Nummer 13.
Zondag 12 Februari 1899
22e Jaargang.
Eerste Blad.
Toegewijd aan Handel, Industrie en Gemeentebelangen.
ANTOON TIELEN,
Werkgever en loontrekker,
VfiRGELÖING
Dit nummer bestaat uit
twee bladen.
POSTERIJEN.
FEUILLETON.
UITGEVER:
Waalwijk.
De Echo van het Zuiden,
Waalwyiisclie en Lanptraatschc Courant
Dit Blad verschijnt Woensdag en Zaterdagavond.
Abonnementsprijs per 3 maanden f 1,
Franco per post door het geheele rijk f1,35.
Brieven, ingezonden stukken, gelden enz., franco te zenden
aan den Uitgever
Advertentiën 1 7 regels f0,60; daarboven 8 eent per regel,
groote letters naar plaatsruimte. Advertentiën 3uiaal ter plaatsing
opgegeven worden 2maal berekend. Advertentiën voor Duitsch-
land worden alleen aangenomen door het advertentiebureau vaa
Adolï Steiner, Hamburg. Reclames 15 cent per regel.
JH. I "I1 I -iLLinU
l)e directeur van het postkantoor te Waal
wijk brengt ter kennis, dat kaarten, ook al
voldoen zij overigens aan de voor briefkaarten
gestelde eischen, na 1 Juli as. niet meer als
zoodanig ter verzending zullen worden toe
gelaten, indien de, op de voorzijde gestelde,
aanduiding van het beroep des afzenders niet
iu één woord ot daarmede gelijk gestelde
uitdrukking is vermeldof indien op de
voorzijde een telegramadres, telephoonummer
of eenige andere ongeoorloofde vermelding
voorkomt.
De directeur voornoemd,
JAGER.
Er bestaat voor een loontrekkend mensch
hij moge op de maatschappelijke ladder
laag staan of hoog geen pijnlijker gevoel
dan dat van onzekerheid omtrent zijn rechten
en plichten tegenover zijn werkgever.
En toch heerscht die onzekerheid schier
algemeen.
Het wettelijke richtsnoer ontbreekt.
Aangezien nu de arbeidsovereenkomst de
ruggegraat is van het maatschappelijk lichaam
en er geen enkele overeenkomst bestaat, die
„zoo den ganschen mensch aanpakt en zijn
lot bepaalt', schijnt niets dringender geboden
dan haar wettelijk te regelen opdat de toe
stand van onzekerheid en wantrouwen plaats
make voor die van zekerheid en vertrouwen.
40
VIII.
liet huwelijksaanzoek.
Ellendeling, ik weet wat ge vannacht cn van
morgen gedaan hebt. Ik zou het recht hebben u
neer te schieten als een dollen hond, maar onthoud
goed wat ik u zeggen zal. Wanneer ge ooit, ver
staat ge, wanneer ge ooit weer iets onderneemt
of een lagen valstrik wilt spannen tegen mejuf
frouw Marguerite De Briais of tegen mijdan zal
ik uw zwarte ziel naar den duivel zenden, ik zelf,
hier, met deze hand, hebt ge dat begrepen, Daniël
Hilson? Op mijn eer als oflicier, zweer ik u, dat
ik u zou dooden zonder eenige spijt of wroeging,
neem u dus in acht.
Filip Dormelles keerde zich om en verliet we
der het vertrek, terwijl oom Daniël, halfdood van
angst, zich onder de dekens verborg en het klam
me zweet afdroogde, dat hem op het voorhoofd
stond.
Op het voorplein van het kasteel gekomen, moest
Filip even wachten op zijn getrouwen Martineau,
die zich in een der bediendelokalen met den botte
lier en den lakei te goed deed aan den wijn van
Saint-Colomban.
Zoodra Martineau evenwel zijn luitenant zag,
liet hij de wijnflesch en zijn nieuwe vrienden in den
steek en snelde naar buiten.
Wij kunnen vertrekken, Martineau, zeide Fi
lip, toen de soldaat buitenkwam, ik ben gereed.
Goed, luitenant.
Martineau had in een oogwenk het paard weer
voor het tentwagentje gespannen en zij verlieten
het kasteel Saiut-Colomban.
Filip Dormelles straalde van geluk, alles was
boven verwachting afgeloopen.
Bij een kromming van den weg viel er eens
klaps een roos in het rijtuig, voor de voeten van
Filip en toen deze naar boven keek, zag hij Mar-
guérite op den top van een twintig meter hooge
rots staan, die eenigszins over den weg helde.
Hij raapte de roos op en drukte ze aan zijn lip
pen, terwijl het meisje hem glimlachend met de
hand toewuifde.
Die regeling is echter een uiterst moeie-
lijke en menig denker heeft zich er over
moe gepeinsdzonder tot een aannemelijk
resultaat te zijn gekomen. De buitenland-
sclie literatuur was dan ook even arm aan
stelselmatige verhandelingen over het arbeids
contract als de Nederlandsche. Een grond-
leggend werk ontbrak.
En thans bezitten wij er een „Ontwerp
van wet tot regeling der arbeidsovereen
komst', door het kamerlid mr. H. L. Drucker.
Het is met groote ingenomenheid dat wij
dit bovenal actueele wetsontwerp begroeten.
Als zijn ontwerp, wet wordt, is een ieder,
die zijn arbeidskracht verhuurt, beschermd
door een reeks van bepalingen die in bijna
alle voorkomende raoeielijk heden uitkomst
geven. Hij is dit ook, al heeft hij uit on-
welenheid of onverschilligheid aan rechten
noch plichten gedacht, t Zij mondelinge of
schriftelijke afspraak de grondslag der over
eenkomst vormtwaar zekeren tijd arbeid
wordt verricht en loon wordt bedongen, is
de wet van kracht.
Van kracht voor allen, 't Zij de arbeid
wordt verricht met de handen of met den
den geest.
Deze algemeenheid is een van de stout
moedige zetten van het ontwerp.
Dat de boerenknecht met een directeur
der Nederlandsche Bank over één kam wordt
geschorenmoge bij den eersten aanblik
bevreemding wekken bij nader onderzoek
moet meu den ontwerper gelijk gevendat
hij niets heeft willen weten van bijzondere
wetgeving voor bijzondere personen of klassen.
„Allen gelijk voor de wet', reeds in naam
van dit beginsel was de algemeenheid ge
boden, en de practijk steunde die opvatting,
daar het vrijwel onmogelijk is gebleken
grenslijnen te trekken welke niet tot einde-
looze rechtsquaesties aanleiding geven.
01 riep hij uit, terwijl hij de roos in zijn
knoopsgat stak, wat ben ik gelukkig, deze dag is
de schoonste mijns levens.
Martineau glimlachte, ook hij verheugde zich in
het geluk van zijn luitenant, maar daarbij kon hij
echter oom Daniël en zijn verraderlijke aanslagen
niet vergeten.
Jawel, luitenant, jawel,zeide hij, alles is goed
gegaan, zoo goed, dat ik bijna bevreesd ben.
Bevreesd, waarvoor P
Dat de bordjes nog eens verhangen zullen
worden
Loop heen, goede domkop
TWEEDE DEEL.
Yadersmarten.
I.
Op reis.
Ongeveer drie weken later kwam Aurélien De
Prabert tegen 10 uur 's avonds aan het station
van Lyon te Parijs, gekleed iu een lange, grijze
overjas, met een reisdeken op den arm, en vroeg
een kaartje eerste klas naar Issoire. Men waar
schuwde hem, dat de trein op het punt stond van
te vertrekken en hij snelde in alle haast naar het
perron.
Toen hij daar kwam, wilde de hoofdconducteur
juist het sein van vertrek geven, men opende nog
spoedig een portier voor hem, hij stapte iu en
tegelijk zette de trein lich in beweging.
Aurélien trok een ontevreden gezicht, toen hij
bemerkte, dat hij niet alleen zat in zijn coupé.
Aan het tegenovergestelde portier zat een forsch
gebouwd, breedgeschouderd man, behaaglijk in
den hoek geleund, met de beenen op de bank
tegenover hem.
De man scheen het koud te hebben, want hij
had den rand van zijn reismuts over zijn gelaat
getrokken, zoodat alleen zijn oogen en zijn mond
onbedekt gebleven waren en de eenige waarne
ming, die Aurélien omtrent zijn reisgenoot kon
doen, was, dat deze een vrij langen, grijzen kin-
baard en een gladgeschoren bovenlip had.
Hij was al even ontevreden met zijn reisgenoot
als Aurélien De Prabert dat was.
De duivel hale die indringers, mompelde hij,
die altijd op het laatste oogenblik komen en die
men niet kan ontwijken.
Aurélien mompelde van zijn kant:
Een vervelend werk, dat men nooit eens een
Bezwaren tegen zulk een voor allen pas
sende regeling zullenzoo zij al bestaan
niet hinderlijk zijnmeent de ontwerper.
Bovendien heeft hij aan menige bepaling,
door verwijzing naar verordening of plaatselijk
gebruikeen rek baren inhoud gegeven. Het
opnemen van bestuurders van naanilooze
vennootschappen en coöperatieve inrichtingen,
voor zoover zij loon genietenverdedigt de
heer Drucker met het argument, dat de
verhouding tusschen werkgever en loontrekker
hier niet uitsluitend is lastgeving (vertegen
woordiging tegenover derden) maar ook wel
degelijk dienstbetrekking.
„De regels van het ontwerp, zegt hij
passen voor hen evengoed als voor andere
dienstverhuurders. Ook zij hebben er groot
belang bij, niet zonder dringende redenen
„op stel en sprong' te worden ontslagen
zonder schadevergoedingook te hunnen
aanzien moet vaststaan op welke wijze zij
hunne betrekking kunnen neerleggen, enz.'
Al wie zijn arbeidskracht verhuurt, valt
dus binnen het kader van dit ontwerp. De
veldarbeider en het dienstmeisje, de kan
toorbediende en de winkeljuffrouw evengoed
als de bezoldigde secretaris eener vereeniging,
de adviseur eener levensverzekeringsmaat
schappij de predikant en de directeur eener
vennootschap.
Buiten het kader vallen alleen de ver
richtingen van één of van enkele diensten,
zooals die van den geneesheer en deu ad
vocaat van dep. plannenmakenden architect
of de romansvertalende dame.
Het wetsontwerp van den heer Drucker
bevat 65 artikelen. In het volgende vindt
men een greep ter kenschetsing
Gijarbeider zult naar uwe beste krach
ten den bedongen arbeid verrichten
Gij zult u houden aan de voorschriften
door den werkgever binnen de perken van
coupé alleen kan hebben! Die kerel zit daar zoo
in een hoek gedoken, dat men hem niet zien kan,
voordat men in den waggon is.
Hij zette zich aan het portier, waar hij ingestapt
was, schoof in den hoek en legde zijn beenen op
de bank, ir. dezelfde houding als zijn medereiziger.
De trein stoomde reeds in volle vaart.
Vijf of zes minuten later stond de reiziger op,
ging naar het midden van de coupé en zonder een
woord te spreken trok hij eensklaps de gevoerde
kleppen over de lamp, waardoor het licht voor
het grootste gedeelte onderschept werd.
Na op die wijze de coupé zoo goed als donker
gemaakt te hebbenkeerde hij naar zijn plaats
terug en zette zich weer in dezelfde houding neer.
Aurélien maakte zich boos over deze handel
wijze, die toch geheel met zijn wenschen strookte,
want hij wilde niets liever dan niet opgemerkt
worden en slapen als dat mogelijk was.
Hij meende echter, dat de reiziger verplicht was,
daartoe eerst zijn verlof te vragen en in zijn eerste
opwelling van toorn wilde hij op zijn beurt opstaan
en de kleppen weer van de lamp afschuiven, maar
hij onderdrukte zijn gramschap, bleef zitten en
bepaalde zich er toe onhoorbaar te mompelen
Plezierig gezelschap heb ik hier, waarschijn
lijk zoo'n Amerikaansche buffel, te oordeelen naar
zijn kinbaard en zijn geschoren bovenlip en zijn
onbeschofte manieren, ik zal echter geen twist
met dien vlegel zoeken, dat zou mij toch niets
baten. Dat soort menschen vecht met vuisten, op
de manier van kaaiwerkers. Ik voel volstrekt
geen lust om mij met dien lomperd in te laten.
En dan een ossenkoopman of petroleumreiziger
manieren te leeren, is een baantje, dat ik liefst
aan anderen overlaat, ik heb trouwens wel wat
anders te doen.
Met deze zeer verstandige redeneering schikte
het jongmensch zich in ae halve duisternis en
deed zijn best om deu slaap te vatten.
Te Montargis, waar dé trein twintig minuten
stopte, zocht hij een aDdere coupé op.
De lijn is in het najaar zeer weinig bezochten
hij had maar voor het kiezen.
Toen hij in een coupé alleen zat, dacht hij op
zijn gemak na.
Ik betwijfel sterk, mompelde hij, of mijn
reis naar Issoire een lange, onaangename,
vervelende reis wel de moeite waard is, die ik
er voor geef.
Wanneer ik op de registers van den burgerlijken
wetverordening of overeenkomst gesteld
in het bijzonder van die voorschriften die
strekken tot eigen veiligheid en die van an
deren
Gij zult u gedragen naar de orde van het
huis uwer inwoning;
Gij zult niet dan uit dringende redenen
eigenmachtig de dienstbetrekking verbreken;
Gij zult verder al datgene doen en nalaten
wat een behoorlijken arbeider in gelijke om
standigheden betaamt.
En tot den werkgever klinkt het gebod:
Gijwerkgeverzult niet reglementen
maken of herzien zonder uw werkvolk daarvan
in kennis te stellen.
Gij zult geen boeten invoeren zonder hun
medeweten
de boeten niet gebruiken ten eigen nutte;
de boeten nooit hooger stellen dan
dagloon
Gij zult zorg dragen dat in de werkplaats
alles gedaan wordt ten gunste van de veilig
heid de gezondheid en de eerbaarheid uwer
werklieden
Gij zult het loon niet anders uitbetalen dan
in Nederlandsche munt, in voedsel, vuur en
licht, „ter plaatse', in dienstkleedingin
grondstoffen en voortbrengselen des bedrijfs,
voor zoover zij eerste levensbehoeften mogen
heeten, met uitsluiting van sterken drank,
in net gebruik van woon- of stalruimte, in
bepaalde door of namens den werkgever be
wezen diensten en in vakonderricht;
Gij zult den loontrekker niet dwingen zijn
levensbenoodigdheden te koopen aan een be
paald adresnoch invloed oefenen op het
besteden zijner inkomsten gij zult het loon
dat minder dan f 3 per week bedraagt, ten
minste ééns in de 16 dagen uitkeeren
Gij zult uw arbeiders steunen in ziekte
hun loon niet inkorten als zij worden opge
roepen door schutterij, kiesplicht, rechterlijke
stand de geboorte inschrijving van mijnheer Filip
Dormelles geezen heb, dan zal ik daar toch niet
veel verder mee komeD. Niemand herinnert zich
te Miramont-la-Montagne de gebeurtenis, die
kapitein Barillet zoo te rechter tijd heeft verteld,
maar Daniël heeft misschien toch gelijk, wij moeten
beginnen bij het begin en geen kleinigheid, hoe
gering ook, vergeten. Oom Daniël is een man die
de wereld kent, ik zal dus maar stipt doen wat
oom Daniël voorschrijft.
Hij stak een sigaar op en zette zijn alleenspraak
voort:
Dat neemt niet weg dat het toch een verve
lend uitstapje is; als ik hem maar met intrest be
taald kan zetteu, dien luitenant Dormelles.
Hij blies de blauwe rookwolkjes voor zich uit
en vervolgde:
- Hij is zoo argeloos als een pasgeboren kind,
mijnheer mijn medeminnaar. Omdat mama zoo
lief en aardig te^en hem is, denkt hij dat alles
van een leien dakje zal gaan. Wat een tuimeling
zal het voor hem zijn, als onze onderneming naar
wensch slaagt. Intusschen zit ik hier in den
nachttrein en verveel me doodelijk. Werd het
maar dag. Het was misschien nog beter geweest
wanneer ik maar bij dien Amerikaan was blijven
zitten, ik had dan een weinig den gek met hem
kunnen steken en dat zou mij een aangenaam
tijdverdrijf zijn geweest.
Tegen acht uur 's morgens kwam de trein t«
Cleimont-Ferrand en daar had men weder een
oponthoud van een groot half uur, waarvan de
reizigers gebruik maakten om in de wachtkamer
te gaan ontbijten.
In de wachtkamer had Aurélien gelegenheid
zich te overtuigen, dat de Amerikaan zijn be
stemming nog niet had bereikt,want hij zag hem
aan een tafeltje bij het buffet zitten.
Hij gevoelde wel lust om zich aan hetzelfde
■tafeltje neer te zetten, ofschoon er plaats in over
vloed was en hem eenige onheusche woorden toe
te voegen maar in het gelaat van den reiziger,
die nu zijn muts had afgezet, lag iets dat bewees
dat die mar. niet met zich liet spotten, terwijl zijn
geheele lichaamsbouw een ongewone spierkracht
aantoonde, zoodat Aurélien maar van zijn voor
nemen afzag en aan een ledig tafeltje plaatsnam
om zijn ontbijt te gebruiken.
Wordt vervolgd.