Nummer 12.
Zondag- 11 Februari 1900.
23e Jaargang.
Toegewijd aan Handel, Industrie en Gemeentebelangen.
Eerste Blad.
De Deserteur
De Zuid-Afrikaansche oorlog.
ANTOON TIELEN,
Dit nummer bestaat uit
twee bladen.
Bekendmaking.
FEUILLETON.
U I T G E V E K
WAALWIJK.
V
De Echo van het Zuiden.
WaaSiijksflc en Lnngslraatsclie Courant,
Dit Blad verschijnt Woensdag- en Zaterdagavond.
A bonnementspr ij s per 3 maanden f 0.75.
Franco per post door het geheele rijk f 0.90.
Brieven, ingezonden stukken, gelden enz., franco te zenden aan den
Uitgever.
Advertentiën 1>7 regels f 0.60 daarboven 8 cent per regel, groote
letters naar plaatsruimte. Advertentiën Smaal ter plaatsing opgegeven
worden 2maal berekend. Voor plaatsing van een groot aantal regels en
advertenties bij abonnement worden speciale, zeer voordeelige contracten
gesloten. Reclames 15 cent per regel.
KENNIS (I E V I N G.
ingevolge arlt. 11, 1*2 cn 13 der Kieswet.
De Burgemeester von Waalwijk nnodigt de
mannelijke ii.woners dezer gemeente, waaronder
ook zij, die den leeftijd van vijf cn l wintig jaren
vóór of op den 15 .Mei van dit jaar hebben be
reikt, uit, ten einde op de eerlang op te maken
lijst van kiezers voor leden van de Tweede Ka
mer der Staten-Generaal, van de Provinciale Sta
ten en van den Gemeenternad te worden ge
plaatst, om vóór den 15 Februari a. s., ter ge
meente-secretarie te doen blijken
I. Voor het geval zij in eene andere gemeente
zijn aangeslagen, van hun aanslag over het volle
laatstverloopen dienstjaar in cene der Rijks di
recte belastingen, genoemd bij art. 1, letter n der
kieswet, wat de grondbelasting betreft, in ééne
andere gemeente of in meer gemeenten tezamen,
tot een bedrag van ten minste één gulden, door
overlegging der voor voldaan geteekende aanslag
biljetten.
Hierbij wordt opgemerkt, dat de aanslag der
vrouw geldt voor haren man, die van minderja
rige kinderen, wegens goederen, waarvan hun
vader het vruchtgebruik heeft, voor hunnen
vader.
II. Voor het geval zij zijn medeëiger.aren eener
onverdeelde nalatenschap, wier namen niet bij
den aanslag in het kohier zijn vermeld, van hun
betaalden aanslag in de grondbelasting, over het
volle laatstverloopen dienstjaar, mits hun aandeel
in dien aanslag ten minste een gulden bedraagt.
Bij de schriftelijke aanvrage, waaruit hun aan
deel in den aanslag moet blijken, moeten worden
overgelegd het aanslagbiljet of door den ontvan
ger gewaai merkt duplicaat daarvan en de noodige
bescheiden ten bewijze van het gemeenschappelijk
bezit.
Onder aanslagen in de grondbelasting sub 1 en
2 worden verstaan de hoofdsom en de Rijks op
centen.
III. Indien zij niet in deze gemeente overeen
komstig het bepaalde sub a van art. 1 der wet
zijn aangeslagen, namelijk over het volle laatst
verloopen dienstjuar in de grondbelasting voor
een bedrag van ten minste één gulden (hoofdsom
en Itijks-opcenten), in de vermogensbelasting, in
de belasting op bedrijfs- en andere inkomsten of
in de personeele belasting, door eene schriftelijke
aangifte, dat zij voldoen aan eene der volgende
voorwaarden
lo. dat zij als hoofden van gezinnen of als al
leen wonende personen op den 3isten Januari se
dert den lsten Augustus van het vorige jaar heb
ben bewoond,
krachtens huur, achtereenvolgens in dezelfde
gemeente niet meer dan twee huizen of gedeelten
van huizen, voor elk waarvan, met of zonder bij-
behoorende grond of lokalen en bijgebouwen, niet
ter bewoning bestemd, de werkelijke huurprijs,
per week berekend, ten minste heeft bedragen de
20.
Zoo, zoo! zeide Koppenhagen. Nu, wat hebt
fe dan gedaan, wat is er gebeurd, dat ge uwe
etrekkir.g hebt verloren?
Ge vraagt ook iemand, zei Rothmann half
ontwijkend, het hemd van het lichaam. Maar ik
vreet uiet, waarom ik u mijn vei tromwen ook niet
zou schenken, daar gij een fatsoenlijk en ver
trouwbaar man schijnt te zijn. Ik zal het u daurom
maur verraden. Ik heb wel een beetje lichtzin
nig geleefd en had daardoor wat veel geld noo-
dig, dat ik mij op wissels verschafte. Ten slot
te stak ik zoo diep in schulden, dat men beweer
de: ik zou een paar wissels vervalscht hebben.
Ge begrijpt wel, dat daar niets van aan was!
Natuurlijk, zei Koppenhagen lachend, gij
waart volkomen onschuldig. Maar men heeft u
wegens die paar wisseltjes toch niet vervolgd
Ja wel, antwoordde Rothmann, ik werd in
de ka9t gezet en er werd eene vervolging tegen
mij ingesteld, ik kreeg drie jaren gevangenis
straf.
Zoo, zoo, zei Koppenhagen, drie jaren ge
vangenis, en hebt ge die straf ondergaan
Ja, antwoordde Rothmann en keek voor
zich. Hij werd eerst verlegen om de zaak te
vertellen en zijne eigen schande aan het licht
te brengen. Toen hij echter daarbij steelsgewijze
een blik op Koppenhagen wierp, ontstelde hij
onwillekeurig over de verandering, welke diens
gelaat in weinige oogenblikken had ondergaan.
Te voren was Koppenhagen's blik wantrouwend
en loerend geweest, thans was deze vriendelijk
en welwillend. Onwillekeurig trok hij zijn stoel
dichter bij Rothmann en zeide
Dus zijt ge ook in de keuken geweest
(keuken heeft in de dieventaal de beteekeni9 van
gevangenis.)
Helaas, ja 1 antwoordde Rothmann, maar
ik hoop niet, dat ge daarom tegen mij ingeno
men zult zijn, of mij zult verachten.
Koppenhagen brak iu een luid gelach uit.
som, voor de gemeente of het gedeelte der ge
meente, waar het huis gelegen is, vermeld in de
bij de kieswet gevoegde tubel
of, krachtens eigendom, vruchtgebruik of huur
eenzelfde vaartuig van ten minste 24 kubieke
meter:
2o. dat zij op den 31sten Januari sedert den lsten
Januari van het laatstverloopen janr bij dezelfde per
soon, onderneming, oppnbare of bijzondere instel
ling in dienstbetrekking of uls inwonende zoon
in liet bedrijf of beroep der ouders werkzaam zijn
en als zoodanig over dat jaar een inkomen heb
ben genoten als voor de gemeente of het gedeelte
der gemfente, waar zij wonen, is vermeld in de
bij de kieswet gevoegde tabel
of dat zij op den lsten Februari in het genot
zijn van een door eene openbare instelling ver
leend pensioen van gelijk bedrag;
met dien verstande dat voor hen, die in beide
gevallen verkeeren, zoo noodig ter bereiking van
het vereischte bedrag, het inkomen en het pensi
oen worden samengesteld
3o. dat zij op den lsten Februri sedert een jaar
den eigendom met recht van recht van vrije be
schikking hebben van ten minste f 100.(nomi
naal) ingeschreven in de Grootboeken der natio
nale schuld of van ten minste f50.ingelegd in
de Rijkspostspaarbank
4o. dat zij hebben voldaan aan de eischen van
bekwaamheid, door of krachlens de wet gesteld
voor de benoembaaibeid tot eenig ambt, voorde
vervulling van eenige betrekking of voor de uit
oefening van eenig bedrijf of beroep.
Voor hen, die krachtens vroeger gedane aan
gifte op de loopende kiezerslijst voorkomen, is
hernieuwde aangifte onnoodig, indien de plaat
sing op die lijst berustte op:
lo. bewoning van een huis of gedeelte van een
huis of van een vaartuig, mils zij op 31 Januari
alsnog hetzelfde huis of een gedeelte van hetzelfde
huis of hetzelfde vaartuig bewonen
2o. genot van pensioen
3a. bezit van eene inschrijving in de Grootboe
ken der Nationale Schuld of van een inleg io de
rijkspostspaarbank
4o. aflegging van een examen.
Daarentegen i9 hernieuwde aangilte wel noodig
voor hen wier plaatsing op de lijst berustte op
lo. bewoning van een huis of gedeelte van een
huis of van een vaartuig, indien zij niet meer op
31 Januari hetzelfde huis of een gedeelte vaneen
hetzelfde hu ie of hel zelfde bewonen óf
2o. op genot van inkomen in dienstbetrekking,
of als inwonende zoon, in het bedrijf of beroep
der ouders werkzaam, hetzij met of zonder genot
van pensioen.
Voorts wordt opgemerkt, dat zij die vallen on
der eene der r.ommers 14 van No. III, om be-
oegd te zijn tot het kiezen van leden van den
gemeenteraad, over het volle laatstverloopen
dienstjaar in deze gemeente moeten zijn aange
slagen in de plaatselijke directe belasting op het
inkomen en dien aanslag op den 1 Maart ten vol
le hebben betaald.
Ten slot'e wordt aan belanghebbenden mede
gedeeld, dat voor het doen der aangiften var. he
den af ter secretarie verkrijgbaar zijn blanco for
mulieren.
Waalwijk, den 4en Februari 1900.
De Burgemeester voornoemd,
K. DE VAN DER SCHUEREN.
Niet het minst, ouwe jongen, zei hij. waar
om hebt ge dat niet dadelijk gezegd, dan had
iemand direct geweten waaraan hij zich te hou
den had. Onder ons gezegd weet ik ook wel,
hoe eene gevangenis er van binnen uitziet.
Zoo, zool zei Rothmann. Dat had ik niet
gedacht!
Ja, er is zooveel, wat men niet denkt, ant
woordde Koppenhagen, maar drink eens, drink
eens 1
De blauwiok, die tot ru toe een stomme getui
ge van dit geheele voorval geweest was en tot
nu toe had gezwegen, werd thans eveneens
spraakzaam en deelde Koppenhagen mede, welke
verdenking in Myslowitz op Rothmann gevallen
was, en hoe men hem daar gevangengenomen
had.
Terwijl Koppenhagen grinnikend luisterde had
Rothmann alle gelegenheid zich over de gelukte
list te verheugen. Reeds lang had hij het erop
toegelegd met Koppenhagen in een gesprek over
zijn verleden te treilen, om hem ongemerkt in
de meening te brengen dat hij zelf reeds een ge
straft individu was. Immers bestond de moge
lijkheid, dat hem dit door Koppenhagen tot aan
beveling zou strekken, en deze hem zelf in de
geheimen der valechemuntersbende zou inwijden,
om zijne medewerking te verkrijgen. Thans was
zonder Rothmanh's bedoeling het gesprek zelf
door Koppenhagen uitgelokt, en de uitkomst
scheen van buitengewoon gevolg te zullen zijn.
Terwijl Koppenhagen en de blauwrok nog
lachten, overlegde Rothmann bij zichzelve, of
hij nog geen stap verder gaan kon. Hij 9prak
daarom als bij zijn neus langs: Ik wa6al bang,
dat de gevangenisstraf mij in uwe schatting zou
benadeeld hebben, fets dergelijks wordt spoedig
genoeg bekend, en dat merk ik ook wel, want de
zaken gaan tegenwoordig lang zoo goed niet als
vroeger. Ik zou wel graag wat anders aanpak
ken, waarmee wat meer geld te verdienen was,
als ik maar wist, hoe!
Hij keek daarbij schijnbaar onbevangen Kop
penhagen aan, maar deze scheen door deze vraag
juist meer teruggetrokken te worden, zelfs wendde
hij zijn gelaat af toen hij antwoordde: Ja,ja!
Geld verdienen wil iedereen, maar in dezen tijd
valt het moeielijk veel geld te verdienen. Het
spijt mij, dat ik u in dezen geen raud geven kan
ik zou zelf nog wel wat gebruiken kunnen.
Be actie der Engelsehen in Natal
en in Kaapkolonie.
Nu is wel kans of juister heel gioote waar
schijnlijkheid, dat de gansche beschaalde
wereld, die dagen en weken achtereen soms
heeft geleefd in afwach'ing van betrouwbaar
nieuws van het oorlogsterrein in Zuid-Afrika
en die op den duur in de sensatie-nieuwtjt s
cn ter in verkenningen van de Kngelsche
bladen (die het in deze tot een eerbiedwaar
dige hoogte hadden gebracht) geen voldoening
vond voor haar verlangen naar ernstige en
geloofwaardige mededeelingen aangaande den
kamp voor recht, vrijheid en onafhankelijk
heid ondernomen door het kleine volk der
Boeren tegen het machtige Brittenrijk nu
is er wel kans, herhalen we, dat men voor
zijn geduld-oefeningen, op korten termijn zal
worden schadeloos gesteldin de eerste
dagen van deze week is het er tegelijkertijd
weer op losgegaan in het noorden van Kaap
kolonie in verband met de hervatting van het
oorspronkelijke plan de campagne van een
inval op het grondgebied van Oranje-Vrijstaat
en in Natal aan de Tugelarivicr tot ontzei
van Ladysmith en tot verlossing van generaal
White en diens legermacht
Van het eerste wisten we reeds iets, van
het laatste zijn we eerst in kennis gesteld van
uit Londen Woensdag in den avond, juist
toen men het er zoo ongeveer volkomen over
eens was geworden, dat de rust in de En
gelsche kolonie Natal in de eerste dagen van
Engelsche zijde niet zou verstoord worden
door een nieuwe poging tot verdiijving der
Boeren van het Engelsche grondgebied en
tot ontzet van de benarde veste, die veel
langer dan een kwart jaar reeds is afgesloten
van het verkeer met de buitenwereld
We weten allen, dat generaal Redvers
Buller er, na den terugslag van de divisie van
generaal Warren op Spionkop, in geslaagd is
de Engelsche troepenmacht, die bij deze
gevechten betiokken is geweest, te doen
samentrekken ten zuiden der Tugelarivicr
nabij Spearmanskamp, van waaruit juist een
paar weken vroeger de opmarsch had plaats
gevonden we herinneren ons hoe de generaal
in quaestie twee dagen later in een redevoe
ring aan het adres der teleurgestelde cn z >o
zwaar bezochte manschappen, zijn tevreden
heid heeft betuigd over hun houding hen
getroost heeft met de behaalde voordeelen
(wat inderdaad wel iets weg had van een
bittere bespottingen ten slotte aan die
dwaze vertooning de kroon heeft opgezet
door zich zeker te heeten van een glorieuseu
intocht in Ladysmith, één week r.a dato 1
Dat is niet geschied, doch wel zijn een
aantal bladen, misleid door particuliere cor
respondenties, Zondag 1.1. te Londen ontvan
gen, aan 't redeneeren gegaan over een nieuwe
beweging van generaal Buller aan het hoofd
van de ontzeDingsmacht, begeleid dooi een
gansche karavaan met levensmiddelen en
versnaperingen, en (wat in Engeland zoo iets
zeggen wilte Londen is, in den namiddag
van den eersten dag dezer week, bij speciale
uitgaven van de leidende bladen, kennis
gegeven aan het groote nieuws
Heel lang heeft het zich niet staande kun
nen houden wel wilde het departement van
oorlog niet zoo beslist zeggen dat er niets
waar was van het nieuws, doch de uitlatingen
van de heeren dier afdeeling waren toch
geenszins geschikt om het geloof aan de
rnededeelingen te versterken 1
En juist had men nu dooi de afwezigheid
van nieuwe bevestigingen en door de aanwe
zigheid van een aantal loocheningen, de
overtuiging verkregen, dat het nieuws aan
gaande een door den opperbevelhebber in
Natal ondernomen dei de poging tot ontzet
van Ladysmith, zoo al uiet beslist gefingeerd,
dan toch minstens genomen voorbarig was.
juist had nog Woensdag in den laten namid
dag het departement van oorlog weder eens
verzekerd, dat er niets nieuws was te ver
tellen aangaande het doen van generaal
Bullerjuist begon men te denken dat hel
garnizoen van Ladysmith nu maar het ver
standigst zou handelen, indien het uitsluitend
op eigen kracht vertrouwde en alle hoop op
hulp van buiten, voor den allercersten tijd
althans liet varen, toen daar eensklaps, eerst
over Lorenzo Maiquez, daarna direct uit
Spearmanskamp (het hoofdkwartierder Britten)
te Londen bericht werd ontvangen van een
nieuwen overtocht der Tugelarivier in den
vroegen morgen van Maandag dezer week,
op twee plaatsen tegelijk.
Als direct gevolg van deze opzienbarende
tijding gaven een aantal Londensche bladen
(terecht meenend dat het niet wel aanging de
nieuwsbegeerige menschheid in afwachting te
laten tot Woensdag in den vroegen morgen
bij het verschijnen der ochtendbladen) nacht
edities uit en tot heel laat Woeusdagavond
was het departement van oorlog in „Pall
Mali" weer hel middelpunt van een opge
wonden, oügeruste en belangstellende menigte,
die evenwel in haar verwachtingen ten aanzien
van meer, van uitgebreider nieuws aangaande
het groote feit en de er mee samengaande
omstandigheden, werd teleurgesteld de over
tocht heeft plaats gevonden en daarmee
basta het vervolg komt later, al naar den
wensch en het welbehagen der heeren van
het departement of juisteral naar den aard
ervan 1
Rothmann zag in, (lat hij te ver gegaan was,
en vreesde zelfs, dat hij bij den listigen, altijd
voorzichtigen Koppenhagen onnoodige verden
king had opgewekt. Daarom veranderde hij dade
lijk het onderwerp van gesprek, liet alle9 wat op
het vroegere betrekking had varen, en vertelde
zooveel grappen en annecdoter, dat(zoowel de
blauwrok hIs Koppenhagen onophoudelijk er:
luidkeels lachten. Mocht bij den laatste ook al
eenige verdenking tegen Rothmann opgerezen
zijn, dan was deze gedurende dit gesprek volko
men verdwenen, en toen de duisternis inviel,
wendde Koppenhagen zich zelfs tot Rothmann
met de woorden
Ik heb mijn wagen hier, als ge dus wilt,
kunt ge mee naar Rnriow rijden.
Rothmann nam dit aanbod met dankbaarheid
aan en de blauwrok ging naar buiten, om het
paard voor den mandenwagen te spannen, die
spoedig daarna voor de deur van de herberg
voorkwam.
Koppenhagen wilde niet eens toelaten, dal
Rolhmauii zijne vertciing betaalde, hij betaalde
alles in eens, daarna namen beiden in het rijtuig
plaats, dat weder door den blauwrok als koetsier
bestuurd werd.
Bij het instijgen had Rothmann door een toe-
valligen, als het ware onopzettelijken greep ge
merkt, dat Koppenhagen van wapens voorzien
was. Hij droeg een zwareu revolver in een lede
ren foedraal, aan de binnenzijde van zijn jaspand
en Rothmann ijsde bij de gedachte, welke wer
king dit wapen wel eens zou kunnen uitoefenen
in de hand von een zoo grooten schurk als Kop
penhagen, indien deze ook slechts in de verste
verte vermoeden kon met wien hij daar in deu
donkeren nacht voortreed.
Intusschen was de nacht allengs meer gevallen
en de geheele streek in dichte duisternis gehuld.
De blauwrok echter scheen den weg nauwkeurig
genoeg te kennen, en uit het rollen der wielen
kon Rothmann bemerken, dat hij zich op een
straatweg betond. Nu wist hij tevens, dat de
weg naar Iludow een landweg en geen straatweg
was, daarom vroeg hij zoo kalm mogelijk: Wij
zijn toch wel op den goeden weg Wij zijn im
mers in de duisternis niet verdwaald geraakt?
Neen, antwoordde Koppenkagen, wees maar
gerust, wij rijden niet direct naar Rudow, omdat
ik onderweg nog eene zaak moet afdoen. Wij
Wat er eigenlijk gebeurd is daar in Natal
Misschien is het alles voorbereid en over
legd geweest tusschen den opperbevelhebber
der Engelsche legermacht in Afrika's zuide-
maken dus een kleinen omweg, maar verliezen
daarbij niet veel tijd, misschien een half uurtje,
en daarop zal het toch wel niet bij u aankomen.
Bovendien krijgt ge voor deze vertraging nog de
vergoeding, dat ge wat te drinken zult hebben.
Ik dank u voor uwe vriendelijkheid, ant
woordde Rothmann. Neen, bang om te laat te
komen ben ik niet, want ik heb in Rudow niets
meer te verzuimen.
Na ongeveer een half uur bemerkte Rothmann
links van den weg verlichte vensters cn weldra
hield de wagen voor een eenzaam aan den weg
staand huis stil, dat Rothmann op het eerste ge
zicht als een herberg herkende.
Koppenhagen steeg of en zeide: ik heb daar
binnen voor een poosje wat te doen ik moet den
herbergier spreken. Stijg ook af; ge kunt ten
min9te een borrel of een glos bier drinken.
Rothmann verliet nu eveneens den wagen,
terwijl de blauwrok bij de paarden bleef.
Toen zij de gelagkamer, die gelijkvloers log,
binnentraden, begroetten de herbergier en Kop
penhagen elkander als oude bekenden, en bega
ven zij zich dadel ijk naar de woonkamer, zoodra
de eerste voor Rothmann een glas bier Had inge
schonken en voor hem nedergezet.
Nu bevond Rothmann zich alleen in de gelag
kamer, die trouwens niets opmerkelijks aanbood.
Iu weerwil daarvan echter nam hij de localiteit
zoo nauwkeurig mogelijk op, teneinde haar zoo
noodig later te kunnen herkennen. Dat de njede-
deeling van Koppenhagen, al9 zou hij met den
herbergier zaken te doen hebben, slechts een
voorwendsel was, had Rothmann dadelijk begre
pen. Ook deze herbergier behoorde blijkbaar tot
de ingewijden of leden der valschemuntersbénde,
en hoe meer van dergelijke ingewijden Roth
mann ontdekte, hoe belangrijker het onderzoek
voor hem werd. Hij zou gaarne geweten hebben
op welken weg hij zich bevond en waar de her
berg lag, maar hij durfde het niet wagen zijne
kaart voor den dag te halen, ofschoon hij die
altijd in den zak droeg, daar hij vreesde dat
óf Koppenhagen óf de herbergier de kamer zou
den binnentreden. Hij kende niet eens de hemel
streek, waarin de straatweg lag en trok om er
zich te oriënteeren een klein kompas te voor
schijn, dat hij onder de tafel heimelijk bekeek.
Hij zag uit dei stand der naald, dat hun weg
tot nu toe naar het noorden iD plaats van naar
lijk deel en het departement van oorlog te
Londen misschien heeft men juist zooveel
doorgelaten ten ganzien van het doen der
Engelschen in het noorden van Kaapkolonie
om de aandacht af te leiden van Buller's
operatie» - in welk doen meu dan wonder
wel geslaagd is
Een andere vraag is het of de Boeren in
verband met de actie in het noorden vati
Kaapkolonie, er toe zijn overgegaan groote
contingenten los te maken van de strijdmacht
tusschen de Tugelarivier en Ladysmith
aan de Central News werd van den derden
uit Ladysmith bericht, dat de Boeren druk
doende waren op de vlakte tusschen de stad
en het Tabanyamagebergte, waarschijnlijk in
voorbereiding op een nieuwen aanval van
Engelsche zijde, terwijl men in de stad,
waar men het gansche gedoe om Spionkop,
eenige dagen vroeger, heeft kunnen volgen
(een prettige waarneming moet het eindre
sultaat geweest zijn uiet de minste notitie
had van den toeleg der legermacht onder
Buller.
Het eerst kwam een bericht van uit het
hoofdkwartier der Boeren bij Ladysmith, de
lui te Londen opschrikken met hel nieuws
dat de Britsche troepen den 5en Februari
de Toegela opnieuw op twee plaatsen waren
overgetrokken onder bescherming van een
hevig geschutvuurbij een der driften zou
de Britsche macht teruggeslagen zijnhet
geschutvuur werd Dinsdag hervat.
En later heette het uit dezelfde bron als
volgt van Dinsdag
„De Engelsche beschieten sedert Woens
dag Boerenstellingen aan de Boven-Toegela
met het marinegeschut en andere kanonnen.
De Engelschen trokken bij Pontdrift en Mo
lendrift de Toegela over om de stellingen
der Boeren te bestormen. Generaal Schalk
Burger, die Pontdrift verdedigde, sloeg de
Engelschen terug, die genoodzaakt waren in
groote wanorde over de rivier terug te
trekken. Bij Molendrift werd het gevecht
hervat tusschen de Engelschen en de Johan
nesburg en Standerton - commando's. Aan
de zijde van de Boeren geen verliezen. Het
gevecht duurde den geheelen dag en was
het hevigste, dat tot dusver is geleverd. De
beschieting is hedenmorgen hervat met een
nog grooter aantal stukken.
En vau Dinsdagmorgen elf uur
In het gevecht van Woensdag leden de
Eugelschen bij Pont-drift zware verliezen,
doch bij Moleudrift bezetten zij een klein
kopje van geen belang. Er zijn vier Boeren
gedood. De Engelschen houden het kopje
nog bezet. Hun verliezen daar zijn niet
bekend. De beschieting door het 2ware
geschut is opgehouden.
Uit deze lezingen viel op te maken dat
generaal Buller Maandag op twee punten
had getracht de Tugela over te komen
(waarschijnlijk geschiedde het iets ten oosten
het westen gegaan wa9. Hij meende, dat het h«m
nu niet moeilijk meer kon vallen de herberg
later terug te vinden.
Het gesprek tusschen Koppenhagen en den waard
duurde buitengewoon lar.g. Er was reeds een
half uur voorbijgegaan en nog kwamen geen van
beiden terug. Rothmann stond op en trad «Is
toevallig in de nabijheid der deur, achter welke
beide verdwenen waren. Hij luisterde roet inge
houden udem en naar voren gebogen hoofd, doch
hoorde niets en ging daarom nit verveling naar
buiten bij den blauwrok, om met dezen een ge
sprek aan te knoopen. Misschien aldus dacht
hij zou hij van dezen iets vernemen kunnen,
als Koppenhagen er niet bij was.
De blauwrok begroette hem met vreugde en
verzocht hem een oogenblik het paard vast te
houden, teneinde hij even naar binnen kon gaan
om een borrel te drinken. Rothmann stemde
hierin toe en nam intusschen de ligging der ven
sters nauwkeurig op.
Toen de blauwrok terugkwam en Rothmann
afloste ging deze in de herberg terug, hij ging
echter niet dadelijk de gelagkamer binnen, maar
liep de gang in naar de achterdeur, die toegang
tot de kamer gaf. Hier bleef hij onwillekeurig
staan, daar hij aan zijne rechterhand stemmen
hoorde, in één waarvan hij dadelijk die van
Koppenhagen herkende. Hij legde zijn oor dicht
aan een deurspleet en hoorde Koppenhagen tame
lijk opgewonden zeggen
Ik verzeker u, dat Peiser verdacht is. Ik
vertrouw hem volstrekt niet meer. Weest allen
voorzichtig met hem en deelt het ook den ande
ren mede dat zij zich tegenover hem in acht
moeten nemen.
Denkt gij dan, dat hij ons zou durven ver
raden vroeg een andere stem, waarschijnlijk die
van den waard.
-- Zeker denk ik dat, antwoordde Koppenha
gen. Deze schurk is tot alles in slaat.
Maar, mengde zich eene derde stem in het
gesprek, hij brengt zich zeil toch ook in het
ongeluk, als hij den verrader zou willen spelen.
(Wordt vervolgd).