Nummer 53.
Zondag 2 Juli 1899.
UITTREKSEL uit het verslag der kamer van
koophandel en fabrieken te Waalwijk.
(Vervolg).
Iets over de verlegging van den Maasmond.
De werken ann den nieuwen Maasmond onder Waalwijk
werden gedurende dit jaar met bekwamen spoed voortgezet.
Ieder heeft zich van die drukte kuunen overtuigen, en zeer
velen, die in zulke kolossale werken belangstelden, zijn
voorzeker een kijkje gaan nemen. Daar echter weinigen van
zulke gecompliceerde waterwerken eene juiste voorstelling
hebben, meenen wij goed te doen, door hier zelfs in dit
verslag, den lezer, eene naar wij hopen, duidelijke beschrij
ving van genoemde werken aan te bieden. De eerste vraag
die zich aanstonds bij ons opdringt is
Welk doel wordt beoogd met de werken tot verlegging
van den Maasmond
Het antwoord op deze vraag luidt
Het ontwerp, op 27 Mei 1881 aan de Tweede Kamer
ingediend door Minister Klerck, en 26 Januari 1883 tot
wet geworden, berust op het beginsel, dat elke rivier, onder
alle omstandigheden, haar eigen water en ijs naar zee moet
afvoer m.
De Waal heeft, zooals bekend is, een veel grooteren wa
terafvoer dan de Maas. De waterstand der Merwede hangt
dan ook grootendeds af van den meerderen of minderen af
voer van de Waal. In het voorjaar voert, de Rijn, als Al
penrivier, veel gletschcr-w.iter af en de vereenigmg der beide
rivieren, heeft op den Maasstand zeer nadeeligen invloed,
juist in den tijd, flat lage rivierstanden noodig zijn voor de
afwatering der landen. Een belangrijke was op de Moven-
maas wordt gewoonlijk na een paar dagen gevolgd door een
was van het benedendeel van den Rijn en zijne takken
Daardoor zijn Waal en Merwede nog wassende, als de Maas
haar hoogsten staud heeft bereikt en valt he,tl Maaswater dus
zeer langzaam. Van daar, dat men eerst de SHeerwaardsche
overlaten, die gemeenschap vormden tusschen beide rivieren,
verhoogd heeft (1891), zoodat thans alleen bij zeer liooge
Waalstanden gemeenschap bestaat.
De wet tot verlegging der Maasmond in 11883 aangeno
men, luidt: „De uitmonding van de rivier de Maas zal wor
sen verlegd naar den Ainer. Daarvoor zullen de volgende
werken worden gemaakt
v«. Een riviertak, aanvangende in de Maas aan het
Heleinde, benoorden Hedikhuizen, ten noorden langs Heus-
den, door het onbedijkte gebied van het Oude Maasje langs
Keizersveer, tot de vereeuiging met de Donge „liet nor-
maliseeren van den Amer, daaronder begrepen het aanleggen
van nieuwe en het verhoogen en verzwaren van bestaande
bekadingen langs die rivier tot voorbij Drimmelen en langs
de Donge, alle tot de hoogte van 2.61 M. boven A. P.
bhet afsluiten van het gedeelte van de rivier de Maas
beneden Heusden
„c. de kanalen en andere uitwateringsvverken, noodig voor
de afwatering der landen, gelegen langs de nieuwe rivier en
in het inundatiegebied van de Dommel en de Aa, nabij
VHcrtogenbosoh, waaronder begrepen is het op peil houden
der afwateringskanalen, alsmede van de Bleek en de Oostkil,
en wanneer zulks noodig mocht blijken, ook voor de gronden
langs den Amer.
„cl. de werken tot irrigatie, tot behoud van de gemeen
schap met en tot herstel van de gemeenschap over de
nieuwe rivier.
De beteugeling van de Heerewaardsche overlaten is tot
stand gebracht door een dijk van 670U M. lengte Deze
dijk thans met de kruin 7.9 boven A. P. liggende, mag
niet watervnj opgehoogd worden, voordat de opening van
de nieuwe rivier plaats heeft.
Wanneer op de Maas te iGrevecpeur de waterstand zoo
danig is, dat de Dieze niet meer uitwateren kan, dan heeft
het water, door Dommel en Aa, op de Dieze aangevoerd,
geen uitweg en wordt een zéker gebied bij VHertogenbosch
met overstrooming bedreigd.
Duurt de hooge Maasstand lang dan raakt dit gebied on
der water, wat, vooral bij hooge zomerstanden, zeer nadeelig
kan zijn voor de hooilanden langs Beneden-Dommel en Be-
neden-Aa. Hierin moet het kanaal van 's-Hertogenbosch
naar Drongelen voorzien. Dit kanaal begint bezuiden het
station Hertogenbosch, loopt door de Helvoirtsohe en
Drunensche heide naar den Baardwijkschen overlaat tot
Baardwijk, en van daar naar de nieuwe Maasmonding bij
Gansoyen, waar het door eene keer- en uitwateringssluis in
de nieuwe rivier uitmondt.
Het kanaal wordt 19.5 K.M. lang en 12 M. breed op
den bodem die pl. m. 0.5 M. onder A. P. ligt. De sluis in
den benedenrnond verkrijgt 5 openingen, Waarvan een wijd
6 M. en de overige elk i.5 M.
Afwatering van de door de nieuwe rivier
doorsneden landstreek.
Een belangrijk gevolg van de verlegging van den Maas
mond is de wijziging, die hierdoor gebracht wordt in de
uitwatering der landstreek, welke door de nieuwe rivier wordt
doorsneden.
Deze landstreek is te onderscheiden als volgt
1. Het boven- en benêdenland van Heusden.
Het land van Oud- en Nieuw-Altena.
De Lnngstraatsche Binnen- en Buitenpolders.
De polders langs de Donge.
De polders langs den Amer.
2.
3.
4.
5.
Vóór met de verlegging van den Maasmond werd aange
vangen, geschiedde de uilwatering van deze omstreeks 30.000
H. A. als volgt
A. Op het Oude Maasje, de landen onder 1 en 3 ge
noemd.
B. Op den Amer, de landen ouder 2 en 5 genoemd.
C. De landen, onder 4 bedoeld wateren langs de Donge
eveneens op den Amer uit.
De wijzigingen in de afwatering, ten gevolge van de
verlegging van den Maasmond, noodzakelijk geworden, be
palen zich hoofdzakelijk tot het aanleggen van waterleidingen
langs de onteigeningsgrens en tot het zuidwaarts omleggen
van het Oude Maasje, tusschen Gansoyen en den mond der
Labbegatsche haven, omdat het over dat gedeelte door de
nieuwe rivier wordt «afgesneden. Verder is, in verband met
de verlegging van den Maasmond noodig geworden
1. de sluiting van de Heerenwaardsche overlaten.
2. eeu scheepvaartkanaal van Engelen naar Henriëtte-
waard.
3. Dieze-werken.
4. Het afwateringskanaal van 's-Hertogenbosch. naar
DroD gelen.
5. De ophooging van de zomersluiting in den Baard
wijkschen overlaat met hulpgat.
Inrichting en doel van den sluizenbouw.
De sluizenbouw heeft een dubbel doeleinde
eerstens wil men daardoor het bedijkte Ma«isje op een
vast, een bepaald peil houden, vervolgens wenscht men het
overtollige water van Dommel en Aa in den nieuwen Maas
mond te loozcn.
Om dit doel te kunnen bereiken zijn voor de afwatering
van het oude Maasje vier grondduikers of riolen gebouwd,
welke aan het beneden einde door eb- en vloeddeuren van
het buitenwater afge.-loten zijn.
Achter de buiten- of vloeddeuren is gelegenheid aange
bracht, om het water uit het oude Maasje, wanneer dit te
hoog mocht staan, en het door den te hoogen stand van
het buitenwater, geen vrijen afvoer meer hebben kan, kunst
matig te verwijderen. Deze verwijdering of afvoering geschiedt
alsdan door eene, met zeer groole kosten gebouwden stoom
watermolen, welke werkt met eene roteerende pomp, de
eerste van dien aard, die nog in ons land geplaatst is.
Rechthoekig over bovengenoemde grondduikers of riolen
staan de sluizen voor de afwatering van Dommel en Aa.
De inrichting dezer sluizen is in hoofdzaak als volgteene
middenopening, waarin de eb- en vloeddeuren geplaatst zijn;
aan beide zijden dezer opening zijn nog twee andere ope
ningen, welke aan de binnenzijde door sluisdeuren, aan de
buitenzijde door beweegbare schuiven zijn afgesloten. Zoo
w.el die groote ebdeuren, als de vier andere kleinere deuren
liggen met den bovenregel top zulk eene hoogte, dat het
water in het kanaal op een bepaald peil moet blijven. De
schuiven aan de buitenzijde dienen, om bij te lagen water
stand in het kanaal, water daarin te kunnen laten stroomen.
Teneinde in de afgesneden en belemmerde communicatie,
tusschen de Putsteeg en Doeveren, een gevolg van de ver
legging van den nieuwen Maasmond te kunnen voorzien, is
over de sluis een brug gebouwd en worden bovendien ver
scheidene toegangswegen aangelegd.
Hooi- en stroohandel in de Langstraat.
RAAMSDONK.
Was in 1897 tengevolge van den stormvloed op 19 Juni,
de handel in hooi allerongunstigst, het jaar 1898 bracht
hierin weinig verandering ten goede.
De hooihandel was het heele jaar door zeer slap en de
prijs van het gewas laag. Dit Laatste werd veroorzaakt door
dat het gewas, zoowel in het Buitenland als in alle deelen
van ons vaderland buitengewoon overvloedig was. Engeland
betrok alleen 2e soort hooi, waarvan de prijs, het heele jaar
door, schommelde tusschen f 14 en f 16 de 1000 KG.
Voor de le kwaliteit, die hoofzakelijk aftrek vond in het
binnenland, kon niet boven de f 20 per 1000 KG. bedon
gen worden.
Aangezien er allerwegen nog groote voorraden zijn, is er
vooreerst in den gedrukten toestand geen verbetering te
wachten.
Het stroogewas, in tegenstelling met 1897 was dit jaar
zóó overvloedig, als sedert jaren niet geweest is.
Dientengevolge daalden ook de prijzen van rogge-stroo
van f .20 a f 22 tot f 14 a f 15 per 1000 KG.
De prijs van tarwe-stroo ging de f 13 f 14 per 1000
niet te boven. De papierfabriek aan het Keizersveer werkte
ook dit jaar weer met succes. Daar echter de inrichting, de
productie en omzet nagenoeg dezelfde bleven, vermeenen wij
te kunnen volstaan met te verwijzen naar het verslag der
Kamer over het jaar 1897.
Samenstelling en werkzaamheden der kamer.
De kamer is samengesteld uit de heeren
J. B. TIMMERMANS Wzn., voorzitter.
S. EANO, vice voorzitter
A. J. VERBUNT.
TIMMERMANS VAN TUREN HOUT.
P. VAN LOON Gzn.
E. W. VAN LIEMPT, secretaris.
treden af in 1901.
treden af in 1899.
Uitgezonderd de werkzaamheden van huiselijken aard
zoomede die welke wij reeds in vorige rubrieken hebben vermeld
relateeren wij hier nog de navolgende handelingen.
A. Naar aanleiding van eene audiëntie der bekende
commissie, bestaande uit de heeren J. Bressers en Trava-
glino te Dongen en J. B. Timmermans Wzn. te Waalwijk
bij den Minister van Finantiën (zie vorig verslag) ontving
onze voorzitter dd. 31 Januari van ZExc, een schrijven en
een rapport betreffende het onderzoek gedaan op monsters
van buiteulandsch in het gewicht verzwaard en vervalscht
leder. Hoewel dit onderzoek en de verdere démarches der
commissie, niet direct de rechtmatig verwacht wordende
resultaten hebben opgeleverd, zijn wij den Minister dank
baar, dat hij zich deze z«aak heeftaangetrokken en vertrouwen wij,
dat, bij pventueele behandeling van een voorstel, tot heffing
van fiscale rechten op goederen door het buitenland inge
voerd, het artikel zoolleder zeker niet op den achtergrond
zal worden geplaatst.
B. Aan de Kamer van Koophandel en Fabrieken te
Leeuwarden hebben wij dato 1 Februari naar aanleiding van
een schrijven bericht, dat onze gemeente tot dusverre niet
is opgenomen in het intercommunale rijkstelefoonnet en dat,
voor zoover ons bekend is, ook daartoe tot heden geen
stappen van wege het Gemeente-Bestuur zijn gedaan.
C. Wij zonden den 24 Maart «aan ZExc. den Minister
van Waterstaat Handel en Nijverheid een adres betreffende
verbetering der postbeweging op het Rijkspostkantoor alhier,
eie bijlage A.) Aan dit verzoek werd voldaan (zie bij
lage C).
D. De Kamer betuigde in dato 26 Maart adhaesie aan
het adres, van den Nederl. Bond „Maatschappelijk Belang*
gericht tot de Tweede Kamer der Staten Generaal tegen de
uitbreiding van coöperatieve VereenigiDgen.
E. Zij richtte een schrijven aan den Gemeenteraad alhier,
dd. 5 April 1898, met dringend en gemotiveerd verzoek,
concessie te verleenen aan de Ma,atschappij Vicinaux Hol
landais voor de exploitatie harer lijnen. Liefst door de Ge
meente (zie bijlage B.)
F. De kamer zond in dato 23 April adressen van in
stemming aan de Ministers van Finantiën en van Waterstaat
Handel en Nijverheid met betrekking tot het verzoek van
de Kamer van Koophandel en Fabrieken te Vlissingen, om
te bevorderen, dat ook voor de kwitantiën en telegramze
gels postzegels kunnen worden gebruikt.
G. In dato 23 April werd een adres van adhaesie 'ge
zonden aan de Tweede Kamer der Staten Generaal voor het
adres der Kamer van Koophandel en Fabrieken te Maas
tricht, strekkende tot verzoek om naar aanleiding van de
laatste troonrede van hare Majesteit de Koningin Regentes
eventueel eene herziening van de invoerrechttarieven, tot
stijviug der rijksmiddelen, te bevorderen.
H. De Kamer werd vertegenwoordigd op de Vergadering
tot Reorganiatie der Kamers van Koophandel en Fabrieken
te Arasterdam d d. 7 Mei dooT den voorzitter en het lid
A. J. Verbunt
I. Wij ontvingen 9 Juli een schrijven van Burgemees
ter en Wethouders met toezending van een lijst
der kiesgerechtigden voor onze Kamer met verzoek, om
trent de daarop voorkomende personen, vóór 20 Aug. te
willen dienen van advies, waarop de Kamer op 19 Aug.
1898 bedoelden lijst, met een begeleidend schrijven, heeft
teruggezonden, onder bijvoeging van slechts één kiezer meer
dan door het gemeente bestuur werd opgegeven, zoodat wij
thans voor onze Kamer 182 kiezers telleD.
J. Op 23 Aug. heeft de Kamer aan den Gemeenteraad
eene wijziging in het vaststellen der jaarmarkten voorgesteld
(zie bijlage D).
K. De Kamer diende op verzoek ZExc. den Minister
van Waterstaat Handel en Nijverheid van advies (in dato
23 Aug) omtrent hare bezwaren tegen enkele bepalingen
betreffende de Reorganisatie der Kamers van Koophandel en
Fabrieken.
L. Met de Kamers
Breda en Tilburg
marktwezen.
van Koophandel en Fabrieken te
waren wij in correspondentie over het
M. Wij steunden in dato 12 November het adres der
Tilburgsche Kamer bij den Minister van Waterstaat, Handel
en Nijverheid waarbij gevraagd werd telegrammen, wier
adres is veranderd, kosteloos aan belanghebbenden na te
wij het navolgend antwoord van den
seinen.
Hierop ontvingen
Minister.
Dat de naseining zelve bij den telegraafdienst bestaat en
in art. 25 van het rijkstelegraaf reglement, vastgesteld bij
koninklijk besluit van 24 Mei 1897 (Staatsblad No 157),
alsmede in de artikelen LVI en LVII van het internatio
naal reglement is geregeld, en dat, wat betreft
het heffen van naseiningskosten, er geen aanleiding was ge
vonden, aan het gedaan verzoek gevolg te geven.
N. De Kamer herdacht met de meeste opgewektheid de
heugelijke gebeurtenis der Kroning onzer geliefde Koningin.
Zij gaf hiervan uiting door het navolgende adres, d.d. 31
Augustus 1898.