Nummer 100.
Zondag 17 December 1899,
Tweede Blad.
De Zuid-Afrikaansche oorlog.
De Deserteur
FEUILLETON
ij'-' l1'lfrah-
Nieuwe nederlaag der Engelschen.
De zwarte serie der jobstijdingen houdt
aan, de opgaven der ongelukkeu, der misre
keningen, der vergissingen, met al de on
heilvolle gevolgen daarvan voor Engeland,
nemen toe in omvang en aantal en de ge
lukkige tijdingen van de schitterende over
winningen der Boeren vervullen bijna geheel
de beschaafde wereld (Engeland natuurlijk
uitgezonderd) met onverdeelde vreugde en
zullen die dappere mannen van Zuid-Afrika
die eenieders eerbied afdwingen, nieuwe
kracht geven te blijven volharden, te strijden
met een leeuwenmoed om dezen zoo on—
rechtvaardigen krijg ten hunnen guuste te
doen eindigen, te strijden totdat hunne on
afhankelijkheid bevochten is.
Wederom valt eene nieuwe niet minder
schitterende overwinning dan die bij Storm-
berg op te teekenen, eene overwinning na
15 ure i strijdens bevochten en geleverd te
Magersfontein tegen de legerafdeeling van
generaal Methuen die de opdracht had
Kimberley te ontzetten.
Generaal Methuen deed Zaterdag de ar
tillerie in noordelijke richting oprukken naar
Magersfontein, waarvan de heuvels buitenge
woon versterkt wareu. Het bombardement
van de stelling begon Zondagmorgen en het
krachtige geschutvuur duurde den geheelen
dag. Maandag werd het hei vat.
Het gevecht begon met het aanbreken
van den dag. Toen de Hooglanders dwars
over het veld optrokken, waren zij plotseling
het doelwit van een moorddadig vuur uit
loopgraven ongeveer '200 yards in het front.
Het ernstigste verlies van de laatste dagen
werd du* geleden in één enkel oogenbhk.
In groote ontsteltenis en schrik trok de bri
gade snel terug, doch handhaafde haar oor
spronkelijke stelling. Dit gebeurde aan de
linkerzijde. Op de rechterzijde trok een
brigade Coldstream Guards over een open
veld tegen de andere loopgraven op en streed
tegen een onzichtbaren vijand gedurende 15
uren.
Om 11 uur in den voormiddag werden de
Gordons, die niet bij den eersten aanval
betrokken waren, naar voren gezonden de
Boeren lieten hen eene rij loopgraven voor
bijtrekken en omsingelden hen toen. Wij
bestookten de loopgraven der Boeren met
onze artillerie gedurende den geheelen dag
en het vechten nam eerst een einde met het
vallen van den avond.
De bladen te Londen maken telegrammen
openbaar van hun particuliere corresponden
ten te Modderrivier. Voor het meerendeel
bevestigen zij de geweldige verliezen, door
de Hooglandersbrigade geleden bij de twee
-imiiMiwnmiiniii ii
mislukte bestormingen van Magersfontein.
Alle correspondenten prijzen den leeuwen
moed waarmede de hooglanders, waaronder
dezelfde kerels waren die de hoogten van
Dargai in Engelsch-Indie bestormd hebben,
tegen de blijkbaar onneembare stelling der
Boeren oprukten. De berichtgever van de
Times seint dat honderden doode en ge
wonde Hooglanders het slagveld bedekten.
130 meter schijnt de kortste afstand geweest
te zijn waarop de aanvallers de stelling der
Boeren konden naderen. Het stormloopen
werd ook belemmerd door ijzerdraadver-
sperringeu berichtgevers spreken van een
dergelijke hinderlaag, door de Boeren gelegd,
want toen de Hooglanders Maandagochtend
vroeg, gesteund door een garde-regiment de
de stellingen der Boeren naderden, werden
zij om half vier, d. w. z. toen het nog
donker was (terwijl de duisternis verergerd
werd door een slagregen) ontvangen met een
moorddadig geweervuur dat de hooglanders
verraste en terugdreef. Blijkbaar waren de
Boeren gewaarschuwd en wachtten zij de
Engelschen op.
Maar wat een kerels zijn toch die Boeren!
Twee dagen lang is het lyddiet over hun
stellingen losgebarsten. Maandagochtend
braakte het zware Engelsche geschut opnieuw
zijn vernielende granaten tegen hen uit.
Maar toen de Engelsche infanterie, een heele
brigade Hooglanders en nog meer bataljons
daai achter, nu aan kwamen rukken, lagen zij
daar nog, en hun zenuwen waren door het
ijselijke kanonvuur niet geschokt en zij scho
ten niet in het wilde, maar wachtten tot de
vijand binnen bereik was. En toen toonden
zij dat zij daar nog waren, niet weggeveegd
door het granaatvuur.
De stelling der Boeren is halve-cirkelvor—
mig en wordt door de spoorlijn middendoor
gesneden. De horens van den cirkelboog
wijzen naar de Moddci rivier. Een kleine
vlakte scheidt twee heuvelruggen, waarvan de
westelijke Spijtfontein heet en de oostelijke
Magersfontein. Blijkbaar hebben de Boeren
Spijtfontein slechts met een kleine strijdmacht
bezet cn hebben zij hun hoofdmacht liggen
achter de hoogten van Magersfontein.
Het westelijk deel van laatstgenoemde
positie bestaat uit losse lage heuvels, belang
rijk meer naar het zuiden dan de eigenlijke
hoofdstelling. Sterke granaatdekkingen zijn
aan den voet van deze heuveltjes gebouwd,
en loopen naar achteren door de dalen om
zichzelf een veiligen teruchtocht te verze
keren.
Magersfontein zelf bestaat uit aanzienlijk
hoogere aaneengesloten heuvels die in ooste
lijke richting loopen. Hetzelfde plan vau
dekking is hier gevolgd, maar op de heuvels
is een tweede lijn van dekkingen aangelegd,
zoodat een dubbele vuurlinie wordt verktegen.
De stelling wordt geroemd als zeer eenvoudig,
terwijl zij de verdedigers in de gelegenheid
stelt de geheele vlakte te bestrijken met hun
geweervuur.
De verliezen der Engelschen in den slag
van Maandag bij Modderrivier (Magersfontein)
zijn zeer zwaar nl.817 doode n, ge
wonden en vermisten en 10 officie
ren, waaronder een generaal gesneuveld, 38
gewond en 4 vermist.
Iedereen ziet hoe een ernstige les generaal
Methuen hier heeft gekregen, en daardoor
zal hij voor een tijd gedoemd zijn tot
weikeloosheid, of verdediging aan de boorden
van de Modderrivier.
Het ongunstige nieuws aangaande het
vierde treffen van de kolonne van generaal
Methuen ten noorden van de Modderrivier,
terwijl men nog leefde te midden van den
indruk der nederlaag van generaal Gatacre
bij Stormberg in het noorden van kaapkolonie
en nog niet eenmaal in het bezit was van
gedetailleerde bijzonderheden aangaande het
aantal dooden en gewonden aan Engelsche
zijde waarlijk, dat mankeerde er nog aan
om de irratie, de consternatie aan de boorden
van de Theems optevoeren.
Generaal Methueu was (dit neme men wel
in aanmerking de eeoige legeraanvoerder,
die tot dusver geen bepaalde nederlaag had
gekend, al ware het dau ook dat zijn „over
winningen wat heel duur gekocht werden en
al leefde men dan ook in afwachting van nog
een ernstig treffen ten zuiden van het door
de Boeren sinds het begin van den oorlog
ingesloten gehouden Kimberley, met den
grooten Napoleon van de Kaap, Cecil Rho
des, als voornaamste tijdelijke bewoner.
Dat zou nog eens een goeden indruk ma
ken in gansch de beschaafde wereld en in
het min ontrouwbare deel der Kaapkolonie
in de allereerste plaats de Diamantstad onf-
zet na een vernietiging of althans een ge
weldige nederlaag der Boeren en dan op
weg naar Bloemfontein
En nu wordt de kans hoe langer hoe
kleiner voor de zonen van Britsche rijk dat
zij Kerstmis te Pretoria zulleu vieren, ja
laat ons zeggen, dat ze vooreerst Bloemfon
tein zullen bereiken Methuen zit gebonden
te Modderriviergeneraal Gatacre is te
Sterkstroom misschien wel in voorbereiding
van zijn retirade nog veel verder van de
zuidelijke grens van Orauje-Vrijstaat en zijn
collega French loopt groot gevaar op een
onvoorzien oogenb'ik door de Oranje-Vnj—
staters ingesloten te worden, op zooal niet
openlijk vijandig, dan toch oubetrouwbaar
terrein.
Zoo is dan voor het oogenblik alle hoop
en alle verwachting gegrond op den opper
bevelhebber generaal Redvers Bulier in het
noorden van Natal, die reeds sinds enkele
weken een treffen voorbereidt onder voor de
Britten zoo gunstig mogelijke voorwaarden wat
terrein en vechtwaarde van zijn manne'jes
aangaat
Op dezen aanroerder is het, dat de leger
auloriteiten te Londen, dat de regeering, dat
de meerderheid der Engelsche natie alle
hoop, voor de naaste toekomst bouwen
mocht hij er in slagen revanche, schitterende
revanche te nemen voor den tegenslag in het
noorden van Kaapkolonie en ten westen van
de grens van Oranje Vrijstaat dan zou er heel
veel vergeven, heel veel vergeten kunnen
worden doch anders het geduld, het
vertrouwen, de offervaardigheid der Engel
schen zijn op een al te harde proef gesteld
gedurende de laatste dagen en weken.
Ook de Engelsche pers begint een toontje
lager te zingen Zij vei heelt zich den ernst
van den toestand niet, en acht MethueDs'
positie zeer hachelijk spreekt reeds over
een tweede Ladysmith bij Modderrivier. Zij
dringt aan op de onverwijlde uitzending van
nieuwe troepen, in het bijzonder cavallerie.
in antwoord waarop de regeering nu meldt
dat door het departement van oorlog last
is gegeven tot de vorming van een drietal
nieuwe batterijen veld artillerie en in verband
waarmee verder besloten is tot de mobilisatie
van een zevende legerdivisie, terwijl tegelij
kertijd maatregelen werden genomeD om
onverwijld de mobilisatie van een achtste
divisie voor te bereiden.
't Schijnt dus toch iets anders te zijn dan
eeu militaire wandeling naar Pretoria 1
Omtrent de nachtelijke overrompeling van
Surprise Hill en het vernielen vau 2 en
buitmaken van 1 kanon door de Engelschen
schrijft de correspondent van Daily't volgende:
l)e manschappen, die er aan deelnamen,
waren allen te voet, en velen hadden gut
tapercha zolen aan hun schoenen. Men had
geen bajonetten bij zich en de geweren waren
niet geladen. Om twee uur kwamen de man
nen bij hun doel. Drie houderd vrijwilligers
bewaakten de rechterflank en honderd de
linker, terwijl de sappeurs voortgingen met
honderd man van de Light Horse en honderd
vrijwilligers. Zii beklommen den heuvel met
ziju steile, gladde rotsen en struiken, door
sneden met kloven van zes voet diep.
De manschappen klauterden stil voort.
Plotseling hoorden zij een Boer, roepen „Wie
komt daar Geen antwoord, en toen riep
er een verscheidene raaien „Willem Rood-
baatjes schiet!*
De officier van de Light Horse autwoordde
in het Hollandsch„WillemRoodbaatjes
met bajonetten loop
De Engelschen juichten en maakten een
charge. De Boeren begonnen nu op de aan
vallers, die de slapende piketten waren voor
bijgegaan, te vuren.
De Engelschen dachten dat hun eigen
manschappen in de achterhoede op hen
scholen en geueraal Hunter liet blazen
„Slaakt vuren
In de verwarring greep een Engelsch ser
geant generaal Hunter bij de keel en riep
„Voor den duivel, wie ben jij?"
De light Horse kwamen nu recht op het
kanon aan, dat er ontzaglijk groot uitzag in
den donker, breidden zich aan weerskanten
uit en vuurden een paar salvo's.
Onderwijl werd de broek van de stukken
Gij zult van een Walewski wel niet denken,
dat hij iets gedaan heelt, waarover hij zich zou
behoeven te schamen. Ik kan u openhartig zeggen,
wat mijn ongeluk geweest is. Ik werd op de
militaire academie te Warschau opgevoed, en
later in een der Petersburgsche garderegimenten
geplaatst. Hier werd ik op zekeren dag gearre
steerd en terechtgesteld, wijl enkelen mijner
vroegere academie-vrienden aan eene samenzwe
ring tot bevrijding van Polen van het Russische
juk, hadden deelgenomen. Bij twee van hen
vond men brieven, die van mij afkomstig waren,
particuliere brieven van volkomen onschuldigen
inhoud, maar men meende daaraan eene andere
beteekenis te moeten hechten. Men beschuldigde
mij van deelname aan het complot, en ik werd
zonder verder onderzoek van mijn officiersrang
ontzet, tot gemeen soldaat gedegradeerd en naar
eene straf-corapagnie gezonden. Door tusschen-
korast mijner moeder werden mijne bewakers
omgekocht, zoodat zij mij de gelegenheid tot
vluchten verstrekten. Gij hebt mij over de grenzen
gebracht. Dat is alles. Maar gij weet ook wel,
dat ik thans zelfs hier in Pruisen niet als een
politiek misdadiger, maar als een gewoon de
serteur zal worden beschouwd, en dat men mij
op verlangen van Rusland dadelijk uitleveren
moet. En geheel op dezelfde wijze moet Oosten
rijk handelen. Word ik ontdekt, dan word ik
tot tweehonderd knoetslsgen veroordeeld, of wat
hetzelfde is tot een pijnlijken en smartelijken
dood.
Nu, met dat ontdekken zal het wel zoo n
vaart niet loopen 1 antwoordde Peiser, maar de
heer graaf moet zich voorzichtigheidshalve hier
een paar weken schuilhouden, tot de eerste na-
sporir.gen hebben opgehouden. Nu zou het nog
eene onmogelijkheid zijn naar de Fiansche gren
zen te ontkomen of een haven voor den over
tocht naar Engeland te bereiken, thans wordt
bepaald nog overal naar mijnheer gezocht, voor
al door de grenswachters.
Wachten, altijd wachten 1 Gij kunt niet ge-
looven, wat ik reeds in deze kamer, alleen, zonder
met iemand te kunnen spreken, doch beziggehou
den door de smartelijkste gedachten, geleden heb.
En in het bijzonder mijne moeder, mijne arme
moeder, ik vrees maar al te zeer, dat de Russen
haar mijne vlucht zullen doen ontgelden.
Maar waarom zou mijnheer zich nu onnoo-
dige zorgen maken. De genadige vrouw gravin
is te Warschau en op vrije voeten.
Ja, mijne lieve moeder is te Warschau, en
zooals het heet, op vrije voeten, maar in werke
lijkheid eene gevungene. Zij mag reeds sinds jaren
Warschau niet verlaten omdat zij politiek ver
dacht is. Geen brief ontvangt zij, die niet eerst
in het zwarte kabinet van de post is opengebroken
en weder gesloten. Zelfs heeft zij geene vrije be
schikking over haar vermogen, of, Peiser, zijt
gij dan reeds beloond geworden voor den dienst
dien gij mij bewezen hebt?
De uitgaven waren niet zoo groot, antwoord
de Peiser ontwijkend, en ik heb die gaarne
gedaan uit oude aanhankelijkheid en ook uit
medelijden met den heer graaf. God, als gemeen
soldaat in eene strafafdeeling te moeten verblijf
houden.
Peiser gaf het gesprek met opzet eene andere
wending om niet te behoeven te zeggen, dat
hem reeds lang in opdracht der gravin v. Wa
lewski door een Poolschen bankier eene aanzien
lijke som was uitbetaald geworden voor den be
wezen dienst.
Walewski verviel dan ook door de laatste
woorden in een droef gepeins. Zijne handen bal
den zich tot vuisten en zijn gelaat vertrok
smartelijk.
Peiser zag dit met geheim welgevallen.
Mochten zij allen ten onder gaan, die Rus
sische honden, mompelde hij. Uw vader hebben
zij het hart gedroken. Ik heb den genadigen
heer nog gekend als overste bij het Poolsche
Ulanenregiuient dat hij bij de revolutie in 1830
had opgericht. Gij waart toen nog niet geboren.
Hij werd gevangen genomen, nadat twee zijner
zonen, uwe broeders, in zijn eigen regiment geval
len waren. De genadige heer werd tot levenslange
verbanning naar Siberië en dwangarbeid in de
bergwerken veroordeeld. De gravin uwe moeder
echter deed een voetval voor generaal Paakewitsch,
den nieuwen stadhouder en liet zich met den
half begenadigden echtgenoot in Radow internee
ren, Hier werd gij geboren, heer graaf, maar uw
vader overleefde den smaad, het vaderland aan
gedaan, niet lang: hij stierf toen gij nauwelijks
vijf jaar oud waart. Jammer van den edelen
heer 1
Peiser beschouwde den jongen man met loerende
blikken, terwijl hij bezig was zóó droeve herin
neringen bij hem te verlevendigen, en vervolgde
dan
Maar eens zal de dag der wraak voor de
Russen komen. Zoo waar er een God leeft, zal
er eene afrekening met hen gehouden worden I
Walewski zag verrast op, toen hij de laatste
op hartstochtelijken toon door Peiser uitgesproken
woorden vernam en deze scheen in het epelen
van de rol eens geestdriftigen patriots eer. zeker
genoegen te vinden, want de rechterhand als
tot het afleggen van een eed opheffend sprak hij
plechtig: Ik ben maar een arme Pool doch bemin
mijn arm Poolsch vaderland even innig als maar
eenig edelman het doen kan. De graaf bevindt
zich in het huis van een patriot.
Ook ik ben bereid wraak op Rusland te nemen,
ook ik wil met alle krachten bijdragen tot den
ondergang van den gruwzamen onderdrukker,
en misschien zijn mijne krachten niet zoo zwak
als men wellicht gelooft I
Walewski was bij het vernemen dezer woorden
opgestaan en met verbazing op zijn gastheer toe
getreden.
Hij reikte hem de hand. Peiser, gij kunt
niet gelooven, hoe goed het mij doet in dezen
tijd van kommer en angst een Poolsch patriot
te ontmoeten. Geef mij uwe hand.
Peiser maakte eene linksche buiging. Het zou
niet passen, zeide hij, indien de arme Pool niet
den hooggeboren heer als vriend en broeder zou
willen verkeeren.
Spreek zoo nietantwoordde Walewski met
stralende oogen. Vaderlandsliefde kent noch ver
schil van stand. Alle patriotten zijn vrienden en
broeders.
Hij greep Peiser's hand en schudde die hartelijk
Het vaderland kan dus op den graaf ten
allen tijde rekenen vroeg Peiser loerend.
Ten allen tijde! Kunt gij daaraan twijfelen?
Neen, ik twijfel niet. Maar misschien herin
ner ik den genadigen heer binnenkort aan deze
woorden.
Gij zult mij steeds bereid vinden. Hoe eerder,
hoe liever. Maar laat ons nu nog even over mijne
arme moeder spreken, die eveneens niets vuriger
wenscht dan de bevrijding des vaderlands. Hebt
gij haar bericht doen toekomen betreffende mijne
redding
Dat zou zeer onvoorzichtig van mij geweest
zijn, en had de genadige vrouw in groote moeie-
lijkheden kunnen brengen
Langs den gewonen weg zeker, maar zouden
haar door een tusschenpersoon niet eeiiige regelen
kunnen toegezonden worden. Hoe zal zij zich
thans over mij beangstigen, terwijl eenige weinig
woorden voldoende zouden zijn, om haar gerust
te stellen l
De genadige vrouw, merkte Peiser op, moet
wel bericht ontvangen hebben, dat haar zoon
ontvlucht is, en dit is voorloopig genoeg, want
hoofdzaak is toch maar, dat hij over de grenzen
gebracht is. Nu zullen juist wegens uwe vlucht,
de Russen uwe moeder ten scherpste doen bewa
ken, en indien iets ontdekt werd, dat uwe tegen
woordige verblijfplaats gissen deed, zou dit niet
alleen u zeiven maar ook uwe moeder in gevaar
brengen. Reeds het schrift is gevaarlijk, als het
herkend wordt.
Misschien zou iemand anders voor mij kun
nen schrijven.
Wie zou het moeten doen? Mijn schrift
is daar op dat bureau te goed bekend; en
een ander in het geheim te betrekken, alleen om
een paar regels te schrijven, dat zou toch onver
standig zijn 1
Walewski aarzelde een oogenblik, daarna
vroeg hij
Zou het niet mogelijk zijn, dat uwe doch
ter die weinige regels voor mij schreef? Gij kunt
niet begrijpen, hoeveel rustiger ik zou zijn, in
dien ik wist dat mijne moeder bericht omtrent
mij had I
Mijne dochter? zei Peiser, Hm I Ja! Die kan
alles schrijvenPoolsch, Fransch, Duitsch. Zij
heeft zeer veel geleerd. Ik zal eens over de
zaak nadenken. Maar nu, goeden nacht!
(Wordt vervolgd.)