Nummer 56. Woensdag 12 Juli 1899. 22° Jaargang. Eerste Blad. Toegewijd aan Handel, Industrie en Gemeentebelangen, ANTOÖN TIELEN, Dit nummer bestaat uit twee bladen. Bekendmaking. FEUILLETON. Staatkundig overzicht. 0 ITGEVER: Waalwijk. SCHUTTERIJ. Wilhelm II van Duitschland tegen over Frankrijk. De Echo van het Zuiden, Waalwyksclie en Langstraatsche Courant nwrmai-r ryrzuvrt r~x*z_ Dit Blad verschijnt Woensdag en Zaterdagavond. A bonne m e n t s p r ij a per 3 maanden f 1, Franco per post door het geheele rijk f "1,15 Brieven, ingezonden stukken, gelden enz., franco te zenden aan den Uitgever Advertenties 1 7 regels f0,60; daarboven 8 cent per regel, groote letterR naar plaatsruimte. Advertentiën 3maal ter plaatsing opgegeven worden 2maal berekend. Advertentiën voor Duitsch- land worden alleen aangenomen door het advertentiebureau van Adolf Steinek, Hamburg. Reclames 15 cent per regel De Burgemeester der gemeente Waalwijk maakt bekend, dat de 2e zitting der Commissie bedoeld bij art. 15 der wet op de schutterijen zal plaats hebben op MAANDAG 17 Juli 1899, des voormid dags elf uur ten raadhuize, en zulks tot ondei zoek der reclainen van de lotelingen van dezen jare. Waalwijk, 8 Juli 1899. De Burgemeester voornoemd. K. DE VAN DER SCHUEREN. Het gemeentebestuur van Waalwijk maakt bekend, dat het procesverbaal van de zitting van het stembureau tot het vaststellen van den uitslag der stemming ter verkiezing van 4 leden van den gemeenteraad in deze gemeente, gehouden op f> dezer, in afschrift is aangeplakt en ter secretarie voor een ieder ter inzage is nedergelegd. Waalwijk, 8 Juli 1899. Het gemeentebestuur voornd., De Burgemeester, K. DE VAN DER SCHUEREN. De Secretaris, F. W. VAN LIEMPT. Burgemeester en Wethouders van Waalwijk Herinneren de ingezetenen aan hunne verplich ting tot het doen van aangifte ten dienste der bevolkingsregisters, vermeld in het koninklijk besluit van den 27en Juli 1887, No. 141, te weten: Art. 7. Elk hoofd van een huisgezin geeft uiterlijk binnen één maand kennis aftn het ge meentebestuur van ieder lid, dat in het huisgezin wordt opgenomen of daaruit gaat, inwonende dienst- en werkboden daaronder begrepen. Dezelfde kennisgeving geschied door afzonder lijk levende personen, wanneer zij andere personen in hun gezin opnemen. Bestuurders van instellingen, gestichten en in- F a 1 s a r i s. III. De diefstal. 68 Aan het ministerie van oorlog had hij twee lokalen in gebruik, één diende tot bureau voor hemzelf, als chef, het andere voor de officieren, die onder zijn directie stonden. Beide lokalen stonden in gemeenschap met elkaar, doch hadden een afzonderlijken ingang. De vensters zagen uit op de binnenplaats. Dien dag, omstreeks kwart voor vieren, reed een fonkelnieuw rijtuig met twee prachtige paar den de binnenplaats op. Daniël Hilson en Aurélien stapten uit en begaven zich naar het bureau van kolonél Allevard. De jonge De Prabert klopte aan, de oppasser, die in de kleine antichambre de wacht hield, deed open en groette beleefd toen hij de twee vrienden van den kolonel herkende. Is de kolonel op zijn bureau vroeg Aurélien Ja, mijnheer. Goed. Zonder zich te laten aandienen, liep hij door, op den voet gevolgd door oom Daniël. Die beste Allevard zal in de wolken zijn I riep hij uit. Zeker, bevestigde oom Daniël. Beiden traden het bureau van den kolonel binnen. Victorie! riep Aurélien reeds op den drempel uit, een groote overwinning, jammer dat ge er niet bij geweest zijt, Allevard. Jammer, herhaalde oom Daniël. Wat dan? Wat is er? vroeg de kolonel, terwijl hij zijn bezoekers met uitgestoken handen tegemoet kwam, ge ziet er uit of ge van een revue terugkeert. Nog veel beter van een formeeleu veldslag. Formeeleu veldslag Ja, mijn beste vriend, wij hebben een prachtige partij gespeeld, ik zal het u eens vertellen Gaat zitten. richtingen, niet staande onder bestuur of toezicht van het openbaar gezag, waar personen onder eenig bestuur samen wonen, geven maandelijks aan het gemeentebestuur kennis van alle personen, die in de samenwoning zijn opgenomen of daarvan zijn uitgetreden. Art. 8. Onverminderd de bovenstaande voor schriften is een ieder, door het gemeentebestuur daartoe opgeroepen, verplicht tot het doen der opgaven, die vereischt worden om de bevolkings registers in te vullen. Art. 9. Overtreding der bepalingen van dit besluit wordt gestraft met hechtenis van ten hoogste veertien dagen of geldboete van ten hoogste honderd gulden. Burgemeester en Wethouders voornd., De Burgemeester, K. DE VAN DER SCHUEREN De Secretaris, F. W. VAN LIEMPT. Niet immer kan de hooge beteekenis van een of ander feil op politiek gebied, worden opgemaakt uit de plaatsruimte, welke er voor wordt beschikbaar gesteld in de leidende or ganen van ons werelddeeler zijn omstan digheden, welke een zekere gereserveerdheid noodig en nuttig doen schijnen en dan be palen de meest invloedrijke of wel geïnspi reerde bladen zich tot een allergewoonste vermelding van de gebeurtenis in quaestie, zonder eenig commentaar en in de meest algemeene bewoordingen, als gold het de onbeduidenste aangelegenheid ter wereld Zoo nemen nu weder de Duitsche zoowel als de Frausche bladen een zekere reserve in acht met betrekking tot het vooraf aan gekondigde bezoek van keizer Wilhelm II van Duitschland aan het Fransche opleidings schip »Iphigénie" in de haven van Bergen, onmiddelijk gevolgd door een wisseling van van telegrammen* tusschen den beheerscher van Duitschland en den president der Repu bliek in de (van de zijde van deu keizer Neen, neen, wij komen u afhalen oiu het hervatten der vijandelijkheden bij te wonen. Wij hebben nu een wapenstilstand maar die duurt slechts zeer kort. Wat raaskalt ge toch, ik begrijp u niet. Ik bedien mij van militaire uitdrukkingen, mijn waarde, aan het ministerie van oorlog zal dat toch wel veroorloofd zijn. Zeker. Ter zake dan. Stel u voor, wij hebben gedejeuneerd op de club, meteen groot gezelschap en er is gedronken gedronken kolossaal. Romack, wiens vader millioenen verdiend heeft met de electriciteit en toch zoo gierig is als een oude woekeraar, werd door den wijn zoo verhit, dat hij eensklaps moed kreeg om met mij een hooge partij te spelen. Het geluk is aan de zijde van de vermetelen eit Romack won de eerste partij van honderd louis, de tweede partij, weer om honderd louis, won hij eveneens, maar toen keerde de kans en ik werd gelukkig weer meester van het terrein. Verduiveld, dat viel Romack niet mee, hij kan niet tegen zijn verlies, hij werd bleek, zenuwach tig, maar de wijn had hem nu eenmaal moedig gemaakt en hij zet eensklaps vijf honderd louis in. Weer verloren. Nu werpt hij woedend zijn kaarten op de tafel en roeptIk ben geslagen, ik heb mijn geheele toelage van deze maand ver loren. Hij schrijft een wissel opzijn papa en over handigt mij die met een diepen zuciit. De ande ren schudden van het lachen en amuseeren zich kostelijk, hetgeen Romack nog woedender maakt. Geslagen, Romack, geslagen 1 roept men van alle kanten. Wat kan ik er aan doen, heeren, ik heb geen geld meer, ik kan niet meer a contant spelen. - Nu goed, ik geef u credietzeg ik. Tegen vijf procent? Neen, tien. Nooit van mijn leven schreeuwt Ilotnack, terwijl hij met zijn vuist op de groene tafel slaat, mijn papa leent mij nooit tegen hooger rente dan twee procent per maand. Dat is een uitvlucht om de partij te weige ren. Romack durft niet, Romack is bang. Die spotternijen verdreven zijn gieiigheid, prik kelden zijn eigenliefde, maar hij zat als tusschen twee vuren: aan den eenen kant zijn papa, die hem eeu zakgeld geeft of hij een schooljongen althans) meest voorkomende en vriendelijke bewoordingen. 't Is waar, Duitschlands keizer heeft geen enkele gelegenheid laten voorbijgaan tijdens zijn elfjarig bewind, om te toonen dat hij met overwonnenen van 1870-1871 op goeden, op vriendschappelijke» voet wil leven vol gens voo'zichtige Duitsche politici heeft de keizer de vriendelijkheid zelfs wel eens ver der gedreven dan de waardigheid van liet machtige Duitschland en de waardigheid van den persoon des keizers zeiven, eigenlijk ge doogden Zeker is het, dat de keizer door de veel vuldigheid van zijn vrienschapsachtings en deeluemingsbetuigingen vis vis de Fran sche Republiek en de Fransche natie, de beteekeuis ervan wel eenigszins heeft ver zwakt eu stof heeft verschaft voor de mee ning dat hij eigenlijk bezig was zijn bezoek voor te bereiden aan de Lichtstad, ter ge legenheid van de wereldtentoonstelling van 1900. Het bezoek aan het Fransche opleidings schip in de haven van Bergen, de huldiging van de Fransche adelborsten en officieren door een invitatie aan boord van het keizer lijk jacht Hohenzollern", de afzending van een allervriendelijkst telegram aan den heer Loubet, naar aanleiding van zijn bezoek en de daarbij gewisselde beleefdheden waar lijk de beheerscher van Duitschland had het alles achterwege kunnen laten, zich bepalende tot de gebruikelijke beleefdheden tusschen de verschillende mogendheden bij ontmoetingen ter zee en niemand zou er den neus aan geslooien hebben 1 De keizer heeft evenwel de hem geboden gelegenheid om zich eens van een sympa thieke zijde te docu kennen, niet alleen on gebruikt willen laten, doch hij heeft het bui tenkansje met beide handen aangegrepen en door eeu aanzegging vooraf, de mogelijkheid dat het Fransche schip heel „toevallig" juist vertrokken zou ziju als hij er aaukwam, reeds bij voorbaat willen uitsluiten. Aan boord van de „Iphigéuic* was de was cn aau den anderen kant de leden van de club, die zich niet weinig vroolijk over hem maakten. Eensklaps ziet hij een uitweg. I-k heb contanten, riep hij uit. Gangbare contanten, zeer gangbare zelfs. Wat dan Papa heeft mij gisteren voor mijn verjaar dag een rijtuig present gegeven met twee prach tige paarden. Dat geheele span waag ik er aan, hoeveel zet ge er tegen, De Prabert? Zes duizend francs. Ik begreep wel dat het span zooveel niet waard was, maar ik had plezier in die partij. Goed, wij spelen. Aurélien deed dit verhaal op vluggen, vroolij- ken toon en wist het op te luisteren met leven dige gebaren en het nabootser, der stem van zijn tegenpartij, hetgeen hij op hoogst vermakelijke wijze deed. Kolonel Allevard luisterde metal zijn aandacht naar den verteller, gebeurtenissen van de club boezemden hem altijd belangstelling in. Hij stond met rug geleund tegen zijn schrijftafel, waar achter de kast met de kostbare papieren en do cumenten van het ministerie stond. Oom Daniel hield zijn oogen niet van die kast af. Hij stond naast de schrijftafel, een weinig achter den kolonel en hij had, schijnbaar onver schillig, hoed en handschoenen op den stoel ge worpen, die tegen het gewichtig meubelstuk stond. Gij speelt? vroeg Allevard. Wij spelen, hernam Aurélien, en binnen drie minuten is het rijtuig met de twee paarden van mij. Verduiveld, ge kunt u voorstellen hoe ik werd toegejuicht. Men droeg mij op mijn stoel de zaal rond. Alleraardigst I Toen werd er als uit één mond geroepen Het rijtuig, we moeten het rijtuig zien 1 OI zeide Romack zeer beleefd, maar zijn stem beefde van ingehouden woede, dat is zeer gemakkelijk, het staat voor de deur. In een oogenblik waren wij allen op straat, het rijtuig werd omringd, men juichte en schreeuw de tot groote verwondering van den koetsier, die zich maar niet kan verklaren wat dat alles be teekenen moet. Eensklaps krijg ik een idee. Ik neem er terstond bezit van I riep ik. keizer vergezeld van deu vice-admiraal Sen- den, generaal Kcssel en Von Eulenburg hij werd er ontvangen met klaroengeschalde keizerlijke standaard werd in den grooten mast geheschen en de bij reglement voor geschreven eerbewijzen werden hem gebracht, waarna de wederzijdsche voorstellingen plaats vonden. Dan volgde een revue over de adel- bortsten, er werden enkele manoeuvres uitge voerd, waarmee een drie kwartier was ge moeid en de vorstelijke bezoeker loonde zijn belangstelling en ziju ingenomenheid met het hem ie zien gegevene door de vrien delijkste complimenten over houding en af- africhtiug, waarna de invitatie voor een avondfeest aan boord van de „Hohenzollern" volgde. Hiermede waren de vriendelijkheden en de beleefdheden van Wilhelm II tegenover Frankrijk of althans de vertegenwoordigers van dit land, nog niet uitgeput hij richtte tor den president der Republiek een tele gram van tevredenheid over het door hem gebrachte bezoek en de heer Loubet ant woordde met een woord van dank voor de hooge eer. Opvallend in deze telegrammen is het ver schil in toon het is feitelijk de keizer, die de hand reikt aan den president en deze is wel zoo goed de aangeboden beleefdheid te aanvaarden Het door den keizer tot den president der Republiek gerichte telegram luidt aldus »Ik heb het genoegen gehad aan boord van het opleidingsschip »Iphigénie« de jonge Fransche zeelieden te zien, wier militaire en sympathieke houding, hun edel vaderland waardig, een levendige indruk op mij ge maakt heeft. Mijn zeemans- en kameraden- hart verheugt zich over de vriendelijke ont vangst, die de commandant, de officieren en de bemanning mij hebben bereid. Ik wensch mijzelven geluk, mijnheer de presi dent, dat ik in de gelukkige gelegenheid ben geweest, de „Iphigenie" eu uwe beminnelijke landgenooten te ontmoeten." De heer Loubet antwoordde als volgt: Bravo! Ja, maar ik wil revanche hebben, zeide Romack, ik ga geld halen, en dan spelen we weer. Wanneer ge maar wilt, ik ben zoo aanstonds tot uw dienst; even een klein ritje doen om te onderzoeken of het rijtuig goed loopt. Koetsier, naar de Champs Elysées. Terwijl de koetsier zijn paarden in draf zet, buig ik inij uit het portier en roep Zeg eens, Romack, als u vanavond geen geld gevonden hebt, dan spelen we om den, koetsier. Kolonel Allevard lachte dat hij schaterde. Heel aardig, heel aardig Nietwaar P Het rijtuig is vrij goed en de paarden loopen flink. Ik ging naar het hotel om oom Daniel af te halen eu daarna bracht ik mijn tweede plannetje ten uitvoer, namelijk u, .mijn beste Allevard, te komen veitelleu wat er is ge beurd en u mee te nemen, opdat gij het einde van de historie kunt bijwonen. Daar hebt ge verduiveld goed aan gedaan. Maar kom nu eerst mee naar buiten om mijn buit eens goed te bekijken, op mijn woord, het loont de moeite wel. Ja ga mee zeide oom Daniel, die al een paar passen naar de deur deed. Ik kom, zeide kolonel Allevard. Alle drie verlieten het bureau, Aurélien liet aan de deur den kolonel voorgaan en volgde ter stond achter hem, terwijl hij hoog opgaf van het voortreffelijke rijtuig en de prachtige paarden. Op den drempel zeide oom Daniel, die achter aan liep, eensklaps zeer luid He zou zonder hoed gaan draag wel een pruik toch niet verstandigkoud weer Hij keerde snel terug. Na zich met een oogopslag verzekerd te hebben, dat er niemand in de nabijheid was die hem kon bespieden, snelde hij naar de kast achter de schrijftafel, stapte op den stoel, deed een greep in een der doozen die op de bovenste plank stonden, nam er een lias uit, borg die in ziju binnenzak en knoopte zijn jas dicht. Dit alles had niet langer dan eenige seconden geduurd en thans begaf hij zich naar de binnen plaats, bij Aurelien en den kolonel. Oom en neef wisselden een snellen blik, waaruit laatsgenoemde begreep, dat de toeleg gelukt was. (Wordt vervolgd.)

Kranten Streekarchief Langstraat Heusden Altena

Echo van het Zuiden | 1899 | | pagina 3