Nummer 42.
Donderdag 25 Mei 1899.
22e Jaargang.
Toegewijd aan Handel, Industrie en Gemeentebelangen,
ANTOON TIELEN,
VREDESIDEALEN.
FEUILLETON.
BUITENLAND.
Frankrijk.
Denemarken.
Italië.
UITGEVER:
Waalwijk.
De Echo van het Zuiden,
WuUyksrkr en Langstraatsehe Courant,
Dit Blad verschijnt Woensdag en Zaterdagavond.
Abonnementsprijs per 3 maanden 11,
Franco per post door het geheele rijk f 1,15.
Brieven, ingezonden stukken, gelden enz., franco te zenden
aan den Uitgever
Advertentiën 1 7 regels f 0,60daarboven 8 eent per regel,
groote letters naar plaatsruimte. Advertentiën 3maal ter plaatsing
opgegeven worden 2maal berekend. Advertentiën voor Duitsch-
land worden alleen aangenomen door het advertentiebureau van
Adolf Steiner, Hamburg. Reclames 15 cent per regel.
Merkwaardige maand, de Meimaand van
1899 In de geschiedenis der Europeesche
volken levert zij een eenig schoon, heerlijk
lichtend feitde vredesconferentie zal daar
met gulden letters geboekt staan.
Voortaan, wanneer de kinderen op school
lot vervelens toe van buiten hebben geleerd
de jaartallen, in welke verschillende natiën
met elkander hebben gekrijgd en ook, in
welk jaar er toen vrede gesloten is, zal hun
oog geboeid worden door dat eenige feit in
hunne chronologie
Mei 1899. Vredesconferentie te 's Graven
hage.
Een vredesconferentie, zonder dat er een
oorlog aan is voorgegaan, die daardoor be
ëindigd werd
Dan zal de onderwijzer hun vertellen van
Ruslands keizer, zijn voorstel, van de sym
pathie, die het vond bij de mogendheden hij
zal met geestdrift getuigen van het ideaal,
dat zweefde voor het keizerlijk oog en de
jeugd zal beseffen het merkwaardige van het
feit. dat in 1899 eene ernstige poging is ge
waagd het monsier van den oorlog te doen
verdwijnen, te heffen den palm des vredes.
Dan vertelt hij al verder van dieu ouderen
Rus, van graaf Tolstoï, van den arbeid der
vredebonden, van Bertha Von Stlttner, die
met haar boek „Die Waffen nieder" zooveel
ontroering in de wereld heeft gewekt, van
den Amerikaan Elihu Burrit, die in 1853 zijn
boekje „Olijfbladeren" liet drukken, dat in
de meest bekende talen der wereld overge
zet, in de handen van millioenen gekomen
is, van den diepziunigen denker Immanuel
Kant, die in 1796 »över den eeuwigen vrede"
schreef, van koning Hendrik IV van Fran
krijk met zijn voorstel om door een stateu-
bond van Europa, onder presidium van
Frankrijk, dat doel te bereiken, van ja,
van menschen uit alle volken en tijden, die
gedroomd en geprofeteerd hebben van en
over den dag, dat de zwaarden zullen ziju
omgeslagen tot spaden en de spiesen tot
F a 1 s a r i s.
I.
59 Martincau wordt verliefd.
Het is een goede jongen, zeide moeder Bergoug-
nous, misschien een beetje raar soms, zijn hoofd
wat in de war, maar hij heeft een hart van goud
en hij houdt dolveel van een grap. Hij is soldaat,
oppasser van den kapitein die op de eerste ver
dieping woont, maar hij is geen soldaat zooals
er zooveel van het platteland komen, die geen
sou bezitten buiten hun soldij, o neen, hij is een
jongraensch uit deu gegoeden stand, dat dikwijls
aangeteekende brieven ontvangt en dan geeft hij
altijd aan mij, moeder Bergougnous, een vijf-
franestuk voor iedeien brief met vijf regels dien
ik hem breng. Het leger is tegenwoordig zoo ver
anderd met den algeraeenen dienstplicht, er zijn
nu wel zoors van millionaire, die eenvoudig sol
daat zijn. Dat is misschien wel billijker, maar
het is toch zeer onaangenaam voor die arme
jongelui, ja, zeker.
De lofrede, die moeder Bergougnous op Marti-
neau hield, was zeker verre van schitterend, maar
onze vriend was er toch niet minder tevreden
mee. Zij had wat goeds van hem gezegd, de
portierster, iets wat indruk maakte: jongmensch
uit den gegoeden stand, aangeteekende brieven,
vijf francs fooi, dat alles moest wel eenig ver
trouwen inboezemen. Weer wat opgewekter liep
hij de portiersloge voorbij, waar de beide vrou
wen nog over de huur stonden te praten.
Toen Martineau op straat was, haalde hij met
volle borst adem, vervolgens wist hij niet welken
kant hij zou oploopen, want zijn uitgaan was
slechts een voorwendsel en hij moest nergens
Reen.
Hij liep recht voor zich uit de rue Bonaparte
ten einde, ging uit kracht van gewoonte, den
boulevard Saint-Germain op en trad daar het café
Soufflet binnen, waar hij altijd kwam.
Het was nog wat vroeg en er waren bijna geen
bezoekers. Hij zette zien treurig in een hoek
sikkelen.
Dan leeren ze, met dien datum „Mei
1899" voor oogen, dat, indien er door de
historie der menschheid een bloedroode
draad loopt, die van oorlog, dus van moord
spreekt, er ook een te zien is, helder wit
van kleur, getuigend, hoe tal van menschen
hebben gegruwd van dat bedrijf en hunke
rend hebben uitgezien naar, hunne krachten
hebben ingespannen om te komen tot eene
andere, betere verhouding tusschen volken
en volken.
Waarlijk, deze conferentie is een gelukkig
verschijnsel in onze eeuw, die, helaas, ook
al vol is geweest van oorlogen en geruchten
van oorlogen, eene eeuw, waarin velen tot
wachtwoord schenen genomen te hebben het
leugenachtigeIndien gij den vrede wilt,
zoo bereidt u tot den krijg, eene eeuw, waar
in sommige oogenblikken deden vermoed.n,
dat het een oorlog van allen tegen allen"
worden zou.
Waarlijk, 't is gelukkig, dat men, als later
van de 19de eeuw gesproken word', ook zal
kunnen verhalen van dit congres.
Blijde begroeten wij dus die gezanten der
verschillende Staten in ons midden, in dat
Heerlijk bosch te 's-Gravenhage,
Nooit volprezen lustwarand,
Liev'lingsplek van Hollands tuinmaagd,
Pronksieraad van Nederland
Het zal niets geven, zeggen velen.
Wat bedoelt gij daarmede
Wellicht dat morgen niet alle staande le
gers zullen worden afgeschaft, en de eeuwige
vrede gekomen zal zijn
Stel u eens voor, dat de daar vergaderden,
indien zij daartoe macht hadden, tot dat be
sluit kwamen, dan zouden ze al heel dwaas
doen, want daarmede werd getoond, dat ze
hun tijd niet begrepen, waarin de hardig
heid des harten" nog zeer sterk en helaas,
de vreedzame beslechting der geschillen door
internationale rechtbanken nog niet altijd
mogelijk is.
Of bedoelt ge, dat de vergaderden weinig
zullen tot stand brengen, omdat, naar uwe
mm tammwi ;r»wty rrnp
neer, bestelde een glas marsala, vergat er van te
drinken en verzonk diep in gedachten.
Waarom had hij zich met dat avontuur inge
laten
Waarom was hij zoo ontroerd over de moge
lijke gevolgen van zijn ontmoeting met die on
bekende vrouw
Het was immers maar een dwaasheid, dieniets
om het lijf had; ja, maar.
De arme Martineau zag onophoudelijk twee
betooverend schoone oogen op hem rusten en hij
voelde een onbedwingbare begeerte om die schoone
oogen weer te zien. Wel deed hij, het dient tot
zijn lof gezegd, al wat in zijn vermogen was, om
dergelijke gedachten van zich af te werpen, maar
het gelukte hem niet best.
Trouwens, zou hij haar nog wel terugzien, had
zij de woning gehuurd, zou zij wel eens zijn
buurvrouw worden
Deze vragen wekten een koortsachtige nieuws
gierigheid in Martineau op.
Wanneer hij een inlichting vroeg aan de por
tierster?
Misschien was het nog wel wat te vroeg. Nu,
des te erger.
Terwijl hij naar de rue Bonapai te terugkeerde,
voelde hij zich ongerust, het was hem alsof hij
er verkeerd aan deed zich om die vrouw te be
kommeren en aan den anderen kant dreef een
onweerstaanbare macht tot haar aan.
Zij was ook zoo schoon.
üp mijn woord, zeide hij voor zich, ik heb
nog nooit zulke vreemde gedachten in mijn hoofd
gehad als vanmorgen. Zou het zoo iets van een
voorgevoel zijn, dat ik mij met een kwade zaak
inliet Och kom, het is een aardigheid, meer niet,
ik heb er plezier in, dat is alles.
Dc portierster van Martineau was alleen eu
buiten zichzelve van genoegen.
De woning was verhuurd en de lieve jonge
dame had haar twee louis fooi gegeven, nietééi-,
zooals de gewoonte is, maar twee, die tegen el
kaar klonken in den zak van moeder Bergoug-
nous.
De brave vrouw vertelde vol geestdrift dat de
nieuwe huurster een vrouwtje van negentien a
twintig jaar was, sedert nauwelijks een jaar ge
huwd.
Bij dat woord trok Martineau een leelijk ge
zicht.
meening, de oorlog niet is een noodzakelijk
kwaad in de wereld, maar, gelijk ook vroeger,
voortdurend strekken zal om een volk te
vormen, het idealen van dapperheid en moed
te doen nastreven, het te bezorgen nieuwe
veerkracht, eene nieuwe jeugd
Die theorie hebben we wel meer gehoord,
maar gaat mank aan alle zijden.
Wie gelooft in de majesteit van het recht,
van de liefde, komt niet met zulke theorieën
aandragen, die èn recht, èn liefde miskennen.
De vergaderden op het huis „Ten Bosch"
zijn mannen van beteekenis, van ervaring en
zij zullen hun best doen een stapje te zetten
op den weg, die leidt naar het beloofde
land, naar de verwezenlijking van het vredes-
ideaal.
De profeten, schrijvers en dichters van alle
tijdeD, hebben het hunne gedaan en zij zullen
niet zwijgen iedere eeuw levert weer nieuwe
bezielden, die de ledige plaatsen aanvullen
de vredebonden zullen hun arbeid nog niet
kunnen staken, maar moeten voortgaan de
publieke opinie te bewerken toch kunnen
we dankbaar zijn, dat thans de vorsten, die
immers altijd het zwaard dragen, ook eens
de aandacht wijden aan dezelfde zaak.
Het vredes-ideaal schittert dezer dagen
helderder dan ooit in het oog der wereld
ons voegt het blijde te zijn om die openba
ring van heiligen geest.
Ja, deze conferentie heeft eene groote his
torische beteekenis.
Staking der brievenbestellers
Alle brievenbestellers te Parijs zijn weder
in dienst gekomen, nadat zij een namens het
hoofdbestuur der posterijen tot hen gerichte
mededeeling hadden outvangen, dat zij, als
zij den volgenden dag het werk niet hervat
ten, als ontslagen zullen worden beschouwd.
Toch meent men, dat de brievenbestellers
Hlimjj -XKSX-JtT.
Maar zij kon het bij liaar raau niet uithou
den, hernam de portierster, hij is een schuin lieer,
die speelt en heele nachten in de koffiehuizen zit
alsof het geen schande was, naar de kroeg te
loopen, wanneer men zulk een mooi lief vrouwtje
heeft. Er moet nog iets gebeurd zijn, een groot
schandaal en toen ia de vrouw boos geworden en
lieeft echtscheiding aangevraagd.
Nu speelde er weer een glimlach om den mond
van Martineau.
Zij was rijk van zichzelf, vertelde de portier
ster verder, zij had een groot landgoed in Pro
vence, maar zij wilde een woning hebben te Pa
rijs, om het beloop van haar scheidingsproces af
te wachten; zij heette mevrouw Bernadette Reg
nant en had onder den hemel haars gelijke niet
in lieitalligheid, vriendelijkheid en mildheid.
Dus zij komt hier in huis wonen vroeg
Martineau.
Terstond, mijnheer Martineau, terstond. Van
avond brengt zij vast wat zij het meest noodig
heeft en zal een kamer compleet nieubileeren, in
afwachting tot zij zich hier voor goed kan ves
tigen. O zij is een dame die weet hoe het hoort.
Heel goed, heel goed, mompelde Martineau,
het is altijd aangenaam met een mooie vrouw in
één huis te wonen. Men kan haar dan nog eens
van tijd tot tijd zien en een vriendelijken groet
met haar wisselen.
Ja, mijnheer Martineau, en haar bijna doen
flauwvallen van schrik, door haar als een dolle
stier tegen liet lijf te rennen.
Moeder Bergougnous had gezegd„als een dol
le stier.*
Helaas, ik ben ook zulk een ongeluksvogel,
zuchtte Martineau.
Zij moet mij wel voor een lomperd voor
een stommerik gehouden hebben.
Nu, nu, zoo erg vond ze het niet.
Toch waar
Maar ik moet er bij zeggen, dat ik u nogal
in de hoogte gestoken heb.
Ja, daar heb ik ook zoo iets van gehoord.
Zoo, nu ziet ge eens hoe ik ben. Ik kan er
niets aan doen, maar ik heb een zwak voor u.
Openhartig gesproken, zoo ben ik r.u, wat er in
is, dat moet er uit ook.
Dank u wel, moeder Bergougnous, ge kunt
op mijn dakkbaarheid rekenen, maar hoe heeft
uw huurster die lofrede op mij opgenomen
gedeeltelijk hun zin zullen krijgen. De schade,
welke de Parijsche handelswereld op den dag
der staking geleden heeft, wordt door som
mige bladen geraamd op 15 millioen francs.
De onderstaatssecretaris van posterijen en
telegrafie Mougeot heeft de aanleggers der
staking ontslagen en verklaard, dat maatrege
len zullen genomen worden, om te voorkomeD,
dat bij een eventueele toekomstige staking de
gang der dienstzaken wordt gestremd. De
beambten, die aan het werk zijn gebleven,
zullen worden beloond, terwijl eenige stakers
disciplinair zullen worden gestraft met ver
plaatsing naar de provincie.
Het is moeilijk na te gaan, welke gevolgen
de staking zou hebben gehad, indien zij langer
had geduurd. Donderdagmorgen stond de
handel in de Halles, van de fruit- en groen-
teakooplieden, die hun facturen per post van
buiten ontvangen en hun prijzen regelen, naar
hetgeen zij zelf moeten betalen, geheel stil
omdat die onmisbare gegevens niet waren
ontvangen. Honderden mannen en vrouwen,
die uit de provincie postwissels wachtten, die
feitelijk hun dagelijksch brood vertegenwoor
digen, bleven zonder zitten. Voor de tele-
foonbureaux maakte men queue soms uren
achteieen, om toch zooveel mogelijk zaken
te kunnen doen. Kortom, door de staking
der brievenbestellers is heel Parijs eenige
uren geheel in de war geweest.
Dinsdagochtend om half zeven ontstond er
te Kopenhagen bij het vullen van granaten
in het militaire laboratorium]] een vreeslijke
ontploffing. Zeven werklieden werden gedood,
o. a. een onderofficier. Twee werklieden
werden nog zwaar gewond. Het gebouw is
geheel vernield.
De Iialiaanscne zaakgelastigde wordt bin
nenkort te Peking verwacht. Uit verschillende
aanwijzingen blijkt, dat Italië niet voornemens
Zeer goed, mijn jongen, zeer goed. Nadat ze
zeer aandachtig naar mij geluisterd had, heeft ze
mij gezegd, het lieve kind, met, dezelfde woorden
waarmee ik het oververtel, mijnheer Martineau,
„Dat jonge mensch suhijnt me een origineele te
zijn. Zoo vindt men er tegenwoordig niet velen
ik houd van ongineelen."
Heeft zij dat gezegd, moeder'Bergougnous?
Dat heeft ze gezegd, zoowaar als ik een
vrouw ben.
O! maar dan mag ik er zeker niet aan twij
felen en ik ben er wat mee in mijn schik.
Welzoo, mijnheer Martineau, zou dat lieve
dametje u het hóófd op hol gebracht hebben
Helaas ja, moeder Bergougnous, 't is zoo.
Zoo maar eensklaps, bom
Bom 1
Als een kanonschot, net als in de comedie?
Als een kanonschot, juist, mijn lieve juf
frouw, dat is het ware woord, gij hebt een man
voor u, die door een kanonschot is getroffen.
Maar wien het toch niet zoo slecht zal be
komen. Wij zullen dat zaakje wel regelen, mijn
heer Martineau, wees maar gerust, ik zal u hel
pen zooveel ik maar kan.
Ik dank u bij voorbaat, moeder Bergoug
nous, en om u wat aan te moedigen, wees zoo
goed dit vast aan te nemen.
De goedgeefsche Martinean hield der waardige
portierster een vijf-francsstuk voor, dat zij aannam
onder luide betuigingen van dank en gehechtheid.
Kijk eens, daar komt mijn kapitein riep
Martineau, terwijl hij buiten de portiersloge snel
de. Zoo vroeg? Dat is geen gewoonte.
Inderdaad, kapitein Filip Dormclles, kwam, in
klein-tenue, een portefeuille met papieren onder
den arm, van het ministerie terug.
Martineau haalde zijn officier op de trap in.
Als ge een weinig vroeger gekomen waart,
kapitein, dan hadt ge de deur gesloten gevonden.
Verduiveld, dat zou mij niet bevallen zijn,
zeide Filip, want ik heb haast.
Zijn stem klonk vroolijk en zijn gelaat stond
zeer opgewekt.
Goddank, zeide Martineau voor zich, er is
niets gebeurd.
Hij opende de deur der woning en \olgde de
Filip in zijn studeei kamer. De officier legde de
portefeuille in een lade van zijn schrijfbureau.
(Wordt vervolgd.)