Nummer 78.
Zondag
1 October 1899.
22e Jaargang.
Eerste Blad.
feasstiaiss.
Toegewijd aan Handel, Industrie en Gemeentebelangen,
ANTOON TIELEN,
Levensverzekering.
Dit nummer bestaat uit
twee bladen.
FEUILLETON.
ITGEVER:
Waalwijk.
De Echo van het Zuiden,
Wulwijksrhe en Uigslrulsrtf («init
Dit Blad verschijnt Woensdag en Zaterdagavond.
A bonnementsprijs per 3 maanden f 1,—.
Franco per post door het geheele rijk f 1,15.
Brieven, ingezonden stukken, gelden enz., franco te zenden
aan den Uitgever
Advertentiën 1 7 regels f0,60; daarboven 8 cent per regel,
groote letters naar plaatsruimte. Advertentiën 3maal ter plaatsing
opgegeven worden 2maal berekend. Advertentiën voor Duitsch-
land worden alleen aangenomen door het advertentiebureu van
Adole Steiner, Hamburg. Reclames 15 cent per regel
Vooraf eene eigenlijk overbodige verkla
ring. De aard van dit inijn zesde opstel
dringt mij tot de voor mijne lezers gerust
stellende verklaring, dat ik, in dit blad
schrijvende over Levensverzekering, mij
voorgenomen heb niets te schrijven, wat
niet zeer gemakkelijk te volgen is.
Men late zich dus door geen schijn weer
houden, door geene cijfers afschrikken.
Het is mijne bedoeling in eenige opstel
len in den meest bevattelijken vorm zooveel
over Levensverzekering te zeggen, dat het
geheel kan heeten eene
Populaire Bijdrage tot de kennis
der Levensverzekering.
Ik zou dus mijn doel niet bereiken als
ik, door redeneeringen en becijferingen bui
ten het bereik van den leek vallende, de
stof ongenietbaar maakte.
Na deze inleiding noodig ik mijne lezers
uit mij te volgen bij de premieberekening
voor eene gewone verzekering bij overlijden,
gedeeltelijk reeds in mijn 5e opstel langs
andereu weg verklaard.
De 40jarige zal straks zien wat eene
Levensverzekering-Maatschappij hem als pre
mie vragen moet, als zij niets rekent voor
winst of kosten van beheer. Men noemt
dat de netto-premie.
Falsaris.
VII.
89 De gehangene.
Martineau had nauwelijks deze hoop geuit of
de koetspoort van het hotel De Prabert werd wijd
geopend en de sierlijke coupé vau Aurélien reed
uit.
Te laat 1 riep Martineau wanhopig uit, daar
falen al onze berekeningen. Hadden die schelmen
dan geen vijf minuten kunnen wachten 1 Zij zitten
daar beiden in, ziet ge, mijnheer?
Robert schudde het hoofd en zeide niets.
En zij zouden ons al die moeite voor niets
hebben laten doen! ging Martineau voort. Nooit
van miju leven Ik heb goede beenen en ik zal
huu rijtuig wel inhalen. Een, twee, daar gaat ie.
Ik kom u afhalen als zij ergens uitgestapt en
binnengegaan zijn.
Met de handen op de heupen liep Martineau
voort, zoo suel zijn lange beenen hem slechts
konden dragen, ODder de ontbladerde boomen van
de laan. Er waren weinig wandelaars bij dit gure
herfstweer en het late avonduur, en de brave
jongen had ruim baan. Iiij vloog als een hert en
had zonder veel moeite het rijtuig ingehaald, dat
gelukkig slechts door één paard getrokken werd
en in matigen draf reed.
Als een straatjongen klemde hij zich aan het
rijtuig vast, sprong op den achterbeugel en reed
ongemerkt mee. Eenige voorbijgangers keken
hem lachend na en zeiden tegen elkaar
Die soldaat moet zeker nog in de kazerne
wezen, voor het sluitingtuur, anders zit er poli
tiekamer voor hem op.
Het rijtuig, steeds met Martineau er achter op,
reed de place de la Concorde over, sloeg den hoek
om bij het hotel De Tremoïlle en ging de Rue
Royale door naar den kant van de Madeleine.
Martineau merkte wel op, dat nu en dan een
voorbijganger hem verwonderd nakeek.
Als de een of andere dwaas het in zijn hoofd
krijgt te roepen: Houdt den dief dau ben ik ver-
Hij kan dus ook nagaan hoeveel er ten
naastenbij voor winst gerekend is. Ik zeg
ten naastenbij, want verschillende Maat
schappijen gebruiken verschillende sterfte-
tafels en dikwijls een anderen rentevoet.
Maar niet alleen de 40jarige, ieder, die
zich de geringe moeite geeft het volgende
aandachtig te lezen, kan voortaan zijne
premie berekenen. Daardoor zult ge nu wel
niets verdienen, aaugezien elke Maatschappij
zich aan hare tarieven houdt, maar het zal
uw vertrouwen in de Levensverzekering
vergrooten en gij zult zien, dat de Maat
schappijen zich op billijke tarieven toeleggen.
Dit kan trouwens niet anders als men
weet hoe groot de concurrentie is, want die
is vooral in Nederland enorm, 't Is onge
looflijk hoeveel Maatschappijen ons klein
vaderland herbergt én toch doen alle goede
zaken en toch neemt haar getal nog jaar
lijks toe.
De netto-premie is gelijk ik zeide de
prijs zonder winst of kosten van beheer.
Eene Maatschappij moet dus volstrekt
meer rekenen, maar mag niet lager gaan.
Van eene Maatschappij, die lager zou gaan,
moogt ge gerust de soliditeit betwijfelen.
Trouwens er zijn geene Maatschappijen,
die bij levenslange, gelijkblijvende premie
lager gaan. Het verzekeringsbedrijf is in
goede handen, er wordt niet met de premiën
geknoeid. Wel tracht men door de concur
rentie gedreven de grens van het mogelijke
te bereiken, maar zulks langs den meest
veiligen weg, waarover later.
In het genot eener lijfrente zijn wil zeg
gen, dat men levenslang jaarlijks een zeker
inkomen geniet.
Iemand, die het grootst mogelijke rente
genot van zijn geld wil hebben, koopt zich
eene lijfrente. Hij doet afstand van den
loren, mompelde hij.
Gelukkig evenwel kreeg niemand dat in het
hoofd, men lachte er eens om maar liet den
soldaat met rust. Het riituig vau Aurélien De
Prabert sloeg bij de Madeleine links om en reed
den boulevard Malesherbes op waar het bleef
stilstaan op deu hoek van ae rue de la Ville
l'Evêque.
Zoodra Martineau bemerkte, dat de koetsier zijn
paard inhield, liet hij zich van het rijtuig glijden
en bleef op de straat staan.
Aurélien en oom Daniël stapten uit, het rijtuig
keerde en reed terug naar de Madeleine, terwijl
oom en neet arm in arm de rue de la V'iile
l'Evêque inwandelden.
Zij werden niets gewaar van Martineau, die dan
ook voorzichtig genoeg was zich in de schaduw
van een huis te houden.
Zoo gaat het beter, mompelde Martineau, terwijl
hij hen van verre volgde, achter op zoo'n rijtuig
te zitten is een gevaarlijk werk, men trekt zoo de
aandacht en heeft elk oogenblik de kans er af te
vallen en door een ander rijtuig overreden te
worden. Waar gaan onze twee galgevogels nu
heen Kom, ik heb er een idee vau dat ik het
spoedig te weten zal komen.
Hij liep voort, op een tamelijken afstand, ach
ter de twee heeren en nam de nauwkeurigste
voorzorgen, niet door hen gehoord of gezien te
worden. Zoo ging het de geheele straat door, die
door verscheidene dwarsstraten gesneden wordt.
Oom Daniel, geleund op den arm van Aurélien,
liep met kleine, trippelende stapjes.
Niets gemakkelijker dan hen te volgen zonder
de aandacht te trekken eu Martineau slaagde daar
ook volkomen in.
Zij liepen vervolgens de rue Rocquencourt door
en daarna de rue Suint-Honore.
Het was wel der moeite waard, dat zij mij
zoo'n grooten omweg lieten maken, mompelde
Martineau.
Een der dwarsstraten van de rue Saint-Honoré
is de rue de Peuthièvre en deze loopt uit op de
avenue des Champs Elysées.
Die straat sloegen de beide wandelaars in.
Alle duivels l riep de soldaat verwonderd
uit, het is of zij weer naar huis gaan. Zouden
zij maar een gezondheidswandelingetje gemaakt
hebben in den maneschijn
Maar de brave Martineau werd spoedig van het
koopprijs en krijgt daarvoor levenslang eene
rente, welker grootte afhankelijk is van den
waarschijnlijken duur en dus van den ouder
dom.
Duidelijk, dat eene lijfrente op 't hoofd
eens 20jarigen duurder gekocht wordt dau
die op het hoofd eens 8üjarigen. Het zal
wel zelden voorkomen, dat op de aange
haalde leeftijden eene lijfrente gekocht
wordt, de eene is daartoe te jong de andere
te oudik nam dan ook slechts deze uiter
sten oin het verschil te beter te doen uit
komen.
In eene voor mij liggende lijfrentetafel
vind ik als netto-prijs eener lijfrente, be
taalbaar bij het begin des jaars, per f 100.
voor een 20jarige f2100.
40 - 1739.
60 -1130.
80 - 478.
Met andere woorden als een 40jarige le
venslang telkens bij het begin des jaars
f100 ontvangt of betaalt dan zal dit ge
middeld op hetzelfde neerkomen alsof hij
dadelijk in eens f 1739 ontving of betaalde.
Premieberekening.
Om bij overlijden zijne erven f 1000 te
verzekeren, neemt S. f1000 en geeft die
eenvoudig ter bewaring aan eene Verzeke
ring-Maatschappij met de opdracht bij zijn
overlijden deze f 1000 aan zijne familie te
rug te geven.
Zoo iemand zouden we toch wel Jantje
Secuur mogen heeteu, slechts weinig ver
schillende van hem, die zijn schat in den
grond begroef.
Welnu, wat volgt is niet minder secuur
maar meer praktisch.
De directeur der Maatschappij beduidt S.,
dat hij de f1000 in bewaring nemende
tegendeel overtuigd, want zij begaven zich naar
een rijtuigstation in de Champs Elysées en na
men daar een huurrijtuig.
Ah zoo, de wandeling is al geëindigd en nu
gaan zij weer rijden, mompelde hij. Het was ook
volstrekt niet voor de gezondheid, maar om
nieuwsgierigen zooals ik van het spoor te bren
gen, hetgeen echter niet gelukt is. Ik ben nu
geen honderd pas van het hotel De Prabert ver
wijderd en de schurken hebben mij een goede
mijl laten afleggen om er te komen. Martineaü,
mijn jongen, dat beteekent wat, zet uw oogen en
ooren goed open.
Martineau dacht even na en iutusschen waren
Aurélien en oom Daniël in het rijtuig gestapt,
dut vrij snel wegreed.
Het eerste wat mij te doen staat, is mijn
metgezel gaan waarschuwen, die zich daaronder
dien boom in de Champs Elysées wel doodelijk
zal vervelen. Dat is gelukkig dichtbij. Verdui
veld, ik ken den oude niet, maar toch heeft hij
ai mijn vertrouwen op eens gewonnen. Wanneer
hij doet wat hij gezegd heeft, dan hoop ik dat
ik er bij zal zijn, het moet een aardig gezicht
wezen.
Onder deze alleenspraak had Martineau, op
dezelfde plaats waar hij hij hem had achtergela
ten, Robert Duhesme teruggevonden, die door
ongeduld verteerd werd.
Met een paar woorden stelde hij hem van het
gebeurde op de hoogte.
Robert slaakte een zachten kreet van vreugde.
Ha, wij hebben hen, de ellendelingen 1 riep
hij uit. Spoedig, mijn vriend, wij zullen ook een
rijtuig nemen en hen narijden, zij mogen ons
niet ontsnappen.
Zij begaven zich in alle haast naar het rijtuig-
station en toen zij er kwamen, wa9 het rijtuig
met Aurélien en oom Daniel nog aan het einde
van de laan zichtbaar.
Robert wenkte een koetsier, die terstond zijn
portier opende en vroeg:
Waarheen, heeren
Ziet ge dat rijtuig daarginds vroeg Robert.
Zeker, dat is er een van ons, twee heeren
hebben het daar juist genomen, antwoordde de
koetsier.
Welnu, gij moet het op een flinken afstand
volgen en wanneer ge het niet uit het oog ver
liest, krijgt ge vijf francs fooi.
daarvan evengoed als een spaarbank of par
ticulier eene billijke rente wil geven.
Zij komen overeen, dat deze zal bedragen
2 °/o 's jaars.
S. zou nu op het einde van elk jaar over
f35 kunnen beschikken. De directeur rekent
hem voor, dat bij eenen rentevoet van 3!/8°/o
's jaars, f35 op het einde des jaars gelijk
staat met f33.81 bij het begin des jaars
en zoo wordt overeengekomen.
Eindelijk heeft de directeur nog een voor
stel. Hij hoort van S, dat hij 40 jaar is en
zegtvolgens hier voor ons liggende lijf
rentetafel staat op uw leeftijd eene levens
lange ontvangst van f 1 bij het begin des
jaars gelijk met f 17.39 in eens; voor eiken
gulden dien gij jaarlijks van mij krijgt, zou
ik U in eens af f 17.39 kunnen geven en
aangezien gij jaarlijks f 38.81 van mij te
vorderen hebt, zou ik U als gij dit goed
vindt 33.81 x f 17.89 f587.95 willen
betalen, waardoor de rente in eens af ver
effend ware.
S. stemt toe.
Wat is er nu gebeurd
S. gaf f 1000, ontving voor rente f587.95
terug en betaalde dus feitelijk f 1000—
f 587.95 dat is f 412.05 als koopprijs eener
levensverzekering van f1000.
Zoo zouden we krijgen
voor een 20jarige f289.82.
30 - 346.70.
50 -503.04.
60 -617.71.
Maar nu begint S. te praten en toont
daarmede, dat hij den directeur goed begre
pen heeft.
Als het waar is mijnheer zoo zegt hij,
dat eene levenslange ontvangst van f 1 bij
Geen nood, mijnheer.
Robert Duhesme en Martineau 9tapten in en de
koetsier legde de zweep en over het paard.
Een groot aantal straten gingen zij door nu en
dan opende Robert het portier om aan deu
koetsier te vragen
Ziet ge het rijtuig nog?
En het antwoord luidde steeds:
Jawel, mijnheer, het is ons een honderd pas
voor.
Eindelijk hield de koetsier stil, schoof het
raampje achter den bok open en zeide:
Mijnheer, het rijtuig blijft staan op den hoek
van de rue Saint-Maur-Popincourt.
En de heeren
Zij stappen uit.
Robert en Martineau sprongen uit het rijtuig,
eerstgenoemde wierp den koetsier tien francs toe
en nu snelden zij voort naar de rue Saint-Maur-
Popincourt, vau waar het ar.dere rijtuig reeds
terugkeerde.
De straat was stil en eenzaam, en het kostte
Robert en Martineau volstrekt geen moeite, de
twee wandelaars terug te vinden, die trouwens
niet schenen te vermoeden dat zij bespied werden,
want zij deden niet de minste moeite zich te
verbergen.
Eindelijk traden zij ergen9 binnen, geen huis,
maar een deur in den tuinmuur.
Robert stootte Martineau aan.
Hebt ge gezien? fluisterde hij hem toe.
Ja, zij zijn die kleine tuindeur binnengetre
den.
Juist.
Zij snelden voort en stonden weldra voor den
muur, waarvan de deur zorgvuldig gesloten was.
Wij zullen toch binnenkomen, zeide Robert.
Er was niemand in de straat, de koude, die
door den scherpen, guren wind nog verhoogd
werd, deed iedereen zich haasten thuis te komen,
tronwens de rue Saint-Maur-Popincourt was toch
een stille straat.
Zijt gij vlug en sterk? vroeg Robert.
Vlug als een aap en sterk als een os, was
het antwoord.
Wanneer gij op mijn schouders klimt, zult ge
dan over dien muur kunnen komen
Zeker.
(Wordt vervolgd.)