Nummer 31.
Donderdag 19 April 1900.
23e Jaargang.
Toegewijd aan Handel, Industrie en Gemeentebelangen.
De Deserteur
ANTOON TIELEN,
ONDERVINDING.
feuilleton.
Uitgever:
INDUS! B1ËELEN.
Bekendmaking.
°ergInjr-ifr"aig"en h»r in vooMoopigs
hechtenis nam. Wel was zij bereid al es te be
kennen wat zij wist, alle vragen nauwkeurig te
beantwoorden, misschien zou zij daardoor de
schuhT haars 'vaders, al was het in nog zoo ge
Wanlwyksche en Laiigstraatsetae Courant,
Zaterdagavond.
Dit Blad verschijnt Woensdag- en
Abonnementsprijs per 3 maanden fü.75.
Franco per post door het geheele rijk f0.90.
Brieveningezonden stukken gelden enz., franco te zenden aan den
Uitgever.
De kamer van koophandel en fabrieken
te Waalwijk houdt zich onledig met het
opmaken van het verslag over 1899.
Heeren Industriëelen worden verzocht
hunne opgaven voor het verslag zoo spoedig
mogelijk aan den voorzitter in te zenden.
De hamer van koophandel en fabrieken
voornoemd.
Burgemeester en Wethouders van Waalwijk
maken bekend dot de gasprijzen zijn verhoogd
en vastgesteld als volgt:
Voor particulier gebruik 9 ets. per 31
Voor muntmeters 10 ets. y
Voor industrieel gebruik (kracht-
gebruik 8 ets.
De nieuw vastgestelde prijzen zijn verschuldigd
voor alle gasgebruik na 31 Maart j. 1.
Waalwijk, 13 April 1900.
Burgemeester en Wethouders voornoemd,
K. DE VAN DER SCHUEREN.
De Secietaris,
F. W. VAN LIEMPT.
De Burgemeester der gemeente Waalwijk maakt
bekend, dat de Provinciale Commissie voor
de ondersteuning van Rijkswege van de veevok-
kerij in Noord-Brabant in deze gemeente op
VRIJDAG 20 April aanstaande
eene keuring zal doen houden
a. van éénjarige stieren, waaronderzijn te ver
staan, stieren, die de melktanden nog bezitten en
voldoende zijn ontwikkeld.
b. van stieren met breede tanden, en
c. van stieren, behoorende aan veefokvereeni-
g De keuring zal plaats hebben op de markt al
hier en aanvangen des voormiddags om elf uur.
De aangifte van de dieren, waarmede men aan
de keuring wenscht deel te nemen, moet plaats
hebben op het keuringsterrein één uur voor den
aanvang der keuring.
dat volgens de voorschriften van art. 5 van het
voor onze Commissie vastgesteld reglement van
21 Maart 1899, opgenomen in het provinciaal bij
blad van 1899 no 68, alleen zulke stieren tot de keu
ringen worden toegelaten, die volgens het pro
vinciaal reglement van 17 November 1898 (prov
blad van 1899, No. 2) gewijzigd bij besiuit van l
December 1899 (provinciaal bijblad van 1900 No. 2)
zijn goedgekeurd en wier eigenaars voorzien zijn
van een certificaat, afgegeven door het bestuur
der gemeente, waar de stieren gehouden worden,
waaruit blijkt, dat de dieren, waarmee aan de
keuring zal worden deelgenomen, gedurende een
maand in het district aanwezig zijn geweest, op
een gezonden stal staan en voor het gebruik als
fokstieren bestemd zijn. M
dat voor het district Waalwijk zijn uitgeloofd
de volgende onderhoudsbijdragen als
a. voor éénjarige stieren f120.—.
b. voor tweejarige- of oudere stieren 1120.
en eene van f100.
Waalwijk, 5 April 1900.
De Burgemeester voornoemd.,
K. DE VAN DER SCHUEREN.
Haar voortreffelijkheid als leermeesteres
wordt zeer geroemd, maar men is niet te
vreden over haar tarief. Dat gebeurt meer
bij het ontvangen van onderwijs; niet al
gemeen schijnt begrepen te worden, dat ook
hier het oud-Hollandsche gezegde: //Alle
waar is naar z'n geld0 van pas is.
De lessen der oudervinding zijn duur,
zegt men. Vooral, indien het waar is, dat
wij leeren „met schade en schande". Ja,
als er van de laatste soort van leergeld wat
veel op onze rekening voorkomt, dan kon
het wel eens zijn dat er te hooge som voor
betaald is.
Maar, niet alle leerlingen zijn precies
gelijk. Dnar zijn er, wien alles, zooals de
docenten het noemen, voorgekauwd moet
worden, en dan snappen zij het nog maar
half. Zelf iets vinden, door eigen arbeid en
eigen nadenken tot de ontdekking van het
een of ander komen, daar weten zij niet van.
Huiswerk, daar doen zij niet aan. Wie hun
les geeft, moet ïuaar zo-gen dat hij de ken
nis er inpompt, daar ontvangt hij zijn geld
voor.
Besle vrienden, als gij er zoo over denkt,
klaagt dan later niet dat hetgeen gij aan
verstandelijk kapitaal in uw bezit hebt ge
kregen, zoo gruwelijk veel kost gij hadt
dat bedrag kunnen beperken of voor
hetzelfde geld meer kunnen hebben. De
schade, door u geleden en de schande, door
u ondergaan, hadden vrij wat minder kun
nen zijn, indien gijzelt hadt gezorgd \oor
de noodige repetitie en toepassing.
Daar zijn ook andereu, bij wie elke les
vruchten oplevert. Zij houden ooreu en oogeu
goed open bij alles wat hun geleerd wordt;
nooit behoeft één ding hun tweemaal ver
klaard te worden. De schade hebben zij
telkens maar voor eens en de schande we
ten zij gewoonlijk wel te voorkomen, zoodat
zij, als de cursus eeuigszins gevorderd is,
tegen betrekkelijk geringe opoffering een
geestelijke bezitting van hooge waarde heb
ben verworven. Deze zullen niet klagen, dat
de ondervinding een dure leermeesteres is
In de leerschool des levens komen na
tuurlijk de beste leerlingen het meest voor
uit. Het is niet gezegd, dat zij op de maat
schappelijke ladder juist de hoogste sporten
zullen bereiken men weet, dat daar nog
een groot aantal andere factoren bij in wer
king treden. Doch vrij zeker is het, dat zi
als meusch bovenaan zullen staan.
In den regel zijn wij geneigd, „een rijpe
WAALWIJK.
of een ruime ondervinding" te beschouwen
als het voorrecht van den ouderdom. Na
tuurlijk, wie veel heeft beleefd, kan in het
lezit zijn geraakt van een aantal gegevens,
die voor menig vraagstuk een oplossing aan
bieden heeft het verband kunnen waarne
men tusschen oorzaak en gevolg, en leeren
inzien, dat voorzichtigheid de moeder is van
de wijsheid, leeren begrijpen, dat ondoor
dachte handelingen niet lot de gewenschte
uitkomsten leiden. Er bestaat zelfs een soort
van instinctmatige ondervinding, die geen
nadenken vereischt, en waarvan wij de wer
king zelfs in de dierenwereld kunnen ga
deslaan. De wereldberoemde muilezels van
Natal, die wellicht verdienen vereeuwigd te
worden naast de ganzen van het Kapitool,
belmoren door familiebetrekking van moe
derszijde tot een soort van wezens, die maar
ééns in hun leven met denzelfden steen des
aanstoots in aanraking behoeven te komen,
om het voor goed te weten. Van een aantal
menschen kan dat niet worden gezegdmis
schien willen zij, door het gemis van bedoel
de eigenschap, het bewijs leveren, het
eenig mogelijke, vreezen we, dat zij geen
ezels zijn.
Hieruit blijkt ook, als wij ons niet ver
gissen, dat verscheidene van de lessen der
ondervinding over de hoofden der leerlingen
heengaan. Het kan zijn, dat de onderwij
zer zich niet eenvoudig of niet duidelijk
genoeg uitdruktanders gezegd, dat niet
helder genoeg in het oog springt, hoe zekere
geleden schade het onvermijdelijk gevolg
is geweest van een bepaalde daad. Er is,
om dat altijd goed te begrijpen, zekere mate
van ontwikkeling noodig, en dat niet alleen.
Onaangename dingen, die ons overkomen,
schrijven wij erg gaarne toe aan oorzaken,
buiten ons gelegenaan de handelingen
van anderen, aan invloeden, die wijzelven
niet kunnen beheerschen of tegengaan,
aan het noodlot dat er nu eenmaal behagen
in schept ons te vervolgen. Kunnen wij
die meening ingang doen vinden, dan ge
raakt onze eigenliefde niet in de klem. De
aandrang daartoe is zoo sterk, dat wij het
geen wij anderen zoeken wijs te maken,
heel spoedig zelf gaan gelooven. Maar
is het dan wel de schuld van den onder
wijzer, dat wij van zijne lessen niet pro-
fiteeren, of ligt het aan eigen stompzinnig
heid P
Advkrtentiën 1-7 regels f 0.60 daarboven 8 cent per regel, groote
letters naar plaatsruimte. Advertentiën 3maal ter plaatsing opgegeven
worden '2maal berekend. Voor plaatsing van een groot aantal regels en
advertentiës bij abonnement worden speciale, zeer voordeelige contracten
gesloten. Reclames 15 cent per regel.
39.
Des avonds kwam de gravin terug. Elize trachtte
haar gerust te stellen, dat Walewski nog me
gekomen was, en zijne moeder droug er bij het
jonge meisje op aan haar te zeggen, waar haar
zoon verblijf hield. Hoe gaarne had Elize deze
vrouw, tot wie zij zich zoo van ganscher harte
aangetrokken gevoelde in vertrouwen genomen,
deze vrouw wier vriendelijk gezicht wier giijs
haar een zoo vertrouwbaren mdruk op haar
maakten, maar zij vond ei de kracht met toe,
over de misdaden haars vaders te spreken, hem
en daarmede ook zichzelve juist inde oogen van
deze vrouw te vernederen.
Weder verliep een lange, bange nacht. Meder
brandde het aeinlichtje van het bovenvenster en
bevend en sidderend, wachtten de beide vrouwen
op de komst van den zoo vurig verwachte, le
^if^roorgen brak aan en vond beiden stom, bleek,
vertwijfeld. De gravin geleek meer op een lijk
dan op een levend persoon. Het was 7°°r Elue
verschrikkelijk hare vertwijfeling te zien, terwijl
zij haar eigen angst tegenover Walewski 8 moeder
niet toonen durfde, want welk recht had zij, de
vreemde, zich voor den vermiste te beangstigen.
In den voormiddag verspreidde zichmet blik-
flemsnelheid het gerucht door de stad, dat in den
voor gaan den nacht in de nabijheid van Rudow
een groote bende valache munters was gevangen
een grou erprucht kwam ook weldra Elize
tgeernooren Zij vermoedde, dat thans de catastrophe
zich ook spoedig tot haar zou uitbreiden, da
misschien reeds binnen «enige uren ook in het
huis haars vaders eene huiszoeking zou plaats
vinden, dat men een bevel tot zijne inhechtenis-
ringe mate, verlichten. Maar hierover nadenkend
overviel haar ook plotseling «en onuitsprekelijke
angst. Als z'.j alles moest zeggen, wat zij wist,
zou zij immers ook genoodzaakt zijn over Wa
lewski te spreken, en hem juist daardoor ten
zeerste benadeelen. Zoowel de Pruisische als de
Russische spionnen zou zij daardoor op zijn
spoor brengen en zelfs hem op die wijze ver
raden.
Zoo bevond zich haar arm, toch reeds zoo
gepijnigd hart opnieuw in een vreeselijken twee
strijd, zoo vreeselijk als maar ooit kon worden
bedacht. Tot nu toe, had de gedachte, dat alles
aan het licht zou komen, niets verschrikkelijks
voor haar gehad, want zij was bereid te dragen
hetgeen het lot over haar beschikte, maar thans
vreesde zij voor hft gevaar dat den beminden
man bedreigde, die door haar eigen vader in de
zaak was verwikkeld geworden.
Eene onbeschrijfelijke zenuwachtigheid en angst
greep Elize aan, een gevoel, zooals slechts de
veroordeelde op het schavot kan ondervinden,
als hij den doodelijken slag verwacht.
Zij schrikte geheel zonder reden, toen Walews
ki's moeder des namiddags weder binnentrad.
Ik kom afscheid van u nemenzeide de
oude dame mat en met zwakke stem, want mijn
aanwezigheid hier, heeft toch geen doel, doch is
op eene andere plaats noodzakelijk. Ik dank n
hartelijk voor de deelneming die gij mij en mijn
zoon betoond hebt, moge God u daarvoor zege
nen als gij bericht vuu mijn zoon ontvangt, of
hij soms met uwen vader terug komt, dan verzoek
ik u mij te willen schrijveu aan het adres, dat
ik u hierbij ter hand stel. Ik ga naar mijne
landgoederen in Gallicië, waar mijne tegenwoor
digheid dringend noodzakelijk is. Vaarwel
Zij wilde dus weggaan 1 Elize zou de laatste
persoon verliezen, in wie zij vertrouwen stelde,
die het goed met haar meende. De gedachte
aan de eenzaamheid, aan de onvermijdelijke
gebeurtenissen, die haar reeds wellicht in de
naaste uren te wachten stonden, maakte Elize
bijna krankzinnig. Met een hartverscheurenden
kreet wierp zij zich voor de gravin op den grond
neder en omvatte hare knieën.
Verschrikt zag de waardige vrouw het schoone
meisje ziGh vertwijfelend aan hare voeten krom
men. Liefdevol hief zij de schreiende op, en
geleidde haar met vriendelijke woorden naar de
Er zijn bovendien onoplettende leerlingen.
Wat hun ook wordt onderwezen, hun ge
dachten zijn er niet bij, zij nemen er niets
van op. Zeker gymnasium-docent zei tot een
van de knapen in den aanvang van den
cursus //Zeg eens, vrindje, als je zoo slecht
luistert, dan zul je mettertijd nog gelijk
met je oudsten zoon in de eerste klasse
zitten." In de levensschool hebben inderdaad
zulke ontmoetingen plaats. „Ik heb heel
wat ondervonden, om zestig jaar oud te
worden", zei iemand. „Het laatste is aan
u aar te zien, het eerste niet," werd hem
geantwoord.
Wij kennen personen, die het leven zijn
doorgegaan als die voor zichzelven en voor
anderen hoogst vervelende toeristen, wier
eenig doel is, bepaalde afstanden te door
reizen en ergens geweest te zijn. Bergen
en dalen zijn zij gepasseerd, rivieren en me
ren overgestoken, en ja, zij kunnen ze op
noemen, maar dat is ook alles; in hun ziel
heeft geen enkel landschap een stempel af
gedrukt. Lotswisselingen hebben zij onder
gaan, voorspoed is hun ten deel gevallen of
wederwaardigheden hebben hen getroffen,
zijn zij ouder, maar zij zijn niet anders ge
worden. Des levens opvoedende kracht heeft
op hen niet ingewerkt, en zooals zij waren
bij de intrede van den mannelijken leeftijd,
zoo gaan zij ook de grijsheid tegemoet, on
derworpen aan de heerschappij van de oude
hartstochten en begeerlijkheden, ten spel van
gelijk ijdelheidsvertoon als in hun jonge
jaren hun zwakheid uitmaakte. Misschien
hebben zij niet alles vergeten, maar waar
schijnlijk er niets uit geleerd, en als zij wel
licht een zoon naast zich zien opgroeien,
zullen zij, in levenswijsheid, zeker niet diens
meerdere zijn, doch naast hem de laagste
klasse helpen vullen, 't Kan wezen dat de
vertegenwoordiger van het tweede geslacht
dien van het oudere nog voorbijstreeft, als
de laatste wat meer aanleg bezit en eenigen
ijver betoont.
Het is een natuurlijke eigenaardigheid van
bejaarde lieden, dat zij zich beroepen op
hun ondervinding, en dat beroep dient ge
ëerbiedigd te worden.Doch dan moet het
iets meer zijn dan een klank, er belmoren
bewijzen geleverd te worden. De goede boom
toont zijn vruchten, lokkend tusschen het
gebladeite, vruchten van ernst en bezadigd
heid, van liefde en van blijmoedige stemming.
Wie werkelijk heeft ondervonden, heeft
ruimte van ziel gekregen om veel te be
grijpen, veel te vergeven en veel lief te
hebben.
De tegenwoordig nogal veel gebruikelijke
term is „ervaringen", eigenlijk een germa
nisme, dat door rechtzinnige taalbeoefenaars
in den ban is gedaan. Wij zien het ver
keerde van het gebruik van zulke nieuwge-
sofa. Toen zette zij zich naast haar en trok het
hoofd van Elize aan hare borst,
Wat is er gebeurd, mijn kind fluisterde
zij haar toe, wat overkomt u zoo op eens Ver
trouw het mij toe. Gij hebt eene vrouw voor
u, die in haar leven reeds zooveel zieleleed heeft
leeren kennen, dat zij ook het lijden van andere
menschen begrijpen kun. Vertrouw mij uw leed
toe. En al zou dit ook het vreeselijkste zijn,
zelfs al zou het mijn zoon gelden, zegt het mij
Verlicht uw hart
En Elize stortte haar hart uit, nadat zij eerst
had uitgeschreid. Vertroost door de vriendelijke
toespraak dezer moederlijke vriendin, begon zij
te verhalen, zonder eenige terughouding, eenvou
dig en zonder omhaal van woorden. Zij vertel
de van hare moeder, van haar jeugd, van de
terugkomst in het vaderlijk huis, van alles wat
haar in de laatste weken had gedrukt en beang
stigd. Zij sprak ook van Walewski, doch natuur
lijk zonder hare hartsaangelegenheden teopenba
ren. Maar de oude dame, die door de aangrij
pende schildering van Elize tot tranen werd ge
roerd, begreep haar, begreep ook dat, wat zij
niet verhaalde, want zij trok het schreiende
meisje nog dichter aan haar hart cn kuste haar
zoo teeder als men slechts een dochter liefkoozen
kan.
Toen Elize had uitgesproken en snikkend het
hoofd aan de bor9t der gravin verborg, hief zij
haar gelaat op en schouwde haar langen tijd in
de oogen.
iMijn arm, arm kind, zeide zij dan. Mijn
arm, arm, verlaten kind. Hoeveel hebt gij gele
den 1 Maar van nu af, zijt gij nil t meer alleen.
Wij hebben gemeenschappelijke zorgen, wij heb
ben gemeenschappelijk leed, wij zullen bij elkaar
blijven.
Zij kuste Elize herhaaldelijk, tot deze door haar
gevoel overweldigd opnieuw aan hare voeten
wilde zinken.
Hoe kan ik u danken, dat gij u in dit uur
over mij ontfermt, gij, de hooggeboren vrouw,
wilt mij beschermen, mij de dochter van den
misdadiger, die uw eigen zoon—
Stil, kind, stil, geen nuttelooze tranen, geen
opwinding, wij hebben genoeg werkelijk leed-
ik zou geen vrouw moeten zijn, om geen mede
gevoel met u te ondervinden, en ik gevoel meer
▼oor u. Gij hebt mijn zoon gered, misschien
wordt nog eens alle9 goed. Hier kunt gij niet
blijven, mijne dochter, al ware het alleen om de
treurige gebeurtenissen die zich hier misschien
reeds binnen weinige uren kunnen afspelen. Gij
gaat dadelijk met mij mede naar mijne goederen
in Guilicië. Uwe verdwijning behoeft daarom
geen vlucht te zijn. Wij laten uw adres hier
achter en indien het Pruisische gerecht soms ver
klaringen van u verlangt, dan kunt gij ten allen
tijde te vinden zijn. Maar haast u, pak alleen
het allernoodzakelijkste bijeen wij moeten
spoed maken.
XIV.
Toen Walewski dien avond de vriendelijke
vrouw verliet, in wier woning hij tol zijn groote
verrassing Elize had wedergevonden, vertrouwde
hij nog binnen weinige uren opnieuw met haar
te zanien te zijn.
Hij was besloten, wanneer hij Peiser te huis
aantrof, dezen te noodzaken, Elize naar Warschau,
naar zijne moeder te doen brengen, terwijl Pei9er
zou vluchten, om niet met de anderen gevangen
genomen te worden.
De nacht was donker en reeds na een kwartier
gaans op een hem geheel onbekenden weg, spve'
het den jongen Pool, zoo lang geslapen, en zich
niet vroeger op weg begeven te hebben. Nu
echter hielp dit niet meer en hij hoopte de vier
uren loopen nog wel te kunnen atleggen.
De lucht was vochtig, maar er viel geen regen,
doch de wind was scherp en veroorzaakte eene
natte koude, die veel onaangenamer voor het ge
voel is, dan harde vorst.
Walewski liep zoo snel, als de duisternis toeliet
reeds om zich te verwarmen, slechts nu en dan
stil staande om te luisteren of er zich ook nog
andere voetgangers of wagens op den straatweg
bevonden.
Hij zal ongeveer een uur geloopen hebben,
toen hij op eene hindernis stiet en bemerkte, dut
hij tegen een barièrre, uit balken bestaande, van
eene halve manslengte hoogte was aangeloopen.
Hij had zich geen pijn gedaan, maar bemerkte
tot zijn r.iet geringen schrik, dat hij zich niet
op den goeden weg bevond. Walewski deed
eenige schreden rechts en eenige schreden links,
doch slecht9 om te bespeuren, dat ae barière naar
beide zijden voortliep.
Hij bleef een oogenblik staan, om te overlrggi n
maakte woorden niet in, maar zouden (och
wel willen, dat elke uitdrukking haar eigen
beteekenis behield. En dan hebben we
onder „ervaringen" meer te verstaan de
vruchten van zeker practiseh streven, gericht
op het gebruik van de vermogens des licliaams,
de resultaten van sloffelijken arbeid in ver
band met toenemende geschiktheid tot han
delen Wat een ervaren krijgsman of zee
man is, weet ieder. De ondervinding daar
entegen raakt meer het gebied van het in
nerlijk bestaan zij beteekent de uitwerking
van de levensomstandigheden op de levens
opvatting, en is dus iets van hoogere orde.
Zij brengt ons waar wij komen moeten, om
aan het eind onzer loopbaan op een wel
besteed leven te kunnen terugzien zij is
het die ons de schatten doet vergaderen,
waarvan verklaard is dat noch mot noch
roest ze kunnen aantasten.
Er is gezegd dat ondervinding te verge
lijken is bij een dievenlantaarn, die licht
geeft voor den drager maar voor niemand
anders.
Inderdaad, wanneer het altijd opging, dat
wij, ons spiegelende aan anderen, eigen
fouten en tekortkomingen gemakkelijk kon
den ontgaan, dan zouden strandingen op
dezelfde onveilige plaatsen minder veelvuldig
voorkomen. Het tegendeel is waar dezelf
de dwaasbeden, die sedert het begin der
wereld de menschen ten val hebben ge
bracht, doen nog altijd haar invloed gelden
elke fout, waarvan wij de gevolgen onder
vinden, en die wij alleen daardoor schijnen
gewaar te worden, is bij herhaling onder
onze oogen door iemand in onze naaste
omgeving begaan. Wat erger is toen wij
dat zagen, wisten wij met vrij wat nauw
keurigheid te zeggen, waar zij op uit zou
loopen de scherpzinnigheid, waarmede wij
het verband tusschen oorzaak en gevolg
weten aan te wijzen met betrekking tot
hetgeen buiten ons voorvalt, schijnt ons op
eenmaal te begeven, wanneer het onszelven
betreft. Wij denken dan, dat. de omstan
digheden niet volkomen gelijk zijn. Na
tuurlijk nieteen gelijkheid, waaraan abso
luut niets ontbreekt, is nog nooit ergens
vertoond. Doch die verschillen doen aan
het wezen der zaak niets afeen feit is het
dat wij vaak omlaag tuimelen in denzelfden
kuil, waarin wij onzen broeder hebben zien
nederdalen na hem alvorens te hebben ge
waarschuwd toen wij zagen dat hij er heen
liep.
't Is ook te begrijpen, Wij moeten zelf
onze lessen leeren liet baat ons weinig of
1 - 1 J III LIP
waarheen hij rich thans zou wenden.
Naar rechts of links af te slaan, was even on
zeker, de barrière over te klimmen was gevaar
lijker dan alle9 anders en om le keeren was
doelloos. Ten slotte overlegde Walewski, dat 't
het be9t was langs de barriere te gaan, wijl hij
daardoor misschien in de nabijheid van woningen
kwam, waai in hij naar den weg kon vragen.
Wel ontdekte hij in den omtrek geen schemering
van eenig licht, die de aanwezigheid van een
huis zou aangeduid hebben, toch nam hij zijn
weg langs de barrière en wel naar rechts.
Hij liep voorzichtig voorwaarts, toen plotseling
na ongeveer duizend schreden de barrière ophield
en hij gelijktijdig den grond ouder zijne voeten
verloor. Hij viel met het hoofd vooruit, niet
s'cil maar glooiend, tot hij plotseling nat voelde
hij was in liet water gevallen. Hij kon tame
lijk zwemmen en na een paar krachtige slagen,
waarbij hij echter door zijn kleeding zeer werd
gehinderd, voelde hij grond onder zijne voeten
en spoedig daarop klauterde hij tegen een vlak
ken oever op, waarna hij van koude bevend op
den grond neerzonk.
Zijn toestand was nu een hoogst onaangename.
Midden in de duisternis, zonder kennis van den
weg, zonder te weten waar de naaste schreden
hem brengen konden, doornat in een kouden
Novembernacht, het was niet benijdenswaardig.
Walewski verzamelde al zijne krachten, en
liep over een vlakken bodem, schijnbaar eene
weide met afgestorven gra9, zoo hard bij ook
maar kon.
En toch voelde hij het bloed in zijne aderen
door de koude verstijven, zijne voeten wankelden
van uitputting en koorts die zijne tanden deed
klapperen en vonken voor zijne oogen deed spat
ten.
Maar hij moest vooruit, steeds vooruit, ware
het alleen maar om in beweging te blijven. AI
weigerden zijne voeten hem ook schier den dienst
hij dwong zich verder te gaun. Hij bevond zich
immers niet in een woestijn, maar in een slreek,
die zelfs rijk bevolkt was, hij moest toch ten
slotte nog bij een huis of aan een plaats komen,
waar hij naar den weg kon vragen. Al was dit
niet zonder gevaar, het was het eenige middel-
vooral omdat hij er prijs op stelde voor 't aan
breken van den dag Neustadt te bereiken.
(Wordt vervolgd.)