Nummer 53.
Zondag 2 Juli 1899.
22e Jaargang.
Toegewijd aan Handel, Industrie en Gemeentebelangen.
Eerste Blad.
ANTOON TIELEN,
Le vensv erzekering
Dit nummer bestaat uit
twee bladen.
FEUILLETON.
ITGEYER:
"Waalwijk.
Is U lezer wel eens opgevallen het groote
verschil tusschen Brand- en Levensverzeke
ring
Ik bedoel daarmede niet, dat de Brand
verzekering erop kan roemen bij ieder uwer
eene plaats op zijn budget van uitgaven
veroverd te hebben en dat dit met de Le
vensverzekering nog niet het geval is. Wat
nog niet is, kan en zal volgen, want de
Levensverzekering heeft de toekomst voor
zich.
Gelijk Levensverzekering in het klein,
zooals men Begrafenisfondsen zou kunnen
heeten, niet alleen in elk gezin van den
werkman maar zelfs op elk hoofd in dat
gezin voorkomt, zóó zal ook de Levensver
zekering geleidelijk de haar toekomende
plaats innemen. Hieraan twijfelen zou twij
felen mogen heeten aan het adelijke in den
mensch, dat slechts ontwikkeling noodig
heeft om zich ten toon te spreiden.
Levensverzekering heet nu reeds niet al
leen maar is ook reeds de beschavingsmeter
ran een volk.
In de beschaafdste landen tiert de Le
vensverzekering het weligst en daarin schuilt
hare kracht, dit bewijst dat zij de scherpste
critiek tarten kan.
Evenmin heb ik hiermede op het oog het
verschil in beteekenis van liet verzekerd
bedrag gelijk dat in de polis van Brandver
zekering en in die van Levensverzekering
gestipuleerd is, hierin bestaande, dat bij
Falsaris.
67 Het complot.
Brandverzekering het verzekerd bedrag naar!
alle waarschijnlijkheid nooit ten volle wordt;
uitbetaald en zeer waarschijnlijk in het ge
heel niet, terwijl bij levenslange verzekering
bij overlijden het volle bedrag zeker eenmaal
tot uitbetaling komt.
Neen, wat ik bedoel is het principieel
verschil in beide takken van Verzekering.
Verzekering in hét algemeen beoogt vergoe
ding van stoffelijke schade als gevolg eener
gebeurtenis onafhankelijk van onzen wil.
Brandverzekering beantwoordt aan dit be
grip van Verzekering. Zij vergoedt de di
recte materieele schade, veroorzaakt door
de gebeurtenis brand, ontstaan door eene
(maar al te vaak onbekende) oorzaak, onaf
hankelijk van onzen wil.
Brandverzekering zou den naam van ver
zekering niet meer verdienen als er ook
uitbetaald werd, indien er geene schade was,
hetgeen het geval zou zijn als iemand in
plaats van zijn eigen huis dat van zijn buur
man kon verzekeren.
Nu is de door brand veroorzaakte stoffe
lijke schade niet te schatten voor het onheil.
Eerst daarna kan gezien worden wat er ver
nield of beschadigd is en daarna regelt zich
de schadevergoeding. Daarom is liet verze
kerd bedrag in een polis van brandverzeke
ring slechts een maximum.
Uit het begrip van verzekering volgt, dat
er reeds in beginsel geen aanspraak op
schadevergoeding is als de brand doo^ den
polishouder aangestoken of geprovoceerd is,
omdat dan de noodzakelijke voorwaarde, dat
hij ontstaan zij, door eene oorzaak onafhan
kelijk van onzen wil, ontbreekt.
Bij Levensverzekering komt het zeer dik
wijls voor, dat de uitbetaalde som geen
schade vergoedt en kan het zelfs voorkomen,
dat de gebeurtenis (het overlijden) materieel
voordeel in plaats van schade veroorzaakt,
terwijl niettemin de volle som betaald wordt.
1. Iemand neemt eene polis alleen, om
dat hij op zijne manier wil streven naar
het après nous l'éloge, hij wil graag rijk
sterven. Nu kan men toch moeilijk aan
dergelijke polis het idee van schadevergoe
ding verbinden.
2. Een vooruitziend vader sluit bij de
geboorte zijner dochter, wellicht gedachtig
aan liet: „Er is een tijd van komen, er is
een tijd van gaan'' eene verzekering om
haar op haar 23ste jaar, als wanneer zij
misschieu zal trouwen een uitzet te verze
keren.
Te vergeefs zal men in zulke polis het
voor verzekering onmisbaar elemeut van
schadevergoeding trachten te vjnden.
3. Op het leven van iemand, die meer
verteert dan hij verdient, is eene verzekering
gesloten. Hij sterft en liet bedrag wordt
uitbetaald.
In materieelen zin en daarover gaat
het hier alleen bracht dit overlijden eer
voordeel dan schade.
En deze voorbeelden kunt gij zelf lezer
nog met tal van andere vermeerderen. Le
vensverzekering valt dus niet onder het
gewone begrip van verzekering, maar zij
omvat alle operatiën welker uitkomsten
afhankelijk zijn van den duur van 't men-
schelijk leven.
Zij kan zóó toegepast worden, dat zij
werkelijk verzekering is, dat zij inderdaad
schade vergoedt als gevolg eener gebeurtenis
onafhankelijk van onzen wil en zoo gebeurt
meestal, maar schadevergoeding ligt bij haar
niet ten grondslag.
De Levensverzekering krijgt ook alleen
dan hare hooge wijding, haar providentieel
karakter als zij oordeelkundig toegepast,
strekt om schade te vergoeden en zulks
vooral waar een vader zich verzekert ten
behoeve van vrouw en kinderen.
Als deze sterft, terwijl hij in de produc-
De diefstal.
tieve kracht des levens is en door zijn over
lijden eene toekomst vol blijde verwachtingen
wordt afgesneden, zoodat zonder levensver
zekering zijn verweesd gezin een leven van
bange zorgen, misschien van bittere armoede
zou te gemoet gaan, dan strekt de engel
der Levensverzekering zijn beschermend
schild uit over de treurenden en betaalt hun
den wissel uit, door den overledene aan
hunne order op hem getrokken, betaalbaar
onmiddelijk bij het overlijden. Daarmede
vergoedt hij de schade, welke de dood ver
oorzaakte door den mail en vader aan de
zijnen te onttrekken, terwijl zij nog zooveel
van zijne werkkracht mochten verwachten en
deze voor hen onmisbaar was.
Hier heeft dus inderdaad schadevergoeding
plaats, maar niet gelijk bij brandverzekering.
Hier wordt vergoed indirecte schade, schade
gevolg van vernielde geestelijke of lichame
lijke werkkracht.
Directe, materieele schade bij een men-
schenoverlijden bestaat trouwens niet, tenzij
in het overlijden van een slaaf als eigendom
zijns meesters.
De indirecte schade is evenmin vóór als
uit het overlijden te schatten.
Wie zich wil verzekeren, bepaalt zelf het
bedrag, dat hij bij overlijden wil zien uit
betaald en eenmaal in de polis opgenomen
is de verzekerende Maatschappij daaraan ge
houden en blijven alle appreciatiën omtrent
de hoegrootheid der schade buiten aanmer
king.
Brandverzekering vergoedt geen indirecte
schade, zij vraagt er niet naar welke schade
door de afbranding van een winkelhuis of
van eene fabriek aan de zaken worden toe
gebracht.
Levensverzekering werkelijk als verzekering
optredende veigoedt dus juist wat Brandver
zekering nooit vergoedt en omgekeerd en zie
daar het groote verschil. C. O.
fir1»"
De Echo van het Zuiden,
Wiiahvyiisclif en Langstraalsehe Courant,
Dit Blad verschijnt Woensdag en Zaterdagavond.
Abonnementsprijs per 3 maanden i' 1,
Franco per post door liet geheele rijk fl,]5.
Brieven, ingezonden stukken, gelden enz., franco te zenden
aan den Uitgever
I T|r1..1 _.i|. Mnii jii I mi ij i j i
Advjsrtentiën 1 7 regels f0,60; daarboven 8 cent per regel,
groote letterR naar plaatsruimte. Advertentiën 3maal ter plaatsing
opgegeven worden 2maal berekend. Advertentiën voor Duitsch-
land worden alleen aangenomen door het advertentioburean van
Adolf Steiner, Hamburg. Reclames 15 cent per regel
II.
Dat gij half krankzinnig zijt, zoo niet geheel,
en dat ik niet zal dulden, dat van uw zwakheid
misbruik wordt gemaakt door intriganten, zooals
uw gewone raadsman, uw onafscheidelijke Puy....
Hij had den tijd niet zijn zin te voltooien, on
verwacht snelde Bernard op hem toe, greep hem
met zijn beide ijzeren vuisten bij de schouders
en drukte hem met onweerstaanbare kracht naar
den grond.
OnbeschaamdeI Onbeschaamde schreeuwde
hij. Op de knieën en vraag vergiffenis.
Aurélien uitte een kreet.
Ah, ge doet mij pijn I riep hij. Iloud op
Het is belachelijk Dat is geen krankzinnigheid
meer, dat is razernij 1 Houd toch op. Gij verworgt
me 1 Hulp 1 Hulp I
Het angstige geschreeuw van zijn zoon deed
Bernard De Prabert tot bezinning komen, hij liet
hem eensklaps los en terwijl zijn uitgestrekte
arm naar de deur wees, zeide hij met van toorn
en verdriet bevende stem
Ga heen, gevloekte, ga heen
Aurélien had een benauwd oogenblik doorleefd,
de krachtige handen van zijn vader waren lood
zwaar op hem neer gekomen en de schok had
door zijn geheele lichaam getrild. Geheel ontdaan,
bevend van angst, richtte hij zich op en ging met
wankelende schreden naar de deur.
Uitgeput door de ontroering, waaraan hij ten
prooi was, zonk Bernard De Prabert in zijn fau
teuil terug. Zijn gelaat was hoogrood gekleurd,
zijn boezem zwoegde, hij snakte naar adem, Puy-
barrau belde om den kamerdienaar en deed zich
zelf de bitterste verwijten, dat hij dit ongeluk
veroorzaakt had.
Ik had dien ellendeling niet moeien toelaten,
ik had mij met al mijn kracht tegen dat gesprek
moeten verzetten. Voor krankzinnig verklaard,
myn arme Bernard, hij, zoo goed, zoo rechtvaardig.
O I het is schande I
Eerst na verloop van een half uur en met heel
veel moeite, slaagde men er in Bernard De Prabert
weer tot het bewustzijn te brengen, maar de
schok was zoo hevig geweest, dat hij niet langer
in zijn stoel kon blijveit zitten. Al zijn moed
was verdwenen en hij schreide als een kind.
Hij verzocht evenwel aan Puybarrau zonder
uitstel den brief te verzenden aan de ingenieurs
en directeuren zijner fabrieken.
Eerst toen Aurélien buiten de kamer van zijn
vader was, herstelde hij zich weer een weinig
van den doorgestanen 'angst, die thans plaats
maakte voor een grenzenlooze woede. Hij balde
de vuisten, knarste op de tanden en mompelde
allerlei bedreigingen en verwenschingen tegen
ieder die zijn vermeende rechten bestreed.
Toen hij de trap afging zag hij beneden in de
galerij een groep, die zijn woede tot het uiterste
bracht, namelijk kapitein Filip Dormelles met
Marguérite De Briais aan den arm en gevolgd
door de trouwe Jeanine, die, zooals men weet,
naar de verschillende magazijnen gingen om nog
eenige inkoopen te doen.
Zij gingen voorbij zonder het van haat gloeiende
gezicht van Aurélien op te merken. Hij wierp
hun een dreigenden blik na en toen zij weg wareD
mompelde hij
Gaat maar, gaat maar, morgen zal heter heel
anders uitzien, mijn beurt komt ook wel.
Aurélien kwam op zijn kamer terug en her
stelde daar de orde in zijn kleeding, die door de
forsche handen van zijn vader wel eenigszins
gehavend was.
Vervolgens liet hij inspannen en reed naar het
paleis van justitie. Kalm en geduldig wachtte
hij lot een der hoofdambtenaren hem zou kunnen
ontvangen en aan dezen vertelde hij, met een gele-
genheidsgezicht, dat zijn vader, mijiih. Bernard De
Prabert, door ziekte ondermijnd, helaas, teekenen
had gegeven dat zijn hersens gekrenkt waren
den vorigen avond had hij het geheele hotel in
opschudding gebracht, door luide, onsamenhan
gende kreten en nog dezen morgen had hij hem,
Aurélien, zonder eenige aanleiding aangevallen
en getracht hem te verworgen. Het was wel een
groot ongeluk, maar zijn plicht, hoe treurig die
ook voor een zoon mocht wezen, schreef hem voor
de hulp der overheid in te roepen, daar een
aantal speculanten en ingenieurs van den bekla-
genswaardigen toestand, waarin mijnheer De
Prabert verkeerde, misbruik wilder, maken om
hem de dolzinnigste contracten te doen teekenen,
waardoor zijn familie geruïneerd kon worden.
Aurélien kwam nu de tusschenkomst der open
bare macht verzoeken, doch daar was volstrekt
geen haast bij. Voor het oogenblik verzocht hij
alleen een zeer nauwkeurig, geneeskundig onder
zoek in de hoop dat er nog genezing mogelijk
zou zijn.
Hij stelde zich geheel ter beschikking van den
geneeskundigen specialiteit, die door het parket
zou worden aangewezen tot dat onderzoek en zou
zelf een tweeden geleerde uitkiezen, die met hem
zou kunnen consulteeren.
Na dit bezoek te hebben afgelegd, reed Aurélien
naar de club, waar zijn vrienden, die hij te
dejeuneeren had gevraagd, hem reeds met onge
duld zaten te wachten.
III.
Kolonel Allevard, chef van de afdeeling Kruit
en ontplofbare stoffen" aan het ministerie van
oorlog, was een kundig officier. Opgeleid aan
de Polytechnische school, had hij zijn loopbaan
gekozen bij de genie; hij was een begaafd wis
kundige en zou zeker der wetenschap vele be
langrijke diensten bewezen hebbenindien
andere neigingen hem daar niet van terug ge
houden hadden.
Alle dames iu de kringen waar hij verkeerde,
waren het er namelijk over eens, dat er geen
mooier, aangenamer man was dan hij en dat
maakte hem ijdel en benam hem den lust tot
studeeren. Hoewel hij van zeer geringe afkomst
wa8 en bijna geen vermogen had, werd hij reeds
in het begin van zijn loopbaan een rijk man, door
zijn huwelijk niet een erfdochter, die dol verliefd
op den knappen beminnelijken luitenant was
geworden. Hij behoefde dus niet te werken om
zijn toekomst te verzekeren en aan den andeien
kant was hij in alle gezelschappen zoo gezien, dat
er voor de studie volstrekt geen tijd overbleef.
Door den jrrooten voet waarop hij leefde, was hij
weldra bij zijn kameraden en superieuren zeer
gezien en zijn bevordering volgde vanzelf, zonder
dat hij er zich eenige moeite toe gaf.
Zijn vrouw stierf zonder kinderen en liet hem
onbeperkt meester over een rente van 80.000 francs.
Hij hertrouwde niet, maar zocht overal verstrooiing
en op die wijze kreeg hij een hartstocht voor het
spel, die werd aangewakkerd doo«- vrienden als
Aurélien De Prabert en Daniël Hilson.
Kolonel Allevard was geen gelukkig speler en
daar volgens een beschikking der overledene
hij alleen zijn rente trok, doch het kapitaal
zelf onaangeroerd moest laten, verkeerde hij
dikwijls in geldgebrek.
In die onaangename omstandigheden was de
onuitputtelijke beurs van Daniël Hilson altijd
bereidwillig ter zijner beschikking geweest en op
die wijze ontstond er een innige vriendschap en
vertrouwelijkheid tusschen den kolonel, oom
Daniël en zijn neef Aurélien.
Kolonel Allevard was thans twee-en-vijftig jaar
oud, doch hij zog er veel jeugdiger uit, want zijn
haar was nog glanzend zwart en vertoonde
evenmin als zijn goed onderhouden, sierlijke
knevel nog een enkel zilverdraadje, zijn zwarte
oogen fonkelden met jeugdig vuur en zijn trekken
waren regelmatig en aangenaam.
Sedert zijn weduwnaarschap had hij zijn hótel
verkocht, was als vrijgezel gaan leven en gaf
geen schitterende feesten meer. Het gevolg daarvan
was, dat zijn aanzien aan het ministerie vermin
derde en zijn bevordering ophield. Hij was kolonel
en hij bleef kolonelandere officieren, die evenveel
dienstjaren hadden als hij, maar die zich door ijver
en bekwaamheid, verdienstelijk maakten, streefden
hem voorbij en dat stemde hem bitter.
Eensklaps was hij aan het werk getogen, hij
maakte een studie van de ontplofbare stoffen,
ontwierp een nieuw systeem, schreef daarover een
brochure, waarvan hij de hoogste verwachtingen
koesterde en ziedaartoen het werk bijna
gereed was, ontving men een systeem over
hetzelfde onderwerp van een luitenant te Grenoble
en dit werd terstond door de militaire autoriteiten
aangeoomen, terwijl kolonel Allevard tot zijn
bittere gramschap moest erkennen, dat luitenant
Filip Dormelles een ontwerp had ingediend dat
in vele opzichten beter was dan het zijne en dat
dientengevolge al zijn studie nutteloos was
geweest.
(Wordt vervolgd.)