Nummer 67. Donderdag 24 Augustus 1899. 22e Jaargang
Toegewijd aan Handel, Industrie en Gemeentebelangen,
ANTOON TIELEN,
~TüItÊNLAND._
FEUILLETON.
Frankrijk.
UITGEVER:
Waalwijk.
De Echo van het Zuiden,
Wiialwijlisclic en Luapinatsehe Courant
o n d.
Dit Blad verschijnt Woensdag en Zaterdaga
Abonnementsprijs per 3 maanden t' 1,
Franco per post door het geheele rijk fl,15.
Brieven, ingezonden stukken, gelden enz., franco te zenden
aan den Uitgever
Advertentiën 1 7 regels f0,60daarboven-3 cent per regel,
groote letters naar plaatsruimte. Advertentiën 3maal ter plaatsing
opgegeven worden 2maal berekend. Advertentiën voor Duitsch-
land worden alleen aangenomen door het ad verten tioixurea van
Adolf Steiner, Hamburg. Reclames 15 cent per regel
De gespannen verhouding tussclien deze
twee landen, die weldra tot eene uitbarsting
zal komen de hangende quaesties, die al
lerwaarschijnlijkst met wapengeweld zullen
worden afgehandeldwaardoor beslist zal
worden over het lot van een geheel volk,
dit alles wordt als 't ware van 't wereldtooneel
verdreven door de Dreyfus-zaak. Leest de
couranten, alles Dreyfas-uieuws; bespreekt de
politiek, dadelijk hebt ge het Dreyfus-gediug
tot onderwerp. De Transvaalsche crisis wordt
in de bladen en onder 't volk voor een groot
deel vergeten. En meen niet lezer, dat deze
zaak niet ernstig is Weldra zal men de
treurigste, de verschrikkelijkste gevolgen er
van zien.
Wij allen kennen de intriges, die aange
wend werden om de Boeren-republiek te
tarten, de gezochte redenen om haar den
oorlog te kunnen aandoen.
Afpersing op afpersing volgde het Trans
vaalsche volk met president Kruger aan het
hoofd heeft veel, zeer veel toegegeven, tot
eindelijk de maat vol zal zijn er. zij door nog
meer toegevenhunne onafhankelijkheid zouden
verliezen en dan zullen die concessies ophouden
en dan zullen de Transvalers naar de wape
nen grijpen, optrekken ten oorlog die hei»
door de Engelschen is opgedrongen, wijl het
egoïstische Britsche rijk zijne begeerige blik
ken en klauwen niet van die heerlijke, rijke
goudmijnen aan den Rand kan afhouden
dan zullen die dappere Boeren ten strijde
trekken en den ongelijken kamp aanvaarden
zij zullen hun leven geven voor wat hun
't dierbaarst is „de vrijheid, de onafhankelijk
heid." Ziedaar dan lezer hoever 't gekomen
is, niets anders is te verwachten.
En toch durfde Engeland nog hare afge
zanten ter vredesconferentie zenden, terwijl
Falsaris.
IV.
79 Lias B135.
Alstublieft, luitenant.
üe luitenant las het artikel door, terwijl de
jongen voor het koffiehuis bleef staan schreeuwen.
Dat is afschuwelijk riep de officier uit.
Hij wenkte den jongen nogmaals en wees naar
het pak couranten, dat hij onder den arm droeg.
Hoeveel hebt ge er daar
Honderd.
De luitenant nam een vijf-francsstuk uit zijn
porteraonnaie en wierp het den knaap toe.
Ik koop uw geheelen voorraad, maar ik raad
u aan, geen nieuwe te gaan halen, of ik laai u
inrukken.
De andere raapte het geldstuk op, gaf zijn pak
couranten aan den officier en zeide vervolgens met
een spottende buiging
Neem mij niet kwalijk, luitenant, maar ik
ga dadelijk een nieuwen voorraad halen. Op die
manier verdien ik van avond een weekgeld.
De officier verwaardigde zich niet den couran
tenjongen te antwoorden, maar stond haastig op.
Daar zullen wij wel eens een eir.d aan maken,
mompelde hij.
Hij verliet het koffiehuis, begaf zich naar het
naastbijgelegen rijtuigstation, huurde een rijtuig
en reed met volle vaart weg, na den koetsier een
adres te hebben toegeroepen.
Het voorval had echter reeds de aandacht ge
trokken. De koffiehuisbezoekers waren opgestaan
en keken den officier verwonderd na, die zich met
den arm vol couranten verwijderde.
Het duurde niet lang of een tweede couranten
jongen verscheen.
Koopt de V i g i 1 a n 11 Het geheim van het
rookeloos kruit verraden 1 De naam van den
schuldige, een kapitein der genieZijn arrestatiel
Men verdrong zich om den courantenjongen,
men rukte hem de bladen uit de hand en de
naam van den landverrader lag op ieders lippen:
men zich gereed maakte, zich wapende, om
zoo spoedig mogelijk een onrechtvaardigen
kamp te beginnen en een vrijheidlievend
volk reeds zooveel aangedaan, ten laatste
nog het hoogste wat zij bezitten te ontruk
ken. Huichelachtig, wreed nietwaar. Ja nog
meerHet was zelfs de Britsche delegatie,
die aan deze vergadering een schema
dorst voorleggen van scheidsrechterlijke
uitspraak in internationale geschillenen
zelf nu het erop aankomt wil het er natuur
lijk niets van weten en dat wel in een ge
val, waarin de oorlog zoo onrechtvaardig en
wreed zou zijn, als in de geschiedenis
haast geen weerga is te vinden.
Het Britsche volk mag er trotsch op gaan,
het slagveld te zullen betreden, met het
devies „Macht gaat boven recht." en dat
op het einde der 19de eeuw, juist na de
vredesconferentie; schandelijk is het voor 't
menschdom, dat thans nog zoo iets bestaat.
In alle landen, gaan dan ook stemmen
op tegen dezen schanddaad, waardoor het
„perfide Albion" voor den zooveelste maal
zal worden gerechtvaardigd, en waardoor het
zich den haat van vele naties op den hals
haalt.
Vooral in Nederland, wordt die afkeuring
luide uitgedrukt en op talrijke bijeenkomsten,
wordt vol geestdrift warme sympathie betuigd
met ouze stamverwante broeders in Trans
vaal.
Een adres met meer dan 100.000 hand-
teekeningen is aan het Engelsche volk op
gezonden; maar wij vreezen dat niets in staat
zal zijn John Bull van zijn plan af te bren
gen, zich van den gewilden buit met ver
schrikkelijk geweld, ten koste van duizenden
kostbare menschenlevens met de wreedste
middelenmeester te maken.
Eenmaal reeds hebben die dappere Afri—
kaanders zoo flink den loggen beer den kop
Filip Dormelles.
Ook Aurélien had een courant gekocht.
Nu, oom Daniël, mijn waarde, ge hebt eer
van uw werk, zeide hij. Zie maar eens 1
Stil.
Zij betaalden hun vertering en verlieten voor
zichtigheidshalve het café Americain.
Terwijl zij den boulevard langs gingen, voldaan
over het slagen van hun intrige, werd de nieuws
gierigheid onder de wandelaars al grooter en
grooter en de courantenjongens, om van de gele
genheid partij te trekken, deden hun uiterste best.
Hun geschreeuw klonk over den geheelen boule
vard, zij bepaalden zich niet tot het roepen van
de titels der artikels, maar gaven zelfs een kort
verslag van den inhoud, hoewel dit verboden was,
en voegden er allerlei ruwe grappen bij. Dat
duurde zoo een groot uur. Nog nooit had de
Vigilant zulke schitterende zaken gemaakt,
vijf, zesduizend nummers waren in een minimum
van tijd verkocht en de toeloop werd steeds
grooter, totdat er op eens een eind aan kwam.
Een korps politieagenten rukte aan, en ver
spreidde zich naar twee kanten van den boule
vard, de courantenjongens werden aangehouden,
alle nummers die zij overhadden in beslag geno
men en de Vigilant zoodoende belet, het
schandaal verder te verspreiden.
De luitenant der artillerie had woord gehouden.
Hij was naar het hotel van den minister gere
den, had daar van het gebeurde kennis gegeven,
de gekochte couranten achtergelaten en per telefoon
had de politie last gekregen haar maatregelen te
nemen.
Inmiddels wandelden Aurélien De Prabert en
oom Daniël, arm in arm, onder het rooken van
hun sigaar, langs de Madeleine.
Waar zullen wij dineeren vroeg oom
Daniël.
Ik weet het niet, in geen geval thuis, het
geheele hotel staat overeind, maar toch moet ik
er eer.-a nog even heen.
Waarom
Wel, dat is toch nogal duidelijk. Ik moet
mijn lieve nicht Marguerite De Briais gaan mee-
deelen o het is een droevige taak welk
betreurenswaardig ongeluk haar bruidegom, den
kapitein Dormelles, is overkomen.
Hihibi, gichelde oom Daniël, kan aardig
worden .ja heel aardig maar pas op
ingedrukt, zijn zij zoo gloriestralend uit het
strijdperk te voorschijn getreden moge het
hun ditmaal evenzoo gelukken.
Dreyfus voor den Krijgsraad.
Zaterdag werd de terechtzitting voortgezet
met het verhoor van majoor Cuignet. Deze
verhaalt hoe Drevfus belast was met de studie
van het Ooster-spoorwegnet, hoe hij hem
zonder wantrouwen alle inlichtingen ver
schafte. A's indirect bewijs heeft men nog de
kuiperijen vau de familie Dreyfus.
Niet te gelooven aan de bekentenissen,
door Dreyfus aan Lebrun-Renalt gedaan,
zegt Cuignet, zou gelijkstaan met elk men-
schelijk getuigenis te verwerpen.
Cuignet komt op tegen de onophoudelijke
aauvallen op de waarheid, de gerechtigheid
en het vaderland.
Het borderel is van Dreyfus en moet einde
Augustus geschreven zijn. Cuignet zou het
van groot belang achteD, dat dossier te on
derzoeken, men zou er het bewijs van Dreyfus'
schuld in vinden. „Dat is een leugen",
roept kapitein Dreyfus uit.
Na Cuiguet's getuigenis zegt Dreyfus, dat
hij nooit inlichtingen aan den getuige
gevraagd heeft dan op order van zijn directen
chef Bertiu. Alle uiteenzettingen van den
getuige te dezer zaken zijn uit diens verbeel
ding voortgesproten en het uitvloeisel van
dien geest, die ondanks alles hardnekkig
blijft volhouden tegen een onschuldige.
Du Paty wordt opgeroepen, maar is niet
aanwezig.
Generaal de Boisdeffre zegt een eu ander
over Picquart, eu dat hij overtuigd was van
Dreyfus' schuld. Hij herinnert er aan, dat hij
zijn ontslag indiende, wijl hij te goeder
trouw, de echtheid van een valsch stuk had
staande gehouden.
Generaal Gonse komt voor en verzekert
verspreek u nietniet meer zeggen dan noodig
is meisje is slim haar niet op den hals
halen kan gevaarlijk worden
Och kom, ziet ge me nu voor zoo onnoozel
aan. Ik weet heel goed hoe ik dit moet aanleg
gen. Eerst toon ik mijn deelneming in het leed
dat haar treft, dan laat ik even heel terloops,
doorschemeren, dat mijn minnend hart nu op
nieuw hoop heeft opgevat, mijn minnend hart,
hahaha1
Jawel, maar toch gewaagd.... als ik het
eens deed
Nooit.
Wees voorzichtig.
Geen nood.
Goed.... waar vind ik u
Aurélien dacht een oogenblik na eD wees toen
naar een restaurant, op ae rue Royale.
Daar, bij Durand, ik ben over een uur terug.
Goed.
Afgesproken.
Aurélien liet den arm van oom Daniël los en
begaf zich naar het hotel De Prabert.
De afstand was niet groot, maar toch zou Au
rélien onder andere omstandigheden zeker
een rijtuig genomen hebben, thans deed hij dit
echter niet. Hij had behoefte om na te denken
eu vooraf te verzinnen onder welke bewoordingen
hij het bericht aan Marguérite zou overbrengen.
Met langzame schreden slenterde hij de avenue
Champ Elysées in en en thuis gskomen, klom hij
even langzaam de trap op.
Hij belde aan de deur der vertrekken van me
juffrouw De Briais.
Jeacnine deed open.
Een bezoek van Aurélien De Prabert aan dit
gedeelte van het hotel was iets zoo ongewoons,
dat de trouwe Lotharingsche een gebaar verwon
dering niet kon weerhouden.
Zonder daarop acht te geven, zeide Aurélien
Jeannine, kan mijn nicht mij even ontvangen?
Ik heb haar iets zeer gewichtigs mee te deelen.
Met zichtbare verlegenheid antwoordde de ka
menier
Ik weet het niet. mejuffrouw De Briais
heeft het op het oogenblik zeer druk, maar ik
zal haar gaan zeggen, dat u er is.
Goed.
Aurélien zag er zoo treurig uit, dat Jeannine
zich ongerust maakte. Zij liet hem binnen en
dat Esterhazy nooit aau het bureau van
den inlichtingendienst geweest is, en dus
onmogelijk die inlichtingen had kunneu ver
schaffen.
Gonse beschouwt het als een groot ongeluk,
dat de zittingen van den krijgsraad in 1894
met gesloten deuren hebben plaats gehad,
want nu ontbreken alle elementen van appre
ciatie voor het publiek.
Over de onbescheidenheid van Dreyfus
sprekeude, vraagt Gonse een secretaris van
het ministerie alsnog te laten dagvaarden,
die den beklaagde verrast heeft, terwijl deze
in het bureau aan het snuffelen was op een
uur, waarop hij zich daar niet behoorde te
bevinden.
Dreyfus zegt, den ambtenaar die zegt dat
hij hem buiten de diensturen in het bureau
gezien heeft, rechtstreeks te zullen antwoor
den die man liegt. Zich tot Gonse wenden
de zegt Dreyfus, zich te verbazen dat een
opperofficier tafelgesprekken overbrengt. Gon
se antwoordt dat het zeker in het algemeen
niet gemakkelijk is, buiten diensttijd in het
ministerie door te dringen, maar men kan er
in komen op bepaalde uren, die Dreyfus
moest kennen. Daarop antwoordt Dreyfus
Ten aanzien van de zaak waarop geueraal
Gonse doelt, heb ik te zeggen dat ik, telkens
wanneer een vriend mij kwam spreken op 't
ministerie, zelfs hooggeplaatste vrienden en
afgevaardigden, verplicht was om naar
beneden te komen. Het is dus in gewone
omstandigheden voor een ondergeschikt offi
cier volstrekt onmogelijk, iemand in het
ministerie te brengen. Gonse houdt zijn
beweringen staande en zegt dat het heel
gemakkelijk was een laisser-passer te krijgen.
Op een vraag van Demange geeft Picquart
uitvoerige inlichtingen over de 100,000 frs.
die men hem beschuldigt, voor het toezicht
op Esterhazy uitgegeven te hebben daaruit
blijkt dat voor het onderzoek tegen Esterhazy
niets uitgegeven is.
Op een vraag vau Demange erkent Gonse,
dat het borderel niet de grondslag is der
beschuldiging.
naar liaar meesteres.
Aurélien zette zich in een fauteuil en wachtte
bedaard met een half verholen glimlach om zijn
fijn besneden mond.
Het duurde eenige minuten eer Marguérite De
Briais te voorschijn kwam. Het bezoek van
Aurélien verraste haar te midden van haar toebe
reidselen tot het huwelijk, het passen van haar
bruidskleed en het uitkiezen van ae kanten, linten
en juweelen, die zij op den grooten dag zou diagen.
Wat kan hij mij te zeggen hebben had
Marguérite gevraagd, toen Jeannine den ongewo-
nen bezoeker bij haar aandiende.
Ik weet het niet, mejuffrouw, maar hij ziet
er zeer ernstig, bijna somber uit.
Mijn Goa, zoo er maar geen ongeluk ia ge
beurd I
Wat hebt gij nog te vreezen thans zoo dicht
bij het geluk
Helaas, mijn beste Jeannine, die Daniël
Hilson is tot alles in staat en zijn neef eveneens.
Zij zullen toch den kapitein niet durven aan
vallen.
Ol als Filip hier was, dan zou ik niets
vreezen, noch voor mij, noch voor hem, met.zijn
oogen alleen kan hij hen wel in bedwang houden
maar nu ben ik alleen.
Het lieftallig gelaat van Marguérite, dat zooeven
nog straalde van geluk en vertrouwen op de
toekomst, werd eensklaps somber en haar lippen
trilden van ongerustheid.
Een oogenblik bleef zij besluiteloos staan maar
vervolgens sprak zij tot haar kamenier
Gij moet hier blijven, Jeannine, en als ik
bel, komt gij dadelijk binnen.
Ja, mejuffrouw.
De jonge dame begaf zich naar het salon, waar
haar neef Aurélien op haar wachtte.
Toen hij haar zag binnenkomen, stond Aurélien
op en groette haar vol eerbied.
Ik dank u, lieve nicht, zeide hij, dat gij zoo
goed zijt mij te willen ontvangen.
Hebt ge mij iets belangrijks mee te deelen?
- Helaas ja, maar alvorens ik dat doe, moet
ge mij een korte inleiding toestaan.
Marguérite maakte een beweging van ongeduld.
(Wordt vervolgd.)