Nummer 31. Zondag 16 April 1899. 22e Jaargang. Toegewijd aan Handel, Industrie en Gemeentebelangen. Eerste Blad. fE&SÏMÏm ANTOON TIELEN, ALCOHOL. Dit nummer bestaat uit twee bladen. INDUSIIilEELEN. FEUILLETON. UITGEVER: Waalwijk. Een zeer merkwaardige rede. (Ingezonden.) Het verwondert mij, dat ik in geen enkel onzer bladen de zeer merkwaardige rede zag weergegeven, door Mgr. Turinaz op het anti-alcoholisch congres te Parijs gehouden. Waarlijk in die rede stort de arbeidzame Bisschop zijn liefdevol vaderhart geheel uit in die rede openbaart hij zijne edele ge voelens, die allen onze instemming niet uitlokken, maar afdwingen; in diezelfde rede stelt hij in 't helderste daglicht de middelen, die vele, zoo niet alle sociale vraagstukken zullen oplossen. Die rede moest door iedereen, door rijk en arm, door huisvader en huismoeder, door grijsaard en kinddoor leek en priester worden gelezen en.... toegepast Wat zouden godsdienst en zedelijkheid meer en meer opbloeien; wat zoude er in de maatschappij meer orde, in zoo menig huis gezin meer zoete, ongekende vreugde, in V. 58 Bernard en Robert. menig hart meer vrede zijn. Leest met ernst en aandachtig en.... zijt gij Christen, bemint gij uwe medemenscben, dan naar uwe overtuiging ook gehandeld dan niet gesufd, maar de hand aan 't werk geslagen. Niet aan wal gaan staan met de armen ge kruist, om nieuwsgierig het af te kijken, of ginsch wrak geworden schip, ondanks den ge- duchten storm, die onverpoosd aanvalt, zijn vij and schokt en heen en weer slingert met donde rend geweld, nog in welstand de haven zal be reiken, maar zelf de hand aan 't werk geslagen, mannen bij een geroepen, ieder een toch kan helpen en het schip gered en gevoerd daar, waar geen storm met dood bedreigt, maar waar rust en vrede een eeuwig leven voorspellen. Sommige dingen, die op ons Nederlanders minder betrekking hebben, was ik zoo vrij onvertaald te laten. Ongelukkig, zegt de „Verité", een al te bleek verslag kan de klem, de geestdrift de voordracht, in een woord gansch de gloeiende welsprekendheid niet weergeven die de vergadering zoo diep wist te treffen. Dokter Legrain geeft het woord aan Mgr. Turinaz. Van alle kanten der zaal barst men reeds in toejuichingen uit, want Mgr. Turinaz is bemind. De redenaar bedankt de vergadering. Een Fransch bisschopzegt hij, een katholiek bisschop, de. bisschop onzer grenzen en, nu hier zooeven over Jeanne d'Arc is gespro ken, de bisschop van het diocese, waar Jeanne d'Arc leefde, moest wel eene plaats hebben in het congres, waar zich allen, die edel zijn van geest en wil, vereenigen, om tot het uiterste toe de ijsselijke, schrikwek kende, altoos overweldigende ramp van het alcoholisme te bestrijden. zink. Er warer. twee kamers beneden en een klein kamertje boven. Na nog eenige opmerkingen kiest de re denaar tot voorwerp ter besprekingde de geestelijkheid en het alcoholisme en de deugdelijke tnidilelen, die men in den strijd tegen alcohol moet aanwenden. Eere wien eere toekomtzegt Mgr. Turinazik groet op de eerste plaats die groote en edele figuur Pater Mathews. A.De Capucijn, heeft Lacordaire gezegd, is de Demosthenes van het volk." Dit woord past men heerlijk toe op P. Mathews. Hij voelde zich bewogen bij dien poel van ellende, waarin hij de drinkers van Ierland zag neerstorten, en, met het warme woord van al degenen, die het volk uit geheel een hart beminnen, wijdde hij zich toe aan de taakhet volk de matigheid te prediken. Hij steekt over naar Engeland, waar hij zijn werk voortzethij geeft alles weg eens, toen hij in schulden stak, wierp men hem in de gevangenis. Bij 't hooren daar van opent het volk eene inteekeningslijst en verlost hem. Hij vertrekt naar de Vereenig- de Staten, waar de vreeselijke ramp woedt hij werkt met een vuur, dat zelfs door göene ziekte wordt uitgedoofd.Zooals M. Hercod sprak, wij allen moeten voor die groote figuur het hoofd buigen. De redenaar wijst vervolgens op het handelend optreden der Katholieke gees telijkheid in Amerika, op het Concilie van Baltimore, waar liefst zeventig bisschop pen en aartsbisschoppen aanwezig waren, op het oprichten van een zetel Mathews aan de Katholieke Universiteit te Was hington, vervolgeps op een herdelijken briéf van den aartsbisschop van Montreal, die een zeker verbod stelt op het gebruik van alcoholische dranken op eene wet, door den invloed der Katholieken verkregen, welke wet het sluiten der kroegen voorschrijft van Zaterdagavond tot Maandagmorgen en balletmuziek speelde, die tot haar lievelingsstuk ken behoorden. daarenboven nog op verkiezingsdagen. In België heeft de geestelijkheid zich aan het hoofd gesteld van den strijd. Bisschoppen, priesters en de voornaamste Katholieken, in een Congres vereenigd, besloten in 1895 tot het stichten van matigheids-vereenigingen. Deze ééne spoorslag slechts, en al de stu denten van een groot Seminarie lieten zich inschrijven. In Duitschland hebben de bisschoppen, dikwijls in een Congres saamgekomen, met warmte en succes gearbeid. In Zwitserland hebben de Katholieke bis schoppen in 1895 een gezamenlijken brief gepubliceerd, die tot opschrift had De strijd tegen het misbruik van geestrijke dranken". En in 1898 hebben dezelfde bis schoppen andermaal door een brief van denzelfden aard de Katholieke Zwitsers toe gesproken. Na de beweging in Frankrijk te hebben nagegaan en verschillende brieven van bis schoppen en aartsbisschoppen te hebben op genoemd, onderzoekt Mgr. Turinaz de rede nen, welke de geestelijkheid noopt op alle punten den kruistocht tegen het alcoholisme aan te vangen. Wij zijn, zoo zegt hij, de vertegenwoor digers van den godsdienst en om die reden beschikken wij over een machtigen invloed. Niemand strijdt het ons af, zelfs niemand onder hen, die onze geloofsbegrippen niet deelen. Ik weet dat er zulke zijn onder u, mijne heeren, en ik eerbiedig hunne vrij heid, en overtuiging. Ik behoor tot dege nen, die geene veroveringen van Evangelie en geloof verwachten dan door overreding en liefde. Twintig jaar ben ik Bisschop veel heb ik gesproken en veel heb ik geschreven; ik daag iedereen uit, wie het ook zij, van mij een woord aan te halen strijdig met De Echo van het Zuiden, Waiilwijksclic en Lan^tratscbe Courant 3SLbkob:u^^qh Dit Blad verschijnt Woensdag en Zaterdagavond. Abonnementsprijs per 3 maanden f 1, Franco per post door het geheele rijk f1,15. Brieven, ingezonden stukken, gelden enz., franco te zenden aan den Uitgever Advektentiën 1 7 regels f0,60; daarboven 8 cent per regel, groote letters naar plaatsruimte. Advertentiën 3maal ter plaatsii g opgegeven worden 2maal berekend. Advertentiën voor Duitsch- land worden alleen aangenomen door het advertentiebureau van Adolf Steiner, Hamburg. Reclames 15 cent per regel De kamer van koophandel en fabrieken te Waalwijk houdt zich onledig met hel opmaken van het vei slag over 1898. Heeren induslrieelen worden verzocht hunne opgaven voor het verslag zoo spoedig mogelijk aan den voorzitter in te zeüden. Be kamer van koophandel en fabrieken voornoemd. En dat bewijst voor uw edel hart, uw broe derlijke genegenheid, maar laat mij u alles zeg gen, ik wil dat gij de zuivere, wreede waarheid zult kennen, dat zal voor mij een verlichting zijn. Ik ben schuldig verklaard ook wegens diefstal, Bernard. Een dief, ik, Robert Duhesme, de zoon van den edelen, rechtschapen man, die onze vader was, een diefl Helaas I Door welk een samenloop van omstandigheden heeft die vreeselijke ramp plaatsgehad? Dat heb ik tot heden nog aan niemand verteld. De oorzaak daarvan was een booze genius, die mij voet voor voet door het leven volgde en die mij op een onbewaakt oogenblik in den afgrond wierp. Die booze geDius behoef ik het u nog te zeggen was een vrouw, of liever een monster. Vloek, driewerf vloek over den dag, toen ik haar voor het eerst ontmoette. Gij weet hoe weerspannig ik van aard was, hoe ik mij steeds door mijn hartstochten liet beheer- schen, gij weet ook met welk een dwazen trots ik mij verzette tegen de wijze raadgevingen van onzen vader, hoe ik zijn toorn en zijn rechtmatige gestrengheid op mij laadde. Ik deed verkeerd en toch was het mijn schuld niet, want mijn hart snakte naar liefde, had behoefte aan een onafge broken teederheid. Gescheiden van de mijnen als ik was, deed deze behoefte zich nog sterker ge voelen en schonk ik mijn hart aan het eer9te menschelijke wezen, dat mij ontving met een vriendelijk woord en een glimlach op de lippen. Ik leefde destijds van mijn bescheiden inkomen als teekenaar aan de fabriek van de firma Gouin in de Batignolles en ik woonde in een klein huisje aan de rue Legendre, die destijds nog in aanbouw en vol open terreinen was. Naast mijn huis strekte zich zulk een open terrein uit, ongeveer dertig pas in het vierkant en daarop stond een bouw vallig pavilloen, gedeeltelijk van hout, gedeeltelijk van steen en gedekt door oude, gescheurde lappen In deze armzalige woning leefden drie menschen: een muzikant, violist aan het theatre de la Gaïté, en zijn twee kinderen. Vader Lacassagne, zoo werd hij algemeen genoemd, had vroeger talent gehad, hij had een wals, een ballet en verscheidene liederen gecomponeerd, waarmede hij naam had gemaakt, maar sedert eenige jaren was hij aan den drank verslaafd en dut doofde allen geest in hem uit, hij kon geen balk muziek meer schrijven en moest zich, om te leven, tevreden stellen met zijn schrale tracteraent als schouwburgmuzikant. Langzamerhand ging hij ook hier nog achteruit; het emplooi van eerste viool werd hem afgenomen en hij daalde af in de laagste rangen van het orkesk-*=^ "Hierdoor werd het gebrek in zijn gezin gaandeweg grooter. Vader Lacassagne had, zooals ik reeds zeide, twee kinderen, een zoon en een dochter, beiden zeer tenger en zeer blond. Met zulk een vader waren zij zoo goed als ver laten en overgeleverd aan alle gevaren van het leven te Parijs. Toen ik de familie leerde kennen, was George achttien jaar oud en Georgette zestien. O God, wat was zij schoon Ik werd weldra hun vriend en hun beschermer. Zeer dikwijls, wanneer de vader beschonken thuiskwam, heb ik hen tegen de mishandelingen van den dronk aard beschermdzeer dikwijs ook heb ik uit mijn beurs die destijds zelfs zeer schraal was hun voedsel voor een geheele week betaald, wanneer de muzikant zijn loon verdronken had en de leveranciers niet langer krediet wilden geven. George Lacassagne was klerk bij een notaris. Hij schreef een fraaie hand en was belast met het copieeren van akten. Tot andere werkzaam heden was hij niet in staat, want hij was lui, dom en losbandig. Zijn vader nam hem dikwijls mee naar den schouwburg en achter de coulissen knoopte hij vriendschap aan met figuranten en koristen, met wie hij soms geheele nachten in de gemeente-herbergen zat te spelen. Georgette kreeg piar.oles aan he'-Conservatoire. Men beschouwde haar als een der beste leerlin gen en ik, die anders weinig gevoel voor muziek heb, geraakte in geestdri t, wanneer zij 's avonds in het kleine huisje in de rue Legendre op een oud klavier, bij de maand gehunrd, walsen en O broer, wanneer ge haar gezien had, zooals ik haar zag, zoudt gij ook onder bekoring ge raakt zijn, gij zoudt haar hebben aangebeden met hart en ziel, zooals ik dat deed. Van haar moeder een Engeleche tooneelspeelster van zekere beroemdheid had zij die slanke ge stalte, de blanke huidskleur en het overvloedige haar, dat der dochteren Albions eigen is, maar in d^t schoone, engelreine lichaam vloeide het verdorven bloed van den violist Lacassagne, doch tevens had zij van hem de Fransche vroolijkheid en levenslust overgeërfd. Kortom, tij betooverderaij. Op een winteravond kwam zij mij roepen zij weende en was geheel ontdaan. Haar vader was thuis gekomen, nog meer beschonken dan ge woonlijk, eenklaps was hij op den vloer van de kamer neergevallen en gaf geen teeken van leven meer. Ik snelde toe. De oude dronkaard, door een plotselinge beroerte getroffen, was dood. Ik nam hem op en om aan Georgette dit droe vig schouwspel te besparen, droeg ik hem naar mijn huis en legde hem op mijn bedverder zorgde ik voor alles, voor de aangifte van over lijden, voor de begravenis, voor alles. Haar broeder kwam eerst den volgenden mor gen thuis, uitgeput, afgemat door een in losban digheid doorgebrachten nacht. Hij kon slechts weenen en jammeren over het groot ongeluk, dat hen getroffen had. Dit zwakke wezen, zelf reeds tot in den grond verdorven, kon de plaats van het hoofd van het gezin hoe onwaardig en nalatig deze dan ook was geweest niet in nemen, hij kon niet waken over zijn zuster, want hij was zelf reeds een verloopen en verachtelijk sujet. Toen wij na de begrafenis in het armoedige huisje terugkeerden, riep Georgette uit Wat zal er nu van ons worden Met een stem, die rechtstreeks uit mijn hart kwam, antwoordde ik Nooit zal ik u verlaten. Ik zal uw broeder, uw beschermer, uw echtgenoot zijn, wanneer gij het wilt. Vol vreugde, vol verrukking wijd ik mijn geheele leven aan u. Neem bet aan. Vertrouwelijk wierp zij zich in mijn armen, vlijde zich tegen mijn borst en stak mij haar schoone gelaat toe om den verlovingskus te ont vangen. Van dien dag af stond mijn besluit vast, baar te huwen. Ik schreef aan mijn vader. Hij wilde er niet van hooren, nadat hij inlichtingen had ingewonnen omtrent de familie, waarmee ik mij wilde ver binden en die, helaas, slechts ongunstig konden zijn. Deze tegenstand, broer, had slechts tenge volge, dat mijn liefde nog sterker werd geprikkeld en ik mij tot onbezonnen daden liet verleiden. Ik deed de bij de wet vereisehte stappen om zonder de toestemming van mijn vader te kunnen huwen met dat schepsel, waarvan ik zooveel geluk verwachtte, ik scheidde mij geheel van mijn familie af en trotseerde mijn vader. O! die trots, de dwaze aanmatiging der jonge lieden, die zich tegen het vaderlijk gezag verzetten! Robert Duhesme bewaarde eenige minuten het stilzwijgen, gebogen onder den last van het bitterste berouw. Het oogenblik waarvan hij thans sprak was voor zijn geheele leven beslissend geweest. Bernard legde hem troostend de hand op den schouder. Moed, Robert, moed, zeide hij. Robert ging voort Ik was gelukkig, ja, zeker, onbeschrijfelijk gelukkig, maar dat geluk duurde slechts eenige maanden, hoogstens een jaar, want toen verdween het gaandeweg, naarmate ik het karakter leerde kennen van het schepsel, dat uiterlijk zoo volmaakt was, maar mijn hartstocht voor haar bleef even vurig, ik had haar ondanks alles lief tot razernij alleen gevoelde ik dat ik laf en verachtelijk werd, ik verloor de achting voor mijzelven. Ja, mompelde Bernard, ik begrijp het. Zij was een liefdeloos, zelfzuchtig wezen, vervolgde Robert, haar coquetterie kende gee® perken en daaraan verspilde zij al het geld, dat haar in handen kwam en dat ik haar slechts door hard werken kon verschaffen. Dit maakte mij somber en verdrietig, soms ook voelde ik toorn in mij opkomen, maar wanneer zij mij dan aanzag met die groote, diepe blauwe oogen, die zulk een onweerstaanbaar sraeekende uitarukking konden aannemen, dan was mijn leed vergeten, dan was mijn toorn gestild, dan sloot ik haar in de armen en vroeg haar om vergiffenis. Nooit heb ik er den moed toe gevonden, ik, die anders zoo trotsch en onbuigzaam was, haar verkeerdheden onder het oog te houden en haar een verwijt te doen. (Wordt vervolgd.)

Kranten Streekarchief Langstraat Heusden Altena

Echo van het Zuiden | 1899 | | pagina 1