Nummer 85. Donderdag- 26 October 1899.
2° Jaargang.
De Zuid-Afrikaansche oorlog.
Toegewijd aan Handel, Industrie en Gemeentebelangen,
ANTOON TIELEN,
FE UJLLETOJS.
UITGEVER:
"Waalwijk.
De Echo van het Zuiden,
Waalwfjkscbe ra Lunplraatsclic Courant,
Dit Blad v^schijnt Woensdag en Zaterdagavond.
Abonnementsprijs per 3 maanden f 1,
Franco per post door het geheele rijk f 1,15.
Brieven, ingezonden stukken, gelden enz., franco te zenden
aan den Uitgever
Adve&tentiËn 1 7 regels f0,60; daarboven 8 cent regel,
groote letters naar plaatsruimte. Advertentiën 3maal ter plaatsing
opgegeven^ worden 2maal berekend. Advertentiën voor Duitach-
land worden alleen aangenomen door het adverténtinburea van
Adolt Steiner, Hamburg. Reclames 15 cent per regel
De slag bij Glencoe
Over den nabij Glencoe in den loop van
Vrijdag geleverden slag tusschen de Engel—
schen en de Boereu, is nog het volgende
gemeld
De Boeren stelden hun artillerie in positie
op den top van een heuvelrug en openden het
vuur over de langste linie. Het was nauwelijks
licht, toen de eerste kogel over het Engelsche
kamp vloog. Toen het vol licht was, werd
de positie vau den vijand gemakkelijk vast
gesteld en de Eugelsche kanonnen openden
een snelvuur op hen. Zoodra bespeurd werd,
dat verscheiden vijandelijke kanonnen tot
stilzwijgen waren gebracht, werd een alge—
meene aanval op de positie der Boeren ge -
commandcerd. De infanterie, met de Dublin-
Fuscliers aan het hoofd, trok haastig over een
ongunstig terrein en zocht een weg naar den
top van den heuvelrug en geraakte op het
door den vijand zelf uitgezochte terreiu met
dezen handgemeen. Het werk werd vlug
gedaan, want om negen uur 's morgens waren
de Boeren geslagen, vijf kanonnen achterla
tende. Terwijl de Boeren met spoed terug
trokken, bestookte de veld-artillerie hen op
goed geluk af.
Terwijl de infanterie voortdurend op den
heuvelachtigen grond voorwaarts rukte, on—
derhieldeu de Boeren, ten spijt van het
hevige artillerievuur, hetwelk door de batte
rijen op hun onderhouden werd, een geweer
vuur, hetwelk soms een doodelijke uitwerking
had. Vóór dien tijd had de artillerie der
Boeren reeds opgehouden op de kanonnen te
antwoorden en toen de Fuseliers en de Royal
Rifles den eindaauval deden naar den top
van de hoogte, wélke bekend is als Glencoe
of Smith's Hill, hadden zij geen last meer
van de bommen. De laatste bestorming ge
schiedde onder een triomfantelijk gejuich en
toen de Engelsche manschappen vlak bij de
stellingen van den vijand kwamen, vluchtte
deze, alles wat die vlucht kon belemmeren
Falsaris.
VII.
96 De gehangene.
Hij stond op en bevond zich eensklaps van aan
gezicht tot aangezicht tegenover het lijk van oom
Daniël. Zijn gelaat trok zich krampachtig samen,
zijn lichaam sidderde, hij strekte de haud uiten
duwde den gehangene met krach* van zich af.
Oom Daniël raakte met zijn rug den wand aan,
daar» a keerde hij met verdubbelde snelheid naar
Aurélien terug. Deze duwde hem opnieuw en met
nog meer heiligheid van. zich af, toen brak de
ketting en het lijk viel op den grond.
Eensklaps nam het gelaat van Aurélien een
geheel andere uitdrukking aan van angstig en
ongerust, werd het onverschillig, vroolijk en
daarna barstte hij in lachen uit, in een gillenden,
ukeligen lach.
De ontroering die hij had doorstaan, de angst
en schrik, waaraan hij gedurende den gelieelen
nacht was blootgesteld geweest, waren te sterk
voor zijn hersenen. Aurélien De Prabert was krank-
•zinnig.
VIII.
Gerechtigheid
Den volgende morgen, bij het aanbreken van
den dag, namelijk even voor acht uurmen was
in November belde Martineau aan bij generaal
Rolland.
Kort te voren was Robert Duhesrae bij hem
geweest en hud hem ee»' enveloppe toever
trouwd, die de papieren bevatte, welke hij aan
genemal Rolland moest brengen.
Het is de bekentenis van die twee ellendelin
gen, had hij er bij gevoegd.
Martineau had vliegensvlug geloopen van de rue
Bonaparte naar het huis van den generaal, op
den boulevard Saint-Michel.
Tegen den oppasser die open deed en niet weinig
verwonderd was over dit vroegtijdig bezoek, zeide
Martineau dat hij belangrijke papieren kwam
en zijn kanonnen achterlatende.
Terwijl dit geschiedde, waren een batierij
artillerie, de huzaren en de bereden infanterie
met een deel van het Leicester regiment
tegen de flank opgetrokken, en toen de Boeren
woest den heuvel kwamen afstormen in dc
richting van den hoofdweg, zagen zij, dat hun
daar de weg was afgesneden. Maar zij her
stelden zich voor een oogenblik en er werd
nu een hevig vuur geopend, met zware ver
liezen aan beide zijden. Verscheiden vijan
den gaven zich over. Het eigenlijke gevecht
eindigde om half twee, maar van tijd tot tijd
hoorde men nog vuren.
Dit is we herhaleD het nog eens een
voorstelling op grond van gegevens van
Engelsche zijde.
Nog is de volgende lezing gegeven
Tegen vijf uur Vrijdagmorgen openden de
Boeren van Glencoe-heuvel, twee en een half
tot drie mijlen ten Noord-oosten van Glencoe,
het vuur op deze stad en op Dundee. In het
Britsche kamp wist niemand, behalve de
bevelhebbende officier en zijn staf, dat de
Boeren zoo dichtbij waren, seint de corres
pondent van de Mail. De eerste granaat,
die boven het kamp sprong, verraadde hun
aanwezigheid. De heuvel wemelde toen
van Boeren. De Britsche batterijen kwamen
in stelling aan de zuidzijde van de stad en
bracht 's vijands kanonnen na een kwartier
vurens tot zwijgen. Uit het kamp kon een
der dagbladcorrespondenten de granaten
onder de Boeren zien vallen, „groote schade
aanrichtend in den dichten hoop der vijanden."
Te half zeven gaf generaal Symons bevel
tot deu aanval der infanterie. De mannen
rukten gestadig voorwaarts en maakten van
het geringste terrein voorwerp gebruik tot
dekkiug een tactiek, waarin zij weken lang
geoefend wareu. De aanval werd gedekt door
een zwaar vuur der Britsche batterijen. Onder
een heftig geweervuur werd de heuvel be
klommen, waarop de Boeren zich terugtrokken
in het dal en den strijd met onvermoeiden
ijver voortzetten.
In elk geval, de meeste zoj niet alle voor
brengen.
Is hij al op, uw baas vroeg hij met de ge
meenzaamheid die tusschen alle militairen heersent.
Ja, sedert een half uur, antwoordde de op
passer. Hij loopt in zijn kamer heen en weer en
moppert dat het vuur niet branden wil.
Goed, ga hem dan zeggen, dat ik er ben.
Zeg eens, heb ge 't in uw hoofd Gij zijt
me er ook een die durft. Zijne Excellentie aan
dienen bij den generaal! Een mooie grap!
Lach maar niet, mijn beste, zeide Martineau
op een toon var. gewicht, het betreft een ernstige
zaak, waar de generaal zeer ongerust over is.
Geef mij dan uw papieren maar, dan zal ik
ze hem brengen, zeide de oppasser.
Neen, neen, ik geef ze hem liever zelf.
En als hij mij uu eens de deur uit schopt.
Ik tracteer u op eeu fijne llesch, als ge mij
dadelijk aandient en ik verzeker u, dat de generaal
u niet slecht ontvangen zal.
Had dat maar eer gezegd.
Het vooruitzicht van een goed glas wijn over
won alle bedenkingen van den oppasser en tot
zijn niet geringe verbazing gaf generaal Rolland
bevel dien soldaut terstond bij hem toe te laten.
Wat brengt ge? vroeg hij, toen Martineau
binnentrad en kaarsrecht, met de hand aan zijn
kepi, bij de deur bleef staan.
Hij overhandigde hem deu brief.
Betreft dit uw kapitein?
Ja, generaal.
Ah, verduiveld.
Hij scheurde de enveloppe open en doorzag de
papieren.
Hm, dat lijkt me zeer gewichtig toe, mijn
jongen.
De generaal begon thans aandachtig de papieren
te lezen, die Martineau lieiu gebracht had.
Er was vooreerst een korte brief vau Robert
Duhesrae, waarin deze meedeelde, dat hij eeu
bloedverwant was van Aurélien De Prabert en
dat hij door een toeval achter het complot geko
men was, dat deze eu zijn oom gesmeed hadden
om kapitein Filip Dormelles tn het verderf te
storten Daniël Hilsun, of lieve»* George Lacissague
was een behendige falsaris, die volkomen juist het
handschrift van den ongelukkigen officier had
nagemaakt, tot bewijs daarvane«n overtuigend
bewijs diende dc hierbij ingesloten valsche
brief aan mejuffrouw Marguerite De Briais. Deze
stellingen van Engelsche zijde, waarmede we
vooiloopig genoegen moeten uemen, mogen
duidelijk het kenmerk dragen van overschatting
der krijgsmansdeugden van de Engelsche
soldaten en van opzettelijke verkleining der
kwaliteiten aan gene zijde het feit van
der Boeren nederlaag staat vast en de be—
teekenis daarvan wordt niet zoo heel veel
verminderd door het betoog, dat ook aan
Engelsche zijde de verliezen groot waren, dat
het er eigenlijk te vroeg op los is gegaan
dat de terugtrekking plaats vond zonder
overhaasting en in besliste orde met mede
neming van gewonden en gedooden en dat,
toen het op gebruikmaking der geweren aan
kwam, de oude schuttersdeugaen wel weer
zich deden gelden.
De officieele lijst der dooden en gewonden
bij den slag van Vrijdag aan Engelsche zijde
wasgeneraal Symons is doodelijk gewond
elf officieren zijn gedood, oamelijk twee kolo
nels, eeu majoor, drie kapiteins en vijf luite
nants. Drie officieren zijn zwaar gewond,
namelijk een kolonel, eeu majoor en een
kapitein. Zeventien officieren zijn gewond,
namelijk twee majoors, vijf kapiteins en tien
luitenants; soldateu gedood dertig, gewond
honderd een en zestig. Opmerking verdient
weer het groote verlies aan aanvoerders aan
Engelsche zijde.
Wat nu aangaat de lezingen aangaande een
overhaaste vlucht der Boereu met achterlating
van alles, in hauden van den vijand, kan
worden gereleveerd het feit, dat in den na
middag van Zateidag het Engelsche kamp
van Glencoe werd aangevallen door de noor
delijke hoofdkolonnen der Boeren, nadat er
uit noordwestelijke richting zwaar vuren was
gehoord en dat vau Kaapstad uit van Zon
dagavond halfelf wordt bericht, dat De Boereu
Dundee beschoteu zij hel ook van grooteu
afstand eu met weinig resultaat.
Heel precies is men nog niet op de hoogte
van dezen nieuwen aanbal der Boeren onder
generaal Joubert in eigeu persoon, doch het
heet toch, dat de Engelscheu onder het bom
bardement der Boeren het kamp hebben
ffy*"*"1"1 1 ■■■■■ÜL'L-" 'I
brief was geschreven met de hand van kapitein
Dormelles, die in de gevangeuis du Cherche Midi
was opgesloten eu dus onmogelijk met de buiten
wereld briefwisseling kon onderhouden, terwijl de
brief tevens leugenachtige opgaven bevatte om
trent de woonplaats van kapitein Massias, welke
alleen ten doel hadden, de jonge dame in een
valstrik te lokken.
De bloedverwant der familie De Prabert ging
voort met de mededeeling, dat het hem gelukt
was de beide schuldigen in zijn macht te krijgen
en her. een bekentenis van hun misdaad af te
dwingen. Deze bekentenissen, eigenhandig door
hen geschreven, bevonden zich mede in de enve
loppe.
Die bekentenissen lieten geen twijfel over, zoo
als men weet.
Wat de schuldigen betreft, Robert schreef dat
zij op de vlucht waren, want hij geloofde dat
ook, althans ten opzichte van Aurélien, dien hij
straks wilde gaan bevrijden. Inderdaad, niets deed
hem het drama voorzien, dat na zijn vertrek uit
het pavilloen in de rue Saint-Maur-Popincourt
Was afgespeeld.
Dat is zoo volledig mogelijk, zeide generaal
Rolland, nadat hij alle papieren langzaam eu
aandachtig gelezen had.
Vervolgens wendde hij zich tot Martineau
Wie heeft u dit gegeven
Een oud man, dien ik niet ken, generaal.
Wanneer
Vanmorgen, nog voor het dag was, belde hij
aan in de rue Bonaparte. Hij is een grijsaard, die
er uitziet als een door en door braaf man. Hij
heeft mij gezegd, dat deze enveloppe de bewijzen
bevatte voor de onschuld vau mijn kapitein en
dat ik die bij den generaal moest brengen.
Ik begrijp het. Gij zijt zeer gehecht aan uw
kapitein
JaP Verduiveld, dat strekt u tot eer.
Martineau bracht weder de hand aan zijn kepi.
Welnu, ging generaal Rolland voort, in het
belang van kapitein Dormelles moet gij terstond
de ordeis wegbrengen, die ik u zal geven.
Martineau salueerde opnieuw, niet weinig te
vreden ovei zichzelve, met het werkzaam aandeel
dat iiij had in de ontkuooping van eeu zoo fijn-
gesponnen intrige.
Met de bevelen van den generaal in de hand
verliet hij in waardige houding de kamer en
moesten ontruimen waarna het geschut weinig
of geen uitwerking meer had. Het schijnt
dat de Boeren toen een vluchtende beweging
hebben gemaakt, doch de verkenners aan
Engelsche zijde zagen eensklaps een negen
duizend man uit den nevel optiekken, die
poogden de Engelsche macht om te trekken
tusschen Glencoe en Dundee.
De slag bij Elandslaagte.
De oorlogscorrespondent van de „Daily
Mail" seint uit Ladysmith bijzonderheden
over het gevecht van Zaterdag te Elands—
laagte. Generaal White besloot Vrijdag de'
stelling der Boeren aan te tasten, waartoe
Vrijdag een sterke afdeeling op verkenning
uitging. Daarbij maakten de Engelschen vier
krijgsgevangenen. Zaterdagochtend begonnen
de Engelschen op te rukken tegeu de stel
ling der Boeren, die twaalf honderd man
telden met artillerie en maxims. De Boeren
hielden een sterke stelling op een heuvel
bezuiden Elandslaagte bezet. Pantsertreinen
brachten de Engelschen. wier hoofdoogmerk
natuurlijk was de Natalsche lijn te heroveren
teneinde de gemeenschap tusschen Ladys
mith en Glencoe te herstellen. Daar, gelijk
te Glencoe, begon de artillerie den strijd,
waarbij de Engelsche infanterie de Boeren
verdreef van de kopjes, die de eigenlijke
hoofdstelling omgaven. Driemaal werd het
Boerengeschut tot zwijgen gebracht, maar
telkens keerden de Boerenkanouniers terug
zoodra hel Engelsche geschut verplaatst
werd. Den geheelen Zaterdagmiddag duurde
het Oerwoede artillerie-duel voort. Twee
prachtig opgestelde Boerer.kanonnen schoten
ruim twee uur met verderfbrengende uitwer
king voort. Tegen den avond bestormden de
Gordon-Hooglanders en de Devonshire en
Manchester-regimenten, gesteund door ruiterij,
de stelling der Boeren, ondanks het gewel
dige geweervuur, dat neerhagelde op de
bestormers. Tweemaal aarzelden deze, maar
spoedig hervatten z'j den stormpas, onderweg
de Boeren overal bajonetteerend. Toen wei
felden ook de Boeren, maar inziende dat zij
"i i
snelde de trap af, waar de oppasser van den ge
neraal hem beneden opwachtte.
Nu, gaat ge zoo maar heenP vroeg hij. En
uw belofte
Die zal ik houden, maar ik heb weinig tijd,
volg mij dus, doch met den stormpas.
In het wijnhuis aan den overkant werd de
flesch besteld. Martineau klonk met zijn kame
raad, dronk met één teug zijn glas uit, liet hem
verder de flesch ledigen en snelde als een post
paard de straat op.
Klokslag negen uur, dank zij den ijver van
Martineau, bevonden zich op het directiebureau
van de aldeeling ontplofbare stoffen aan kek
ministerie van oorlog vergaderdkolonel Alle-
vard, kapitein Massias, luitenant Guénard en
doodsbleek, geslingerd tusschen hoop en vrees
Filip Dormelles, die vau ChercheMidi was ge
komen, door den' directeur der gevangenis zelf
begeleid.
Generaal Rolland trad binnen en beantwoordde
vluchtig den eerbiedigen groet van zijn onderge
schikten.
Kolonel Allevard, begon hij, na plaat» ge
nomen te hebben, en terwijl hij den kolonel
eenige papieren overhandigde, wees zoo goed
hiervan kennis te nemen en na een zoo lang en
zoo nauwkeurig onderzoek als gij noodig zult
oordeelen, ons openhartig, zooals het een hoofd
officier van het Fransche leger betaamt, uw
meening d&arover te zeggen.
Ik zweer u, generaal, dat ik u zoowel zon
der vooringenomenheid als zonder zwakheid, mijn
zienswijze bekend zal maken.
Die eed was niet noodig, kolonel, ik ken u.
Dank u, generaal.
Hij nam de papieren uit de hand van zijn meer
dere aan, zette zich aan zijn schrijfbureau en be
gon aandachtig te lezen.
Terwijl hij las, hetgeen niet langer dan tieu
minuten duurde, werd er door de aauwezigen
geen woord gesproken.
De generaal was naar het venster gegaan en
tuurde noar de eenzame binnenplaats.
(Wordt vervolgd.)