Nummer 00. Zlondug* 12 Novrember 1809. 22 -Taargaiig.
Toegewijd aan Handel, Industrie en Gemeentebelangen
Eerste Blad.
Attentie
Gedwongen Winkelnering,
ANTOON TIELEN,
Dit nummer bestaat uit
twee bladen.
U ITGEVER:
Waalwijk
Nogmaals herinneren wij eraan dat
Ingezonden stukken (buiten verantwoordelijk
heid der Redactie) ook werkelijk buiten onze
verantwoording staan, en de schrijver of
inzender die ©ns immer bekend is, de ver
antwoordelijkheid ervan draagt. Nog steeds
zijn er lui die kleingeestig genoeg zijn ons
voor genoemde stukkon aansprakelijk stellen,
en ons blad en onzen uitgever zooveel mo
gelijk zoeken te treffen.
Een en ander heeft ons het besluit doen
nemen, de rubriek „Ingezonden stukken"
alleen open te stellen voor die stukken
onderteekend met den naam van
den schrijver of den verantwoorde
lijken persoon, mits zij naar onze meening
geschikt zijn opgenomen te worden.
Wij wijken van dezen regel in geen geval af.
DE REDACTIE.
Donderdagavond had op de zaal Musis
Sacrum" alhier de aangekondigde lezing
plaats van Mr. H. Smeenge over het on
derwerp „de gedwongen winkelnering".
De zaal was stampvol men schat bet
aantal toehoorders wel op 5 h 600. Te
oordeelen naar de vele stiksters met hunne
moeders die aanwezig op het balcon, trachtten
iets op te vangen van spr. rede, gaat dit
onderwerp de vrouw ook zeer ter harte.
Onder de aanwezigen merkten we op Dr.
Kuyper, inspecteur van den aibeid met zijn
adjunct, de president der kamer van koop
handel alhier en 2 ledenverder talrijke
industrieëelen en werklieden.
1)q heer Van Everdingeu opende deze
bijeenkomst met de volgende woorden
Dames en Heeren
Mag ik u allen een hartelijk welkom
toeroepen op dezen avondnu zulk een
belangrijk onderwerp als „gedwongen win
kelnering zal worden behandeld. Met ge
noegen zie ik dan ook dat de zaal zoo
overvol is en breng hiervoor aan allen mijn
dankspeciaal aan de dames in grooter
getale dan vroeger opgekomen, een bewijs,
dat zij gaan inzien dat de sociale zaak ook
de vrouw aangaat. Verder mijn dank aan
Dr. Kuyper en zijn adjunct, dat zij hierheen
zijn gekomen om de behandeling van dit
belangrijke onderwerp te hooren, wij weten
het, gij bestrijdt tot allen prijs de gedwon
gen winkelnering, alle moeite geeft gij er
u voor om dit kwaad te doen ophouden
mag het u gegeven zijn te beleven dat de
gedwongen winkelnering niet meer zal zijn.
Vooral dan mijn dank aan u Mr. Smeenge
dat gij te midden der kamerzittingen, een
avond hebt weten te vinden om hier het
belang van den werkman te komen bespreken.
Ik geef 't woord aan den heer Smeenge.
Mr. Smeenge sprak ongeveer 't volgende:
Geachte Vergadering, Dames en Ilceren!
't Behoeft niemand te verwonderen dat
ik heb gevolg gegeven aan de uitnooaiging
van 't bestuur van dit departement van 't
Nut van 't Algemeen omdat ik overtuigd
was dat er veel volk zou zijn; de ouder
vinding reeds driemaal hier opgedaan
was mij tot waarborg.
Twee jaar geleden heb ik hier gesproken
over de opleiding van den ambachtsman, en
tot mijn genoegen heb ik int verslag der
kamer vau koophandel alhier gezien, dat
'tniet vruchteloos is geweest, dat men flink
de handen uit de mouwen begint te steken.
Verleden jaar sprak ik hier over de droog
legging der Zuiderzeein mijn oog een
maatschappelijk belang en toen waren hier
niet opgekomen 16 mail maar honderden
het was een kwestie van belang.
Ik had niet gedacht de volgeude vraag
vooraf te moeten laten gaau. Maar 't is
wel zoo.
Behoort de behandeling der gedwongen
winkelnering ook in een Nutsdepartement
thuis, [s het dat wij 't nemen, wijl alles
is uitgeput, alles te afgezaagd voor deze
s:reek. Neen, dat is het niet. Maar wat
stelt onze vereenigitig, waartoe ik 't mij een
eer reken te behoorenzich ten doel„de
zedelijke en stoffelijke welvaart van den
werkman te behartigenden kleinen man
zedelijk en stoffelijk te verheffen."
DR ten antwoord aan hen, die gemeend
hebben het publiek te moeten mededeelen
dat hier geen ander onderwerp meer is; maar
dit onderwerp strookt geheel met den aard en
het karakter onzer vereeniging, daarvandaan
de behandeling van dit vraagstuk.
Gedwongen winkelnering. Wat wordt er
mee bedoeld
Wordt ermee bedoelddat de werkman
bij zijn baas waren koopt? Neen, want ik
onderschrijf volkomen wat de inspecteur van
den arbeid hieromtrent gezegd heeft: beiden
moeten elkaar steunen.
De patroon heefter groot belang bij, dat
zijn knecht, goed deugdelijk voedsel kau
koopen, dat hij hem goede levensmiddelen
geeft, zooveel te betere werkkrachten kan
hij van hem vorderen. Is het dan dat de
patroon goede waren verkoopt en den knecht
daarvoor goede prijzen laat betalen. Dat is
ook goed.
Er zijn patroons genoeg die zeggen ik
ben alleen patroon door middel van anderen,
doordat in mijn winkel mijne knechts hun
waren koopen.
In mijne provincie bestaat ook winkelne
ring, dus ik kan gerust hierover spreken.
Bij ons b.v. zijn er mannen die een veenput
huren en die dat werk niet zouden kunnen
doen, als men hem. geen crediet gaf en als
de werkman bij hem geen waren kwam
koopen tegen goeden prijs.
Wat erg is dat is hetgeen hier plaats
vindt. Men zegge niet dat allen het vol
komen kennen; ik antwoord u, alleen zij
die gelezen hebben weten het, maar er zijn
er nog die niet volkomen op de hoogte er
van zijn wat toongevende mannen in uw
midden, die uw vertrouwen volkomen genie
ten, daarover gezegd hebben.
Den 2den Juli 1888, kwam in de tweede
kamer een wetsontwerp van den heer Doraela
Nieuwenhuis hieromtrent. In zijn memorie
van toelichting zegt bij dat het voorkomt
in de veenkoloniën en te Tilburg. Hij kende
dus het kwaad niet in zijn geheelen omvang.
Zijn onderwerp was ook niet gegrond op de
organisatie van onze maatschappij, gegrond
op een organisatie die ik niet kan huldigen
n.1., dat de schulden der arbeiders van
staatswege werden afbetaald tot 2/s der som.
En dat vind ik niet goed. Dan bleef
immers nog 1/3 woekerwinst. En de arbeiders
willen dat ook niet, zij willen zelf gaarne
betalen wat zij schuldig ziju, als zij daartoe
door noeste vlijt worden in staat gesteld.
Wat is er zooal van gedwongen winkel
nering bekend
Uit verslagen der Kamer van Koophandel,
uit couranten-artikels, die nooit zijn tegen
gesproken uit de verslagen van den In
specteur van den Arbeid, die ik tevens mijn
dank breng dat hij naar hier is gekomen,
om te hooren wat ik zeggen zal over dit
groote kwaad, dat hier heerscht en daar
mede misschien zijn voordeel zal kunnen
doen verder uit de ingestelde enquête van
regeeringswege, uit datgene wat door onze
voorgangers af e<n toe hierover is gezegd.
Wat lezen we hierover zooal Ik zal slechts
bier en daar een greep doen. Moet ik U
iets mededeelen wat minder prettig is, ik
zal het doen, maar ook het tegenovergestel
de. Het voor en tegen moet degelijk wor
den gewikt.
Op pag. 10 Verslag K. v. K. lezen wij:
Wat den toestand der verplichte winkelnering
betreft, heeft de kamer een nauw onderzoek dien
aangaande ingesteld en het valt liaar hard als
droevige waarheid te moeten vermelden, dat het
misbruik, ook in onze gemeente grootere propor-
tiën heeft aangenomen, dat men oppervlakkig
meenen zou. Terecht noemden een paar groote,
alleszins bevoegde industriëelen, de gedwongen
winkelnering de k u r k waarop vele schoenma
kerijen, vooral in naburige plaatsen, drijven.
Ieder middel tot verbetering van dien toestand,
wordt door de Kamer van harte toegejuicht en
het past haar hier (zie ook bl. 11 van ons vorig
verslag) eene wel verdieade hulde te brengen aan
den Heer Inspecteur van den arbeid te Breda,
daarin ook bijgestaan door zijn adjunct, die zoo
ijvervol genoemd vraagstuk hebben onderzocht,
reeds zoo menige goede wenk hebben gegeven, en
die nog voortdurend op middelen peinzen om,
zoo mogelijk, deze quaestie naar genoegen van
werkgever en arbeider op te lossen. Men meene
echter niet, dat dit zoo gemakkelijk gaan zal. Ge
noemd vraagstuk heeft reeds zooveel pennen in
beweging gebracht, en met deszells oplossing
houden zich nog voortdurend de groote politici
en staathuishoudingen bezig. De buitengewone
concurrentie, de overproductie, en de strijd om
het bestaan, hebben dien toestand in het leven
geroepen. Laat dus de toestand der schoenmake
rijen nog veel te wenschen over, moet er veel
verbeterd en veranderd worden eer wil hem goed
kunnen noemen, toch zijn wij reeds blijde, dat in
dezen donkeren tijd, eenige, zij het dan ook zwak
ke lichtpunten, zich vertoonen, die ons eene meer
heldere en betere toekomst voorspellen.
Welnu wat staat er, die toongevende man
nen uit uw midden, die Uw vertrouwen
hebben, wisten niet, dat bet kwaad zoo groo
te proportiën bad aangenomen. Maar zij
zeggen het, ze willen met alle krachten
helpen om het kwaad uit te roeien. Eén
ding moet ik echter opmerken men hou-
de het mij ten goede beter zou het zijn
als de K. v. K. iets duidelijker ware, ons
iets meer mededeelde want die nu nog zegt,
ik doe niet aan gedwongen winkelnering,
zouden dan wel stil zwijgen of ten goede
worden gekeerd. Ze zullen wel goede rede
nen hebben als zij dit schrijven en zij zul
len zeker alles doen om dit kwaad te niet
te doen.
De Inspecteer van den Arbeid in zijn
verslag van '91, maakt eenigszins zijn ex
cuus aan de regeering (men houde mij ook
dit ten goede) en zegt, dat de gedwongen
winkelnering aanvankelijk met een goed doel
in 't leven geroepen, een groot kwaad is
geworden. Goede middelen, die slecht ziju
geworden, een oorspronkelijk goed dat een
kwaad is geworden.
Iedere werkgever, zoo zegt hij, heeft bijna
een winkel en de knechts komen daar te
winkel, de knecht is bevreesd voor'zijn baas
en zoo zullen ze wel met zachten dwang
binnen moeten komen; die lui mogen na
tuurlijk geen aanmerkingen maken, anders
worden ze ontslagenals loon voor hun
arbeid ontvangen zij geen geld, maar bons
voor winkelwaar. Verder zegt de Inspecteur
nog iets over de botermijnen, een groot
kwaader zijn gevallen voorgekomen, dat
men de boter opkocht en duur door de
werklui laat betalen, en als er gebrek aan
boter is er exhorbitante prijzen van maken.
Dit verslag is een zeer lezenswaardig
werk. In zijn verslag '95-96 zegt de In
specteur dat naar een door hem ingesteld
onderzoek de gedwongen winkelnering een
zeer groot kwaad is en bet groote woord
waartoe hij daardoor kwam, is de gedwongen
winkelnering is een icaar schrikbewind. Er
zijn zeker uitzonderingengoede bazen
en winkels, daarover straks meer.
We vinden in het verslag der K. v. K.
omtrent den toestand der schoenmakerij het
volgende
Voor de schoenmakerijen die een hoofdbestand
deel van het bestaan der duizenden werkgevers
en werklieden in onze en naburige gemeenten
vormen, en waarvan voornamelijk ae algemeene
welvaart afhangt, geldt eveneens genoemde klacht,
ofschoon gelukkig niet in dezelfde mate.
Dus deze mannen zien zelf den toestand
nog zoo slecht niet in.
Waartoe leidt de gedwongen winkelnering.
Tot duurdere waren. (Hier haalt spr. tal
rijke voorbeelden aan, onzen lezers genoeg
zaam bekend), 't Zal niet noodig zijn, zoo
zegt spr. er nog meer op te noemen, daar
allen genoegzaam bekend zijn. Dr. Kuyper
wenschte eeus een brood te bekomen, zooals
de knechts van een baas het kregen, maar
niemand durfde hem er een te geven uit
vrees van te worden ontslagen. Hieruit blijkt
dat wel degelijk dwang op de lui wordt
uitgeoefend.
Een ontslagen werkman zou er hem een
verstrekken, maar toen ging de bakker zijn
deur voorbij. Later bekwam hij er een uit
zoo'n winkel, maar dat was niet door een
der werklieden gehaald.
Nog een voorbeeld. Een pond tacks kost
bij een baas f 1, bij een ander f 0.50, enz.
enz.er zijn er zeer velen en alle genoeg
bekend.
Dat de waren te duur zijn, staat vast. Ja,
zal een baas zeggen, wij hebben toch ook
risico. Dan zeg ik, dat is niet groot, daar
de werklui toch gedwongen worden bij U te
koopen.
Verder krijgen ze geen maat of gewicht,
duidelijk bewezen door de enquête van de
regeeringscom missie.
A frekenboekjeeen van de zaken die er
bij behooren. Dat boekje doet enorm veel
kwaad, omdat daarin niet de waren en de
hoeveelheid wordt opgenomen, maar alleen
De Echo van het Zuiden,
Wailipsche cd Laagstraatsche Courant
Dit Blad varschijiit Woemsdag en Zaterdagavond.
Abonnementsprijs per 3 maanden f 1,—.
Franco per post door het geheele rijk f 1,15.
Brieven, ingezonden stukken, gelden enz., franco te zenden
aan den Uitgever
Advertentiën 1 7 regels f0,60; daarboven 8 cent per regel,
groote letters naar plaatsruimte. Advertentiën 3maal ter plaatsing
opgegeven worden 2maal berekend. Advertentiën voor Duitsch-
land worden alleen aangenomen door het advertentieburea van
Adole Striker, Hamburg. Reclames 15 cent per regel
I I II II WiMW
In het belang onzer nijVere industriëelen en der
duizenden flinke arbeiders hopen wij van harte,
in onze verwachting niet te wordeD teleurgesteld.
Het ontstaan en uitbreiden van schoenfabrieken
hier en elders, waarin de stoomkracht aangewend,
en de nieuwste machines gebruikt worden, maken
de taak der schoenmakerijen met handenarbeid
met den dag al zwaarder en hare winsten onbe
duidender. Meer en meer leggen deze zich dan
ook toe op het vervaardigen van fijn schoeisel.
Hierin handhaven, ja vcnoogen zij zelfs haar
ouden roem, getuige de ainemendeimportatie van
fijne schoenen door het buitenland.
De machinale schoenmakerijen mogen zich in
toenemenden bloei verheugen, daar haar fabricaat,
ook wat netheid en soliditeit betreft, het handwerk
nabij streeft. Evenwel blijft de concurrentie met
het 'buitenland, door ons vrijhandelstelsel, een
zware strijd voor deze fabrikanten en zijn de win
sten zeer gering. Het komt de kamer naar haar
bescheiden meening voor, dat in den toestand
grootendeels verbetering mogelijk zou kunnen
worden, wanneer meerdere firma's zich combi
neerden, en de geest van associatie, die helaas
hier nog zoo weinig bestaat, wat meer doordrin
gen. Het loffelijke voorbeeld wordt reeds hierin
door enkele leerlooiers gegeven. Dit zou ook wel
licht de aangewezen weg zijn om de buitenland-
sche concurrentie, zooveel mogelijk, met vrucht
te bestrijden.