Nummer 85. Donderdag 27 October 1898. 21e Jaargang. 1 Toegewijd aan Handel, industrie en Gemeentebelangen, ANTOON TIELEN, fillillill, ACHT KOImk IES. FEUILLETON. Staatkundig overzicht. UITGEVER Waalwijk. ah j— i De Echo van bet Zuiden, Waalwhksche en La aafsclie Couran Di Blad verschijnt Woensdag en Zaterdagavond. Abonnementsprijs per 3 maanden f 1, Franco per post door het geheele rijk f 1,35. Brieven, ingezonden stukken, gelden enz., franco te zenden aan den Uitgever Advertentiën 1 7 regels f0,60; daarboven 8 cent per regel, groote letters naar plaatsruimte. Advertentiën 3maal ter plaatsing opgegeven worden 2maal berekend. Advertentiën voor Duitsch- land worden alleen aangenomen door het advertentiebureau van Adolf Steiner, Hamburg. Reclames 15 cent per regel. Op onderscheiden manier heeft men de ten einde spoedende eeuw, vooral met het oog op het karakter liarer tweede helft, getracht te kenschetsen, en tal van namen zijn haar gegeven. Misschien is die van //eeuw der cijfers'' niet minder gepast dan eenige andere. Zeker, cijfers, daar werken we veel mee. Zij hebben zoo weinig pretentie en druk ken zoo véél uit. Op een bescheiden plaatsje slechts maken zij aanspraak, maar eenmaal daar staande, gaan zij ook voor niets en voor niemand uit den weg. Men noemt hen onverbiddelijk, en dat zijn zij ookdat moeten ze wel zijn, zoodra zij bekleed zijn met het hoogste gezag hetwelk op aarde bestaat en denkbaar is, dat der Waarheid. Doch om hun dienst te kunnen verrich ten als trouwe, als onwankelbare wegwijzers, moeten zij leven, en wie ze raadpleegt moet bun taal verstaan. Zoo geheel alleen, zonder toelichting, gelijk daar boven dit opstel, be duidt een cijfer niets. Acht komma zes 8,6 de jongens op school mogen van geen komma spreken als zij niet een leesteeken maar een deci- maalpunt bedoelen, maar wij doen het maar voor 't gemak! dat in de jaren 1895,96 en misschien ook '97 aanwijst het jaarlijksch gebruik van gedistilleerd, in Nederland, per hoofd van de geheele bevolking. Dat wil zeggen Wanneer al de sterke drank, die in ons vaderland gebruikt werd gedurende een van die jaren, gelijkmatig was verdeeld en opgedronken, zoodat ieder meedeed, man en vrouw, grijsaard en zuige ling, aan alcohol verslaafde en geheel-ont houder, minister en matroos, elks portie de respectabele hoeveelheid zou bedragen van 8 liters en 6 deciliters, dus bijna lüflesschen. Daarbij in aanmerking nemende, hoe groot het aantal dergenen is, die hun aandeel niet III. 11 De misdaad te Miramout. Nu, jongens, dau moeten wij hem maar da delijk inrekenen. Een gendarme blijft hier om de fabriek te bewaken en ae anderen gaan met mij mee naar zijn huis. Dit bevel werd terstond volbracht. Toen wij bu-iten kwamen en de werklieden hoorden, dat wij den uitvinder gingen gevangennemen, wilden zij zich allen bij ons aansluiten. Niet zooveel I Niet zooveel! riep ik uit. Tien zijn voldoende om het huis te omsingelen. De anderen blijven hier. Ik verbied om mij te volgen. Wanneer ik u noodig heb zal ik u wel laten roepen. Zij gehoorzaamden schoorvoetend, morrend dat zij geen deel mochten netnen aan de gevangen neming van den man, dien zij reeds sedert zoo lang als hun natuurlijken vijand beschouwden. liet huis dat Robert Duhesme bewoonde lag, zoo als ik u reeds gezegd heb, aan de grens van het dorp, geheel afgezonderd van de overige wonin gen. Van de fabriek af, bahoefde men niet meer dan acht-ë negenhonderd pas teloopen, een afstand, dien wij binnen een paar minuten hadden afgelegd. Onder weg gaf ik mijn aanwijzingen en deelde mijn belegeringsplan mede. Daar kwamen wij aan het hek, want het huis lag te midden van een tuin. Dat hek was geslo ten. Niets bewoog in huis, maar toch brandde er licht achler een der vensters. Ik belde zoo luid ik kon. Niemand kwam te voorschijn. Komaan, jongens, dan maar met geweld! riep ik. Allen te gelijk. Een, twee, drie, daar gaat-ie! Wij liepen, met den rechterschouder vooruit, storm tegen het hek. De schok was onweerstaan baar, een luid gekraak en de toegang was vrij. Met een paar sprongen was ik aan de huisdeur. Deze was niet gesloten, ik behoefde de kruk slechts om te draaien en ik was binnen. In de gang was hetlpik donker. Ik klom haastig de trap op en zocht ae kamer op, waar ik licht opeischen, doch aan anderen overlaten het te verschalken, dan moeten we toch zeg gen, dat het wel iets beteekent. Te hoog zijn die cijfers, vergeleken met de werkelijkheid, stellig nietdooreengeno- men zou er nog een fractie bij moeten. Want zij zijn ontleend aan de opbrengst van den accijns op het gedistilleerd, en niet is in rekening gebracht kunnen worden wat stiekem, te land of te water, is binnenge smokkeld ten einde het offer aan den fiscus te ontgaan. Er zijn cijfers die een volk niet tot eer verstrekken. Zoo krijgen we, uit de Zuide lijke landen van ons werelddeel, somtijds opgaven omtrent het aantal valide jongelin gen op elk honderdtal lotelingen voor den verplichten krijgsdienst. Idem betreffende de aanstaande landsverdedigers, die geen a van een b weten te onderscheiden, of van de echtparen, waarvan in tegenwoordigheid van den ambtenaar van den burgerlijken stand bruidegom of bruid, of beiden, ver klaren niets anders dan met een kruisje het hun yoorgelegde document te kunnen onder- teekeuen. Het een en ander is dikwijls be droevend en bewijst dat de verlichting, door de negentiende eeuw aangebracht, nog een groot deel van de menschheid in duisternis heeft gelaten. Mogen wij niet zeggen, dat die 8,6 ook voor ons vaderland een merkteeken is, dat tot ernstig nadenken stemt Te meer wanneer wij in oogenschouw ne men, wat er aan dat cijfer vastzit. Het vertegenwoordigt niet alleen het ver loren gaan van een ontzaglijk kapitaal, dat, voor nuttige doeleinden aangewend, een mildvloeiende bron van zegen zou wezen voor velen, voor duizenden en tienduizenden een économische verspilling zonder welke het feit van maatschappelijke welvaart een verbazende stijging zou te zien geven, had zien branden. Ik klop aangeen antwoord zonder langer te wachten, draai ik ook deze deur open en stap naar binnen. De kamer is ledig en wordt helder verlicht door een lamp, die op de tafel staat. Alle kasten staan open, de inhoud ligt over den vloer verspreid, ten teeken van een overhaast ver trek. Te laat, de vogels waren gevlogen. In een oogwenk is het huis doorzocht, van den kelder tot den zolder, maar het nest was inder daad ledig. Duizend duivels, zij zijn ontsnaptl riep ik uit. Daarop volgde een algemeene uiting \an woede. Ziet ge wel, wachtmeester, dat hij de moor denaar isl Zijn vlucht is een overtuigend bewijs. Er valt niet langer aan te twijfelen. Ik heb het dadelijk wel gedacht. Maar met dat alles kwamen wij niet verder. Zij moeten achterhaald worden en dat leek zoo moeilijk niet. Men gaat niet snel bij zulk een koude, met een vrouw en een klein kind bij zich. Wij zouden een verwoede jacht op hen maken. Ja maar, wachtmeester, welken kant zouden zij zijn opgegaan? vroeg een van mijn gendarmes. Ik dacht even na. Wel, zij kunnen niet anders dan den kant van Issoire zijn opgegaan, antwoordde ik, ten einde aan het station daar den nachttrein te nemen, die om twee uur vertrekt. Ja, juist, zoo zal het zijn. Alle andere wegen loopen uit in het gebergte. Wij zouden dus den kant van Issoire opgaan. Het was twaalf uur ongeveer,'slechts drie mijlen behoefden afgelegd te worden, wij zouden er ze ker komen vooraet de trein vertrok en dan kou hij ons niet meer ontsnappen. Zullen wij te paard stijgen? vroeg de briga dier, die, na een ronde in den tuin gedaan te heb ben, door een achterdeur het huis was binnenge komen. Niet noodig, zeide ik. Wij hebben den tijd, bovendien, op dienhardbevroren grond en inde nachtelijke stilte hoort men den galop van een paard wel een half uur ver. Best, wachtmeester. Tegelijk gaf hij mij een lapje, en zeide: Kijk, dat heb ik op den weg naar Issoire het beduidt ook een verlies van sociale kracht en van zedelijk vermogen, dat door niets is te vergoeden. Aan die twee cijfertjes, door een puntje gescheiden, hecht zich de -droevige geschiedenis van huiselijke ellende, veelvoudig herhaald van vervvaarloozing der heiligste plichten, van schennis der rechten van minderjarigen en hulpbehoevenden, van verwerping van het hoogste geluk dat op aarde bereikbaar is. Aan dat cijfer scha kelden zich, in onverbreekbaar oorzakelijk verband, nog andere cijfers, die den stand aangeven van de bevolking der gevangenis sen, van de deerniswaardige verpleegden in de gestichten voor krankzinnigen. Juist de zer dagen vonden wij ergens een statistiek, opgemaakt door den heer Le Jeune, Minis ter van Staat in België, waar het cijfer nog veel hooger is, namelijk 11,6 75 milli- oen liters voor een bevolking van Ql/2 mil- liocn zielen en volgens welke van de 100 veroordeelden, op dit oogenblik in de gevangenissen verblijf houdende, 74 aan den drank verslaafd zijn; van de 100 geïnter neerden in bedelaarsgestichten, 79 dronk aards van de 100 gevallen van zelfmoord 80 alcoholistenvan de 100 krankzinnigen 45 drankzuchtigen. Dat is nog lang niet alles. Het bederf, dat het gevolg is van drankmisbruik, licha melijk en geestelijk, blijft niet beperkt tot de slachtoffers alleen, maar het plant zich voort op het volgend geslacht en op vele geslachten daarna. Geheele familiën wor den er door verzwakt en gaan den onder gang te gemoet, want niet groot is het aan tal krachtige individuën, die zich door een kloeke organisatie of door aanwending van al de beschikbare energie van den wil, we ten te ontworstelen aan den noodlottigen invloed der overgeërfde alcoholische belas ting. De drankzucht is erger dan de tering; haar verspreiding is het heimelijk voortwoe- gevonden. Het was zoo donker dat men geen drie pas voor zich uit kon zien, en ik zou dat lor ook zeker niet gevonden hebbenmaar mijn spoor baak te het op. Ik beschouwde het voorwerp bij het licht van een lantaarn, die door een werkman werd ge dragen. Het was een stukje kant fijn bewerkt en van betrekkelijke waarde; de boerinnen uit den omtrek droegen zoo iets niet. Dit bevestigde mijn vermoedens, zeide ik Onze vluchtelingen moeten naar den spoorweg zijn gegaan, dat is thans zeker. Brigadier, laat een van de gendarmes dit huis bewaken, voor het geval dat zij er terug mochten komen, zoo iets is wel eens meer geheurd. En nu op weg! Wij zetten onzen tocht voort, maar twee dingen hinderden mij: vooreerst dat het zoo donker was en ten tweede dat onze voetstappen zoo hol weer klonken. Maar weldra ging de maan op en kon den wij tamelijk ver voor ons uit zien over den weg, die langs het gebergte liep en aan weers zijden met dicht kreupelhout begroeid was. Van dit licht maakte ik gebruik om mijn kleinen troep aan den kant van den weg te doen mar- cheeren, waar het geluid der voetstappen door het mos gedempt werd. Een half uur liepen wij zoo zwijgend voort. Eensklaps riep de boekhouder Masson, die zich bij ons had aangesloten en die scherpe oogen scheen te hebben: Wachtmeester, ik zie iets donkers midden op den weg. Ver? 'n Honderd pas of vijf, denk ik, bij het dwars- pad, dat naar de pannenbakkerij des Oseraies leidt. Wanneer we ons haasten dan kunnen wij hen, zoo zij het zijn, nog inhalen voor zij aan de brug over de Couze komen. Ge kunt begrijpen hoe dit onzen ijver aanvuurde. Ik meende al zoo goed als zeker te zijn, dat ik den moordenaar van mijnheer Barley in handen had. En hij was het ook. Wij konden nu allen het troepje vluchtelingen onderscheiden. Wel konden wij hen op dien af stand nog niet herkennenmaar door een bocht van den weg wonnen wij veld genoeg op hen dat wij de personen konden tellen. Ik kende het terrein zoo goed of ik mijn leven jung nergens anders was geweest: eerst steeg de kerende verkankering&proces, dat een groot deel van den vooruitgang op hygiënisch en moralistisch gebied onvruchtbaar maakt of tegenwerkt, Die feiten, zij zijn meer dan verschrik kelijk. Die acht komma zes, staan daar vóór ons, in vurig schrift, als een verwijt: te veel, te veel roepen zij ons toe. Van jaar tot jaar moet er wat af, eerst het cijfer achter de komma, daarna komt liet andere aan de beurt. Een matig volk is een krachtig volk, dat zijn roeping waard is. Met alle mogelijke kracht moet daar voor worden gewerkt. Door de wetten, door ver- eenigingeu door ieder voor zich, door zelf— beheersching als het krachtigste middel om een hartstocht te onderdrukken. Elke eerlijke poging tot bestrijding van het drankmisbruik juichen wij van harte toe en zijn wij bereid te oudersteunen. Toch wil het het er bij ons volstrekt niet in, dat algemeene geheel-onthouding het ideaal is, waarnaar gestreefd worden moet. Een matig volk staat volgens onze overtuiging psy chologisch en maatschappelijk hooger dan een volk vau geheel onthouders. Ook mag het matig gebruik van een geoorloofd ge notmiddel niet onvoorwaardelijk worden ver oordeeld. Alleen het misbruik dient met alle kracht geweerd, zoo noodig, als machi ne de guerre. Er schijnt nu alle kans te zijn, dat de Fa- shodakwestie tusschen Engeland en Frankrijk binnen korten tijd zal worden opgelost in guustigen zin, dat wil zeggen zóó, dat geen der beide mogendheden er iets van haar aanzien en waardigheid bij inboet en zonder dat naar de wapenen moet worden gegrepen. Door de Engelsche regeering is Zaterdag weg, dan daalde hij plotseling af in een vallei, liep een eindver langs de rivier de Couze en eindelijk kwam men aan de metalen brug over dat water. Het had eenige dagen te voren sterk geregend, zoodat da rivier zeer hoog stond en vrij onstui mig was. Wij bereikten het dwarspad naar de pannen- bakkerij en wonnen voortdurend [veld op onze vluchtelingen, zij waren nog maar driehonderd pas voor ons uit. Men zou zeggen dat er slechts één wasl riep de boekhouder. Inderdaad, hoewel wij zooeven gemeend hadden drie personen te tellen, zagen wij er nu slechts één, een man van hooge gestalte. Hij had ons ook gezien eu gehoord en sloeg nu den weg in naar de brug over de Couze. O! wij zouden hem toch wel inhalen, wij waren al zeker van onze prooi. Ik was destijds zes-en-twintig jaar en mijn berg- bewonersbeenen hadden spieren van staal. Halt I Haltriep ik nem van verre toe. Maar jawel, hij begon nog veel harder te hol len. Eenskiaps nadat een kreupelboschje ons men- schelijk wild drie of vier minuten aan ons oog onttrokken had, zagen wij niets meer op den weg. Wij liepen nog 'n honderd pas voort, maar toen bleven allen tegelijk staan en keken teleurgesteld rond. Kreten van woede en verbazing kwamen van ieders lippen. Verduiveld 1 riep ik uit, de schelm moet van den weg afgeweken en dwars door het veld gegaan zijn 1 Mijn besluit was spoedig genomen. Loop in dezelfde richting door met de man nen naar het station van Issoire, zeide ik teeen den brigadier, waarschuw daar de overheden, aen procureur des keizers, de gendarmerie. De hoofd zaak is dat wij den moordenaar beletten deze streek le verlaten. Hier, al was de duivel ook zijn bondgenoot, moeten wij hem vandaag of mor gen toch vatten. De brigadier zette met de gendarmen den tocht voort, terwijl ik achterbleef met een tiental werk lieden, die deel uitmaakten van onze, sedert het begin reeds zoo ongelukkige onderneming. Wordt vervolgd.

Kranten Streekarchief Langstraat Heusden Altena

Echo van het Zuiden | 1898 | | pagina 1