BUITENLAND. Frankrijk. Portugal. Duitschland. Servie. Turkije. Transvaal. Amerika. BtNNENLAND. Dreyfus voor den Krijgsraad. Mr. Deraange besloot in de ochtendzitting van Zaterdag zijn (reeds in het 't kort weer gegeven) pleidooi met de volgende peroratie: Ach, mijneheereu, hoe gaarne zou ik willen eindigen, om u eindelijk de rust weder te geven, waarop gij recht hebt, want nu reeds twee dagen verg ik van u, naar mij te luis teren, maar er is nog iets, wat mij weerhoudt. Als ik geëindigd zal hebben zal het laatste woord door de verdediging zijn gezegd. Gij zult in de raadkamer gaan en, daar, wat zult gij daar vragen Of Dreyfus onschuldig is Neen, want daarop komt het niet aan. Of hij schuldig is Eu dan zult gij u afvragenWaarom is hij schuldig Gij zult u afvragen Zullen wij zeggen, dat hij hel geweest is, die deze stukken geleverd heeft, als wij niet weten, wat zij bevatten En wanneer gij tot elkaar zult zeggen, na een verdediging te hebben gehoord, die weliswaar onmachtig is geweest, om volkomen licht te verschaffen, maar, die, gelooft het, eerlijk en overtuigd spreektWij weten niet, wat hij geleverd heeft ook een auder had de s'ukken kunnen verschaftenMaar hij, neen 1 neen Er zijn zaken, die hij niet heeft kunnen leveren. Wauneer gij tot elkaar zult zeggen: Dit schrift is het zijne niet; wanneer gij zult zeggen Aan eene zijde van het kanaal is de man, van wien wij zelfs niet behoeven te zeggeu Hij is het Zal er dan, op dat oogenblik, mijneheeren, geen twijfel zijn in uw geest Die twijfel is voldoende voor mij. Die twijfel is zijn vrijspraak, die twijfel veroorlooft niet, dat eerlijke, oprechte harten zeggen, dat die man schuldig is Welnu mijneheeren, ik viaag u slechts één ding werpt op dit oogenblik nog eens eeu blik terug. Herinnert u, wat hij op het Dui velseiland geweest is. Herinnert u, dat, gedurende vijf jaren, deze man, in weerwil van het afschuwelijke lijden, in weerwil van de wreedste martelingen, geen oogenblik, verstaat gij, alleen is geweest dag en nacht een bewaker, dag en uacht beslist verbod, om een woord te uiten. Ik spreek niet van rle marteling met de ijzers maar ik spreek van de wreede moreele kwellingen, welke hij heeft verduurd. Welnu, mijneheeren, de geest, dien dit lijden en deze martelingen niet hebben kun nen buigen, die fier en opgericht is gebleven, ik vraag u, of die geest die is van een verrader en of hij niet is die van een eerlijk en oprecht soldaat Dat is de man, die te waken heeft voor de eer van zijn gezin. En gij wilt, dat hij eeu eerlooze cn een verrader van het moederland is geweest? Welnu! neen! zijn onschuld be hoef ik niet uit te schreeuwen. Ik zeg, dat uw vounis, ik ben er zeker vau, geen vonnis zal zijn, omdat gi; verlichte mannen zijt. Die van 1894 waren het niet zij hadden het schrift van Esterhazy niet, maar gij hebt het wel het is de leiddraad. Ah, God heeft gewild, dat gij het hadt, mijneheeren WelnuGaat nu Wat mij betreft, mijn taak is geëindigd. Gij zult thans de uwe vervullen en ik bid God, dat hij aan ons Frankrijk de eendracht zal teruggeven, waar aan het zoo groote behoefte heeft. En, terwijl hij zich tot het publiek wendt, roept rar. Demange uit Wat u betreft, ik richt mij lot u, Franschen, wie gij ook zijt, of gij voor of tegen mij zijt. In navolging van deze sublieme verklaring van mr. Mornard voor het Hof van Cassatie zeg ik u allen »,Wij zijn Franschen en dus vereenigd in eenzeltden band liefde tot het vaderland, liefde voor de gerechtigheid, liefde tot het leger Een hevig applaus barst na dit pleidooi los, dat eerst ophoudt na eeu waarschuwend gebaar van den president van den krijgsraad, kolonel Jouaust. Mr. Labori verklaart, dat hij van het woord afziet. De regeeriugscommissaris, majoor Carrière, uit den weusch van repliek te dienen, waarop de president de zitting schorst onder mede- deeling, dat zij te 3 uur zal worden voort gezet. Op het oogenblik, dat Dreyfus de zaal verlaat, roepen verscheidene personen hem toe Moed Moed Kolonel Jouaust maant tot stilte aan. Te 3 uur wordt de zitting geopend. Drey fus wordt biuuengeleidzijn gelaat is rood van zenuwoverspanning. Majoor Carrière, de regeeringscommissaris, neemt het woord en vei klaart Ik heb aan het eind van dit lange proces een eenvoudige opmerking te maken. Men heeft gezegd, dat er geen bewijs bestaat. Het bewijs is overal, in alles. Gij hebt de talrijke getuigenissen gehoord. Die getuigenissen vormen twee bundels een voor de schuld, de andere voor de onschuld van den beklaagde. Gij zult oordeelen in de v;ijheid van uw geweten, in de vastheid van uw soldatenkarakter. Ik maak u alleen hierop opmerkzaam, dat voor krijgs raden dezelfde jurisdictie geldt als voor de rechtbanken van gezworeneu. Dan leest majoor Carrière een artikel voor uit het wetboek, waarin gezegd wordt, dat de gezworeuen hun uitspraak niet behoeven te motiveeren. Het uur der beslissing dus gaat hij voort heeft voor u geslagen. Frankrijk ver wacht met angst uw vonnis. Ik handhaaf mijn eisch tot toepassing van art. 227 van het militaire wetboek van strafrecht. Mr. Demange dient van dupliek. Hij is heesch. Ik antwoord den regeeringscommis saris, spreekt hij, slechts een woord. (Tot den krijgsraad gewend). Gij zult de zwaarste opdracht vervullen, die ooit een mensch is toevertrpuwd. Ik heb vertrouwen in uw eer lijkheid, in uw rechtvaardigheid. Ik heb ver trouwen in u, omdat gij soldaten zijt. Daarna staat Dreyfus op. Eerst zacht, dan luider, en eindelijk met vaste stem roept hij uit „Voor mijn land, voor mijn rechters, voor het geheele leger zweer ik, dat ik onschuldig ben. Mijn eenig doel is geweest, den naam, dien mijn vrouw en mijn kinderen dragen, te redden, fk heb vijf jaar lang de verschrikke lijkste martelingen verduurd, ik ben overtuigd, dat ik het doel, dat ik nastreef, heden zal bereiken, dank zij uw eerlijkheid en uw rechtvaardigheid. De president schorst daarop de zitting en trekt zich in de raadkamer terug. Dreyfus verlaat de zaal in volmaakte kalmte. Het is tien minuten over halfvijf, als een schril schelsignaal weerklinkt. Door de deur op de estrade achter de tafel van den krijgs raad treden menschen binnen, die gewoonlijk zitten op de eereplaatsen achter de rechters de vertegenwoordiger van het ministetie van buitenlandsche Paléologue, generaal Chamoin e. a. Alles staat op, om het binnenkomen van den krijgsraad af te wachten. Tien mi nuten verstrijken. Geen geluid wordt gehoord, geen gehoest, niets in de zaal beweegt zich. De Uitspraak. Eindelijk roepf een onderofficier op de estrade „De krijgsraad 1" De bevelvoerende onderofficier van de wacht roept „Presen teert het geweer Het klappend geluid van het slaan der soldatenhanden tegen het ge weer klinkt, de leden van den krijgsraad treden binnen, voorop de president, kolonel Jouaust, met een blad papier in de hand. De rechters brengen het militaire saluut en ver volgens leest de president de uitspraak voor. Hij leest bet met werktuigelijke slem, als gold het een p-oces in een overtreding tegen de krijgstucht„De k r ij g s r a a d ver klaart met 5 tegen 2 stemmen Alfred Dreyfus, kapitein bij het 14de regiment artillerie schul dig, machination te hebben on der n o m e n die gevaarlijk zijn voor de veiligheid des rijks. Met inachtneming van verzach tende omstandigheden wordt Dreyfus veroordeeld tot 10 ja ren vestingstraf. De veroordeelde heeft 24 uren tijd, om revisie aan te vragen. De eerste, die Dreyfus de tijding van zijn veroordeeling bracht, was mr. Labori. De- mamge was te ontroerd en door overspanning te uitgeput. Gij zijt veroordeeld, zei Labori zacht tot Dreyfus, terwijl hij hem in zijn armen sloot. Gij zijt tot vestingstraf veroordeeld, maar gij zult niet naar het Duivelseiland terugkeeren. Dreyfus schudde zijn verdediger de hand en zeide slechts Troost mijn vrouw. Ontroering toonde de veroordeelde volstrekt niet. Tien minuten later werd hij voor het front der op de binnenplaats opgestelde wacht gevoerd. Mr. Demange was aanwezig. De wacht presenteerde het geweer. De griffier las het vonnis voor. Dreyfus luisterde aan dachtig en oogenschijnlijk rustig toe. Na de voorlezing wendde hij zich tot mr. Demange en drukte hem zwijgend de hand. Dit vonnis brengt degradatie mede, maar de rechters hebben een verzoek om gratie hiervan geteekend. Op Mauritius zijo in de week, eindi gende 7 September, 62 gevallen van pest aangegeven, en 51 sterfgevallen. De Fransche bacteriologen die te Oporto aangekomen zijn om daar de pest te bestu- deeren, gelooven uiet dat de ziekte zich zal uitbreiden, tenzij het weder zeer vochtig wordt. De Portugeesche regeering heeft uit de te Oporto aanwezige vreemdelingen een inter nationale commissie benoemd, om te waken over de bereiding en de toepassing van het serum, In zijn toost op den groothertog te Karls ruhe bij het diner na afloop van de parade zeide de Keizer: Op ons rust de plicht te behouden wat onze grootvader en vader hebben nagelaten. In dezen zin sluit de paradedag van heden zich waardig aan bij andere, als een trots voor het volk en het land en een waarschuwing voor 't buitenland; want of de vlaggetjes rood met goud, zwart en rood, groen en wit of zwart en wit zijn, het geheel vormt eeu beschermend pantser om deu gouden rijksbanier. Dit hebben wij te danken aan de omstandigheid dat het den grooten Keizer vergund is geweest, na eeu onderzoek van lange jaren, van het voorbe reidend werk, de Duitsclie vorsten geestdrif tig aan zijne zijde te vinden. De beste lij.n om het vaderland saam te houden is de eendrachtige samenwerking van de vorsten en het bloed dat gemeenschappelijk vergoten is. De Keizer maande zijn gehoor aan, den godsdienst te beschermen, die voor het volk moest behouden blijven, en voor beschaving en orde op te komen. Het volk zal trots den nieuwe geest der ideeën zij» oude 'rouw aan den monarch bewaren, tot een vooi- beeld voor alle lauden, De dader van den aanslag op het leven van ex-koning MilaD, Knezewitch, loochent in de openbare zitting van het gerechtshof alles, wat hii in de instructie heeft verklaard, d. w. z. hij ODtkent, dat hij medeplichtigen heefi gehad. Deze ontkenning is van te meer gewicht, omdat de bijna onhoudbare aanklacht tegen de radicale leiders op de verklaringen van Knezewitch in de instructie zijn gebouwd. Knezewitch beweert, dat hij den aanslag heeft gepleegd, uit wraak tegen Milan, die geweigerd had, hem in den openbaren dienst te laten treden. eerst van eene zijde, die wij in deze als bevoegd beschouwden, het tegendeel was verzekerd. Dc naburige kermissen. De naburige kermissen loopen tot nog toe rustig af. Toch kan men te Kaatsheuvel niet goed nalaten zoo nu en dan met messen el kaar, liefst verraderlijk, toe te takelen. Ook onderscheidde men zich hier door bijzonder baldadig te zijnwel een gevolg van de bijzondere liefde voor Bachus, die hier zeer hoog gehouden wordt. Wedvlucht. Zondag hield de Postduivenvereniging „de Postduif" alhier een vereenigingswedvlucht van uit Den Helder. De prijzen werden behaald als volgt lste prijs M. Hartog—Goudsmit. 2de René Ficq. 3de J. Sars. 4ae A. Jansen. 5de 6de 7de P. R. Schoemans. gste Wcreldhuldcn. De concessie voor de installatie van de eerste fabrieken voor electriciteit in Turkije, te Smyrna en te Saloniki, is te Konstanti— nopel gevierd met een groot galadiner, waar aan het geheele corps dipiomatique aanzat. Het telegram van de Engelsche regeering is Maandag door president Kruger ontvangen, doch de inhoud er van is nog niet bekend. Twee verschillende lezingen zijn in omloop Volgens sommigen heeft het kabinet te Lon den zich uitgesproken tegen een onmiddellijk ultimatum, maar heeft het besloten, dat een nieuw legercorps, 10,000 man sterk, naar Natal zal worden gezonden. Volgens anderen zou de Engelsche nota de volgende vier ei- schen bevatten 1. de onvoorwaardelijke aanneming van de door sir Alfred Miluer op de conferentie te Bloemfontein geformuleerde eischen 2. de formeele erkenning van de suzerei- niteit van Engeland 3. de slooping van de forten rondom Jo hannesburg 4. de ontwapening der Boeren. Voigens de „Times" is men te Bloemfon tein van meening, dat de oorlog onvermijde lijk is, waarbij de Oranje-Vrijstaat zich aan de zijde van Transvaal zou scharen. Wapenen en ammunitie worden volop uit Transvaal gezonden, doch niet omgekeerd. De Boeren zijn gereed bij den eersten oproep uit te rukken. Uit Lorenzo Marquez komt 't bericht, dat aldaar het Fransche stoomschip Santa Fé" is aangekomen met 63 kisten ammunitie voor de Transvaalsche regeering. Er worden nog eenige bijzonderheden be kend over den hevigen orkaan, die eenige weken geleden in West-Indiè heeft gewoed. De oudste kolonisteu kunnen zich niet her inneren ooit een storm beleefd te hebben die in geweld met dezen kon wedijveren, Door de ramp zijn de toch reeds arme bewoners van de Eilanden Boven den Wind van alles ontbloot. Op Montferrat werd de geheele streek met den bodem gelijk gemaakt, in de hoofdstad Plymouth stortten bijna alle ge bouwen in. Uit de puinhoopen werden dagen lang lijken te voorschijn gehaald. Geen en kele kerk, geen enkele school bleef overeind. Zware muren, dikwijls twee voet dik, konden geen weerstand aan den storm bieden. Vele menschen, die een onderkomen hadden ge zocht in de kerken en de scholen, kwamen om het leven. Twee geestelijken en eeu geoeesheer, die wakker meehielpen aan he- reddingswerk, moesten hun menschlievende pogingen met den dood betalen. Het En gelsche schip Indefatigable bracht zooveel mogelijk hulp, vooral kleedereu en voedsel. De schade, die aan fabrieken werd aange bracht, is reusachtig. Een aantal groote stoomboo'en, die den handel met St. Kitts onderhielden, vergingen of werden van de ankers geslagen en naar de open zee gedre ven. Op Nevis zijn duizenden van hun dak beroofd, en de huizen der boeren die niet geheel vernield zijn, leden toch ernstige scha de. Men berekent dat, hoe vruchtbaar de bodem ook is, en hoe guustig het klimaat, een halve menschenleeftijd noodig zal zijn, om de geleden schade te herstellen. WAALWIJK, 12 Sept. 1899. Wij herroepen onze tegenspraak van het bericht in de Prov. Ct. over de verbouwing van 't postkantoor alhier, in ons vorig num mer gedaan daar naar wij vernemen, wel het plan bestaat tot verbouwing. Dit plan is er echter reeds 2 A 3 jaarhoewel er nooit veel publiciteit aan is gegeven, men wilde het zooveel mogelijk geheim houdeu, daar de autoriteiten gedurende dien tijd nog uiet zijn overeengekomen. Men weet thans ook nog niets meer dan toen het hoe, wat, of wanneer, daarvan is niets bepaaldmaar het bericht, dat alleen het plan bestaat is dus juisthoewel ons In overeenstemming met den uitdrukkelij- ken weusch des H. Vaders zijn door Z E. Kardinaal Dom: Jocobini en het Internatio naal Hoofd-Comité te Rome aangezocht, om als Hoofd-Comité voor de Wereldhulde aan O. H. Jezus Christus den Verlosser en zijn Verheven Plaaisbekleeder op te treden, de navolgende Heeren De HgEw. Heer Mgr. Ern. Menten, Geh. Kamerheer van Z. H„ eere kanunnik van Assisie en pastoor te Maastricht. De Hooggeboren Heer Graaf R. J. M. A. de Geloes, Kamerheer var. H. M. de Koningin, Burgemeester, enz. kasteel Eijsden. De Hooggeboren Heer Graaf I. B. C. E. M. de Marchant d'Asembourg, Kamerheer van H. M. de Koningin, lid Prov. Staten enz. Kasteel Neuborg, Gulpen. De Hooggeboren Heer Rijksgraaf L. M. G. M. H. Wolff Metternich, Ridder van St. Jan van Jerusalem, enz. Kasteel Arcen bij Arcen. De GrootEdAchtb. Heer Mr J. H. A. van Basten-Batenburg, lid der Prov. Staten, Advocaat, enz. Kasteel Holtmühle bij Te- gelen. De WelEGeb. Heer Jacques Stalenberg, Reutenier, Ridder der Piusorde Maastricht. De WelEGeb. Heer Jacques Oor, Direc teur der Kunstateliers v. J. A. Oor Zonen, Roermond. De WelEGeb. Heer A. F. van Beurden, Secretaris Prov. Genootschap, enz. Roer mond. Deze Heeren hebben deze benoeming aan vaard. Moge Gods zegen op hunne werkzaamheden rusten, opdat ook de Nederlandsche Natie, te samen met alle Katholieken der geheele wereld, in volkomen aansluiting met datgene wat de Houge Kerkelijke autoriteiten ter geestelijke viering zullen voorschrijven, waar dig vertegenwoordigd zij in de grootsche Wereldhulde bij het eindigen der XlXe en het begin der XXe eeuw. Verdronken. Dinsdagmorgen is uit het Kanaal in Den Haag opgehaald het lijk van een net gekleed meisje, een jeugdige naaister, die sedert en kele dagen werd vermist uit haar wouing aan de v. R.-Straat. Het werd naar de alg. be graafplaats overgebracht Men vond bij 't lijk een briefje, waarin de ongelukkige ver klaarde dat zij door den omgang met een slecht mensch een einde aan haar jeugdig leven maakte. Zij nam afscheid van Frederik, den verwoester vermoedelijk van haar levens geluk Het briefje was geteekendAnna. Sedert jl. Zondagavond wordt te Dord recht vermist de 24jarige J. v. d. M wonende aan de Marienborgstraat, die toen van huis gegaan eu daar niet teruggekeerd is. Ia een der slooten langs den Van Strijsingel heeft men zijn hoed drijvende gevonden, om welke reden men daar in de modder gezocht heeft, maar zonder gevolg. Sedert heeft men echter vernomen dat de jongeman nog later in den avond van Zondag aan de Kalkhaven is ge zien, zoodat hij vermoedelijk, door drank beneveld, in de rivier gevallen en verdron ken is. Aangehouden. Maandag heeft de politie te Tilburg v. D. en De B. gearresteerd, vermoedelijk de daders vau den aldaar bij den horlogemaker v. Loon gepleegde diefstal van circa 4000 gulden. Moordaanslag te Amsterdam. Maandagnacht ongeveer 12 uur werd te Amsterdam de O.Z. Achterburgwal bij de Korte Niezel in rep en roer gebracht. Zekere Smit kwam twistende met een vrouw de gracht af. Bij de Korte Niezel trok hij een revolver en loste een schot op zijn gezel lin, die hevig bloedende aan het hoofd de tapperij van Velthuis op den hoek inging. Vóór zij nog binnen was losie Smit nog een schot, dat echter miste en door de ruiten vloog. Velthuis, die juist een kaartje zat te spelen, sprong op en greep den man, die inmiddels ook binnen wilde komen, in de borst en wierp hem op den grond. Op het geluid der schoten verzamelden zich vele nieuwsgierigen en agenten van politie, die Smit, die in 't geheel geen tegenstand

Kranten Streekarchief Langstraat Heusden Altena

Echo van het Zuiden | 1899 | | pagina 2