Nummer 30. Donderdag 13 April 1899. 22e Jaargang.
Toegewijd aan Handel, Industrie en Gemeentebelangen,
ANTOON TIELEN,
Staatkundig overzicht.
FEUILLETON.
UITGEVER:
Waalwijk.
.1Ii.in.i .11 i. I I I <1 I I I I |I i i I I .1 I Lil .'II vm ii nii.i l«i mi i| —■«U»
Waalwyksche en Laagstraatsche Courant,
Dit Blad verschijnt Woensdag en Zaterdagavond.
Abonnementsprijs per 3 maanden 1' 1,
Franco per post door het geheele rijk fl,]5.
Brieven, ingezonden stukken, gelden enz., franco te zenden
aan den Uitgever
Advertentiën 1 7 regels f0,60; daarboven 8 cent per regel,
groote letters naar plaatsruimte. Advertentiën 3maal ter plaatsing
opgegeven worden 2maal berekend. Advertentiën voor Duitsch-
land worden alleen aangenomen door het advertentiebureau vam
Adolt Steiner, Hamburg. Reclames 15 cent per regel.
Zweden en Noorwegen.
Het streven tot scheidiug tusschen Zwe
den en Noorwegen is in den laatsten tijd
buitengewoon sterk geworden en de houding
vau Noorwegen wordt voortdurend vijandiger
tegen de unie en het broederland. Sedert on
geveer 4 jaren, wapent Noorwegen zich met
alle kracht. Tegen het einde van het vol
gende jaar zullen alle zeehavens van beteeke-
nis versterkt zijn en de hoofdstad Christiania
wordt ook van de landzijde door forten be
schermd.
Tegelijkertijd zullen de beide snelvarende
pantserschepen, welke in Januari j 1 bij Arm-
Strong, Whitworth en Co, te Newcastle be
steld ziju, gereed zijn. Noorwegen is dan,
(omdat, zooals later blijken zal, de landle
gers niet in aanmerking komen) in staat,
een oorlog met Zweden aan le binden, iu
dien Zweden weigert, vrijwillig tot ontbinding
der unie over te gaan.
Zweden heeft weliswaar nog eeR numeriek
eenigszins sterkere vloot, maar het zal nood
zakelijk zijn, een deel daarvan in de Oost
zee terug te houden voor „onvoorziene om
standigheden." Hier volgt een overzicht van
de moderne schepen der beide landen in
1901
Zweedsche pantserschepen. Thor 3300 ton,
Niord 3300 ton, Oden 35U0 ton, 17 knoo-
penThule 3200 ton, Göta 3100 ton, 16
knoopen Svea 2900 ton, 15 knoopen.
Zweedsche aviso's. Oernen 700 ton, Clas
Horn 700 ton, Jacob Bagge 700 ton, 20
knoopenPsilander 700 ton, Jacob Bagge
700 ton, 21.5 knoopen.
Zweedsche torpedobooten. 10 booten ieder
van 85 ton en 24 knoopen 6 boofen ieder
van 65 ton en 19 knoopen.
Noorweegsche pantserschepen. Aangebouwd
A en aangebouwd B. 3800 ton en 18 knoo
pen Harald Haarsagre, Tordenskold, 3600
ton eu 17 knoopen,
Noorweegsche aviso's. Valkyrien 400 ton
en 23 knoopen.
57 Bernard en Robert.
Maar gij 1 gij 1 riep Bernard eensklaps met
groote levendigheid, terwijl hij de oogen toi zijn
broeder opsloeg, wanneer gij leeft, waarom komt
gij dan nu eerst bij mij terug
Helaas, ik had danrtoe zooveel moeielijkheden
te overwinnen, er waren zooveel redenen, die mij
terughielden. Was ik voor mijn bloedverwanten
niet een voorwerp van verachting, bracht ik geen
schande over hen
Uw bloedverwanten, Robert, hebben geen
oogen blik vergeten, dat gij van denzelfden oor
sprong waart als zij. Wij hebben veel geleden,
onze zuster Blanche en ik, maar nooit heeft zich
eenig gevoel van wrok of vijandschap jegens u
bij ons leed gevoegd. Uw ongeluk, uw vreeselijke
straf, heeft de misdaad uitgewischtwij hebben
slechts medelijden met u gehad en u vergiffenis
geschonken.
Robert pinkte een traan weg.
Arme, lieve Blaiiche, zeide hij. Zij i9dood,
nietwaar
Ja, maar gelukkig heeft zij te minste nog
eenige jaren van onverdeeld geluk gekend. Haar
echtgenoot, mijnheer De Briais, was een edel en
rechtschapen man. Ook hij is gestorven, alles is
ledig om ons heen.
Helaas.
Robert streek somber met de hand over het
voorhoofd en hernam
Gij hebt mij dus niet veracht, niet gevloekt?
Neen, wij hebben u slechts beklaagd en
beweend.
O 1 uw woorden doen mij zoo goed en maken
mij zoo gelukkig. Ja, ik wi9t wel, dat gij niet
zoo hardvochtig en onverbiddelijk kondt zijn als
de mannen der wet, de mannen der politie, die
door hun beroep tegen elk medelijden gepantserd
zijn, ik wist wel dat gij, Bernard, gij broer, u
niet zoo krachtig zoudt verzetten tegen mijn
verzoek om een vrijgeleide tot een kort verblijf
in Frankrijk, hetgeen men mij heeft geweigerd.
Noorweegsche torpedobooten. 10 booten
ieder van 90 ton en 23 knoopen.
Zweden kan dus 6 pantserschepen van
totaal 19,300 ton tegenover de 4 Noorweeg
sche pantserschepen van totaal 14.800 ton
stellen. De ongeveer 30 percent sterkere
Zweedsche vloot heeft echter een geringere
snelheid. Daardoor wordt de overmacht in
aantal vernietigd en wanneer men bovendieu
in aanmerking neemt, dat minstens 2 sche
pen in de Oostzee moeten blijven en dat de
groote, niet versterkte zeehavens aan de
westkust van Zweden de bescherming der
vloot noodig zullen hebben dan zal men be
grijpen, dat Zweden niet iu staat zal zijn,
de Noorweegsche vloot te vernietigen.
Geheel anders staat het met den aanval
var. de Noorweegsche vloot op de Zweed
sche kust. De beide nieuwe Armstrong-pant-
serschepen kunnen, door hun grootere snel
heid tegen een overval van de zijde der
Zweedsche vloot beschermd, naar believen
de Zweedsche zeehavens in brand schieten
eu daardoor een schade van honderden mil-
lioenen aanrichten. Het zesde gedeelte van
Zweden's bevolking woont in de niet ver
sterkte zeehavens eu dat gedeelte is het
rijkst.
Zweden zelt heeft 3l/2 4 jaar noodig
voor het aanbouwen van een paniserschip en
kan dus geen nieuw schip voor het genoemde
critieke tijdstip in de vaart brengen. Het
eenige pantserschip, dat op het oogenblik
in aanbouw is, de Dristigheten," zal eerst
in i902 of 1903 gereed zijn. Daar de mo
gelijkheid buitengesloten schijnt, dat Zwedeu
pantserschepen in het buitenland laat bou
wen en üiet voornemens schijnt, andere
kuststeden dan Gothenburg te versterken,
kan het zijn kansen slechts door vermeerde
ring der torpedovloot en moderne bewape
ning der oude oorlogsschepen verbete
ren. Daartoe schijnt echter geen plan te
bestaan.
Te land is de militaire toestand iets gun
stiger voor Zweden, omdat een aanval met
eenig succès van de zijde van Noorwegen
O ja, ja, ik heb er goed aan gedaan hier te komen,
want die gedachte folterde mij al te zeer. Thans
is zij verdreven, voor altijd verdwenen door de
wijze, waarop gij mij ontvangt en door de woorden
die ge tot mij hebt gesproken.
Maar verklaar u nader, zeide Bernard, ik
begrijp u niet. Wat bedoelt ge?
Robert deelde hem thans in korte trekken mede
de stappen, die hij had gedaan, de weigering van
de prefectuur vaü politie, die er op gevolgd was
en ae gronden, waarop die weigering berustte.
Dus, besloot hij, ik heb een oogenblik ge
dacht, dat gij het waart, gij, mijn broer, die mij
zoo meedoogenloos terugstoottet, en dat heeft mij
vreeselijk doen lijden.
Ik zou zóó gehandeld hebben? riep Bernard
verontwaardigd.
Ik schaam me er over, dat ik het heb kunnen
veronderstellen, maar het verzet had plaatsin
naam van de ftmilie De Prabert. Ik weet dat gij
den naam niet hebt willen behouden, dien ik
onteerd heb en dat gij dien van onze moeder hebt
aangenomen. Dat was uw recht en ik keur die
handelswijs ten volle goed, maar, Bernard, wanneer
gij u niet tegen mijn verzoek hebt verzet, wie
dan
Ik weet het niet, mijn vrouw waarschijnlijk.
Zij toonde een vreeselijke onrust, toen zij, door
de onbescheidenheid van een harer gasten, den
kapitein der gendarmerie Barillet, vernam, dat gij
op het punt stond naar Frankrijk terug te keeren.
Maar nu is zij haar bevoegdheid te buiten gegaan
dat zal ik niet dulden, ik zal haar ter verant
woording roepen.
Waartoe zou dat dienen en wat bekommer
ik mij er om, zeide Robert zachtzinuig. Die
vrouw kent mij niet, evenmin als uw zoon mij
kent. Voor hen ben ik slechts de moordenaar,
de ontsnapte galeiboef, waarvun men slechts met
afschuw spreekt en waar men zich voor in acht
neemt als voor een schadelijk dier; ik ben de
doode, sedert vele jaren begraven en die eensklaps
uit zijn graf opstaat. Ik begrijp hoe zij over mij
denken en ik aan hun daaromtrent niets verwij
ten. Mijn groote verdriet was echter, dat gij er
stilzwijgend in hebt kunnen toestemmen, dat men
maatregelen tegen mij nam.
Neen 1 riep Bernard uit, met een kracht, die
men niet van kern gewoon was.
Gij hebt daar dus niet in toegestemd, Bernard?
nauwelijks te verwachten is. Maar Zweden
heelt evenmin kans, met zijn leger iets in
Noorwegen te kunnen uitrichten.
Nominaal telt het Zweedsche leger onge
veer 300,000 strijders, doch er zijn slechts
circa 150,000 bruikbare geweren voorhanden,
waarvan ongeveer 100,000 eenlaadsgeweren
zijn. Deze hebben een kaliber van 8 milli
meter, de veellaadsgeweren een van 6.5 mil
limeter. In verhouding tot het nationale ver
mogen heeft geen land ter wereld zulke
reusachtige sommen voor zijn leger uitgege
ven als Zweden en geen land, zelfs Enge
land niet, kost het per volledig toegerusten
soldaat zooveel. Zwitserland heeft voor iets
meer dan de helft van de kosten een grooter
en in ieder opzicht veel beter leger. Voor
1899 werd voor het Zweedsche leger ongeveer
22 millioen gulden gevraagd. De vloot, die
natuurlijk het voornaamste verdedigingsmid
del is voor het van de noordzijde ontoegan
kelijke schiereiland, wordt verwaarloosd, om
dit groote leger te onderhouden.
Noorwegen heeft een leger van ongeveer
80.000 man, die voornamelijk met moderne
veellaadsgeweren zijn bewapend. Hel leger
bezit ook, in tegenstelling van het Zweedsche,
bergartillerie, die in het ontoegankelijke ter -
reiu van groote waarde is. Zelfs wanneer
Zweden niet bang was voor de enorme kosten
(ongeveer 24 millioen gulden), en ziju ge
heele leger tegen Noorwegen mobiliseerde,
zou het niets kunnen uitvoeren. Het eenige
punt van aanval, Christiania, zal, na voltooiing
der verdedigingswerken aan de landzijde,
zoo goed als onneembaar zijn en de andere
steden van belang zijn van de landzijde niet
te bereiken.
Uit het bovenstaande volgt, dat Zweden, in
weerwil van zijn 21/2 roaal sterkere bevolking
eu zijn 3 4 maal grootere financieele mid
delen, den oorlog met Noorwegen niet zal
kunnen aanvaarden, als de Noren maar den
geschikten lijd afwachten.
Zal het echter wel tot een openlijke breuk
komen
Het antwoord op deze vraag hangt voor het
Zeker niet, ik wist er niets van, want had
ik het geweten, dan zou ik het uitdrukkelijk
verboden hebben.
Brave Bernard, het maakt mij zoo gelukkig,
overtuigd te zijn, dat gij onbekend zijt met de
maatregelen der politie, die tegen mij zijn genomen,
hoewel die vrij onschadelijk zijn, dat gij zelfs niet
weet dat de toegang tot uw huis door geheime
politiebeambten wordt bewaakt, die last hebben
om Robert Duhesme in hechtenis te nemen, wan
neer hij de vermetelheid mocht hebben, zich
hier te vertoonen.
Geheime politiebeambten in mijn huis?
Ja, ik heb hen gezien, zij houden de wacht
met eeu ijver, die bewijst dat zij door hun last
gevers ruim betaald worden.
Mijn God, zoo iets valt hier voor en ik weet
daar niets van Maar hoe zijt gij dan hier ge
komen
Ik ben over het hek van den tuin geklommen
en al9 een dief ben ik het huis binnengeslopen.
Gisteravond heb ik u aan dit venster gezien en
ik was gelukkig genoeg mijn weg te vinden door
de gangen van uw huis zonder iemand te ont
moeten. O 1 broer, na alles wat ik gezien, wat
ik gehoord heb, ben ik overtuigd dat ik er goed
aan deed, hier te komen.
Bernard De Prabert antwoordde niet.
Hij had het gelaat in zijn lange, vermagerde
handen verborgen en mompelde
01 schande! 01 treurige gevolgen van mijn
zwakheid en mijn gebrek aan moed.
Toen hij een oogenblik later het hoofd ophief,
vertoonden zijn trekken, tot verbazing van Robert,
niet meer die kalme gelatenheid en zwakke
onderwerping, die sedert jaren karaktertrekken
van hem geweest waren. Zijn gelaat drukte een
vaste wilskracht uit, zijn oogen straalden met
levendigeu glans en op zijn voorhoofd vertoonden
zich dreigende rimpels.
Met vaste stem, zijn stem van vroeger, toen hij
nog bevelen gat aan een leger van werklieden in
zijn fabrieken en die boven het geraas der ma
chines uitklonk, hernam hij
Vergeef het mij, Robert, ik heb mijn gezag
als hoofd van mijn gezin verloren, men veron
achtzaamt mij en bekommert zich niet oiu mijn
wil. Ik ben een vreemdeling in mijn eigen huis
geworden, mijn bedienden erkennen mij zelfs niet
als hun meester en alles kan hier in mijn naam
grootste gedeelie vau de houding der Noor
weegsche officieren af, want het lijdt geen
twijfel, of de politieke leiders in Noorwegen
zijn voor een scheiding, zoodra er uitzicht be
staat, dat Noorwegen als overwinnaar uit een
strijd met Zweden le voorschijn zal treden.
Tot nog toe échtar zijn de Noorweegsche
officieren niet voor een oorlog.
Om dit te begrijpen, moet men niet uit het
oog verliezen, dat de geschillen met Zweden
alle door Noorwegen kunstmatig in het leven
geroepen zijn. De Noren zijn in de laatste ja
ren verbazend verwaand geworden en aij
willen „alleen en alles voor zichzelf" zijn. Zij
voelen zich allen Ibsens, Nansens en Griegs
en zien laag neer op de achterlijke Zweden.
Maar zij vergeten daarbij de enorme vlucht,
die Zweden's landbouw heeft genomen, waarbij
alle geestelijke krachten zijn geabsorbeerd
en geen tijd is overgebleven voor politieke
tinnegieterij.
Ongetwijfeld zal spoedig in Zweden een
nieuwe gedragslijn gevolgd worden. Dan zal
het Zweedsche leger en nog meer de vloot
die van Noorwegen zoover overtreffen, dat
den Noren de lust tot oorlogvoeren vergaan
zal. Tot dat tijdstip hangt het lot van het
schiereiland hoofdzakelijk van de leidende
militairen in Noorwegen af. Geven dezen toe
aan den druk van staatslieden k la BjÖrnson,
dau zal in het Noorden een nieuw Balkan-
geharrewar ontstaan.
Er valt, na de jongste berichten uit Samoa,
niet langer te twijfelen aan het feit dat de
Amerikanen en Engelschen zich daar, behalve
aan ergerlijke, ook aan wederrechtelijke han
delingen schuldig gemaakt hebben. Die be
richten dagteekenen van 24 Maart. Kenschet
send voor den achterlijken staat der ver
keersmiddelen met den archipel is, dat deze
berichten meer dan twee weken werk gehad
hebben om de plaats van hun bestemming
te bereiken, en het is duidelijk dat deze
vertraging in het overbrengen van berichten
zoowel als van orders vooral bij een kwestie
gebeuren, zonder dat ik er iets van weet. Dat
is de zwakheid, lafheid, die voortspruit uit een
verblinde liefde, die mij eens gelukkig maakte,
maar die mij thans nameloos doet lijden. Doch
nu is het te ver gegaan, ik wil alles herstellen,
gerechtigheid uitoefenen over anderen en over
mij zelve
Een ondankbare en nuttelooze taak, broer,
het is daartoe nu toch reeds te laat. Men kan
zijn leven niet herstellen met een enkelen
hamerslag, evenals een verbogen ijzer. Laat de
zaken hun beloop nemen, ik zou ook niet willen
dat er door mij hier in huis tweedracht en wanorde
werd gesticht. Kom tot bedaren, Bernard. Het
was een behoefte van miju hart, die mij hier heen
dreef. Buiten u en in zijn gedachten voegde
hij er bijen mijn zoon bestaat er voor mij
niets meer op de wereld. Ik wilde u alleen
vergiffenis vragen voor het leed, dat ik u berokkend
heb en misschien ook wilde ik u zeggen, dat mijn
misdaad niet zoo groot, niet zoo afschuwelijk was,
als zij in de oogen der menschen wel schijnt. In
die misdaad van Miramont-la-Montague is nog
heel wat, dat niet opgehelderd i9.
Het is waar, zeide Bernard, die door de
woorden van zijn broeder weer een weinig tot
kalmte wa9 gekomen en wiens gedachten weer
een geheel andereD loop genomen hadden, voor
de rechters hebt gij een hardnekkig stilzwijgen
bewaard.
Omdat ik geen woord tot opheldering kon
spreken, omdat ik: geen verzachtende omstandig
heden kon aanvoeren, zonder mijn huiselijk leven
in het openbaar bloot te leggen, zonder een blik
te doen 9laan op den bodem van mijn gebroken
hart en aan te tooneo hoe mijn geluk voor altijd
was vernietigd. En dat wilde ik niet, dat kon
ik niet, trouwens, ik zocht den dood.
Arme Robert 1
Maar de bekentenis, die ik niet voor het hof
van assises te Riom heb willen aflleggen, zal ik
thans
Bernard De Prabert viel hem in de rede.
Robert, ik heb u vergiffenis geschonken,
zonder eenigermate te onderzoeken in hoeverre
gij schuldig waart.
(Wordt vervolgd.)