Nummer 98. Zondag 11 December 1898. 21e Jaargang.
Eerste Blad.
Toegewijd aan Handel, Industrie en Gemeentebelangen,
ANTOON TIELEN,
Bekendmaking.
Dit nummer bestaat uit
twee bladen.
De Minister-President aan
't woord.
FEUILLETON.
Staatkundig overzicht.
I T G E V E R
Waalwijk
Zij die zich voor
het volgend kwartaal
op dit blad abonneeren, ontvangen
de nog deze maand verschijnende
nummers GRATIS.
cd Langstraalsdie Courant,
Dit Blad verschijnt Woensdag en Zaterdagavond.
Abonnementsprijs per 3 maanden f 1,
Franco per post door het geheele rijk i'1,15.
Brieven, ingezonden stukken, gelden enz., franco te zenden
aan den Uitgever
Advertentiën 1 7 regels f0,60; daarboven 8 eent por roftl,
groote letters naar plaatsruimte. Advertentiën Smaal ter plaatsing
opgegeven worden 2maal berekend. Advertentiën voor Duitsch-
land worden alleen aangenomen door het advertentiebureau vaa
Adolf Steinir, Hamburg. Reclames 15 cent per regel
De burgemeester der gemeente Waalwijk maakt
bekend, dat tot nader order de invoer van melk
koeien in Belgie langs Esschen (station) en Es-
.Bcheu (dorp) is verboden.
Waalwijk, 7 December 1898.
De burgemeester voornoemd,
K. DE VAN-DER SCHUEREN.
Pessimisme zal niemand den minister van
financiën, tevens president var. het kabinet,
ten laste leggen. Zijn groote redevoering
van 1 December in de tweede kamer sluit
eiken twijfel omtrent dit puut uit. Van
verschillende zijden werden in de afdeelingen
en bij de algemeene beraadslaging klachten
aangeheven over den financieelen toestand.
Er is geen geld, er moet bezuinigd worden,
de staat van onze schatkist is zorgwekkend,
deze en andere gelijkluidende verklarin
gen waren schering en inslag.
En ziedaarde minister van financiën
22 De ontdekkingen van Marfiiieau.
Martineau stak, nog aarzelend, zijn hand uit en
Filip greep die en diukte ze krachtig.
Voortaan zijt ge mijn vriend, Martineau.
01 maar luitenant, ik verzeker u dat het de
moeite niet waard is.
Eensklaps hernam hij verheugd:
En zendt ge me nu niet weg, luitenant? Behoef
ik niet meer naar de compagnie terug tekeerenP
Nooit.
Endat ongeluk wat mij overkomen is
met het electrische toestelzijt ge daar niet
meer boos om?
Filip glimlachte.
Neen, zeker niet.
01 dan ben ik in mijn schik.
Luitenant Dormelles verzocht verder aan Mar
tineau met niemand een woord te spreken over
den aanslag, waaraan hij zoo gelukkig was ont
snapt. Om bijzondere redenen wilde hij dat men
niets zou weten van dat nachtelijk avontuur. Mar
tineau beloofde het:
Mijn mond zal zoo dicht wezen als de por-
temonnaie van Harpagon, zeide hij.
Hieromtrent gerustgesteld liet Filip zich thans
alle bijzonderhedon vertellen van den man, dien
Martineau op de brug gezien en vruchteloos ver
volgd had.
Om u de waarheid te zeggen, besloot Marti
neau, heb ik maar zeer weinig van dien «aan ge
zien, ik zag hem zoo onduidelijk, dat ik meende
het mij slechts te verbeelden; alleen toen hij weg
liep merkte ik op, dat hij een glaiperigen sluipen
den gang had, zooiets van een kat.
Bij deze woorden dacht Filip terstond aan de
▼luchtende schaduw, die hij in het park van
Saint-Coloraban had gezien, aan oom Daniël dien
hij betrapt had terwijl hij zijn gesprek met Margue
rite De Briais trachtte af te luisteren, Het meisje
had daarop tegen hem gezegd:
Aurélien en zijn lijftrawant oom Daniël zijn
tot alles in staat.
komt aan 't woord en wijst de klagers glim
lachend terecht. Dat men zich moet wachten
voor optimisme, geeft hij toe. Maar hij wil
niet lamenteeren. //Er zijn twee soorten
van menschen*, sprak ZEx., *zij, die la
menteeren en niet handelen en zij, die han
delen en niet lamenteeren. Een derde groep
ken ik niet; waot als men handelt, lamen
teert men niet en als men lamenteert, han
delt men niet. En handelen, ziedaar wat
ik mijn taak acht.''
Inderdaad, niet onaardig gezegd. En moed
gevend tevens. Maarer rijzen toch
eenige bedenkingen. Hoe welsprekend en
opwekkend de minister ook oreerde en hoe
verdienstelijk hij wist voor te cijferen, dat
wij financieel nog niet zoo slecht er bij staan,
tóch zoekt men in zijne rede tevergeefs naar
datgene, wat men daarin zoo gaarne zou
hebben gevonden: de mogelijkheid van een
doortastende hervormingspolitiek. Ja, wan
neer wij stilletjes voortleven jm nog een
paar millioen trachten te leenen, kunnen
wij onze begrootingen wel doen kloppen.
Maar daar wordt meer yereiseht. Wij willen
den weg op der sociale politiek. Wij moeien
dien weg op. En nu rijst de vraaglaat
het zich aanzien, dat daarvoor in de naaste,
of althans niet te ver verwijderde toekomst
het geld disponibel zal zijn Op deze
vraag heeft de minister geen afdoend en
bevredigend antwoord gegeven.
Zoo zeide hij o. m.//In de toekomst
zullen wij wel eenig geld noodig hebben.
Zeer zeker, maar daarover behoeven wij ods
niet be?orgd te maken, wanneer wij maar
hiervoor zorgen, dat het evenwicht tusschen
inkomsten en uitgaven wordt hersteld.
Dit lijkt wel iets op een plan van uitstel
ad calendus graecas.
Iets later wees de minister er op, dat
wanneer men spreekt van maatregelen in
En zij had uitgeroepen:
O! welk een familie, die derPraberts!
Filip mompelde voor zich:
Mijn God, zou het mogelijk zijn dat zij tot
zulk een misdaad waren overgegaan, zulk een
verraderlijke, lafhartige misdaad?
Voor een karakter zoo edel en ridderlijk als dat
van Filip Dormelles, was een dergelijke laagheid
ook niet te begrijpen.
De jonge officier bleef eenige oogenblikken on
beweeglijk staan, in diep gepeins verzonken.
De stem van Martineau deed hem uit dit ge
peins ontwaken.
Ja, het is een vervelende historie, luitenant
zeide de soldaat lachend. Nu zijn we tien minu
ten van ons bed verwijderd en zullen toch nog,
den nacht onder den blooten hemel moeten door
brengen. Wat denkt ge te doen, luitenant? Wilt
ge een paar uur gaan slapen daarginds, tusschen
de rotsen op een plaats waar dik mos groeit of
Het is veel beter dat we over Aigurande naar
het kamp terugkeeren, zeide Filip.
Maar luitenant dat is twee uur loopenl
Ik weet het.
En gij zijt vermoeid en bovendien gewond.
Laat mij maar op uw arm steunen, dan gaat
het wel.
Van harte gaarne, luitenant, maar dat neemt
niet weg dat het een moeielijke tocht voor u zal
zijn. Drommels jammer dat ik dien tentwagen
niet heb laten wachten.
Martineau vertelde, hoe hij er met den sap
peur-koetsier een vroolijken avond van genomen
had, maar aan den driesprong het tentwagentje
had teruggezonden.
De beide mannen sloegen langzaam den weg
naar Aigurande in, de luitenant liep moeilijk,
afschoon hij op den krachtigen arm van zijn op
passer steunde Deze babbelde onafgebroken voort,
want hij had opgemerkt hoe droevig zijn luitenant
gestemd was en nu deed hij zijn uiterste best om
nem op te vroolijken.
Toch ontging het hem niet, dat Filip zich slechts
met bovenmen8chelijke krachtsinspanning voort
sleepte.
Drommels, zeide Martineau, ik gaf mijn soldij
▼oor een heel jaar een sou per dag als we
een rijtuig of een wagent egenkwamen, maar in
dit boerenland gaan de menschen met de kippen
op stok.
het belang der minder gegoede klassen, die
maatregelen niet altijd zoo duur zijn, als
men eens denkt. Sommige van die zaken
vallen legen, andere daarentegen mede. ,/In
den laatsten tijd", ging de hier Pierson voort,
heb ik mij veel beziggehouden met de
woningquaestie; bepaaldelijk wat hare finan-
cieele zijde betreft, en ik ben tot de con-
clussie gekomendatwanneer men het
verstandig aanlegt, men hier met betrekkelijk
kleine uitgaven zeer veel kan doen. Hier
is ook van toepassing de dikwijls in her
innering gebrachte spreukdie men cum
gravo satis moet weten toe te passen Where
there is a willthere is a wag. Deze quaestie
kan wel degelijk tot oplossing gebracht
wordenzonder te zware offers voor de
natie.*
De vraag restof dan ten minste het
geld aanwezig zal zijn, om die niet te zwaar
geheeten offers te brengen. Immers, van
een batig slot is ten onzent nog altijd geen
sprake. De minister erkende zelfs ten volle
dat het cijfer van ll/2 millioen als tekort
over dit dienstjaar te schraal is genomen.
En van plannen tot ernstige bezuiniging
vindt men in zijne rede geen woord. //Later,
bij de behandeling der verschillende hoofd
stukken zal men gelegenheid hebben*
zeide hij#in détails met de betrokken
ministers na te gaan, in hoeverre de voor
stellen, die aanstoot gavenook aanstoot
verdienen te geven; in hoeverre het mogelijk
is, om, zonder schade toe te brengen aan
de nationale welvaart, vermindering te bren-
geu in hetgeen wordt aangevraagd.*
De toonwaarop deze woorden werden
gesproken, gaf duidelijk genoeg te kennen,
dat de regeering geen ernstige bezuiniging
wenschelijk acht. Misschien laat zij op
dezen of genen post een paar duizend gulden
vallen, maar daarbij moet het dan ook blijven.
Bij een kromming van den wegzagen zij eens
klaps een licht in de verte. Martineau bleef even
staan, verborg haastig zijn lantaarn onder zijn
jas en keek scherp toe. Zou dat een rijtuig zijn?
Ja, ja, dat moest wel, maar nu .was het nog de
vraag of het rijtuig hem tegétooet kwam, dan
wel den kant van Aigurande opreed. In het laatste
geval hadden zij er nog niets aan.
Het licht scheen zich in het geheel niet te be
wegen. Zou het nog zoo ver af zijn, dat de be
weging miet merkbaar was? Of zou er werkelijk
hier, op dezen eenzamen weg, midden in den
nacht een rijtuig staan wachten.
Martineau had allerlei sombere voorgevoelens,
niet onbegrijpelijk na hetgeen er zooeven was
gebeurd.
Zie eens, luitenant, daarginds in de verte
een licht, zeide hij tegen Filip, die het nog niet
scheen opgemerkt te hebben.
De offiicier keek in de richting, die zijn oppasser
aanwees.
Inderdaad.
Ik zou mij sterk vergissen als dat geen rij
tuig was.
Des te beter.
Zou u hier even willen wachten, luitenant,
•dan ga ik eens zien.
Goed.
Martineau, steeds met de rijtuiglantaarn onder
zijn jas, snelde voort, zoo snel dat op den hob
belige» weg mogelijk was, de oogen onafgewend
op het licht gevestigd. Hoe verder hij kwam, hoe
duidelijker dit werd, maar het bewoog zich niet.
Eindelijk, toen hij het rijtuig had bereikt kwam
er een blijde lach om zijn mond en hij keerde
terstond terug.
Luitenant, wij hebben een buitenkansje! riep
hij uit.
Wat dan?
Het is een rijtuig en wel het tentwagentje
van de compagnie. De sappeurkoetsier is zoo
vriendelijk geweest op ons te wachten.
Filip nam weer den arm van zijn trouwen
Martineau, die nu de lantaarn weer te voorschijn
had gehaald en weldra hadden zij het tentwagentje
bereikt. Het paard stond rustig midden op den
iveg te slapen en binnen in zat de sappeurkoetsier
te ronken.
De wijn van moeder Jacqeline was hem te
machtig geweest.
Waar zal men dus het geld kunnen vin
den, om van de sociale politiek werkelijk
heid te maken De minister-president is
in gebreke gebleven den te volgen weg aan
te wijzen. En de groote hervormingen
trekken hem blijkbaar ook niet zeer aan.
Het onderwerp der verplichte verzekering
tegen de geldelijke gevolgen van invaliditeit
en ouderdom noemde hij sympathiek, maar
moeilijk. Ja, op dit moeilijke, hoogst moei
lijke zelfs, werd door Z.Ex. de nadruk ge
legd, terwijl hij ronduit verklaarde„Ik
doe geene belofte namens de regeering. dat
wij dit probleem tot oplossing zullen brengen,
tenzij ik weet, hoe de oplossing verkregen
kan worden. En dan moeten wij dit niet
alleen weten wat de techniek, maar ook wat
het financieele betreft."
Zeer duidelijk wordt hier te verstaan ge
geven, dat het ministerie er niet aan denkt,
en, volgens den zin van 's heeren Piersons
woorden, ook niet eraan denken kan, deze
zaak in den eersten tijd aan de orde te
stellen. Overwegen blijft het parool.
De opening van den Duitscken Rijksdag.
De nieuwe Rijksdag van Duitschland, die
door de verkiezing van 16 en 23 Juni 1.1.
vtior een wetgevende periode van vijf jaar is
saamgesteld en die dooreen genomen in zijn
politieke samenstelling niet zoo heel veel
verschilt van zijn voorganger van 1893, is
geopend met iets meer nog dan het gebrui
kelijke ceremonieel
Keizer Wilhelm II heeft rijn reputatie als
prachtlievend vorst door een uiterlijk vertoon
met een niet te miskennen theatraal tintje,
ver overtroffen. De gebruikelijke godsdienst
oefening in de slotkapel gaf reeds een voor
proef van hetgeen straks in de Witte Zaal
van het koninklijk slot te zien zou worden
Martineau greep hem bij den arm en schreeuwde:
Hola wordt wakker!
Wat is er? vroeg de andere nog met gesloten
oogen.
Martineau schudde hem nog heftiger en hernam:
De luitenant! Word toen wakker!
Hè, wat?
Maar tegelijk sliep hij weer even vast in.
Martineau, wiens geduld ten einde was, trok
hem de teugels uit de hand, nam hem bij hoofd
en beenen en wierp hem in het achtergedeelte van
den wagen.
De sappeur-koetsier, half gewekt door den schok,
trachtte op te staan en maakte een dreigend
gebaar,
Zeg eens, verduiveld
Doch Martineau wist hem tot kalmte te brengen.
Stil, slaapkop, verroer u niet, slaap uw roes
uit.
In het eerst scheen de sappeur-koetsier weinig
geneigd dezen verstandige» raad op te volgen,
maar het gezicht van de luitenantsunilorm bracht
hem tot inkeer en bedaarde zijn drift.
Hij keerde zich om en een oogen blik later snorkte
hij weder.
Martineau hielp Filip in het rijtuig, zette zich
naast hem, nam de teugels op, wekte het paard
door een zweepslag en terstond daarop reden zij
in draf naar Aigurande.
Tegen één uur 's nachts kwamen zij zonder
verdere moeielijkheden of belemmeringen in het
kamp.
Martineau viel terstond in een vasten slaap.
Gehael anders was het met luitenant Filip.
Ofschoon bij uitgeput was van vermoeienis,
kon hij den slaap niet vatten. Onafgebroken zag
hij de gluiperige, sluipende gestalte van oom Daniel
voor zich en hoorde hij het geluid van balken,
die langs den rotswand in den bergstroom vielen.
Bij het aanbreken van den dag stond hij op,
wel niet uitgerust, maar toch veel kalmer.
Zijn jeugd en zijn sterk gestel waren twee
machten, die heel wat schokken konden doorstaan.
Onmiddelijk nam hij de noodige maatregelen,
om de bedding van den bergstroom weer vrij te
maken. De voornaamste hindernis was een rotsblok
van reusachtige afmeting, dat door de ontploffing
midden in den 9troom was geworpen.
Wordt vervolgd.