Nummer 96.
Zondag 3 December 1899.
Tweede Blad.
T VU ZUID-AFRIK#,
De Zuid-Afiikaansche oorlog,
De Deserteur
Premie voor onze Abonné's.
FEUILLETON.
B N N B N LAND
UITVOERINGEN.
Wij stellen voor onze Abonnee verkrijg
baar tegen den uiterst lagen prijs van 20
cent, (franco per post 22Ya cent.) Een
prachtige, zeer duidelijke
Transvaal, Oranje-Vrij straat, Natal, Kaapko
lonie etc., in verschillende kleuren gedrukt,
met talrijke aanwijzingen in verband met
den oorlog en versierd met de portretten
der presidenten en de wapens der beide
republieken; grootte 45 bij 60 cM.
(Aan ons bureau ter inzage.)
Men profiteere dus van dit aanbod en
zende zoo spoedig mogelijk de opgaven aan
o:;s bureau.
Reeds heette het dat de Boeren het beleg
van Kimberley zouden hebben opgebroken,
wat niet zoo heel ongewoon zou zijn, doch
juist zou overeenstemmen met den regel dat
de belegeraar de insluiting vermindert of
geheel opheft bij de nadering van een troe
penmacht tot ontzet van de ingesloten plaats,
om aldus te voorkomen, dat hij op een
gegeven moment door de belegerden in den
rug wordt aangevallen, doch een bevestiging
van dit nieuwtje is tot dusver niet ontvangen,
zoodat aangenomen mag worden dat wel een
deel der belegerde macht is opgerukt in
zuid waai tsche richting den Engelschen onder
generaal Methuen tegemoet en den Boeren
aldaar te hulp, doch dat de insluiting toch
nog werd gehandhaafd, in de mogelijkheid
dat d: legermacht van den Engelschen
generaal door de herhaalde gevechten en de
daarmee gepaard gaande ernstige verliezen
ten slotte zóó gedund zou worden, dat van
de uitvoering van het voorgenomen plan tot
bevrijding van de bezetting van Kimberley
de diamantstad, onder kolonel Kekewich,
voor het oogenblik niets zou kunnen komen.
Een beter inzicht iu dezen zouden we reeds
direct kunnen verkrijgen, indien een nader
bericht over het jongste gevecht aan de
Modderrivier dateerend van Dinsdag, ons
bereikte.
Het eerste treffen dagteekent, zooals men
weet, vau Donderdag 23 dezer bij Belmont,
het tweede van Zateidag 25 dezer bij Gras—
pan of wel Enslin dat een zesiieinal kilo
meters noordelijker ligt Zaterdagavond was
de kolonne (ondanks alle verliezen aan
strijdbare mannen) te Honey Nest Kloof, dat
3.
Ach, ik vergat inderdaad, antwoordde de
vreemdeling met een vertwijfelend gebaar, dat
ik deze kaftan draag!
O, hoe ver is het met mij gekomen
Hakkel jote be itte(Alles op zijn tijd),
troostte Peiser. Gij zijt thans in den kaftan veili
ger, heer graaf, dan in de unilorm van den Pool-
schen edelman.
Maar hoelang zal deze veiligheid duren?
sprak de gast en liet zich vermoeid op een stoel
bij de tafel neerzinken
In dit huis zijt gij veilig 1 antwoordde Pei
ser. Ik ben wel is waar slechts een herbergier en
gij zijt de heer Von Walewski, maar ook mij is
het recht der gastvrijheid heilig. Hier zal u
geen haar gekrenkt worden, want in deze verklee
ding zal u hier wel niemand zoeken.
Ik wilde u niet beleedigen, zeide Walewski,
hem de hand reikend, ik dank u voor alles, wat
gij voor mij gedaan hebt, en mijne moeder zal
het u vergelden. Zoowaar er een God in den he
mel is, ik wil niet om mijnentwil leven, maar
mijne arme moeder mag deu laatsten Walewski
niet onder den knoet zien sterven. En dat zou
mijn lot zijn, gij weet het, Peiser! Gij weet ook,
dat mij de Pruisische overheid uitleveren moet,
indien men mij ontdekt.
Heb maar geen zorg, waarde heer, hier zal
u niemand zoeken. Hoofdzaak is, dat gij hier
eenige weken rustig blijft, tot het eerste alarm
voorbij is. Met de overheid van deze plaats ben
ik goed bekend, ik zal u daar als een bloedver
want melden, wat ge u zult moeten laten welge
vallen. Maar nu kom mede, gij zult wel moe
zijn.
Peiser stak een licht aan en bracht Walewski
over de gang, de trap op en naar een eenvoudig
gemeubileerd vertrek, waar zich het reeds door
Elize vooruitgezorden eten bevond.
Sluit nu de deur, zei Peiser, zoodra ik weg
ben. Gij zijt hier ongestoord, maar men kan nooit
te voorzichtig zijn. Natuurlijk mag niemand mij-
weer een achttiental kilometers noordelijker
ligtMaandag waren de Engelschen te Kloek-
fontein alweer een tiental kilometers noorde
lijker (waar zij de telegraaflijn herstelden en
Dinsdag bevouden zij zich alweer
veertien kilometer dichter bij Kimberley aan
de Modderrivier, vanwaar nog moet wordeu
afgelegd twee en twintig en een halve
kilometer naar Spy-fonteiu en vandaar zeven
tien en een halve kilometer naar Kimberley
zoodat van de Modderrivier af nog een vier
en twintig Engelsche mijl of wel een veertig
kilometer moeten worden afgelegd, eer de
Diamantstad door de Engelschen is bereikt.
Officieel is, zooals we reeds in ons vorig
vorig nummer konden berichten, alleen
gemeld dat generaal Methuen de gezamen
lijke legermacht van de Boeren aan de
Modderrivier totaal heeft verslagen, doch
zelfs indien men niet in aanmerking neemt,
dat een zeker aantal overwinningen als deze
generaal bij Belmont en bij Graspan heeft
bevochten, door het aanmerkelijke verlies aan
strijdkrachten gelijkstaat met een fiksche
nederlaag, en dat dus een formeele overwin
ning voor de Engelsche kolonne heel wel zou
kunnen insluiten voo-loopige wijziging ip het
plan tot ontzet van Kimberley, dan nog zou
men tot de conclusie moeten komen dat het
bericht in dezen zin, minstens genomen,
onwaarschijnlijk klinkt.
Als men alles en alles de legermacht der
Boeren op het geheele westelijke terrein van
den strijd, stelt op een tienduizend man,
blijft men zeker niet beneden de werkelijk
heid en daarvan is aanvoerder generaal
Cronjé, dezelfde die indertijd zich zoo kranig
heeft geweerd bij den roofzuchtigen inval van
dr. Jameson c.s. en dezen „heldhaftigen"
vrijbuiter, te Krugersdorp gevangen nam.
Eene afdeeling van deze legermacht was
het die tegen de vijandelijke overmacht ten
getaie van acht a, tien duizend man optrad
aan de Oranje-rivier bij Belmont en deze
afdeeling kan niet sterker zijn geweest dan
een 35ü0man Dit betrekkelijk kleine hoopje
was het, dat later ook weersiand bood aan
de optrekkende Britten bij Graspan eu hun
verliezen toebracht, waardoor dezen zich
evenwel in hun opmarsch niet lieten tegen
houden.
Aan de Modderrivier nu had men aan En
gelsche zijde geen nieuw gevecht verwacht
in de eerste plaats omdat de vijand er
beide malen ook niet zonder kleerscheuren
was afgekomen en in de tweede plaats, om
dat niet verondersteld werd, dat men zich
aan de zijde der Boeren reeds zoo spoedig
wéér zou hebben verschanst men had de
Boeren eerst bij Spytfontein weer verwacht
Nu kan het heel wel wezen, dat de Boeren
ondertusschen versterking hebben gekregen
uit Bloemfontein en van de belegeraars van
Kimberley, doch dat kan dan toch nog niet
genoemd worden, „de gezamelijke legermacht
der Boeren" waarschijnlijk is de verhouding
één tegen twee, in het guustige geval gewij-
ner gasten u zien. Tegen den avond kunt gij
steeds eenigen tijd in den tuin achter'thuis rond
wandeler., maar kom niet te dicht bij den muur
en vermijd steeds met de lieden te spreken. Ik
ben waarschijnlijk morgen eerst tegen den avond
weder tehuis, daar ik den ganschen dag voor
zaken ait moet; denk er in dien tusschentijd
eens over na, of gij misschien ook bijzondere
wenschen hebt, die ik vervullen kan. Het eten
zal u boven gezonden worden. Vertoon u op den
dag niet te veel aan liet venster. En nu goeden
nacht 1
Goeden nacht, Peiser. Ik dank u.
Peiser ging weder naar beneden, terwijl hij
het licht in de kamer van den gast achterliet.
In de woonkamer trof hij zijne dochter aan.
Gij kunt ook wel ter ruste gaan ElizeI
sprak hij. Ik heb niets meer noodig, ik heb een
paar uren geleden reeds gegeten en moet nu nog
iets afwerken.
Goeden nacht 1 antwoordde Elize en bood
haren vader het voorhoofd tot een kus. Daarna
verliet zij de kamer. Vóór zij de deur opende,
aarzelde zij nog een oogenblik, alsof zij tot haren
vader wilde i.erugkeeren. Zij scheen zich echter
te bezinnen en giug zonder verder iets te zeggen
de kamer uit.
Peiser liep nog een tijd lang de kamer op en
nederhij haalde den brief te voorschijn, dien
hij bij zijne tehuiskomst van zijne dochter had
ontvangen, dan keek hij herhaaldelijk op de klok
en deea eindelijk de lamp uit.
Hierop begaf hij zich met een licht over de
gang naar zijne //werkkamer* die voor zijn bij
zonder gebruik bestemd was en in welke hij ook
altijd zijne bezoekers ontving.
Hier overtuigde hij er zich eerst van dat de
vensterluiken dicht gesloten waren en ook de
gordijnen goed hingen, zoodat geen lichtstraal
naar buiten doordringen kon. Daarna zette hij het
licht op de plank van zijn ouderwetsche schrijf-
secretaire, welke in een hoek in de nabijheid van
het venster stond.
De geheele ruimte was met ouderwetsch huis
raad gevuld, de met leder overtrokken stoelen
waren eenigszins beschadigd, hier en daar drong
de paardenhaarvulling naar buiten, en de met
koper beslag voorziene commoden en kasten had
den door ouderdom allen glans verloren.
Peiser sloot zorgvuldig ook de deur, die naar
de gang voerde, toen liet hij zich in een der oude
zigd in twee tegen drie
Aangenomen nu, dat de overwinning
van generaal Methuen daar aan de Modder
rivier, werkelijk zóó beslissend is geweest en
dat het verlies zijnerzijds niet zóó groot is
als de geruchten willen doen gelooven, kan
toch niet beweerd worden dat het verloop
tot dusver op het westelijk oorlogsterrein,
den Engelschen zoo 'n aanmerkelijk voor
deel heeft bezorgd, dat het van invloed
zou kunnen wezen op de eindbeslissing,
aangenomen zelfs, dat het ontzet van Kim
berley en van Mafeking niet meer dan een
quacstie van enkele dagen is S
Wat moet de geneiaal namelijk gaan doen
als Kimberley en Mafeking inderdaad ontzet
zijn, hetzij dan dat hij den belegeraars slag
levert en de overhand heeft, hetzij dat dezen
zich niet wagen aan een kamp waarbij voor
hen weinig of geen voordeel valt te behalen
Aan de Modderrivier voert een straatweg
in oostelijke richting over Jacobsdal naar
Bloemfontein, welke stad niet meer dan hon
derd Engelsche mijl of honderd zestig kilome
ier van daar verwijderd ligt, doch men vergete
niet dat de weg daarheen loopt door vijandelijk
land en dat er geen spoorwegverbinding is,
terwijl lord Methuen niet beschikt over het
noodige materiaal, in elk geval zware verlie
zen heeft geleden en geen cavalerie heeft
om een zoo lange niaischkolonne voldoende
te dekkenzoodat de Engelsche aan
voerder er weinig aan zal denken zoo onver
standig gebruik te maken van zijn betrekkelijke
voordeelen tegenover een vijand, wiens kwa
liteiten in den krijg onderschat waren.
Dat deze overwinning bij Modderrivier,
het totaal verslaan der Boeren door de
Engelschen, waarvan Lord Methuen melding
maakt, niet zeer schitterend is geweest en
wat meer lijkt op een groote vernietiging
aan hunnen kant, blijkt ook wel eenigszins
uit de volgende berichten uit Londen van
gisteren.
De eerste lijst der Engelsche verliezen bij
Modderiivier vermeldt twee kolonels en een
kapitein gedood en acht officieren gewond,
onder wie graaf Gleichen, verwant aan de
Koningin, ernstig.
Officieel wordt nader bekend gemaakt, dat
generaal Lord Methuen gewond is.
Lord Methuer. is in het gevecht bij Mod
derrivier door een kogel in de dij licht ge
wond. Bovendien zijn vier officieren gesneuveld
en negentien officieren gewond.
De bladen vernemen uit Londen, dat
het verlies der Engelschen bij Modderrivier
1800 man aan dooden en gewonden bedroeg,
dat is waarschijnlijk meer dau 20 percent van
Lord Methuen's strijdmacht. Alle officieren
van de marine brigade op twee na werden
gedood. Enkele garderegimenten vcrlorer.
meer dan de helft van hun officieren. Cronjé
zou thans den vijand afwachten op de hoogten
van Spytfontein.
En nu van het Oosten
leuningstoelen neder die voor de schrijftafel stond.
Uit den binnenzak van zijn jas nam hij een pakje,
waaruit hij eindelijk na lang zoeken twee bout
bedrukte papieren strooken te voorschijn haalde.
Hij legde deze vóór zich op de schrijftafel en
haalde uit een schuiflade een vergrootglas in
hoorn gevat, dat hij in het rechceroog klemde.
Dicht over de schrijftafel gebogen begon hij nu
door het glas de beide papieren met groote zorg
vuldigheid te onderzoeken. Deze inspannende
arbeid, welke hij met zulke nauwgezetheid ver
richtte, dat geen puntje zijne opmerkzaamheid
ontging, scheen hem anders oogenschijnlijk geene
moeite te kosten, en zijne oogen schenen nog
voortreffelijk te zijn om bij kunstlicht dergelijk
werk te kunnen verrichten.
Het middernachtelijk uur was reeds eenigen
tijd verstreken, toen Peiser plotseling opzag en
scherp toeluisterde. Van de achterzijde van het
huis klonk hondengeblaf. Dit herhaalde zich
driemaal achtereen en klonk eigenaardig diep,
alsof het door eene menschelijke stem werd
nagebootst,
Peiser sloot de voorwerpen, met welke hij
zich zoolang had bezig gehouden terstond weg,
verliet daarna zonder gedruisch te maken zijne
kamer, sloop over de gang opende de achterdeur.
Dadelijk trad uit de donkere schaduwen van
den tuinmuur een gestalte naar voren, welke
over de door het zwakke maanlicht mat verlich
te plaats schreed. Peiser opende de deur doch
sloot haar weder dadelijk, toen de gestalte was
binnen getredea.
Toen hij met dezen geheimzinnigen gast weder
zijne kamer binnentrad, nam deze eerst den
diep in de oogen getrokken hoed af, en vertoon
de daardoor een scherp geteekend gelaat zonder
baard, waarvan het voorhoofd zich in tallooze
met de wenkbrauwen gelijkloopende rimpels te
zamen trok. Hij droeg eene kleeding geheel over
eenkomende met die van Peiser en scheen zich
bij dezen zoo goed als tehuis te achten, want
hij wierp zijn overjas, waarvan hij den kraag
hoog opgeslagen gedragen had at en nam onge
geneerd plaats.
Ik verwachtte u, zei Peiser, want ik heb
uw brief juist hedenavond ontvangen, bijna
hadt gij mij hier niet aangetroffen, want ik ben op
reis geweest.
En hebt een nieuwen gaat in uw huis ge
bracht, voegde de ander er met een hoonend lachen
Het reeds Donderdag door verschillende
bladen gebrachte bericht aangaande den val
van Ladysmith, op grond van de ontvangst
hier te lande van een telegram in overeen
gekomen taal. heeft te Londen (in verband
wel met de echaarschte van officieel en be
trouwbaar nieuws) vrij wat sensatie gewekt,
doch nadere bevestiging is er al evenmin
ingekomen als tegenspraak en afwachten
is dus te dezen aanzien zoo na als voor dezen
het parool
WAALWIJK.
Op Zondag 3 dezer, des namiddags om
12 uur zal door de Liedertafel //Oefening
en Vermaak" van Waalwijk en Besoijen
op de zaal Musis Sacrum worden uitgevoerd:
Opwaarts. R. Hol.
Vereenigd Afrika, lied voor bas
met koraal. Spoel.
No 2 en 4 aus die Alt-Nieder-
landische Lieder. Kremser.
WAALWIJK, 2 Dec 1899.
Looiers-vergadering:.
Hedenmiddag zal alhier eene vergadering
worden belegd door het ^Bestuur van de
looiersvereeniging van Waalwijk en omstre
ken, waarop zooveel mogelijk al de Besturen
of hunne afgevaardigden van de looiersver-
eeuigingen van ons land zijn uitgenoodigd.
Deze vergadering heeft ten doel onderling
eene bespreking te houden om den toestaud
in de looierij trachten te verbeteren door
middelen te beramen om de leerprijzen met
die der huiden geSvenredigd te doen zijn.
Voorloopig weuscht het Bestuur van de Loo-
iersvereeniging aan het verhandelde in deze
vergadering gten publiciteit te geven daar
om ook zal onze verslaggever niet tegen -
woordig zijn maar we hopen later toch een
en ander te kunnen mededeelen.
Deze vergadering zal, als kans van slagen
wordt bevonden, misschien door eenegioote
te 's Bosch of Utrecht worden gevolgd.
Schoenmukcrsvcreonigiug.
Het Bestuur der Woensdagavond opge
richte schoenmakersvereeniging is saamgesteld
als volgt
A. H. v. Schijudel. voorzitter.
Chr. Trimbach, penningmeester.
Pullens van Gerwen,
J. v. d. Meidenberg Cz.
Jos. Adriaanse, i
Jud. Dreeze, leden'
Jos. v. Assen,
C. Massuur,
Alph. de Vries, secretaris.
Bedevaart naar Lourdcs.
Het Nederlanasch Comilé tot regeling
van bedevaarten gevestigd te Tilburg heelt
bij.
Peiser keek hem een tijdlang aan. Zijn gelaat
verduisterde, eindelijk zei hij met heesche stem
Koppenhagen gij beloert mijne schreden.
Wat heeft dat te beteekenen Past dat aan een
chawner (deelgenoot)? Wat beduidt dit wantrou
wen, deze vijandschap?
Erg genoeg voor u, als ge het voor vijand
schap of wantrouwen houdt. Uw geweten schijnt
dan toch tegenover mij niet zoo geheel zuiver
en gerust te zijn, als ge liet wel wilt doen voor
komen, antwoordde Koppenhagen weder raèt een
hoonend lachje. Toen verdween dit echter en
vervolgde hij ernstig: Gij behoeft voor mij geen
vrees te hebben, Peiser! Ik heb u slechts willen
toonen, dat ik mijne oppassers heb en dat geen
uwer schreden voor mij verborgen blijft. Mis
schien kan u dit tot waarschuwing dienen, en
herinnert gij u mijn oppasser, wanneer gij soms
eens oneerlijk tegenover mij zoudt willen hande
len. Maar laten wij daarover niet verder praten.
Wat zegt gij wel van d« nieuwe dingen
Ik heb ze daar juist onderzocht, antwoordde
Peiser, even voor gij binnen kwaamt! Het is nog
niet geheel gelukt, er zijn nog fouten in, die al te
zeer opvallen 1
Dat zal spoedig beter worden I Alle voorbe
reidingen zijn getroffen. Maar nu nog de uitgifte,
de réaliseering, dat is uwe zaak, Peiser 1 Gij hebt
beloften gedaan en in het vertrouwen daarop
hebben wij deze proeven genomen, toon nu eens
wat gij kunt.
Gij zult zien, wat Peiser kan 1 antwoordde
hij lachend. Ik heb den man, dien wij noodig
hebben, reeds hier. Hier boven slaapt hij, dezelfde
dien ik hedenavond in mijn huis bracht. Gij zult
eens zien, wat een voortreffelijke agent dat
wordt.
Hebt ge hem dan ingewijd vroeg Koppen
hagen opvliegend.
Houdt ge me voor een kind P vroeg Peiser
terug. Gelooft ge, dat ik mijn verstand verloren
heb Ik zeg u, dat hij onze plannen zal dienen,
zonder dat hij het zelf weet. Ge kijkt mij onge-
loovig aan, maar ik zeg u, Peiser is slimmer
dan ge wel denkt, en a) laat ge hem ook door
uw vrienden bespieden, daarom verneemt ge nog
niet alles, wat hij denkt I Hahal maar ge zult
het ondervinden en alles vernemen binnen eeni
ge dagen 1
(Wordt vervolgd.)