Nummer 47.
Zondag 11 Juni 1899.
22e Jaargang.
Eerste Blad.
Toegewijd aan Handel, Industrie en Gemeentebelangen,
ANTOON TIELEN,
WgaSEfcE'iSS.
Gemeenteraad van Waalwijk.
Dit nummer bestaat uit
twee bladen.
Bekendmaking.
FEUILLETON.
UITGEVER:
Waalwijk.
Zij, die zich voor
kgfegjjy het volgend kwartaal
op dit blad abonneeren, ontvangen
de nog deze maand verschijnende
nummers GRATIS.
Verkiezing voor den gemeenteraad.
De Echo van het Zuiden,
Waalwi jkselie en Langstraatscbe Courant,
Dit Blad verschijn t^VV oensdag en Zaterdagavond.
Abonnementsprijs per 3 maanden 11,
Franco per post door het geheele rijk f1,15.
Brieven, ingezonden stukken, gelden enz., franco te zenden
aan den Uitgever
Advertentiën 1 7 regels f0,60daarboven 8 eent per regel,
groote letters naar plaatsruimte. Advertentiën 3maal ter plaalsn g
opgegeven worden 2maal berekend. Advertentiën voor Duitsch-
land worden alleen aangenomen door het advertentiebureau van
Adolf Steiner, Hamburg. Reclames 15 cent per regel.
m m.inwiwnwiifir—Mg—"—fBBBP
De Burgemeester der Gemeente Waalwijk brengt
hiermede ter openbare kennis, dat op Dinsdag,
den 27en Juni aanstaande, zal plaats hebben de
verkiezing van vier leden van den Gemeenteraad,
ter vervulling der plaatsen van hen, die op den
eersten Dinsdag van September aanstaande, aan
de beurt van aftreding zijn;
dat op dieu dag, van des voormiddags negen
tot des namiddags vier uren, bij hem kunnen
worden ingeleverd
OPGAVEN VAN CANDIDATEN,
als bedoeld in artikel 51 der Kieswet en art. '10
der Gemeentewet.
Deze opgaven moeten inhouden den naam, de
voorletters en de woonplaats van den candiduat
en onderteekend zijn door ten minste elf kiezers,
bevoegd tot deelneming aan deze verkiezing.
De inlevering dezer opgaven moet geschieden
persoonlijk door een of meer personen, die de
opgave hebben onderteekend. De candidaat kan
daarbij tegenwoordig zijn. Van de inlevering
wordt een bewijs van ontvangst afgegeven.
Formulieren voor de opgaven bovenvermeld
zijn ter Secretarie der Gemeente kosteloos ver
krijgbaar van den 12en Juni 1899 tot en met den
dag der verkiezing.
De Burgemeester brengt hierbij in herinnering
art 151 der Kieswet, luidende als volgt
Hij, die eene opgave, als bedoeld in art. 51
inlevert, wetende dat zij is voorzien van hand-
teekeningen van personen, die niet bevoegd zijn
Falsaris.
II.
64 Het complot.
Daniël antwoordde:
Weet niet goed vanmorgen Verrier ge
zien maar niet gesproken vertrouw wel dat
hij alles zal gedaan hebben wat noodig is.
En weet ge Ook wat mijnheer de Prabert
gedaan heeft
Vanmorgen Puybarrau naar de prefectuur
van politie gezonden met een brief kan zelf
niet uitgaan ziek veel te zwak Puy
barrau teruggekomen aan dc prefectuur wist
men niets.
O, God als zij hem maar niet lang te Parijs
houden, wanneer Bernard hem weder ontmoette,
dan waren wij reddeloos verloren.
Daarvoor geen nood Bataille vanmor
gen een zijner agenten naar Havre gezonden
passage naar New-York betaald 2000 francs.
Dus zullen zij hem terstond overbrengen.
**a-
OI die angst martelt mij onbeschrijflijk.
Wanneer kapitein Barillet maar hier was, hij is
zoo bereidwillig, zoo gedienstig en met dergelij
ke zaken zoo goed op de hoogte.
Heb hem getelegrapbeerd gisteravond
nog kan morgen hier zijn.
Dat is goed, Daniël, ik dank u, zijn tegen
woordigheid zal een geruststelling voor mij zijn.
O! mijn beste Daniël, als ge eens wist welk een
schrik ik heb doorstaan, toen ik zoo eensklaps
tegenover hem stond. Mijn bloed verstijfde in mijn
aderen en het was alsof de grond onder mij weg
zonk.
Gelukkig was ik er nog goede ingeving
geweest u te volgen dus u herkend?
Terstond, zonder aarzeling, bij den eersten
blik. Ook ik herkende hem dadelijk, hoewel hij
verouderd is en zijn baard had afgeschoren, het
was alsof alles mij toeriep dat hij het was, zoo
dra mijn blik in die dreigende, fonkelende oogen
tot deelneming aan de verkiezing, waarvoor de
inlevering geschiedt, terwijl zonder die handtee-
keningen geen voldoend aantal voor eene wettige
opgave zou overblijven, wordt gestraft met
gevangenisstraf van ten hoogste drie maanden of
eene geldboete van ten hoogste honderd twintig
gulden.
Met gelijke straf wordt gestraft hij, die wetende
dat hij niet bevoegd is tot deelneming aan de
verkiezing, eene voor die verkiezing ter inlevering
bestemde opgave, bedoeld bij art. 51 heeft onder
teekend.
Waalwijk, den 9 Juni 1899.
De Burgemeester,
K. DE VAN DER SGHÜEREN.
SCHUTTERIJ.
De Burgemeester der gemeente Waalwijk maakt
aan de belanghebbenden bekend, dat de commissie,
ingevolge art. 15 der wet belast met het onderzoek
nopens de al of niet gegrondheid der redenen,
welke tot vrijstelling of uitsluiting van den dienst
der schutterij zijn ingebracht, hare eerste gewone
jaarlijksche zitting zal beginnen op Maandag den
19en Juni 1899, voormiddags om 11 uur, tot
onderzoek van hèn, aan wie, of der redenen
waarom, in het voorgaande jaar voorwaardelijke
vrijstelling is verleend.
Wordende de belanghebbende personen ten
overvloede uitgenoodigd, de schriftelijke bewijzen
tot staving hunner redenen van vrijstelling bij de
wet gevorderd, alsnog voor zoover zulks niet
alreeds is geschied 3 dagen te voren, ter secretarie
alhier over te leggen.
Terwijl eindelijk aan de betrokken personen
wordt bekend gemaakt, dat zij stipt op de door
de voornoemde commissie daartoe bepaalde tijd
stippen, voor dezelve behooren te verschijnen als
zullende zij, die dit mochten verzuimen, gehouden
worden geene redenen van vrijstelling te hebben,
en voor zooverre zij dienstplichtige nommers
getrokken hebbende niet vallen in de termen van
art. 3, a., b., c., 1. en m. en art. 4 der wet, bij
de schutterij worden ingelijfd tot zij in een
volgend jaar hunne reclames Op voorschreven
voet zullen hebben doen gelden
En opdat niemand hiervan eenige onwetendheid
zou kunen voorwenden, zal deze worden afge
kondigd en aangeplakt, waar zulks binnen deze
gemeente gebruikelijk is.
Waalwijk, 10 Juni 1899.
De Burgemeester voornoemd,
K. DE VAN DER SCHUEREN.
staarde. Wanneer hij na zooveel jaren terugkeert,
dan kan het niet alleen zijn om zich te wreken.
Niettemin las ik op zijn gelaat, toen hij mij her
kende, een ontzetting, een verbazing, die mij ter
stond deed begrijpen, dat hij van niets wist en
dus ook niets aan mijnheer De Prabert gezegd
kon hebben. O 1 zal die afschuwelijke waarheid
dan nu nog ontdekt worden, zullen wij na zoo
veel jaren die rampzalige misdaad nog boeten
Vol zelfvertrouwen antwoordde oom Daniël:
Neen.
Maar ik zeg u toch, dat hij mij herkend
heeft.
Mij ook heb hem een prop in den mond
doen stoppen zou anders de waarheid luid
hebben uitgeschreeuwd ons toch nog ont
maskerd hebben... voor Bataille en de agenten...
Maar dan zijn wij verloren, Daniël, zelfs al
slaagt ons plan geheel naar wensch, begrijpt ge
dat niet? Gesteld dat hij naar Havre wordt ge
voerd, met geweld aan boord gebracht van de
eerste boot, die naar Amerika vertrekt, zonder
dat hij een woord heeft kunnen spreken of een
regel schrijven om ons aan te klagen, wat baat
dat dan nog? Hij zal terugkeeren, Daniel, of
wat nog erger is hij zal iemand zenden, dien
wij niet kennen en die geheel van alles is inge
licht. Die onbekende zal aan Bernard het geheim
meedeelen of rechtstreeks een aanklacht Dij de
justitie indienen. Ü1 God, wij leven van nu af
als op een vulkaan, die elk oogenbhk onder onze
voeten kan uitbarsten en ons vernietigen.
Daniel haalde de schouders op, zijn wenkbrau
wen waren krampachtig saamgeknepen, zijn oogen
loerden schuw overal heen en fonkelden met
somberen glans. Ilij vergat geheel zijn gewoonte
om met algebroken volzinnen te spreken en zijn
stem klonk buitengewoon helder toen hij ant
woordde
Aan dat alles heb ik ook reeds gedacht.
Had ik mij niet met de zaken van Aurélien be
hoeven bezig te houden, dan zou ik Bataille op
zijn reis naar Havre gevolgd zijn en misschien
was het mij dan wel gelukt, het een of ander
ongtluk te doen ontstaan, dat onzen vijand eens
en voor goed het zwijgen oplegde. Maar dat kan
ik nu niet doen omdat mij de tijd ontbreekt. Wij
zijn echter nog niet reddeloos verloren en onze
toestand is niet zoo hachelijk als ge wel denkt.
Wij kunnen tenminste nog andere maatregelen
De Burgemeester der gemeente Waalwijk, maakt
bekend, dat door den gemeenteraad als stemlocaal
is aangewezen de zaal in het gemeentehuis, waarin
de raadsvergaderingen worden gehouden.
Waalwijk 9 Juni 1899.
De Burgemeester voornoemd,
K. DE VAN DER SCHUEREN.
OPENBARE VERGADERING
op Donderdag 8 Juni 1899, 's namiddags
ten 63/4 ure.
Aan de orde
I. Ingekomen stukken.
II. Wijziging Jaarmarkten.
III. Vaststelling rooilijn.
IV. Kohier Hoofdelijken Omslag.
V. Concessie - aanvraag Mijnssen en Co
voor electrische verlichting.
Voorzitterde Burgemeester K. A. M.
ridder de van der Schueren.
Afwezigde heer Mombers.
Na de opening door den voorzitter, leest
de secretaris de notulen der vorige verga
dering voor. Op de vraag van deu voorzitter
of een van de heeren hierop iets heeft aan
te merken, zegt de heer Baijens„Ik heb
geen bezwaar tegen de notulen, maar ze zijn
op sommige plaatsen onduidelijk: ik heb o. a.
aanhetgeen de heer Timmermans.gezegd heeft,
toegevoegd, dat de Mij. Vicinaux hoofdza
kelijk oude versleten buizen wilde vernieuwen,
en dan nog aan zich wilde houden, die zelf
nutte maken, en later heb ik nogmaals aan
den heer van Schijndel geantwoord, dat ze
die aan zich hielden om de groote kosten
eenigszins te vergoeden.*
Hierop antwoordt de secretaris dat het
er wel in staat en leest het bedoelde gezegde
uit de uotulen voor, dat van dezelfde strek
king is hij zegt het natuurlijk niet woordelijk
te kunnen opnemeu, daar hij geen steno
graaf is.
De heer van Schijndel„Het best is dat
nemen en hebben nog meer middelen onder ons
bereik. Wanneer Bernard De Prabert eens stierf
of als onherstelbaar krankzinnig in een gesticht
werd opgesloten, wat zouden wij dan nog te
vreezen hebbeD Wat doet het er toe of Robert
al aan zijn broeder alle bijzonderheden omtrent
de misdaad te Miramont-la Montagne verteld
heeft, wanneer Bernard zelf ons niet schaden kan.
Voor het gerecht behoeven wij niet te vreezen,
want er bestaat volstrekt geen wettig bewijs, dat
wij in die misdaad gemengd waren of er de
voordeelen van getrokken zouden hebben. Het
eenige wat men u kan ten laste leggen is byga-
mie, maar de man, met wien gij huwdet, heette
niet Bernard Duhesme, maar Bernard De Prabert
en er is alweer geen bewijs aan te voeren, dat
gij zijn ware afkomst kendet, want de papieren
waarop gij gehuwd zijt, droegen alleen zijn aan
genomen naam en bovendien was officieel bekend,
dat Robert Duhesme overleden was. Begrijpt ge
dat alles? Voor de justitie zijn wij dus volkomen
veilig, alleen Bernard hebben wij te vreezen en
met hem zullen wij.
Hij voltooide zijn zin niet, maar maakte een
veelbeteekenend handgebaar. Mevrouw De Prabert
barstte evenwel in tranen uit, ondanks deze ge
ruststellende woorden.
Mijn God, mijn God 1 snikte zij, al die som
bere plannen zullen mij zelf nog doen sterven of
krankzinnig maken. Als ge eens wist, Daniel,
hoe zwak ik mij gevoel en hoeveel sombere
voorgevoelens mij doen sidderen. Wij hebben in
ons leven al heel wat treurige wederwaardighe
den doorleefd, mijn vriend, maar ik verzeker u,
dat ik mij nog nooit zoo angstig, zoo ontmoe
digd, zoo bang voor de toekomst heb gevoeld.
Die vreeselijke intrige, welke gij op touw zet te
gen Filip Dormelles brengt er ook niet weinig
toe bij, om mij bevreesd te maken en dar. zal
daarop een niet minder vreeselijke intrige tegen
Bernard De Prabert moeten volgen. O 1 gij waagt
te veel.
Het kan niet anders, wij zijn er toe ge
dwongen.
Waarom toch al die onrust, die strijd?
Het moet.
Daniel, mijn lieve broer, ge weet hoe goed
ik altijd voor u geweest ben. Laten wij liever
van al die sombere plannen afzien en kalm en
tevreden gaan leven.
jde heer Baijens het voortaan op een briefje
-'schrijft."
De heer Verbunt„U hebt voorgelezen
dat ik zou gezegd hebben, dat het plan
van de Mij. was, om hare booten naar Heus-
den te verleggen dat heb ik met voorbe
dachtheid niet gezegd, wel dat de moge
lijkheid bestond/'
De secretaris leest het gezegde van
den heer Verbunt voor; waaruit blijkt dat in
de notulen ook stond, er bestaat mogelijkheid
dat de booten worden verlegd.
Aan de orde
I. Ingekomen stukken.
a. Een schrijven van Gedeputeerde Staten,
waarbij de rekening over 1897 wordt goed
gekeurd.
b. Exploitatie—rekening gasfabriek in ont
vangsten en uitgaven op 8811.21 cent.
c. Verslag Teekenschool, Lagere school, en
Gemeenteverslag
Voorzitter „Ik stel voor deze voor ken
nisgeving aan te nemen en ter visie te leg
gen voor de leden."
Aangenomen.
d. Het Dagelijksch Bestuur heeft aanbe
steed, het behang- en verfwerk der gemeen
tegebouwen in 4 perceelen, ingeschreven
werd als volgt
le perceel: Mullers f 87. Hens f 103,
v. Delft f 90, v. Drunen f 88 90, v. Erp f 68.
Gegund aan van Erp.
2e perceel: v. Delft f 53, Mullers f 75,
Hens f 55, v. Drunen f 74, v. Erp f 40.
Gegund aan vau Erp.
3e perceelv. Drunen f 75, v. Delft f 102,
Heus 80, Mullers f86, v. Erp f62.
Gegund aan van Erp.
4e perceelHens f 69, van Drunen f 94, v.
Delft 70.40, Mullers f75.25, van Erp f59.50.
Gegund aan van Erp.
II. Wijziging jaarmarkten.
De Voorzitter: De wijziging der jaarmarkten,
in verband met de aanvraag der vee—com
missie is door B. W. onderzocht. Deze
commissie wijst op de wijziging der markten
Kalm en tevreden leven, haliaha, herhaalde
oom Daniel met een duivelachtigen grijnslach.
Toelaten dat die bruidschatjager Filip Dormelles
met de rijke Marguérite De Briais trouwt, dat
Robert Duhesme alles aan zijn broeder mededeelt
en dat Bernard De Prabert ons zijn huis uitjaagt.
Ja, dan kunnen wij kalm en tevreden leren, maar
waarvan? Van den wind misschien?
Helaas, wat ben ik ongelukkig, snikte Féli-
cienne.
Ho, ho, zeide oom Daniel, terwijl hij haar
den rug toekeerde, een vrouw die weent is dom
en onuitstaanbaar. Ik ga heen.
Hij voegde de daad bij het woord en liet me
vrouw De Prabert achter die aan haar angst,
wroeging en smart den vrijen teugel vierde,
weende en zich de handen wrong in wanhoop en
vertwijfeling.
Aurélien had zich naar zijn vertrekken willen
begeven, maar in de gang ontmoette hij iemand,
dien hij blijkbaar niet verwacht had en wiens
aanwezigheid hem verre van aangenaam scheen.
Het was een klein, oud heertje, geheel in het
zwart gekleed, met eenigszins grijzend haar en
een paar deftige bakkebaarden.
Aurélien fronste het voorhoofd, toen hij hem
zag en zeide op norschen toon
Gij hier, mijnheer Fabret
De oude heer maakte een buiging en zeide op
onderdanigen, maar ietwat spottenden toon
Ik zelf, mijnheer De Prabert, en geheel tot
uw dienst.
Dank u, maar welke wind voert u hierheen,
een goede of een slechte vroeg Aurélien.
Wat zal ik u daarvan zeggen, dat hangt er
geheel van af, hoe men de dingen beschouwt.
Wat bedoelt ge daarmee
Wel, hetgeen voor den een aangenaam is,
kan voor den ander soms zeer onaangenaam zijn.
Wij, notarissen, moeten ons met zooveel zaken
bemoeien, dat we inderdaad geen tijd hebben om
na te gaan, in hoeverre wij welkome of onwel
kome bezoekers zijn.
Het heeft er veel vacn, mijnheer Fabret, of
gij den gek met mij steekt I riep Aurélien toornig
uit. Dat is zeer onvoorzichtig.
De hemel bewaar me, mijnheer De Prabert»
geen haar op mijn hoofd dat daaraan denkt.
Kort en goed, wat komt gij hier doen
(Wordt vervolgd,)