Nummer 29. Donderdag 12 April 1900. 23e Jaargang. Toegewijd aan Handel, Industrie en Gemeentebelangen. De Deserteur ANTOON TIELEN, feuilleton. Uitgever: 1]$D US1 li JÈELEN. Bekendmaking. ONTGOOCHELING. Dit Blad verschijnt W o e n s d a g- en Zat erdagavon d. Abonnementsprijs per 3 maanden f 0.75. Franco per post door het geheele rijk f 0.90. Brieveningezonden stukken gelden enz., franco te zenden aan den Uitgever. De kamer van koophandel en fabrieken te Waalwijk houdt zich onledig met het opmaken van het verslag over 1899. Heeren Industriëelen worden verzocht hunne opgaven voor het verslag zoo spoedig mogelijk aan den voorzitter in te zenden. De learner van koophandel en fabrieken voornoemd. Op onzen doortocht, door hetgeen wei eens, zeer ten onrechte, het aardsche tra nendal wordt geheeten, geraken vele dingen in ons bezit, hetzij dat zij ons ten deel vallen zonder dat wij er om vragen, hetzij wij ze inzamelen als welverdiende vruchten van inspanning. De erfenis door de natuur ons toebedeeld, een gezond en tot krach tige ontwikkeling geschikt lichaam, en de aanleg tot geestelijke vorming, heide een bron van genot, vermeerdert met de jaren en met het gebruik, dat wij er van maken, en als de staat van volwassene is bereikt, als het leven in al zijn volheid zich aan ons openbaart, dan gevoelen wij diep, hoe heerlijk het is inensch te zijn en al het menschelijke in de ziel op te vangen en te verwerken. Maar tegenover die groote winst staan ook verliezen. Vooreerst is het niet altijd en voor ieder een waar, dat een voldoend grondkapitaal wordt medegegeven, noodig voor den besten digen ruilhandel van aardsche goederen niet aan allen is van de wieg af een gezond li chaam en een heldere geest geschonken, en de strijd is hard voor wieu hem met ontoerei kende wapenen moet voeren. En dan nog, al bestaat in dit opzicht geen reden tot klagen, daar zijn ook niet weinigen, wien de gelegenheid onthouden wordt van hun natuurlijk bezit gebruik te maken, om het te benuttigen en te vermeerderen. Misdeel- den, reeds iu de eerste jeugd, zijn er nog maar al te veel, en de omstandigheid, dat een niet gering aantal menschenkinderen, niet komen tot de bestemming, waarheen een natuurlijke begaafdheid scheen te wijzen, is van de vele redenen om er ons aan te her inneren dat wij in een onvolmaakte wereld verkeeren, niet een van de minste. Afgescheiden hiervan, hebben wij allen ons er toch op voor te bereiden, dat ontvangen en verliezen elkander afwisselen, ja niet zel den hand aan hand gaan. Menschen, die op leeftijd zijn gekomen, hebben zich, door droevige ervaringen, onderricht, daar reeds in geschiktzij hebben geleerd, dat veel van hetgeen zij als vast bezit hadden beschouwd, vergankelijk is en onbestendig van duur. De jeugd, de tijd van den snelsten vooruitgang, is minder tot berusting geneigd zij, nog staande vcor vele raadselen, waarvan zij meent een oplossing te moeten vinden, kan zich raoeielijker voorstellen dat al wat zij heeft slechts leengoed is, dadelijk en zonder Vrouw Woldie van de haar door Koppenhw- WAAL WIJ K. voorafgaande waarschuwing opzegbaar. Zij aan verliezen niet gewoon, bejegent bet spoedig als een onrecht, haar aangedaan, wanneer zij moet afstaan wat hooger waarde heeft voor het stoffelijk en geestelijk leven. En daar juist het gevoel van het gemis het besef dier waarde verhoogt, is er een ge neigdheid, om nieuwe gaven minder hoog aan te slaan, ze te beschouwen als onvol doende vergoeding voor wat verloren wordt, en vandaar misschien, dat zooveel men schen ontevreden zijn, die door hun gelijken tot de gelukskinderen gerekend worden. Maar het geluk is niet een meetbare, nauwkeurig in getallen uit te drukken groot heid, geen toestand, aan met juistheid te bepalen voorwaarden, aan algemeen vastge stelde gegevens verbonden; het is een stem ming der ziel, en vandaar dat elk werkelijk gemis er nadeel aan toebrengt. Er is een opvatting van het leven, die de werking der uitwendige omstandigheden tot haar rechte verhouding terugbrengt, in dien zin, dat de kalmte en de vrede, die de kracht van den geest uitmaken en ons sterken tegenover lots wisselingen, dus ook tegenover onvermijdelijke verliezen, bewaard blijven en- wie de klare bron heeft ontdekt, waaraan deze gesteld heid des gemoeds ontspringt, staat nader aan het geluk, dan de met aardsche goederen rijk gezegende, voor wien dit alles een ver borgenheid is gebleven. Er is één verlies, dat wij ons buitenge woon moeielijk kunnen getroosten, en dat wel het meest invloed uitoefent op des men schen vatbaarheid voor die hooge stemming, die ons met blij gelaat en kloeken moed de moeielijkheden des levens doet aantasten en overwinnen. En toch, ieder die niet als een automaat zijn bestaan doorloopt en ten einde brengt, ieder die denkt en gevoelt, die hoofd en hart doet werken, moet zich dat verlies laten welgevallen, moet het zich getroosten. Want het-komt even zeker als dat der phy- sieke kracht alléén, het komt meestal veel vroeger. Het is liet verlies van illusies, en men heeft er het woord ontgoocheling voor uitgevonden. Daar staat dus tegenover wat men be goocheling zou mogen noemeneu wat heb ben we daaronder te begrijpen liet is niet eenvoudig den schijn voor het wezen aanzien, zooals ondersteld wordt van de toeschouwers bij de verrichtingen van den man, aan wiens hoogst nuttig bedrijf de naam ontleend is. Dezen zien iets gebeuren wat werkelijk niet gebeurt, en wat zij, indien zij juist konden waarnemen, ook niet zien zouden. Door zekere handigheden worden Advkrtentiën 17 regels f 0.60 daarboven 8 cent per regel, groote letters naar plaatsruimte. Advertentiën 3maal ter plaatsing opgegeven, worden 2maal berekend. Voor plaatsing van een groot aantal regels en advertentiës bij abonnement worden speciale, zeer voordeelige contracten gesloten. Reclames 15 cent per regel. hun blikken afgeleid en hun waarnemingen in verkeerde richting gevoerd het verband tusschen oorzaak en gevolg is voor hen ver- valscht. Illusies zijn gericht op de toekomstzij houden zieh niet bezig met wat gezien, maar met wat verwacht wordt. Het zijn voor een deel beeldengroepen der fantasie, en deze is hij de jeugd het sterkst. Toch is er zekere rijpheid van den geest noodig, voor en aleer deze heelden een vasten vorm krijgen, zoodat aan hun werkelijk bestaan niet getwijfeld wordt. Het kind kan droo- raen van een herdersknaap, die koning wordt, en zichzelf reeds omringd zien van vorste- lijken praal, maar niemand zal het ont goocheling noemen, als hij door moeders stem tot de werkelijkheid is teruggeroepen. Daarentegen de jongeling, die een werkkring intreedt, overeenkomstig zijn wenschen, en waarvan hij al de voldoening verwacht, die ijver en plichtsbetrachting kunnen schenken die gelooft, niet zonder moeite en inspanning, doch ten minste zonder een terugdringende tegenwerking de hoogere rangen te zullen bereiken, wordt vaak op droevige wijz- ontgoocheld, wanneer hij het maatschappelijk samenstel anders vindt, dan hij zich had voorgesteld, de waardeering van zijn streven veel flauwer, dan hij meende dat zij zijn zou, ten slotte wellicht een onover- klimbareu slagboom geplaatst ziet tusschen hem en het doel zijner wenschen. Dan is de illusie weg, en de drijfkracht, die tot kloek handelen aanspoorde, wellicht ge broken Dat zal juist de vraag zijn. Dat hangt geheel af van de individualiteit, van het karakter. Ontgoocheling kan diepe, kan zelfs doodelijke wonden slaan, maar zij kan ook louteren en verheffen. Wat verloren kan worden, heeft slechts betrekkelijke, zeker geen blijveude waarde, die men niet moet overschatten. Er zijn voorbeelden bekend van personen, die zelfs door het verdwijnen van hun gezondheid niet beroofd werden van blijmoedigheid en levenslust. Vooral mag geen verlies ter nederslaan, als daarbij van eigen schuld geen sprake kan zijn. uVerloren eer keert nimmer weer" zegt het spreekwoord, en dat onherstelbaarste van alle verliezen is misschien de eenige uitzondering op den regel, dat de mensch moet leeren na alle slagen van het lot het hoofd weer moedig op te richten. Zoo ook met het verlies van illusiën laten wij liever zeggen, met het niet in vervulling komen van rechtmachtige ver- wachtingen. Wij kunnen nu eenmaal niet alle omstandigheden beheerschen, en zijn geen meesters over den wil van anderen. Dezen, zoo zij invloed hebben op onze toe komst, kunnen dien weieens aanwenden op geheel andere wijze dan met onze wenschen en met onze belangen strookt. De jeugd mist, en dat is zeer natuur lijk, want zij is een vrucht der ervaring, menschenkennis. Waarschijnlijk stelt zij zich voor, dat iedereen zijn best zal doen om den moedig voorwaarts strevende het pad te effenen, om hem te brengen waar hij komen wil. Dat is, goed bekeken, ook een vorm van ijdelheid, en wel van een zeer naïeve. De meesten hebben wel wat anders te doen hun eigen belangen wegen veel zwaarder. Gewoonlijk begint de ont goocheling vrij spoedig, want de eerste aan wijzingen dat men zich misrekend heeft, blijven niet lang uit. Voor velen is die eerste kennismaking met de werkelijkheid een hoogst smartelijke verrassing, en blijft de pijn lang nawerken. Moeten we het wellicht daaraan toeschrijven, dat tal van jonge mtnscheD, nauw het werkzaam leven ingetreden, verklaren er reeds genoeg van te hebben, en is de treurige stemming, waarin zij verkeeren, het gevolg van een eerste ontgoocheling, op welke zij niet waren voor bereid, van een slag, hun toegebracht, en tegen welken zij nog niet gehard zijn Het jeugdig hart zoekt steunpunten, hecht zich aan gelijkgezinden, heeft behoefte aan vriendschap en liefde, en diezelfde be hoefte blijft ons bij tot aan des levens laatsten avondstond. Doen en komen bittere ondervindingen. Niet elke handdruk is het zegel vau een waar gevoel en ook in de gaarde der liefde zijn de rozen vaak het sieraad van doornige heesters. Waar sym pathie werd verwacht, vindt men niet zelden koelheid geestdrift ontmoet bespotting, een beroep op medewerking wordt beantwoord met schouderophalen, bij elke schrede door het leven loopt men gevaar, een illusie armer, een ontgoocheling rijker te worden Ja, rijker. Ook in den gewonen zin van het woord, als wij ten minste het vermogen bezitten, om wat wij ontmoeten, te benuttigen. Want dat wij waarheid ontvangen voor schijn, is toch inderdaad een winst. Een juister voorstelling van menschen cn dingen moge op een oogenblik teleurstellen, bij eenig nadenken zullen we toch moeten erkennen, dat het beter is, goed te weten dan in in dwaling te verkeeren. Zeker, na elke vergissing zullen we weer tot een nieuwe De Echo van het Zuiden, Waalwijlische en Langstraatscbe Courant, Burgemeester en Wethouders van Waalwijk ma ken bekend, dat ter Secretarie voor belangheb benden ter lezing is neergelegd de lijst van de ïu 1900 goedgekeurde dekhengsten, van de preraie- dekheug8ten en van de bekroonde merriën. Waalwijk, 9 April 1900. Burgemeester en Wethouders voornd., K. DE VAN DER SCHUEREN. De Secretaris, F. W. VAN LIE MPT. De Burgemeester der gemeente Waalwijk maakt bekend, dot de Provinciale Commissie voor de ondersteuning van Rijkswege van de veevok- kerij in Noord-Brabant in deze gemeente op VRIJDAG 20 April aanstaande eene keuring zal doen houden a van éénjarige stieren, waaronder zijn te ver staan, stieren, die de melktanden nog bezitten en voldoende zijn ontwikkeld. b. van stieren met breede tanden, en c. van stieren, behoorende aan veefokvereeni- glïfe keuring zal plaats hebben op de markt al hier en aanvangen des voormiddags om elf uur. De aangifte van dc dieren, waarmede men aan de keuring wenscht deel te nemen, moet plaats hebben op het keuringsterrein één uur voor den aanvang der keuring. dat volgens de voorschriften van art. 5 van het voor onze Commissie vastgesteld reglement van 21 Maart 1899, opgenomen in het provinciaal bij blad van '1899 no 68, alleen zulke stieren tot de keu ringen worden toegelaten, die volgens het pro vinciaal reglement van 17 November 1898 (prov. blad van 1899, No. 2) gewijzigd bij besluit van 1 December 1899 (provinciaal bijblad van 1900 No. 2) ziin goedgekeurd en wier eigenaars voorzien zijn van een certificaat, afgegeven door het bestuur der gemeente, waar de stieren gehouden worden, waaruit blijkt, dat de dieren, waarmee aan de keuring zal worden deelgenomen, gedurende een maand in het district aanwezig zijn geweest, op een gezondeD stal staan en voor het gebruik als fokstieren bestemd zijn. dat voor het district Waalwijk zijn uitgeloofd de volgende onderhoudsbijdragen als a. voor éénjarige stieren f120-—. b. voor tweejarige- of oudere stieren i IA). en eene van f100. Waalwijk, 5 April 1900. De Burgemeester voornoemd., K. DE VAN DER SCHUEREN. 37. god zegene u duizendmaal voor deze woor den riep de dame hartstochtelijk opgewonden en sloot Elize in haar armen. Diep geroerd verborg Elize haar gelaat aan den boezem der vrouw, die haar vol deelneming en dankbaarheid omarmd hield. Hier rustte zij dan toch aan een moederhart, waarnaar zij zoo eindeloos had verlangd. XVII. Rothmann's eerste zorg was nctuurlijk een voldoende mucht bijeen te brengen, teneinde de ▼alsche muntersbende zoo noodig met geweld te kunnen overvallen. Van politiedienaren wilde de beambte zich daartoe niet bedienen. De politiedienaren in OpperSilezië waien in dien tijd meestal nog al oude, zwakke lieden, niet zelden van reeds boven den zeventigjarigen leeftiidbovendien durfde hij hen ook slechts weinie vertrouwen, daar het niet zeker was, dat sommigen van hen niet met de valsche munters gemeene zaak maakten. Tot het requireeren der grens-gendarmen ont brak de tijd, daar deze te ver uiteen geposteerd waren en ook dikwijls op onderzoek uit waren, zoodat men nooit zeker was hen op hun post aan te trefTen. Er bleef dus niets over dan de militaire maclit te hulp te roepen maar dit moest zonder eenig opzien geschieden, en he naaste garnizoen was te Gleichwi z waar het tweede Pruisische Ulanen-regiment lag cavalerie is voor een dergelijk doel juist met het meest geschikt, maar er was geen keus en daarom dan Sok reed Rothmann met een gehuurden wagen naar Gleichwitz om in alle geheim de militaire macht te repuiieeren. Onder leiding van een officier zouden veertig Ulanen in den namiddag zoo stil mogelijk en zonder opzien Gleichwitz verlaten en des avonds ten zeven ure op een door Rothmann bepaalde plaats in het bosch voor Kudow te zijner beschikking *yn. Voorts jiad hij zijn plan zóó geheel ui'gewerkt dat het indien geen ongelukkig toeval tus- schenbeide kwam onmogelijk kon mislukken. Hij kende thans den ingang nauwkeurig. Hij moest zijn bij een klein huisje, dat vroeger tot kantoor en bergplaats van werktuigen had ge diend, en thans door een paar oudjes bewoond werd. Hoe meer Rothmann er over dacht hoe zekerder het vermoeden werd, dat dit huisje met het bergwerk, waarin de valsche munters hun werkplaats hadden, in onderaardsche verbinding stond. De Ulanen zouden des avonds de geheele omge ving onbeperkt afzetten ééne afdeeling zou ter beschikking van Rothmann blijven, die zich met behulp van den niets vermoedenden Rukowski den toegang tot het bergwerk zou kunnen ver schaffen. In het huisje van Wolf te Rudow, was er maar één, die zich gedurende den nacht in een goeden en ru8tigen slaap had verheugd, en wel Rukowski, wiens hoofd door den alcohol beneveld was. Werkner sliep slecht9 zittend en dan nog maar weinige minuten achtereen, daar hij Rukowski in het oog wilde houden, en ook Koppenhagen, dien gevaarlijken misdadiger, niet vertrouwde. Uit angst voor den laatsie sliepen zell9 Wolf en zijn vrouw niet. De beide echtgenooten brachten bange uren door. Zij hoopten van ganscher harte, dat de plannen van Rothmann mochten slagen zij ver blijdden zich in het oogenblik, waarin de misda digers in handen der gerechtigheid vallen zouden, en toch beangstigden hen dit oogenblik ook, want met die misdadigers moest ook immers Wolf aan de handen der rechters worden overge leverd. Hij was medeplichtig en ofschoon men ook het gelukken van Rothmann's plan geheel aan hem te danken had, toch had hij zich straf baar gemaakt, en moest van rechtswege veroor deeld worden. Ongetwijfeld zouden zeer verzachtende omstan digheden voor hem pleiten, ook had Rothmann beloofd al het mogelijke te zijnen gunste te doen, maar op het beslissende oogenblik kon ook zelfs de politie tegenover de rechtbank niets doen, dan Wolf's verdiensten in het licht testel len. gen toegebrachte slagen volkomen hersteld was, betoonde in deze oogenblikken van wachten en vreezen oneindig meer moed dan haar man. Zij sprak hem bedarend toe; zij stelde hem voor, hoe toch eindelijk het uur der verlossing slaan moes», waarin Wolf uit deze onaangename ver houding geraakte zij wee9 hem troostend op den verschrikkelijken tijd, dien hij had doorleefd, toen hij nog in de macht van Koppenhagen was en verzekerde hem ven hare liefde en trouw wat ook gebeuren mocht. Eindelijk gaf dan ook Wolf aan hare troostredenen gehoor, alleen wilde hij niet den wensch zijner vrouw opvolgen on zich ter ruste begeven. Hij beefde letterlijk van angst, dat zich misschien nog in het uiterste oogenblik eene stoornis zou voordoen en was er niet van af te brengen ieder kwartier te gaan zien, of Koppenhagen wel voldoende geboeid wis. Sinds Rukowski in het huis was, had men Koppenhagen een z. g. n. kuevel op den mond gezet, ten einde hem het schreeuwen te beletten. De toestand van den geboeide, waarin hij zich nu reeds meer dan drie dagen bevond, was na tuurlijk een zeer onaangename, maar tegenover een zoo doortrapten booswicht kon men onmoge lijk met verschooning te werk gaan, wilde men zich niet aan een onherstelbaar onheil blootstel len. In zijn machtelooxen trots weigerde hij thans alle voedsel; hoe dikwijls vrouw Wolf iu wier borst nog niet alle medegevoel voor haren vroegeren, thans weerloozen pijniger was uitgestorven hem ook vroeg, of hij iets te eten of te drinken verlangde, schudde hij krach tig ontkennend met het hoofd. Rukowski werd eerst tegen tien uur in den morgen wakker. Werkner groette zoo vriendelijk mogelijk en vertelde hem, dat zijr. viiend op reis was gegaan, maar het verzoek had achterge laten, dat Rukowski op hem zou blijven wachten. Tegen zes uur des namiddags verklaarde Werk ner echter, overkorastig zijne afspraak met Roth mann, dat hij thans niet langer kon wachten en verzocht Rukowski daarom mede naar de dorps herberg te gaan. Rukowski begon nu eenige acnterdocht op te vatteD, ofschoon hij Werkner nog altijd voor een ingewijde hield, maar dit wantrouwen werd door een gelukkig toeval verdreven, zoodra zij de dorpsherberg binnentraden. i- u_ag De waardin, die, zooals wij weten, den vorigen dag Werkner met Wolf had te zamen gezien, toen deze zich voor eet vriend van Koppenhagen uitgaf en met de bij dezen gevonden sleutels de kamer van Koppenhagen opende, begroette hem dadelijk als een vriend van Koppenhagen en deel de dennen blies, verdoofde elk geluid, zelfs op den koristen afstand. Intu89chen trokken de mannen, die Rukowski geleidde, ongemerkt hun wapen te voorschijn, dat Rothmann hun had ver schaft en alleen uit een zoogenaamden ploerten- donder bestond, uit korte te zamen gebonden ba leinen, aan het einde van een zwaren looden ko gel voorzien en met een lederen riem om den pols kon bevestigd worden. Rukowski klopte overeenkomstig een afgespro ken teeken aan de deur van het kleine huisje, waaraan men zonder eenige verdere ontmoeting heid plaats, toen Werkner de waardin bevel gsflgeraakt was, er werd open gedaan en tij traden het beste uit keuken en kelder op te dragen, de woonkamer van het oude echtpaar binnen. Tot hun geluk was de mau niet thuis en de vrouw, aan wie Rukowski de vreemdelingen als vrienden van Koppenhagen voorstelde, noodigde hen uit te gaan zitten, terwijl Rukowski de de hem mede, dat deze nog altijd niet van zijne laatste reis was teruggekeerd. Dit was voor Rukowski een vernieuwd bewijs, dal de vreem deling inderdaad een intieme vriend van zijn chef was; zijn wantrouwen verdween onmidde- lijk en maakte voor nog grootere vertrouwelijk- Rukowski at en drouk met veel smaak, en toen Werkner hem zoo terloops vroeg of de herbergier en zijne vrouw, ook tot het «gezelschap" behoor den, vernam hij, dat dezen niet ingewijd waren, doch alleen achting voor Koppenhagen hadden, omdat hij tamelijk groote verteringen maakte. Wolf was tot het laatste oogenblik bij zijn vrouw gebleven, om haar niet weder met Kop penhagen alleen te laten. Tegen acht uur verscheen Rothmann, die de Ulanen-afdeeling tot de haar aangewezen nosten aan de westelijke zijde van het dorp gebraeht had. In de dorpsherberg verontschuldigde hij zich, dat hij zoo lang uitgebleven was en verklaar de deze vertraging uit eene ontmoeting met Kop penhagen, namens wien hij gefingeerde groeten aan Rukowski overbracht, met het bericht dat Koppenhagen nog in den loop van den nacht in de werkplaats zon komen. Hij noodigde nu Ru kowski uit, hem en Werkner naar deze plaats te geleiden. Rukowski verklaarde zich daartoe dadelijk en met veel genoegen bereid, maar men moest nog de komst van Wolf afwachten, wien indezeslot- catastrophe eveneens een rol was toebedeeld. Deze verscheen ook spoedig en één oogwenk was voor Rothmann voldoende om te welen, dat alles in orde wa9, dat twee vertrouwbare Ulanen den geboeiden Koppenhagen zonder opzien uit het aan het uiterste einde van het dorp staande huis van Wolf hadden afgehaald. Nog één dronk en dan braken de viermannen onder het geleide van Rukowski op, om door de duisternis van het woud de werkplaats te be reiken. Do nacht was donker, en de wind, die door achterkamer, die tot wachtkamer diende, binnen trad, om de zich daar bevindende bewakers in ie lichten. Hierna riep hij Wolf, Werkner en Rothmann in de waeh'kamer, waar de beide wachters vol eerbied opstonden, na hunne korte abakspijpen uit den mond genomen te hebben. Met één blik had Rothmann de plaats ontdekt, waar zich de alarmklok bevond. Met twee, als het ware doellooze passen had hij deze met zijn rug gedekt, zoodat niemand er bij kon komen, en na een kort gefD'it vielen de ploertendooders ▼.vn Werkner en Wolf op de hoofden van Ru kowski en de beide wachters. De slagen met deze gevaarlijke werktuigen zijn niet doodelijk, maar brengen, indien zij met zekerheid gevoerd worden, een plotselinge en langdurige verdooving teweeg. De snelheid van den overval had den gevallenen zelfs verhinderd ook maar een kreet te slaken zij zakten als duor den bliksem ge troffen ineen. Opdat echter ook de vrouw niets zou bemerken, trad Rothmann weder dadelijk de voorkamer binnen en vroeg haar, of ze geen wijn had, daarop antwoordde zij. dot zij deze wel had, maar in de keuken bewaarde. Terwijl zij zich verwijderde, om den wijn te halen, sprong Rothmann buiten de deur, liep eenige sclxreden voort en floot daarop kort maar 6cherp. (Wordt vervolgd.)

Kranten Streekarchief Langstraat Heusden Altena

Echo van het Zuiden | 1900 | | pagina 1