Nummer 31. Donderdag 19 April 1900. 23e Jaargang. Toegewijd aan Handel, Industrie en Gemeentebelangen. De Deserteur ANTOON TIELEN, ONDERVINDING. feuilleton. Uitgever: INDUS! B1ËELEN. Bekendmaking. °ergInjr-ifr"aig"en h»r in vooMoopigs hechtenis nam. Wel was zij bereid al es te be kennen wat zij wist, alle vragen nauwkeurig te beantwoorden, misschien zou zij daardoor de schuhT haars 'vaders, al was het in nog zoo ge Wanlwyksche en Laiigstraatsetae Courant, Zaterdagavond. Dit Blad verschijnt Woensdag- en Abonnementsprijs per 3 maanden fü.75. Franco per post door het geheele rijk f0.90. Brieveningezonden stukken gelden enz., franco te zenden aan den Uitgever. De kamer van koophandel en fabrieken te Waalwijk houdt zich onledig met het opmaken van het verslag over 1899. Heeren Industriëelen worden verzocht hunne opgaven voor het verslag zoo spoedig mogelijk aan den voorzitter in te zenden. De hamer van koophandel en fabrieken voornoemd. Burgemeester en Wethouders van Waalwijk maken bekend dot de gasprijzen zijn verhoogd en vastgesteld als volgt: Voor particulier gebruik 9 ets. per 31 Voor muntmeters 10 ets. y Voor industrieel gebruik (kracht- gebruik 8 ets. De nieuw vastgestelde prijzen zijn verschuldigd voor alle gasgebruik na 31 Maart j. 1. Waalwijk, 13 April 1900. Burgemeester en Wethouders voornoemd, K. DE VAN DER SCHUEREN. De Secietaris, F. W. VAN LIEMPT. De Burgemeester der gemeente Waalwijk maakt bekend, dat de Provinciale Commissie voor de ondersteuning van Rijkswege van de veevok- kerij in Noord-Brabant in deze gemeente op VRIJDAG 20 April aanstaande eene keuring zal doen houden a. van éénjarige stieren, waaronderzijn te ver staan, stieren, die de melktanden nog bezitten en voldoende zijn ontwikkeld. b. van stieren met breede tanden, en c. van stieren, behoorende aan veefokvereeni- g De keuring zal plaats hebben op de markt al hier en aanvangen des voormiddags om elf uur. De aangifte van de dieren, waarmede men aan de keuring wenscht deel te nemen, moet plaats hebben op het keuringsterrein één uur voor den aanvang der keuring. dat volgens de voorschriften van art. 5 van het voor onze Commissie vastgesteld reglement van 21 Maart 1899, opgenomen in het provinciaal bij blad van 1899 no 68, alleen zulke stieren tot de keu ringen worden toegelaten, die volgens het pro vinciaal reglement van 17 November 1898 (prov blad van 1899, No. 2) gewijzigd bij besiuit van l December 1899 (provinciaal bijblad van 1900 No. 2) zijn goedgekeurd en wier eigenaars voorzien zijn van een certificaat, afgegeven door het bestuur der gemeente, waar de stieren gehouden worden, waaruit blijkt, dat de dieren, waarmee aan de keuring zal worden deelgenomen, gedurende een maand in het district aanwezig zijn geweest, op een gezonden stal staan en voor het gebruik als fokstieren bestemd zijn. M dat voor het district Waalwijk zijn uitgeloofd de volgende onderhoudsbijdragen als a. voor éénjarige stieren f120.—. b. voor tweejarige- of oudere stieren 1120. en eene van f100. Waalwijk, 5 April 1900. De Burgemeester voornoemd., K. DE VAN DER SCHUEREN. Haar voortreffelijkheid als leermeesteres wordt zeer geroemd, maar men is niet te vreden over haar tarief. Dat gebeurt meer bij het ontvangen van onderwijs; niet al gemeen schijnt begrepen te worden, dat ook hier het oud-Hollandsche gezegde: //Alle waar is naar z'n geld0 van pas is. De lessen der oudervinding zijn duur, zegt men. Vooral, indien het waar is, dat wij leeren „met schade en schande". Ja, als er van de laatste soort van leergeld wat veel op onze rekening voorkomt, dan kon het wel eens zijn dat er te hooge som voor betaald is. Maar, niet alle leerlingen zijn precies gelijk. Dnar zijn er, wien alles, zooals de docenten het noemen, voorgekauwd moet worden, en dan snappen zij het nog maar half. Zelf iets vinden, door eigen arbeid en eigen nadenken tot de ontdekking van het een of ander komen, daar weten zij niet van. Huiswerk, daar doen zij niet aan. Wie hun les geeft, moet ïuaar zo-gen dat hij de ken nis er inpompt, daar ontvangt hij zijn geld voor. Besle vrienden, als gij er zoo over denkt, klaagt dan later niet dat hetgeen gij aan verstandelijk kapitaal in uw bezit hebt ge kregen, zoo gruwelijk veel kost gij hadt dat bedrag kunnen beperken of voor hetzelfde geld meer kunnen hebben. De schade, door u geleden en de schande, door u ondergaan, hadden vrij wat minder kun nen zijn, indien gijzelt hadt gezorgd \oor de noodige repetitie en toepassing. Daar zijn ook andereu, bij wie elke les vruchten oplevert. Zij houden ooreu en oogeu goed open bij alles wat hun geleerd wordt; nooit behoeft één ding hun tweemaal ver klaard te worden. De schade hebben zij telkens maar voor eens en de schande we ten zij gewoonlijk wel te voorkomen, zoodat zij, als de cursus eeuigszins gevorderd is, tegen betrekkelijk geringe opoffering een geestelijke bezitting van hooge waarde heb ben verworven. Deze zullen niet klagen, dat de ondervinding een dure leermeesteres is In de leerschool des levens komen na tuurlijk de beste leerlingen het meest voor uit. Het is niet gezegd, dat zij op de maat schappelijke ladder juist de hoogste sporten zullen bereiken men weet, dat daar nog een groot aantal andere factoren bij in wer king treden. Doch vrij zeker is het, dat zi als meusch bovenaan zullen staan. In den regel zijn wij geneigd, „een rijpe WAALWIJK. of een ruime ondervinding" te beschouwen als het voorrecht van den ouderdom. Na tuurlijk, wie veel heeft beleefd, kan in het lezit zijn geraakt van een aantal gegevens, die voor menig vraagstuk een oplossing aan bieden heeft het verband kunnen waarne men tusschen oorzaak en gevolg, en leeren inzien, dat voorzichtigheid de moeder is van de wijsheid, leeren begrijpen, dat ondoor dachte handelingen niet lot de gewenschte uitkomsten leiden. Er bestaat zelfs een soort van instinctmatige ondervinding, die geen nadenken vereischt, en waarvan wij de wer king zelfs in de dierenwereld kunnen ga deslaan. De wereldberoemde muilezels van Natal, die wellicht verdienen vereeuwigd te worden naast de ganzen van het Kapitool, belmoren door familiebetrekking van moe derszijde tot een soort van wezens, die maar ééns in hun leven met denzelfden steen des aanstoots in aanraking behoeven te komen, om het voor goed te weten. Van een aantal menschen kan dat niet worden gezegdmis schien willen zij, door het gemis van bedoel de eigenschap, het bewijs leveren, het eenig mogelijke, vreezen we, dat zij geen ezels zijn. Hieruit blijkt ook, als wij ons niet ver gissen, dat verscheidene van de lessen der ondervinding over de hoofden der leerlingen heengaan. Het kan zijn, dat de onderwij zer zich niet eenvoudig of niet duidelijk genoeg uitdruktanders gezegd, dat niet helder genoeg in het oog springt, hoe zekere geleden schade het onvermijdelijk gevolg is geweest van een bepaalde daad. Er is, om dat altijd goed te begrijpen, zekere mate van ontwikkeling noodig, en dat niet alleen. Onaangename dingen, die ons overkomen, schrijven wij erg gaarne toe aan oorzaken, buiten ons gelegenaan de handelingen van anderen, aan invloeden, die wijzelven niet kunnen beheerschen of tegengaan, aan het noodlot dat er nu eenmaal behagen in schept ons te vervolgen. Kunnen wij die meening ingang doen vinden, dan ge raakt onze eigenliefde niet in de klem. De aandrang daartoe is zoo sterk, dat wij het geen wij anderen zoeken wijs te maken, heel spoedig zelf gaan gelooven. Maar is het dan wel de schuld van den onder wijzer, dat wij van zijne lessen niet pro- fiteeren, of ligt het aan eigen stompzinnig heid P Advkrtentiën 1-7 regels f 0.60 daarboven 8 cent per regel, groote letters naar plaatsruimte. Advertentiën 3maal ter plaatsing opgegeven worden '2maal berekend. Voor plaatsing van een groot aantal regels en advertentiës bij abonnement worden speciale, zeer voordeelige contracten gesloten. Reclames 15 cent per regel. 39. Des avonds kwam de gravin terug. Elize trachtte haar gerust te stellen, dat Walewski nog me gekomen was, en zijne moeder droug er bij het jonge meisje op aan haar te zeggen, waar haar zoon verblijf hield. Hoe gaarne had Elize deze vrouw, tot wie zij zich zoo van ganscher harte aangetrokken gevoelde in vertrouwen genomen, deze vrouw wier vriendelijk gezicht wier giijs haar een zoo vertrouwbaren mdruk op haar maakten, maar zij vond ei de kracht met toe, over de misdaden haars vaders te spreken, hem en daarmede ook zichzelve juist inde oogen van deze vrouw te vernederen. Weder verliep een lange, bange nacht. Meder brandde het aeinlichtje van het bovenvenster en bevend en sidderend, wachtten de beide vrouwen op de komst van den zoo vurig verwachte, le ^if^roorgen brak aan en vond beiden stom, bleek, vertwijfeld. De gravin geleek meer op een lijk dan op een levend persoon. Het was 7°°r Elue verschrikkelijk hare vertwijfeling te zien, terwijl zij haar eigen angst tegenover Walewski 8 moeder niet toonen durfde, want welk recht had zij, de vreemde, zich voor den vermiste te beangstigen. In den voormiddag verspreidde zichmet blik- flemsnelheid het gerucht door de stad, dat in den voor gaan den nacht in de nabijheid van Rudow een groote bende valache munters was gevangen een grou erprucht kwam ook weldra Elize tgeernooren Zij vermoedde, dat thans de catastrophe zich ook spoedig tot haar zou uitbreiden, da misschien reeds binnen «enige uren ook in het huis haars vaders eene huiszoeking zou plaats vinden, dat men een bevel tot zijne inhechtenis- ringe mate, verlichten. Maar hierover nadenkend overviel haar ook plotseling «en onuitsprekelijke angst. Als z'.j alles moest zeggen, wat zij wist, zou zij immers ook genoodzaakt zijn over Wa lewski te spreken, en hem juist daardoor ten zeerste benadeelen. Zoowel de Pruisische als de Russische spionnen zou zij daardoor op zijn spoor brengen en zelfs hem op die wijze ver raden. Zoo bevond zich haar arm, toch reeds zoo gepijnigd hart opnieuw in een vreeselijken twee strijd, zoo vreeselijk als maar ooit kon worden bedacht. Tot nu toe, had de gedachte, dat alles aan het licht zou komen, niets verschrikkelijks voor haar gehad, want zij was bereid te dragen hetgeen het lot over haar beschikte, maar thans vreesde zij voor hft gevaar dat den beminden man bedreigde, die door haar eigen vader in de zaak was verwikkeld geworden. Eene onbeschrijfelijke zenuwachtigheid en angst greep Elize aan, een gevoel, zooals slechts de veroordeelde op het schavot kan ondervinden, als hij den doodelijken slag verwacht. Zij schrikte geheel zonder reden, toen Walews ki's moeder des namiddags weder binnentrad. Ik kom afscheid van u nemenzeide de oude dame mat en met zwakke stem, want mijn aanwezigheid hier, heeft toch geen doel, doch is op eene andere plaats noodzakelijk. Ik dank n hartelijk voor de deelneming die gij mij en mijn zoon betoond hebt, moge God u daarvoor zege nen als gij bericht vuu mijn zoon ontvangt, of hij soms met uwen vader terug komt, dan verzoek ik u mij te willen schrijveu aan het adres, dat ik u hierbij ter hand stel. Ik ga naar mijne landgoederen in Gallicië, waar mijne tegenwoor digheid dringend noodzakelijk is. Vaarwel Zij wilde dus weggaan 1 Elize zou de laatste persoon verliezen, in wie zij vertrouwen stelde, die het goed met haar meende. De gedachte aan de eenzaamheid, aan de onvermijdelijke gebeurtenissen, die haar reeds wellicht in de naaste uren te wachten stonden, maakte Elize bijna krankzinnig. Met een hartverscheurenden kreet wierp zij zich voor de gravin op den grond neder en omvatte hare knieën. Verschrikt zag de waardige vrouw het schoone meisje ziGh vertwijfelend aan hare voeten krom men. Liefdevol hief zij de schreiende op, en geleidde haar met vriendelijke woorden naar de Er zijn bovendien onoplettende leerlingen. Wat hun ook wordt onderwezen, hun ge dachten zijn er niet bij, zij nemen er niets van op. Zeker gymnasium-docent zei tot een van de knapen in den aanvang van den cursus //Zeg eens, vrindje, als je zoo slecht luistert, dan zul je mettertijd nog gelijk met je oudsten zoon in de eerste klasse zitten." In de levensschool hebben inderdaad zulke ontmoetingen plaats. „Ik heb heel wat ondervonden, om zestig jaar oud te worden", zei iemand. „Het laatste is aan u aar te zien, het eerste niet," werd hem geantwoord. Wij kennen personen, die het leven zijn doorgegaan als die voor zichzelven en voor anderen hoogst vervelende toeristen, wier eenig doel is, bepaalde afstanden te door reizen en ergens geweest te zijn. Bergen en dalen zijn zij gepasseerd, rivieren en me ren overgestoken, en ja, zij kunnen ze op noemen, maar dat is ook alles; in hun ziel heeft geen enkel landschap een stempel af gedrukt. Lotswisselingen hebben zij onder gaan, voorspoed is hun ten deel gevallen of wederwaardigheden hebben hen getroffen, zijn zij ouder, maar zij zijn niet anders ge worden. Des levens opvoedende kracht heeft op hen niet ingewerkt, en zooals zij waren bij de intrede van den mannelijken leeftijd, zoo gaan zij ook de grijsheid tegemoet, on derworpen aan de heerschappij van de oude hartstochten en begeerlijkheden, ten spel van gelijk ijdelheidsvertoon als in hun jonge jaren hun zwakheid uitmaakte. Misschien hebben zij niet alles vergeten, maar waar schijnlijk er niets uit geleerd, en als zij wel licht een zoon naast zich zien opgroeien, zullen zij, in levenswijsheid, zeker niet diens meerdere zijn, doch naast hem de laagste klasse helpen vullen, 't Kan wezen dat de vertegenwoordiger van het tweede geslacht dien van het oudere nog voorbijstreeft, als de laatste wat meer aanleg bezit en eenigen ijver betoont. Het is een natuurlijke eigenaardigheid van bejaarde lieden, dat zij zich beroepen op hun ondervinding, en dat beroep dient ge ëerbiedigd te worden.Doch dan moet het iets meer zijn dan een klank, er belmoren bewijzen geleverd te worden. De goede boom toont zijn vruchten, lokkend tusschen het gebladeite, vruchten van ernst en bezadigd heid, van liefde en van blijmoedige stemming. Wie werkelijk heeft ondervonden, heeft ruimte van ziel gekregen om veel te be grijpen, veel te vergeven en veel lief te hebben. De tegenwoordig nogal veel gebruikelijke term is „ervaringen", eigenlijk een germa nisme, dat door rechtzinnige taalbeoefenaars in den ban is gedaan. Wij zien het ver keerde van het gebruik van zulke nieuwge- sofa. Toen zette zij zich naast haar en trok het hoofd van Elize aan hare borst, Wat is er gebeurd, mijn kind fluisterde zij haar toe, wat overkomt u zoo op eens Ver trouw het mij toe. Gij hebt eene vrouw voor u, die in haar leven reeds zooveel zieleleed heeft leeren kennen, dat zij ook het lijden van andere menschen begrijpen kun. Vertrouw mij uw leed toe. En al zou dit ook het vreeselijkste zijn, zelfs al zou het mijn zoon gelden, zegt het mij Verlicht uw hart En Elize stortte haar hart uit, nadat zij eerst had uitgeschreid. Vertroost door de vriendelijke toespraak dezer moederlijke vriendin, begon zij te verhalen, zonder eenige terughouding, eenvou dig en zonder omhaal van woorden. Zij vertel de van hare moeder, van haar jeugd, van de terugkomst in het vaderlijk huis, van alles wat haar in de laatste weken had gedrukt en beang stigd. Zij sprak ook van Walewski, doch natuur lijk zonder hare hartsaangelegenheden teopenba ren. Maar de oude dame, die door de aangrij pende schildering van Elize tot tranen werd ge roerd, begreep haar, begreep ook dat, wat zij niet verhaalde, want zij trok het schreiende meisje nog dichter aan haar hart cn kuste haar zoo teeder als men slechts een dochter liefkoozen kan. Toen Elize had uitgesproken en snikkend het hoofd aan de bor9t der gravin verborg, hief zij haar gelaat op en schouwde haar langen tijd in de oogen. iMijn arm, arm kind, zeide zij dan. Mijn arm, arm, verlaten kind. Hoeveel hebt gij gele den 1 Maar van nu af, zijt gij nil t meer alleen. Wij hebben gemeenschappelijke zorgen, wij heb ben gemeenschappelijk leed, wij zullen bij elkaar blijven. Zij kuste Elize herhaaldelijk, tot deze door haar gevoel overweldigd opnieuw aan hare voeten wilde zinken. Hoe kan ik u danken, dat gij u in dit uur over mij ontfermt, gij, de hooggeboren vrouw, wilt mij beschermen, mij de dochter van den misdadiger, die uw eigen zoon— Stil, kind, stil, geen nuttelooze tranen, geen opwinding, wij hebben genoeg werkelijk leed- ik zou geen vrouw moeten zijn, om geen mede gevoel met u te ondervinden, en ik gevoel meer ▼oor u. Gij hebt mijn zoon gered, misschien wordt nog eens alle9 goed. Hier kunt gij niet blijven, mijne dochter, al ware het alleen om de treurige gebeurtenissen die zich hier misschien reeds binnen weinige uren kunnen afspelen. Gij gaat dadelijk met mij mede naar mijne goederen in Guilicië. Uwe verdwijning behoeft daarom geen vlucht te zijn. Wij laten uw adres hier achter en indien het Pruisische gerecht soms ver klaringen van u verlangt, dan kunt gij ten allen tijde te vinden zijn. Maar haast u, pak alleen het allernoodzakelijkste bijeen wij moeten spoed maken. XIV. Toen Walewski dien avond de vriendelijke vrouw verliet, in wier woning hij tol zijn groote verrassing Elize had wedergevonden, vertrouwde hij nog binnen weinige uren opnieuw met haar te zanien te zijn. Hij was besloten, wanneer hij Peiser te huis aantrof, dezen te noodzaken, Elize naar Warschau, naar zijne moeder te doen brengen, terwijl Pei9er zou vluchten, om niet met de anderen gevangen genomen te worden. De nacht was donker en reeds na een kwartier gaans op een hem geheel onbekenden weg, spve' het den jongen Pool, zoo lang geslapen, en zich niet vroeger op weg begeven te hebben. Nu echter hielp dit niet meer en hij hoopte de vier uren loopen nog wel te kunnen atleggen. De lucht was vochtig, maar er viel geen regen, doch de wind was scherp en veroorzaakte eene natte koude, die veel onaangenamer voor het ge voel is, dan harde vorst. Walewski liep zoo snel, als de duisternis toeliet reeds om zich te verwarmen, slechts nu en dan stil staande om te luisteren of er zich ook nog andere voetgangers of wagens op den straatweg bevonden. Hij zal ongeveer een uur geloopen hebben, toen hij op eene hindernis stiet en bemerkte, dut hij tegen een barièrre, uit balken bestaande, van eene halve manslengte hoogte was aangeloopen. Hij had zich geen pijn gedaan, maar bemerkte tot zijn r.iet geringen schrik, dat hij zich niet op den goeden weg bevond. Walewski deed eenige schreden rechts en eenige schreden links, doch slecht9 om te bespeuren, dat ae barière naar beide zijden voortliep. Hij bleef een oogenblik staan, om te overlrggi n maakte woorden niet in, maar zouden (och wel willen, dat elke uitdrukking haar eigen beteekenis behield. En dan hebben we onder „ervaringen" meer te verstaan de vruchten van zeker practiseh streven, gericht op het gebruik van de vermogens des licliaams, de resultaten van sloffelijken arbeid in ver band met toenemende geschiktheid tot han delen Wat een ervaren krijgsman of zee man is, weet ieder. De ondervinding daar entegen raakt meer het gebied van het in nerlijk bestaan zij beteekent de uitwerking van de levensomstandigheden op de levens opvatting, en is dus iets van hoogere orde. Zij brengt ons waar wij komen moeten, om aan het eind onzer loopbaan op een wel besteed leven te kunnen terugzien zij is het die ons de schatten doet vergaderen, waarvan verklaard is dat noch mot noch roest ze kunnen aantasten. Er is gezegd dat ondervinding te verge lijken is bij een dievenlantaarn, die licht geeft voor den drager maar voor niemand anders. Inderdaad, wanneer het altijd opging, dat wij, ons spiegelende aan anderen, eigen fouten en tekortkomingen gemakkelijk kon den ontgaan, dan zouden strandingen op dezelfde onveilige plaatsen minder veelvuldig voorkomen. Het tegendeel is waar dezelf de dwaasbeden, die sedert het begin der wereld de menschen ten val hebben ge bracht, doen nog altijd haar invloed gelden elke fout, waarvan wij de gevolgen onder vinden, en die wij alleen daardoor schijnen gewaar te worden, is bij herhaling onder onze oogen door iemand in onze naaste omgeving begaan. Wat erger is toen wij dat zagen, wisten wij met vrij wat nauw keurigheid te zeggen, waar zij op uit zou loopen de scherpzinnigheid, waarmede wij het verband tusschen oorzaak en gevolg weten aan te wijzen met betrekking tot hetgeen buiten ons voorvalt, schijnt ons op eenmaal te begeven, wanneer het onszelven betreft. Wij denken dan, dat. de omstan digheden niet volkomen gelijk zijn. Na tuurlijk nieteen gelijkheid, waaraan abso luut niets ontbreekt, is nog nooit ergens vertoond. Doch die verschillen doen aan het wezen der zaak niets afeen feit is het dat wij vaak omlaag tuimelen in denzelfden kuil, waarin wij onzen broeder hebben zien nederdalen na hem alvorens te hebben ge waarschuwd toen wij zagen dat hij er heen liep. 't Is ook te begrijpen, Wij moeten zelf onze lessen leeren liet baat ons weinig of 1 - 1 J III LIP waarheen hij rich thans zou wenden. Naar rechts of links af te slaan, was even on zeker, de barrière over te klimmen was gevaar lijker dan alle9 anders en om le keeren was doelloos. Ten slotte overlegde Walewski, dat 't het be9t was langs de barriere te gaan, wijl hij daardoor misschien in de nabijheid van woningen kwam, waai in hij naar den weg kon vragen. Wel ontdekte hij in den omtrek geen schemering van eenig licht, die de aanwezigheid van een huis zou aangeduid hebben, toch nam hij zijn weg langs de barrière en wel naar rechts. Hij liep voorzichtig voorwaarts, toen plotseling na ongeveer duizend schreden de barrière ophield en hij gelijktijdig den grond ouder zijne voeten verloor. Hij viel met het hoofd vooruit, niet s'cil maar glooiend, tot hij plotseling nat voelde hij was in liet water gevallen. Hij kon tame lijk zwemmen en na een paar krachtige slagen, waarbij hij echter door zijn kleeding zeer werd gehinderd, voelde hij grond onder zijne voeten en spoedig daarop klauterde hij tegen een vlak ken oever op, waarna hij van koude bevend op den grond neerzonk. Zijn toestand was nu een hoogst onaangename. Midden in de duisternis, zonder kennis van den weg, zonder te weten waar de naaste schreden hem brengen konden, doornat in een kouden Novembernacht, het was niet benijdenswaardig. Walewski verzamelde al zijne krachten, en liep over een vlakken bodem, schijnbaar eene weide met afgestorven gra9, zoo hard bij ook maar kon. En toch voelde hij het bloed in zijne aderen door de koude verstijven, zijne voeten wankelden van uitputting en koorts die zijne tanden deed klapperen en vonken voor zijne oogen deed spat ten. Maar hij moest vooruit, steeds vooruit, ware het alleen maar om in beweging te blijven. AI weigerden zijne voeten hem ook schier den dienst hij dwong zich verder te gaun. Hij bevond zich immers niet in een woestijn, maar in een slreek, die zelfs rijk bevolkt was, hij moest toch ten slotte nog bij een huis of aan een plaats komen, waar hij naar den weg kon vragen. Al was dit niet zonder gevaar, het was het eenige middel- vooral omdat hij er prijs op stelde voor 't aan breken van den dag Neustadt te bereiken. (Wordt vervolgd.)

Kranten Streekarchief Langstraat Heusden Altena

Echo van het Zuiden | 1900 | | pagina 1