FEUILLETON. Staatkundig overzicht. BUITENLAND^ Fr aakrijk. Oostenrijk. Afrika. Amerika. schoenwerk glansrijk kunne doorstaan. Meer en meer wordt het lezen van vak bladen en tijdschriften eene gevoelde be hoefte, en begrijpt men, dat, wil men de concurentie met vrucht het hoofd blijven biedeneen grondige theoretische en practische opleiding van dentoekomstigen werkman, vóór alles noodzakelijk is; voor de theoretische opleiding bestaan hier enkele cursussen bij particuliere personen, erkend als bekwame vakmannen, en mo gen wij, ook van onze teekenschool reeds nu doch zeker nog meer in de toekomst, gunstige resultaten verwachten. De practische opleiding echterlaat helaas nog veel te wenschen over. Hoe hierin op de meest geschikte en afdoende wijze verbetering te brengen is, wil door de Kamer, in overleg met onze industri- eelen, wel in ernstige overweging geno men worden. Gaarne wil zij, ter bereiking van dat doel, zoo mogelijk haren steun verleenen. Gelijk wij ook reeds in vroe gere verslagen opmerkten, neemt het aantal zoogenaamde kleine bazen nog voortdurend af. Vele der nog overblij vende kleine bazen werken thans voor zoogenaamde confectie-handelaars. Als een gelukkig feit, mag echter aangemerkt worden het toenemend exporteeren, door enkele fabrikanten, van fijn schoehwerk naar vreemde werelddeelen, een bewijs, dat ook in den vreemde, ons fabricaat voor smaakvol en soliede bekend staat. Bedui dend is deze uitvoer nog niet, daar in het buitenlandvooral voor confectie- goedereneen hoog inkomend recht wordt geheven. Ook de machinale schoenmakerijen hadden geen reden tot klagen. Zij moch ten zich, bijna het geheele jaar door in een ruim debiet verheugen, al is het dan ook, dat zij vooral, zich met eene zeer kleine winst tevreden moeten stellen. Nog steeds trachten deze nijvere indus- trieelen, door de vermeerdering van goed werkvolk en het aanschaften der nieuwste machineshun fabricaat deugdelijk te verbeteren en meer aftrek te doen vinden, in welke loffelijke poging zij, naar onze meening, wel slagen zullen, daar het fa brikaat, ook wat den goeden smaak be treft, het handwerk al meer nabij begint te komen. De uitbreiding, die de eigenaars nog steeds aan hunne inrichting geven, beves tigen ons in de meening, dat eene betere toekomst, dan voorheen, zich voor hen ontsluit. Wat den toestand der verplichte win kelnering betreft, heeft de kamer een nauw onderzoek dien aangaande inge steld en het valt haar hard als droevige waarheid te moeten vermelden, dat het misbruik, ook in onze gemeente grootere proportiën heeft aangenomen, dan men oppervlakkig meenen zou. Te recht noemden een paar groote, alleszins be voegde industriëelen, de gedwongen win kelnering de kurk waarop vele schoen makerijen vooral in naburige plaatsen, drijven. Ieder middel tot verbetering van dien toestand, wordt door de Kamer van Falsaris. II. 65 Het complot. Gij zijt tamelijk nieuwsgierig, met uw verlof. Ik meen dat ik er wel eenig belang bij heb. Dat kan. Nu? Ambtsgeheim, mijn beste mijnheer De Pra- bert, neem het me toch alsjeblielt niet kwalijk, maar het is een ambtsgeheim, ik mag er u das niets van vertellen. Aurélien beet zich op de lippen hij had den kleinen notaris wel bij de keel willen grijpen, maar hij bedwong zich en zeide op minachtenden toon, terwijl hij de schouders ophaalde Och wat, die ambtsgeheimen van u worden op straat verteld. Des te beter, antwoordde de onverstoorbare Fabret, dan zal het u geen moeite kosten erach ter te komen. Ge vergeet wel eenigszins tot wien gij spreekt, mijnheer: zeide Aurélien op hoogen toon. In het minst niet, ik spreek lot den zoon van mijn geachten cliënt, mijnheer Bernard De Prabert. Ik weet wel, dat gij een wrok tegen mij hebt. Toch niet. Dat gij niets liever zoudt willen, dan mij onterfd te zien. Foei, wie u dat verteld heeft, is een lastertong. Maar ge zult u misrekend hebben, mijnheer Pabret. Onmogelijk, want ik heb niet de minste berekening gemaakt, maar vergeef mij, wanneer ik dit aangename gesprek moet afbreken, mijn heer Bernard De Prabert wacht op mij en ge weet, hij is mijn geachte cliënt. Uw onderdanige die naar, mijnheer Aurélien. De kleine notaris boog zeer diep, misschien wel om het spotlachje te verbergen, dat zich op zijn gelaat vertoondedaarna verwijderde hij zien vlug. harte toegejuicht en het past haar hier (zie ook blz. 11 van ons vorig verslag) eene wel verdiende hulde te brengen aan den Heer Inspecteur van den arbeid te Bredadaarin ook bijgestaan door zijn adjunct, die zoo ijvervol genoemd vraag stuk hebben onderzocht, reeds zoo me- nige goede wenk hebben gegeven, en die nog voortdurend op middelen peinzen om, zoo mogelijk, deze questie naar ge noegen van werkgever en arbeider op te lossen. Men meene echter niet, dat dit zoo gemakkelijk gaan zal. Genoemd vraagstuk heeft reeds zooveel pennen in beweging gebracht, en met deszelfs op lossing houden zich nog voortdurend de groote politici en staathuishoudkun digen bezig. De buitengewone concur rentie, de overproductie, en de strijd om het bestaan, hebben dien toestand in het leven geroepen. Laat dus de toestand der schoenmakerijen nog veel te wenschen over, moet er veel verbeterd en veranderd worden eer wij hem goed kunnen noemen, toch zijn wij reeds blijde dat in dezen donkeren tijd eenige zij het dan ook zwakke lichtpunten, zich vertoonen, die ons eene meer heldere en betere toe komst voorspellen. In het belang onzer nijvere industri- eelen en der duizenden flinke arbeiders hopen wij van harte, in onze verwachting niet te worden teleurgesteld. Miiiistcricclc Crisis in Frankrijk. Vrij ouverwacht is het Fransche ministerie gevallen. Men wist wel, dat het niet zeer sterk stond, maar niemand had toch gedacht, dat het nu reeds struikelen zou. Aanleiding gafhet bezoek van den president aan de wedrennen van Longchamps op Zondag. De autoriteiten hadden daarbij zeer uitgebreide maatregelen genomen, zoodat zich ditmaal geen ernstige ongeregeldheden of manifestaties voordeden, maar nu was de politie weer te hardhandig geweest. Door Ruau werd in de Kamer eene motie van orde voorgesteld, behelzend dat de Kamer, besloten slechts eene regeering te steunen welke de repub'ikeinsche instellingen krachtig verdedigt en de openbare orde tegen elke agitatie verzekeren wil, overgaat tot de orde van den dag. Deze motie gaf aanleiding tot eene buiten gewone opwindiug. De socialisten riepen Leve de republiek Vaillant interpelleerde de regeering over het brutale optreden van de politie, en stelde eene motie van orde voor, waarin de bevol king van Parijs wordt gelukgewenscht met de schitterende wijze waarop zij zich Maandag gedragen heeft, en daartegen het gedrag van de politie wordt afgekeurd. Dupuy antwoordde Het was Maandag een republikeinsche dag. Aan de politie waren geen andere instructiëu gegeven dan om de orde te doen eerbiedigen maar in de Rue Montmartre werden de glazen ingegooid van twee cafés, terwijl de agenten met clichés van eene drukkerij gegooid werden. Bij het paviljoen Armenouville werden eveneens drie agenten gekwetst. De daarvoor verantwoor del'.jke personen, zeide Dupuy, zullen worden opgezocht. Intusschen moet eer worden be tuigd aan de politie. Geen regeering is Bleek van woede snelde Aurélien naar zijn kamer en onderweg mompelde hij Die oude gek drijft op onbeschaamde wijze den spot met mij. Hij schijnt al volkomen zeker, dat de erfenis van mijn vader mij zal ontglippen en dat ik niet meer zal zijn dan een onbeduidend jongmensch zonder fortuin, die van een lijfrente moet rondkomen, anders zou hij er zich wel voor wachten, zulk een toon tegen mij te voeren. Wacht maar, oude pennelikker, wc spreken elkaar wel eens nader. In elk geval, wanneer mijnheer De Prabert hem vanmorgen zoo vroeg heeft ontboden, dan moet hij zich wel ernstig ziek gevoelen en hij zal zijn maatregelen nemen om mama en mij ie ont erven. Welnu, neen, dat zal niet gebeuren. Ik heb het recht mij te verdedigen en ik zal mij verde digen, des te erger voor hen, die mijn belangen aanranden. Wij hebben nog wetten, die aan kwaad willige of gekke grijsaards verbieden, hun kin deren te berooven. Wij zullen wel zien, verdui veld, wij zullen zien. Hij was intusschen op zijn kamer gekomen, liep in de grootste ongewondenheid heen en weer en sloeg met zijn wandelstok op de meubelen en de gordijnen. Zijn kamerdienaar kwam om zich te zijner be schikking te stellen, maar toen hij zag in welk een stemming zijn heer verkeerde, oordeelde hij het voorzichtiger, zich maar ongezien uit de voeten te maken. Vooreerst zal ik moeten weten, ging Auré lien voort, wiens woede toenam naarmate hij over het geval dacht, wat de juiste bedoelingen van papa zijn. Die notaris heeft een afkeer van mij, hij zal mij dus niets zeggen, dat is zeker en het is zelfs te vreezen, dat hij ook zijn leerling Mau rice De Noirtal met het fijne van de zaak onkun dig zal laten. Er schiet mij dus niets anders over, dan er mijnheer De Prabert zeil naar te gaan vragen. Een onaangename boodschap, maar het is al zoolang noodig geweest, dat er eens een zuivere opheldering plaats heeft tusschen hem en mij. Hij wierp zich in een fauteuil en hernam Waarom zou ik het ook niet dadelijk gaan doen, zoodra de notaris weg is? Tot ciusverre heeft de moed mij steeds ontbroken en dan wilde ik een twist met papa vermijden, zoolang ik niet zeker wist of Nu is er geen twijfelen meer mogelijk zonder dat de orde geëerbiedigd wordt. Er werden nog een aantal motiën van orde voorgesteld. Dupuy aanvaardde daarvan die welke ingediend was door Saumande, maar de motie vau orde, voorgesteld door Ruau, en niet die welke door Dupuy was aan vaard, werd aangenomen met 321 tegen 173 stemmen. De ministers verlieten daarop de zaal. Dupuy richtte zich daarbij lot eene groep van afgevaardigden, zeggende: Wij'zullen plaats maken voor gelukkiger, maar niet voor moe diger ministers. De ministers hebben zich vervolgens naar het Elysée begeven om aan president Loubet hun ontslag te verzoeken. Te midden van een politieke atmosfeer welke op onweer wees, maar zonder dat het bestaan van het ministerie in gevaar scheen gebracht door de discussie, is het Kabinet Dupuy gevallen. Hel vrij begrijpelijk vast houden van den premier aan de motie van vertrouwen, en de gelegenheid welke aldus gegeven werd aan vele onieviedenen uit ver schillende partijen, elk iets anders aan het kabinet te verwijten hebbende, om af te rekenen, zijn oorzaak van de crisis. Sarrien eu PoiDcaré hebben hunne overredingskracht gebruikt om den premier te bewegen de motie van Ruau aan te nemen. De hardnekkige weigering heeft de door genoemde afgevaar digden vertegenwoordigde groepen doen stemmen tegen het kabinet. De voorsteller had onmiddellijk vóór de stemming nog ver klaard, trouwens ouder ironisch gelach van verschillende banken, dat de quaestie van vertrouwen niet in het spel was maar de stellige bewoordingen waarin Dupuy daarop Ruau antwoordde, lieten niet de minste on zekerheid omtreut den zin waarin de motie door de regeering werd beschouwd. De positie van het Amerikaansche leger op het eiland Luzon is, volgens telegrammen van generaal Otis, hachelijk. Generaal Lawton zou op zijn terugtocht een gedeelte van zijn artillerie in handen van de Philippino's hebben moeten achterlaten, terwijl San Fer nando voor de Amerikaneu niet te houden zou zijn, die te Manilla zullen zitten opge sloten als bij het begin der operatien, maar nu gedecimeerd door de koorts. De regeering te Washington heeft bevel gegeven zoo spoe dig moge'ijk 2200 man te San Fraucisco naar Manilla in te schepen, terwijl 5000 vrijwilli gers worden gevraagd. Men verzekert, dat Aguinaldo het Philip— pijnsche Congres heeft ontbonden en zich heeft doen uitroepen tot dictator. De Fransche regeering vraagt een supplementair crediet van 61 millioen francs voor de kustverdediging. Een gevolg van de uitspraak van het Hof van Cassatie in zake Dreyfus is het volgende: Als Dreyfus te Rennes wordt vrijgesproken, zal hij recht op zijn gage hebben van den dag zijner veroordecling afwordt hij op nieuw veroordeeld, dan heeft mevr. Dreyfus recht op dat geld. Te Rennes zal Dreyfus gevangen worden gezet in de militaire gevangenis regeerings- commissaris voor den krijgsraad zal zijn de commandant der gendarmerie Carrière, terwijl de krijgsraad voor het meereudeel zal bestaan uit artillerie-officieren. «ÏS? aan. Hij belde. In een oogwenk stond zijn kamerdienaar voor hero. Ga naar beneden in de vestibule, beval hij, en kom mij terstond waarschuwen, wanneer gij den notaris van mijnheer De Prabert hebt zien heengaan. Mijnheer Fabret Kent ge hem Zeker, mijnheer. Des te beter. Op een teeken van Aurélien snelde de kamer dienaar heen om zich van zijn taak te kwijten. Het duurde vrij lang eer hij terugkwam om te zeggen, dat hij den notaris had zien wegrijden en Aurélien begaf zich daarop met haastige schre den naar de vertrekken van zijn vader, waar een bediende hem in de antichambre ontving. Hij wilde de deur openen, maar de bediende trad hem met een diepe buiging in den weg en zeide aarzelend Mijnheer Bernard wil niemand ontvangen. Zei Is mij niet P vroeg Aurélien uit de hoogte. Wanneer mijnheer het mij toestaat wil ik wel even aan mijnheer Puybarrau gaan vragen. Goed. De bediende, een oud man en een der weinigen in huis, die gehecht was aan .mijnheer Bernard', ging de kamer binnen, terwijl Aurélien mom pelde De kamer wordt goed bewaakt. Voor den notaris is de toegang vrij en voor den zoon moet eerst de toestemming gevraagd worden van dien hatelijken Puybarrau. Ol als ik hier eens eenmaal meester ben, dan zal er wel een weinig verande ring komen. De bediende kwam terug, vergezeld van Puy barrau. De ingenieur groette Aurélien beleefd maar koel. Mijnheer De Prabert zal u zeer gaarne ont vangen, zeide hij, hij was zelfs voornemens u te te laten roepen, maar ik moet u waarschuwen dat liij zeer afgemat en zeer verzwakt is, opwin ding zou noodlottig voor hem kunnen zijn en de dokter heeft uitdrukkelijk voorgeschreven, dat elke ontroering vermeden moet worden Ik ver zoek u dus een weinig omzichtigheid te gebrui ken bij het gesprek. Goed, goed, dank u I riep Aurélien onge- De te Nice in hechtenis genomen Ilaliaan- sche generaal is commandant van een brigade infanterie te Crenoma. De consul-generaal van Italië heeft een langdurig onderhoud met de prefect gehad. De inhechtenisneming is geschied op bevel van den rechter van instructie op een klacht van het ministerie van oorlog. De generaal is sinds vele jaren eigenaar van een villa ia de Alpes Maritimes en werd geiuimeu tijd door agenten van den veiligheidsdienst nagegaan. Hij schijnt te vallen onder de artt. 5 en 6 van de wet op de spionneering. Voor 25 jaar werd bij Wiener Neustadt een vrouw vermoord. De dader werd echter niet gevonden, en zoo raakte de zaak in het vergeetboek. Thans is echter op aangifte van zijn eigen zoon de boer Jelinik van die daad beschuldigd, en hoewel hij bleef ontkennen, en de enkelen getuigen zich na zoo langen tijd de toedracht slechts flauwtjes herinnerden, is Jelinik toch tot levenslange tuchthuisstraf veroordeeld. Het schijnt op de gezworenen sterken indruk gemaakt te hebben dat de zoon, door den rechter aangemaand nu in zijns vaders aangezicht de bijzonderheden van de wurging te herhaleD, dit zonder aarzelen gedaan heeft. Groote opschudding maakte de ont dekking dat de doodgraver van Lieben, een voorstad van Praag, de graven opende, om de beenderen en knekels aan fabrieken voor fosfor en kunstmest te verkoopen. De man was meer dan 25 jaar in dienst en wist dus precies welke lijken hij veilig kon opgraven en voor zijn doel gebruiken. Men heeft den smeerpoes achter de tralies gezet. Uit Kaapstad meldt men dat in een dynamietmagazijn van de Kimberley-mijn een ontploffing is geweest, waarbij 17 inlanders het leven hebben verloren eu 3 Europeanen en 27 inlanders zwaar gekwetst zijn. 5000 Indianen hebben een inval gedaan in de districten Moscari, Mollepunca en Cerque Orurozij staken de dorpen en plantages in brand en vermoordden de bewoners. Vijftig gevangen werden opgegeten. In de geheele omgeving heerschen schrik en ontzetting onder de bewoners. Volgens bericht uit Peru zijn bij den inval der Indiauen meer dau duizend persouen omgekomen en uit Argentinië komen berichten van gelijken aard, zoodat de regeering on verwijld een brigade onder generaal Winter heeft uitgezonden. Door een hevigen wolkbreuk zijn te Austin in Texas een groot aantal personen om het leven gekomen tot dusver heeft men bericht van 25 dooden. Iu de districten San- Saba en Meuardville zijn hevige overstroo— miwgen voorgekomen, zoodat in de stad Saba 8 i ienschen zijn verdronken en te Menard- ville 17, terwijl de oogst als geheel vernietigd wordt beschouwd. Op den Edmonton Trail, een weg naar Klondyke, zijn tweehonderd goudzoekers omgekomen 25 stierven aan scheurbuik, 50 verdronken in het Groote Slavenmeer, 10 vroren dood, de andere bezweken van uilputting, maakten er zelf een eind aan of worden vermist. Er zijn uog vele honderden op dien weg naar het goudveld. fc^ii*»riwimnnraPWW-|iMBBaK«oi«aiiaMB*53eayiwrtafc'^CTnivrtBfBr7n duldig. Puybarrau zag den jongen man aan. Het opgewonden gelaat en de zenuwachtige toon van Aurélien deden hem aarzelen, maar Bernard De Prabert had uitdrukkelijk verzocht zijn zoon binnen te laten. Puybarrau kon er zich dus niet meer tegen verzetten en met een teeken verzocht hij Aurélien hem Ie volgen. Zij traden de slaapkamer van Bernard De Pra bert binnen, een groot, eenvoudig gemeubileerd vertrek met een ijzeren ledikant, in een hoek geplaatst en half verborgen achter een zwaar gordijn. De grijsaard lag niet te bed, maar rustte in een grooten ziekestoel, door kussens gesteund. Dicht bij hem stond een tafel met een stoel, waarop Puybarrau zooeven had gezeten. Die talel was bedekt met papieren en de nog natte pen, die op den inktkoker lag bewees dat Puybarrau bezig was met schrijven toen de bediende, die het bezoek van Aurélien aankondigde, hem kwam storen. Bernard De Prabert was uiterst zwak. Zijn neerslachtig, moedeloos gelaat was met diepe rimpels doorploegd, zijn oogen stonden hol en aan zijn geheele voorkomen zon men gemeend hebben, dat de dood reed9 zijn koude hand naar hem uitstrekte. Nu en dan zonk hij uitgeput in zijn kussens terug, dan rukten zijn handen de chambrecloak los als snakte hij naar lucht, het hoofd zonk op de borst, de oogen vielen dicht en onbeweeglijk bleef hij eenige minuten zitten alsof de dood hem reeds getroffen had. Maar in zijn zwaar ge bouwd lichaam huisde een herculische kracht, zijn door arbeid gestaalde spieren, zijn ijzersterk ge stel, boden den dood een hardnekkigen weer stand en betwistten hem voet voor voet hun ge bied. Bij de vreeselijke gebeurtenis van den vorigen avond, toen hij vernam dat zijn broeder Robert Duhesme was gearresteerd en weggevoerd, had hij gemeeud te zullen sterven. Gedurende den geheelen langen Novevembernacht was zijn ge neesheer een oud vriend bij hem gebleven, om hem de noodige hulp te verleenen en dank zij de bekwaamheid van den ouden esculaap, was het gelukt, het gevaar te bezweren. Tegen acht uur in den morgen gevoelde de zieke zich weer wat beter en kwam zijn geest tot kalmte. (Wordt vervolgd.)

Kranten Streekarchief Langstraat Heusden Altena

Echo van het Zuiden | 1899 | | pagina 2