Nummer 18.
Donderdag 2 Maart 1899
22e Jaargang.
Toegewijd aan Handel, industrie en Gemeentebelangen,
ANTOON TIELEN,
Bekendmaking.
FEUILLETON.
Staatkundig: overzicht.
UITGEVER:
Waalwijk.
V
De Echo van het Zuiden,
Wultljksrle en Laigslriatsclie Courant
Dit Blad verschijnt Woensdag en Zaterdagavond.
Abonnementsprijs per 3 maanden f 1,
Franco per post door het geheele rijk fl,15.
Brieven, ingezonden stukken, gelden enz., franco te zenden
aan den Uitgever
Advertentiën 1 7 regels f0,60; daarboven 8 cent per regel,
groote letters naar plaatsruimte. Advertentièn 3maal ter plaatsing
opgegeven worden 2maal berekend. Advertentièn voor Duitsch-
land woraen alleen aangenomen door het advertentiebureau van
Adolï Steiner, Hamburg. Reclames 15 cent per regel.
Inrichtingen, welke gevaar, schade of hinder
kunnen veroorzaken.
Burgemeester en wethouders der gemeente
Waalwijk brengen ter openbare kennis, dat ter
gemeente-secretarie ter inzage ligt een verzoek
met bijlagen van J. van Iersel, H. Witlox en Co.
te Waalwijk, om vergunning tot liet oprichten
van een stoomlederfabriek, op de perceelen, ge
legen alhier kadastraal bekend in sectie B uos
1125 en 1481.
Op Zaterdag, den 11 Maart 1899, des voormid
dags te 10 urenzal op het gemeentehuis gele
genheid bestaan om bezwaren tegen dit verzoek
in te brengen en deze mondeling en schriftelijk
toe te lichten.
Zoowel de verzoekerals zij, die bezwaren
hebben, kunnen gedurende drie dagen, vóór het
bovengemelde tijdstipop de secretarie der ge
meente kennis nemen van de ter zake ingekomen
schrifturen.
Waalwijk, den 25 Februari 1899.
Burgemeester en wethouders voornoemd,
De burgemeester,
K. DE VAN DER SCHUEREN.
De secretaris,
F. W. VAN LIE MPT.
Burgemeester en wethouders der gemeente
Waalwijk brengen ter openbare kennis, dat ter
gemeente-secretarie ter inzage ligt een verzoek
met bijlagen van J. Gragtraans alhier, om ver
gunning tot het oprichten van een stoomleder
fabriek op perceel, gelegen te Waalwijk, kadas
traal bekend in sectie C no 1945.
Op Zaterdag, den 11 Maart 1899, des voormid
dags te 10 uren, zal op het gemeentehuis gelegen
heid bestaan om bezwaren tegen dit verzoek in
te brengen en deze mondeling en schriftelijk toe
te lichten.
Zoowel de verzoekerals zijdie bezwaren
hebben, kunnen gedurende drie dagen, vóór het
bovengemelde tijdstipop de secretarie der ge
meente kennis nemen van de ter zake ingekomen
schrifturen.
Waalwijk, den 25 Februari 1899.
Burgemeester en wethouders voorn.,
De burgemeester,
K. DE VAN DER SCHUEREN.
De secretaris.
F. W. VAN LIEMPT.
45
II.
Het kind.
Wat komt ge hier doen had juffrouw Dor-
melles uitgeroepen, terwijl zij met bleek gelaat
en een dreigende beweging den mi»n genaderd
was, die deze droevige bekentenis had gedaan
Ik ben Robert Duhesme, de moordenaar, de
ontvluchte galeiboef.
Hier was net gesprek afgebroken door het blaffen
van den hond, Dormelles had het dier verwijderd
en nadat hij de deur weer gesloten had, kwam
hij in het vertrek lerug, naderde den bezoeker
even toornig als zijn vrouw gedaan had en her
haalde haar vraag:
Ja, wat komt ge hier doen
Met een stem die oneindige droefheid verried
antwoordde Robert:
O 1 mijn vrienden, ik smeek u, hecht geen
verkeerde beteekenis aan mijn bedoelingen. Ik
ben slechts voor een paar dagen in Frankrijk, straks
verlaat ik u weer en gij zult mij nooit terugzien.
Ik kom u slechts bidden om een enkele gunst
vertel me iets van hem.
Gij hadt ons gezworen, dat ge nooit bij ons
terug zoudt komen, zeide de boschwacbter op
somberen toon.
Ik hoopte te sterven, maar de dood wilde
mij niet. Tot driemaal toe heeft hij mij terugge-
stooten, antwoordde Robert.
Om het even, voor ons zijt ge dood.
Met kracht voegde juffrouw Dormelles er bij:
Gij weet wel, dat mijn zoon u niet mag
kenner.. Ik zeg mijn zoon, verstaat ge?
En ge hebt gelijk, duizendmaal gelijk deugd
zame, waardige vrouw. Gij zijt zijn moeder, uw
brave echtgenoot is zijn vader, zoowel moreel als
wettig, zoowel voor God als voor de menschen.
Ik ben slechts een arme verstooteling, die zijn
leven lang vreeselijk heeft geleden en die u
slechts een weinig medelijden komt vragen.
Dus ge zult liem niets doen vernemen.
Liever zou ik al de folteringen der hel door
staan, dan dat ik zulk een ramp veroorzaakte.
Do toestand te Parijs.
De Derde Republiek in het algemeen,
Charles Dupuy en Emile Loubet in het bij
zonder, hebben alle reden om Paul Déroulède
dankbaar te zijn. voor zijn operette-staatsgreep
van Donderdag 11. als de bewindsmannen
van het oogeubJik dan ook maar een verstan
dig gebruik maken van de hun gegeven
macht en de hun geheel onverwacht geboden
gelegenheid om de lachers op hun hand
te krijgen
Hoe men het doen van Paul Déroulède en
Marcel Habert ook beoordeele, het zij men
het heete de mislukking van een complot,
welks samenhaug nog immer niet is gevon
den het zij men gewage van een schooljon
gensdwaasheid of wel beide schreeuwerige
heeren gedurende een jaar of daaromtrent
onder observatie zou willen stellen van een
specialiteit in zielsziekten hoe het zijde
twee groote" leiders van de groote"
Patriottenliga, hebben een onschalbaren dienst
bewezen aan de parlementaire Republiek, dat
wil zeggeu aan de instellingen, in welker
bezit Frankrijk zich nu reeds sinds meer dan
28 jaar verheugt.
Het moet wel zijn, dat de verleiding Paul
Déroulède te sterk is geworden het oogen-
blik was dan ook waarlijk al te mooi het
huis van den eersten magistraat stond feitelijk
sinds eukele uren ledig en door er plotseling
aan het hootd van een opgewonden menigte
en gerugsteund door eenige honderdtallen
soldaten, zijn intrek in te nemen, had Dérou
lède de regeering feitelijk voor een fait ac
compli» gesteld Jarenlang reeds geldt de
kreet ,/Naar het Elysée" in de kringen van
allen, die om persoonlijke of andere redenen
tegen de Republiek zijn gekant, als krijgsroep,
doch niemand heeft tot dusver gewaagd hem
in het opeubaar te gebruiken, zelfs generaal
Boulauger niet, hoewel hem de weg er heen
van het Café Durand bij de Madeleine door
de Rue du Faubourg St. Honoré vrijwel open-
Gij wilt hem dus niet van ons opeischen?
£ou ik dut kunnen, zou zulk een afschu
welijk denkbeeld in mij kunnen opkomen?
Neen, gij zoudt het niet kunnen, antwoordde
juffrouw Dormelles en haar woorden klonken
eenigszins als een uitdaging.
Er welde een zware zucht iu de borst van Robert
Duhesme op'.
Gij ziet dus wel, dat ge van mijn tegen
woordigheid hier niets ie vreezen hebt; trouwens,
gij behoeft «en woord te spreken en de eerste de
beste gendarme legt de hand op mij. Ik had een
vrijgeleide gevraagd om naar Frankrijk te komen,
maar men heeft het mij geweigerd. Ik was echter
zoo ongerust, zoo verlangend om te weten water
van mijn kind geworden is, dat ik niettemin de
reis gewaagd heb. Wanneer ik u gesproken heb,
wanneer gij mij alles van mijuzoon hebt verteld,
dan vertrek ik terstond weer naar Amereka en
zal in mijn gepijnigd hart zooveel geluk meenemen,
dat mijn geheele verdere leven er door bestraald
zal worden.
De toon, waarop Robert Duhesme deze woorden
sprak, zijn gelaat, zijn geheele houding ademde
zooveel oprechtheid, dat het echtpaar Dormelles
zich overtuigd hield, dat hij woord zou houden.
De ongerustheid en het misnoegen, die zij getoond
hadden, toen de bezoeker zich bekend maakte,
verdwenen langzamerhand.
Man en vrouw wisselden een blik, zij begrepen
elkaar en waren het volkomen eens.
Dormelles zeide:
Ga weer zitten en laat ons praten.
Ik dank u. Wat zijt ge toch goed. O! als
ge eens wist hoe ik jaren en jaren naar dit oogen
blik gesnakt heb. Nu kan ik mijn hart eens uit
storten, nu kan ik eindelijk eens lucht geven aau
mijn verdriet, dat mij zes-en-twintig jaar lang
inwendig heeft verteerd, want er zijn nu bijna
zes-en-twintig jaren sedert dat onheil verloopen.
Niemand had ik, die mij het gewicht van mijn
smart hielp dragen. De eed, dien ik u gedaan
had, de afschuw dien ik voor mijzelven had, ont
namen mij de laatste hoop. 01 wat ik iu die zes-
en-twintig jaar heb doorstaan, kan geen ster
veling begrijpen. Nadat ik uit Cayenne ontsnapt
was, heb ik eerst de akeligste ellende leeren
kennen, meermalen heb ik op het punt gestaan
van houger om te komen, maar ik heb over alles
gezegevierd, ik heb alle bezwaren uit den weg
stond.
Wat Boulanger niet heeft durven onderne
men, heeft Dérouléde in een oogenblik van
halven of heelen waanzin onderstaan en daar
hij, zooals men weet over een behoorlijke
dosis grootheidswaanzin beschikt, zal hij zich
in zijn gevangenschap waarschijnlijk troosten
met de wetenschap dat de derde Napoleon
ook eenmaal gevangen heeft gezeten in de
vesting Ham en dat hij later toch als prins
president zetelde in het Elysée en daar zijn
sraatsgreep in elkaar zette
Het schijnt wel, dat de regeering der
Derde Republiek niet voornemens is den
haar door Déroulède bewezen dieust te be
antwoorden door een wederdienst terwijl
Déroulède aan een van zijn bezoekers na
drukkelijk verklaard heeft, dat hij niet heeft
gehandeld iu een oogenblik van opgewon
denheid, dat hij heel wel wist wat hij deed
en dat hij zich volkomen rekenschap heeft
gegeven van zijn daden, die de vrucht waren
van een lange voorbereidingterwijl dus
Déroulède al het mogelijke doet om zijn daad
zoo ernstig mogelijk voor te stellen, heeft de
regeering besloten hem en Marcel Habert
niet voor den Seuaat als Hooggerechtshof te
doen verschijnen onder beschuldiging van
hoogverraad, doch de heereu eenvoudig te
verwijzen naar de rechtbank van gezworenen
wegens aanzetting van soldaten tot ongehoor
zaamheid.
Zoo hebben dan Zaterdag huiszoekingen
plaats gehad op groote schaal in de bureaux
van de Patriottenliga en iu de particuliere
woningen van Paul Déroulède en Marcel Ha
bert in hun tegenwoordigheid, terwijl Zondag
huiszoekingen werden uitgevoerd bij de lei
dende Orleanisten als bij den vertegenwoor
diger van den hertog van Orleans te Parijs,
den heer Buffet, in den zetel van het roya
listische comité, bij den particulieren secre
taris van den hertog van Oleans, den heer
de Monicourt, bij George Thiébaut den ex-
Boulangist en overal werden groote hoeveel
heden fotografieën en documenten in beslag
genomen, welker nauwlettende kennisneming
geruimd en de naam Elias Bullwer is thans een
der geachtste namen van New-York, maar helaas,
ik heb het kleine vonkje niet kunnen dooven, dat
daarbinnen brandde en verteerdede liefde tot
het kleine schepseltje, dat ik in Frankrijk had
achtergelaten.
Nadat ik eenmaal zoo wreed verraden was,
meende ik overal om mij heen bedrog en huiche
larij te zien, ik geloofde niet meer aan deugd, aan
vriendschap, aan liefde, maar toch smeulde het
vonkje, maar altijd voort, voedde zich met geheel
mijn hart, geheel mijn ziel. Ik heb geworsteld
en gestreden, ik heb mij gewaagd in de gevaar
lijkste ondernemingen ik heb gewerkt en gezwoegd
bijna zonder rust, maar tevergeefs, ik kon geen ver
getelheid vinden. Gedurende zes-en-twintig jaar
ben ik meester over mijzelven kunnen blijven om
mijn eed niet te breken. Ik heb den treurigen
moed gehad zelf niet te onderzoeken of mijn kind
leefde of dood was, geen navraag naar u te doen,
het verlangen van mijn hart met geweld te onder
drukken en mijn vaderlijk gevoel aan bauden
te leggen, maar nu ben ik oud, mijn stalen wils
kracht is gebroken, ik ben zwak en laf gewor
den en de kleine vonk heeft overwonnen. Ver
mij.
Wij vergeven u, zeide juffrouw Dormelles.
Robert Duhesme wierp haar een dankbaren
blik toe.
De boschwachter vroeg
Maar hoe zijt gij te weten gekomen, dat wij
hier wonen? Wie heeft u dat gezegd?
Ik heb er geen onderzoek naar gedaan, ik
heb niemand omgekocht om het mij te zeggen,
slechts het toeval heeft mij ingelicht. Ik ben eerst
sedert drie dagen in Frankrijk. Mijn eerste tocht
was naar Miramont-la-Montagne, naar de plaats
waar de groote ramp van mijn leven mij getroffen
heeft en waardoor ik als met geheimzinnige macht
werd aangetrokken. In het dorp gekomen, viel mij
de gedachte in, eens naar het raadhuis te gaan om
de geboorte-inschrijving van uw zoon te zien; gij
begrijpt, ik wist zelfs den voornaam niet, dien gij
hem gegeven hadt. Den familienaam had ik ver
nomen uit de stukken van miju proces; er was
een plan geteekend van de streek, waar de mis
daad was gepleegdop dat plan kwam voor 't
huis van aen boschwachter Dormelles. Dit was
de eenige bijzonderheid van mijn dossier, waar
ik belang in stelde. Toen ik gisteren op het
zal moeten uitmaken of er werkelijk een
complot of zoo iets heeft bestaan.
Het resultaat van al dit doen zal waar
schijnlijk niet bevredigend zijn voor de poli
tiemannen de Republiek is nog immer sterk
en de pretendenten zijn feitelijk te zwak,
doch de regeering doet er wel aan nu maar
opeeus door te tasten en waarschijnlijk is het
optreden tegen de monarchisteu een direct
gevolg van de aanplakking te Parijs van een
redevoering, door den hertog van Orleans
gehouden te San Remo en van de inbeslag
neming van medailles en dasspelden met 't
portret van den pretendent naar Frankrijks
troon.
Even rustig en kalm als het Zaterdag te
Parijs is geweest in de Kamer zoowel als
daarbuiten, even geruststellend is het er Zon
dag toegegaan in de Fransche hoofdstad,
alleG geruchten van lawaaiige vergaderingen
en manifestation ten spijt het bepaalde zich
tot een heel onbeduidende manifestatie vóór
de Vendome-zuil van eenige Bonapartisten
die ostentatief met bouquetten viooltjes in
hun knoopsgat rondwandelden en waarvan
enkelen bouquetten wierpen over 't hekwerk
om het monument.
Terwijl prins Victor Napoleon, die te
Brussel vertoeft, nadrukkelijk heeft betoogd,
dat Déroulède niet voor zijn rekening aau 't
werk is geweest, heeft hertog Philippe van
Orleans Zaterdagavond om halfzeven de Bel
gische hoofdstad weder verlaten met bestem
ming naar Turijn, na zes dagen achtereen
met bewonderenswaardig geduld en onder
nauwgezette bewaking vau de geheime agen
ten der Fransche regeering, gewacht te hebben
op het bericht, dal de Republiek zieltogende
was
Eerst langzamerhand wordt een en ander
bekend over den indruk dien de staatsgreep
van den Keizer-Grootvorst in Finland heeft
gemaakt. De Finnen hebben onmiddellijk
begrepen dat het manifest met het reglement
waarvoor het als inleiding diende, feitelijk
beteeken de een volkomen willekeurige ophef-
raadhuis van Miraraont- la-Montagne kwam, was
de secretaris juist bezig een afschrift te maken van
de geboorte-akte van mijnheer Filip Dormelles.
Hij zeide mij, dat deze akte door den vader was
aangevraagd, omdat de jonge man binnenkort in
het huwelijk treedt. Ik vroeg hem of hij het adres
van den ouden heer Dormelles kende en hij noemde
dit dorp, Bois-le-Roi, departeraen Seine-et-Marne.
Toen kon ik de verzoeking niet weerstaan en ik
begaf mij hierheen.
De boschwachter knikte met het hoofd.
't Is goed, dat kan ik begrijpen, zeide hij.
De oogen van Robert Duhesme begonnen te stra
len van vreugd.
Dus hij gaatbegon hij, maar hield
eensklaps op en hernam:
Neen. Gij kunt mij van hem vertellen wat
ge zelf wilt, straks, maar eerst moet ge weten wat
ik in Frankrijk doen wil en waartoe ik uw goed
keuring noodig heb. Ik wenschte het gebeurde
van dien vreeselijken nacht nog wel eens woord
voor woord te bespreken, in mijn gedachte stap
voor stap den weg te volgen, dien ik nam vanaf
dat ik de Couze overstak, totdat ik uitgeput, ge
wond, bloedend neerzonk voor het huisje, dat gij
in het bosch bewoondet. Tusschen het geboomte
door had ik een licht zien schitteren, de deur van
uw huis stond wijd open, ik zag naar binnen en
deinsde verschrikt terug. Dit huis was een sterfhuis.
Twee kaarsen brandden aan het hoofdeinde van
een kinderbedje, waarvoor een jonge vrouw lag
neergeknield, aie weende en zich de handen wrong
in wanhoop, terwijl een man die zelf ook weende,
vruchtelooze pogingen deed om haar te troosten.
Nog nooit heb ilt zooveel diepgevoelde smart aan
schouwd.
Deze droevige herinnering, door Robert Duhesme
opgewektontroerde den boschwachter en zijn
vrouw tot in het diepst van hun hart.
Juffrouw Dormelles mompelde:
Drie weken lang had ilc dien armen kleine
aan den dood betwi6t, al mijn zorgen waren te
vergeefs, al mijn liefde was machteloos en de hemel
bleef doof voor mijn smeeken om het leven van
mijn kind I
Zij barstte in tranen uit.
Wordt vervolgd.