijd schap uit over het tot stand komen van deze grootsche onderneming, die het Episcopaat met uitbundige vreugde begroet. De heer Claessenshoofd der openbare school te Sittard, besprak vervolgens het on derwerp »wat kan de school doen, om de kinderen te behoeden tegen de gevaren van den alcoholom het drankmisbruik le be strijden Spieker verdedigde de volgende stellingen: I. De dronkaard ondermijnt zijn gezondheid eu verzwakt zijn leven. II. Om de gevolgen in al zijn verschrik kingen voor te stellen, kan de onderwijzer reeds in de laagste klasse gebruik maken van geschikte platen. III. De dronkaards vullen hospitalen en krankzinnigengestichten. IV. De dronkaards verkwisten de zuur verdiende penningen en brengen door ver- waarloozing van hun zaken de familie tot armoede. V. De dronkenschap is de bron voor vele andere misdaden. VI. De dronkaard is een voorwerp van spot en algemeenen afschuw voor zijne me deburgers. De onderwijzer kan zijn stof verdeelen over zes leerjaren gelijk spreker in den breede aantoonde. Daarna was het woord aan den heer J. F. Vlekkedie het een en ander sprak over maatschappelijke toestanden van voorheen en thans en de maatschappelijke plichten van voorheen en thans. Ten slotte voerde (lr. Schaepman het woord die zijn rede aldus besloot »Het souvereiue geneesmiddel, de geheele onthouding, moge hij toepassen, die daartoe door Gods genade de kracht heeft. Maar voor de meesten is het de matigheid, die zij als een groote deugd hebben lief te hebben, voor het volk, door het volk, met God!" Mgr. v. d. Wetering sloot nu de middag zitting met een slotwoord, aansporende tot matigheid. In de avondvergadering werd door dr. Banning gesproken bi; lichtbeelden, betrekking hebbende op den drankstrijd. Daarna was 't gezellig samenzijn. Maandagmorgen vereenigden zich de deel nemers aan het congres in de Cathedrale loonen, maakte men mij tot tweeden luitenant en de overige rangen kwamen bij anciënniteit, maar nu heb ik mijn hoogste punt bereikt, want over een paar jaar zal men mij wel meteen pensioentje aan den dijk zetten. De Echo van het Zuiden, WuUijksflf ra La aaisrtr donrai Di Blad verschijnt W o e n s d a g en Zaterdagavond. Abonnementsprijs per 3 maanden f 1, Franco per po9t door het geheele rijk f 1,35. Brieven, ingezonden stukken, gelden enz., franco te zenden aan den Uitgever Advertentiën 1 7 regels f0,60daarboven 8 cent per regel, groote letters naar plaatsruimte. Advertentiën 3ruaal ter plaatsing opgegeven worden 2maal berekend. Advertentiën voor Duitsch- land worden alleen aangenomen door het advertentiebureau van Adolf Steiner, Hamburg. Reclames 15 cent per regel. II. 8 De soldaat Martineau. Ge bewijst mij daarmee een eer, waarvoor ik u niet genoeg dankbaar kan zijn. Het is niet meer dan een bewijs van de achting, die ik u toedraag, hernam Bernard de Prabert. Terwijl hij sprak rustte zijn oog vol welge vallen op den jongen officier. Oluitenant Dorraellee, wat zou ik gaarne een zoon hebben zooals gij 1 Hii sprak deze woorden op zoo droevigen toon, dat Filip er door getroffen werd. Puybarrau haastte zich een andere wending aan het gesprek te geven, door met den luitenant met zeer veel belangstelling te spreken over de wond, die de luitenant aan het hoofd gekregen had en te vragen ot ze hem nog pijn deed. Zoo liepen zij, in druk gesprek,het terras over en traden de groote feestzaal binnen. Hier kwam Félicienne hen in schitterend toilet tegemoet. Zij nam aanstonds den arm van den jongen officier, terwijl zij luidruchtig uitriep: Ha, daar is hij eindelijk, de held van den dag, ik begon mij al ongerust te maken, dat die nare wond u zou verhinderen te komen. Ons feest is uitmuntend geslaagd. Bij onze buren op het kasteel la Reynie waren juist zeer veel loges die allen zijn gekomen, voorts hebben we de be woners van alle villa's in het dal en van de groote huizen uit de hoofdplaats van het kanton; wij zullen met zeven en-veertig aan tafel zijn, een waar feestmaal dus. Misschien zal er bij het des sert nog getoost worden ook. De maire van Aiqurande verzocht mij ten minste al, of hij straks, aan tafel even het woord tot u mocht richten. Hij heeft een groot papier in zijn zak, pas dus maar op, mijn arme luitenant. Zoo babbelde zij voort, overgelukkig met het welslagen van haar feest en ten hoogste voldaan over haar toilet dat haar, vooral in het rose licht, geheel het uiterlijk gaf van een twintigjarig meisje. Zonder Filip den tijd te laten een enkel woord te spreken, ging de dame voort: Gij zijt vandaag een man van gewicht, meer nog dan ge wel denkt. Weet ge wel, dat het alleen om uwentwille is, dat mijnheer De Prabert er in toegestemd heeft, dezen avond in ons midden door te brengen? Dat is een zeldzaam genoegen, luitenant Dormelles, hetgeen ik alleen aan u ver schuldigd ben en waarvoor ik u niet genoeg dank baar kan zijn. Terwijl zij dit zeide, leunde zij vertrouwelijk met de hand op den schouder van haar echtge noot, die aan haar rechterzijde liep en zag hem teeder aan met haar groote, blauwe oogen, nog vergroot door het dunne crayonlijntie dat eron der lag. Komaan groote bromheer, zeide zij schalks, zeg nu eens tegen uw vrouw dat zij vanavond zeer schoon is en dat ge tevreden over haar zijt, Ge zijt vanavond zeer schoon en ik ben te vreden, herhaalde mijnheer De Prabert gedwee. En zijn groote sombere oogen rustten teeder, maar tegelijk diep medelijdend op haar. Goed zoo, mijn vriend, hernam zij. 01 ik heb mij nog nooit zoo gelukkig gevoeld als vanavond. Kom, mijn waarde luitenant Dor melles, ik moet u aan' verscheidene menschen voorstellen, die branden van verlangen om kennis met u te maken en u geluk te wenschen met den goeden uitslag van het werk. Zij nam hem mee en was in een oogwenk met hem'te midden van het gedrang der gasten ver dwenen. Na afloop van het diner, dat plaats had in den grooten wintertuin onder een hemel van glas en te raidden van allerlei tropische gewassen, bega ven de gasten van mevrouw De Prabert zich naar het salon om koffie te drinken, in afwachting dat het bal zou beginnen. Met bewonderenswaardigen tact had de bemin nelijke gastvrouw Filip doen ontkomen aan de ge vreesde speech van den maire van Aiqurande. Al les was voorbeeldig van stapel geloopen, alleen had de jonge man nog slechts een paar woorden met Marguérite kunnen wisselen en hij wachtte vol ongeduld een betere gelegenheid at. Aurélien en oom Daniël waren aan tafel zeer opgewekt geweest en hadden zich nu verwijderd om in den tuin een sigaar te gaan rooken. De heer des huizes mijnheer Bernard, zooals de boeren en bedienden hem zonder plichtplegin gen noemden had zich terstond na het diner weder bij Filip gevoegd, natuurlijk met zijr. onaf scheidbaren Puybarrau bij zich, en hij verdiepte zich met zichtbaar welgevallen in een gesprek over de werking en de kracht der ontplofbare stof fen, waaromtrent hij den jongen officier allerlei verklaringen vroeg, die met de meeste bereidwil ligheid gegeven werden. Toen Félicienne, die druk bezig was met haar plichten als gastvrouw, eenige woorden van hun gesprek opving, riep zij met kluchtige verontwaar diging uit: Foei, schaamt ge u niet, na het diner over wetenschap te spreken? wilt ge wel eens dadelijk een vroolijker onderwerp voor uw ge sprek kiezen? Ja, zeker, zeide kapitein Barillet met zijn bas- geluid hij had den wijnkelder van het kasteel alle eer aangedaan, bewijze zijn hoogrood gekleurd gelaat, en dat gaf hem steeds een zekere mate van overmoed wij hebben nu genoeg van uw dy namiet, meliniet en welke - ieten ge nog meer moogt hebben. Laten zij maar maken dat onze vriend Dormolles spoedig tot kapitein benoemd wordt, dan praten wij er verder niet over. O ho, niet zoo haastig als ik u verzoeken mag! zeide Filip. Voordat ik kapitein wordt hoop ik u nog geluk te wenschen met uw bevordering .tot commandant. Ik commandant? Haal daar maar een streep door, beste jongen. Waarom? Omdat ik het toppunt van mijn glorie al be reikt heb. Och kom, wie weet? Ik weet het, ten minste Ziet ge wel? Ten minste zoo er geen buitengewone om standigheden plaats hadden, woardoor mijn supé rieuren niet anders zouden kunnen. Maar zoo'n kansje krijgt men maar eens in zijn leven en ik heb het mijne al gehad. Waarlijk? Ja, ik dacht al dat ik bestemd was om als opperwachtmeester te sterven toen het toeval mij een hoofdrol deed spelen in een berucht proces. Om mij voor mijn daarbij betoonden ijver te be- De gasten van het kasteel hadden een kring ge vormd om den kapitein Barillet, die kalm en be haaglijk het kopje mokka dronk dat mevrouw De Prabert hem juist had overhandigd. Een berucht procs! riep een der gasten uit. Wat hoor ik, kapitein Barillet, zeide Félicien ne, hebt gij een rol gespeeld in een berucht proce9, en een hoofdrol nog well En daar hebt ge mij nooit iets van verteld. Ach, schoone dame, dat komt omdat ik daar in den grond van mijn hart veel te bescheiden voor ben, en dan, uw mooie oogen maken mij altijd van streek. Dit compliment, plomp als een Ekanonskogel, was der behaagzieke Félicienne niet te min zeer welkom. Komaan, kapiteiD, vertel uw groote wapen feit, sprak zij vroolijk, ik beloof u dat ik een an deren kant op kijken zal terwijl ge spreekt. Och wat, het is een oude historie, minstens vijf-en-twintig jaar geleden en al lang vergeten, zelfs door hen, die er toen bij betrokken waren. Reden te meer om haar te vertellen. Nu, als u er op staat Zeker, in alwachting van de eerste wals. Ja, maar ik ben lang geen redenaar, de bloe men der rhetorica groeien niet in mijn tuin. Dat is ook niet noodig. Nu, dan maar flink voor de vuist weg, als een echte gendarme. Juist zoo. Kapitein Barillet nam eerst een glaasje cognac, dat een bediende hem bracht, dronk het met één teug ledig en na zich met een vluchtigen blik overtuigd te hebben, dat men vol belangstelling op zijn verhaal wachtte, begon hij te vertellen. III. De misdaad te Miramout. Het was in 1864, en we hadden dat jaar een strengen winter. Ik was destijds opperwachtmees ter en chef van den post in een klein dorp, door bosschen omringd, in Auvergne aan den kant van Issoire: Miramont la-Montagne heette het nest. Wordt vervolgd.

Kranten Streekarchief Langstraat Heusden Altena

Echo van het Zuiden | 1898 | | pagina 1