Nummer 35.
Donderdag* 3 Mei 1900.
23e Jaargang.
Toegewijd aan Handel, Industrie en Gemeentebelangen.
HUISHOUDELIJK REGLEMENT
De Deserteur
De Zuid-Afrikaansche ooilog.
ANT00N TIELEN,
Uitgever
Bekendmaking.
FEUILLETON.
ao?&r*5sas£S2Ss«K£:s-?sa
Dit Blad verschijnt Woensdag- en Zat e r dagavond.
Abonnementsprijs per 3 maanden 1 0.75.
Franco per post door het geheele rijk f 0.90.
Brieveningezonden stukken gelden enz., franco te zenden aan den
Uitgever.
WAALWIJK.
INSCHRIJVING.
Wij laten hier volgen het Huishoudelijk
reglement v. d. algeineenen Nederlandschen
Bond van Schoenfabrikanlen, zooals dat op
algeineene vergadering te Waalwijk op 23
April l. 1. is vastgesteld.
Uit de statuien, hebben we reeds het
voornaamste ul. het doel, in een vorig
nummer medegedeeld
//Algemeene Nederlandsche Bond
van Schoenfabrikanten."
Art. 1. Het bedrag der jaarlijksche con
tributie voor gewone en buitengewone leden
wordt telken jaren vastgesteld op de alg.
vergadering van Juli. Voor de gewone le
den bedraagt dit minstens 50 ets en voor
de buitengewone ledeu minstens f 1.00.
Art. 2. De gewone leden der Vereeniging
kunnen zich indeelen in plaatselijke of wel
algemeene afdeelingen.
Zoodra er op eene plaats minstens 6
ledeu zijn, kan zich daar eene plaatselijke
afdeeling en wanneer er minder dan 6 le
den zijn, kunnen zij in verbinding meteen
of meer andere plaatsen, waar geene plaat
selijke aldeeliug bestaat, eene algemeene
afdeeling vormen.
Deze afdeelingen kiezen zich een eigen
bestuur, maken een eigen reglement mits
niet in strijd met de statuten en het huis
houdelijk reglement van den Bond.
Art. 3. Iedere aldeeliug is als onderdeel
van den algemeenen Nederlandschen Bond
van Schoenfabrikanten aan dezen door lou
ter administratieve bunden, overeenkomstig
dit reglement, verbonden. In geen geval
is de Bond voor de verbintenis van eenige
afdeeling uit welken hoofde ook aansprake
lijk.
Art. 4 Iedere afdeeling regelt naar ei
gen goedvinden haar bestuur en werkkring
en de van hare leden te heffen contributie,
bij een door de leden vast te stellen regle
ment.
Art, 5. Voor de uitgaven in hel algemeen
belang door de afdeelingen gedaan, mits
die. vooraf zijn onderworpen aan en goedge
keurd door het hoofdbestuur, hebben deze
de bevoegdheid uit de kas der Vereeniging,
voor zooverre de gelden het toelaten, eene
bijdrage te verzoeken, mits het gevraagde
niet meer bedraagt, dan de helft der gedane
uitgaven. In geen geval mag aan eene
afdeeling binnen hetzelfde vereenigings-jaar
meer worden te goed gedaan dan de helft
der door hare leden aan jaar-contributie is
betaald.
Art. 6. Vóór I Augustus van elk jaar
zendt ieder afdeelings bestuur aan het Da-
gelijksch Bestuur een verslag van den toe
stand en de verrichtingen der afdeeling in
het laatst verloopen jaar.
Art 7. Iedere afdeeling benoemt een
barer leden tot lid van het Hoofdbestuur,
en een tweede lid als plaatsvervanger.
Art. 8. De leden van het Hoofdbestuur
hebben zitting voor den tijd van 6 jaren.
Elk jaar treedt zoo na mogelijk een zesde
hunner af, volgens een in de eerstvolgende
vergadering na hunne benoeming bij loting
op te maken rooster. Op hetzelfde tijdstip,
waarop de ledeu aftreden, treden ook hunne
plaatsvervangers af.
Art. 9. Vóór 1 Juni van elk jaar moe
ten door de afdeelingen de aftredend» leden
van het Hoofdbestuur zijn vervangen of
herbenoemd en daaran kennis gegeven
worden aan den Secretaris van den Bond.
Art. '10. De gewone tijd van verkiezen
van leden voor het Dagelijksch Bestuur is
de Juli-vergadering, terwijl dan de nieuw-
benoemden niet 1 Augustus daaropvolgende
in functie treden.
Art. 11. De oproeping van elke Hoofd-
bestuurs- en algemeene Vergadering ge
schiedt door den Voorzitter en Secretaris,
namens het Dagelijksch Bestuur en minstens
4 dagen te voren.
De voornaamste der te behandelen onder
werpen worden in den oproepingsbrief in
het kort vermeld.
Art. 12. Alle leden hebben het recht,
onderwerpen, die zij op de Algemeene Ver
gadering van Juli wenschen behandeld te
zien, op te geven, mits dit geschiedt schrif
telijk en behoorlijk onderteekend vóór of op
1 Juli. Zoo mogelijk worden die dau op
den oproepingsbrief vermeld.
Art. 13. De hoofdverplichtingen van
het Dagelijksch Bestuur zijn
a. het voorbereiden der werkzaamheden
voor de Hootdbestuurs en Algemeene
vergaderingen.
b. het geven van uitvoering aan de be
sluiten van het Hoofdbestuur en van de
Algemeene vergadering.
c. de geldmiddelen der Vereeniging te
beheeren en zooveel mogelijk ten bate van
haar te doen strekken.
Art. 14. Eigendomsbewijzen, belangrij
ke schriftelijke overeenkomsten en gelds
waardige papieren worden belegd op de Rijks
postspaarbank.
Art. 15. Bizondere machtiging van het
loofdbestuur wordt vereischt
a. tot vervreemden of bezwaren van
eigendommen der Vereeniging.
b. tot het aangaan van geldleeningen,
c. tot het voeren van rechtsgedingen.
(I. tot het bepalen der bijdragen van de
afdeelingen, zie art. 5 hnish. regl.
Art. 16. Alle van de Vereeniging uit
gaande stukken worden door deu Voorzitter
en den Secretaris geteekend.
Art. 17. De Secretaris leidt de geheele
idministratieve tak der Vereeniging; hij
houdt nanteekening van het verhandelde in
de vergaderingen, ontvangt en zorgt voor
de ingekomen stukken, is belast met de
briefwisseling en ontvangt zijne instructie
van het Hoofdbestuur.
Art. 18. De Penningmeester is belast
met de ontvangsten en uitgaven, volgens de
voorschriften van het Dagelijksch Bestuur.
Hij zorgt dat de boeken in behoorlijken
vorm en nauwkeurig worden bijgehouden.
Art. 19. Het huishoudelijk Reglement
zal herzien worden telkenmale als de meer
derheid van het Dagelijks Bestuur, van het
Hoofdbestuur of minstens twintig gewone
eden het noodig oordeelen en dan op eene
algemeene vergadering van gewone leden
volgens de bepalingen vermeld in art. 25
der Statuten.
Art 20. Zoolang er nog geen tien af
deelingen gevormd zijn dus ook nog geen
Hoofdbestuur bestaat, worden de werkzaam
heden en verplichtingen van het Hoofdbe
stuur door het Dagelijksch Bestuur waar
genomen.
Aldus vastgesteld en goedgekeurd in de
Algemeene Vergadering van gewone le
den gehouden te Waalwijk 23 April 1900
Waalwiiksclif m
('tirial
Advertentiën 17 regels f 0.60 daarboven 8 cent per regel, groote
letters naar plaatsruimte. Advertentiën 3maal ter plaatsing opgegeven,
worden 2maal berekend Voor plaatsing van een groot aantal regels en
advertenties bij abonnement worden speciale, zeer voordeelige contracten
gesloten. Reclames 15 cent per regel.
LIJST van de brieven en briefkaarten, aan
het Postkantoor te Waalwijk en de daaronder
behoorende hulpkantoren ter post bezorgd,
gedurende de maand April 1900, welke we
gens onbekendheid van de geadresseerden
niet zijn kunnen worden uitgereikt.
J. Pompeis, Dtn Bosch,
C. Was, Breda.
te voorzien en zich alzoo van hunnen juisten ou
derdom te verzekeren, ten einde de inschrijving
behoorlijk geschiede, en zij niet komen te verval
len in straffen bij de Wet bepaald.
Waalwijk, den 29en April 1900.
De Burgemeester voornoemd,
K. DE VAN DER SCHDEREN.
SCHUTTERIJ.
De Burgemeester der gemeente Waalwijk, roept
mits deze op zoodanige Ingezetenen, die op den
eersten Januari dezes iaars hun 23»te jaar van
ouderdom lijn ingetreden, namelijk die geboren
zijn in 1875, benevens de zoodanigen, die zich van
buitenlands binnen deze gemeente gevestigd heb
ben voor zoo verre zij nog in eene der Klassen
van de Schutterij vallen, oil zich tusichen den
15en Mei en den len Juni aanstaande, ter Secre
tarie van hat Gemeentebestuur te Waal wijk voor
de dienst der Schutterij te doen inschrijven zul
lende tot het ontvangen van hunne aangifte, te
dier plaats dagelijks, gedurende den voormiddags
van 9 tot 12 ure zitting worden gehouden, de in
vallende Zon-en Feestdagen hiervan uitgezonderd.
Tot naricht der belanghebbenden dient:
Dat als ingezetenen in deze worden beschouwd
alle Nederlanders, binnen het Rijk hun gewoon
verblijf houdende, en alle vreemdelingen binnen
het Rijk woonachtig, welke hun voornemen om
zich aldaar te vestigen, hebben aan den dag ge
legd, hetzij door eene uitdrukkelijke verklaring,
hetzij door het overbrengen van den zetel van
hun vermogen of de hoofdmiddelen van hun be
staan, voor zoo verre zij in de voorrechten van
Nederlander* kunnen deelen.
Dat de aangifte tot de inschrijving in allen ge
valle, door de ingezetenen van den hierboven be
doelden ouderdom, behoort gedaan te worden, ook
dan zelfs wanneer de belanghebbende vermeenen
mocht, tot de vrijgestelden of uirgeslotenen van
dc schutterlijke dienst te behooren.
Dat zij, die in meer dan eene gemeente hun
verblijf houden, of den zetel van hun vermogen
hebben gevestigd, tot de inschrijving verplicht
zijn binnen die gemeente, alwaar een Dienstdoen
de Schutterij aanwezig is, en dat, bij aldien, in
de verschillende Gemeenten, waar iemand verblijt
houdt, of den zetel van zijn vermogen heeft ge
vestigd, alleen Dienstdoende-, of alleen Rustende
Schutterijen bestaan, dezelve zich moet doen in
schrijven in die Gemeente, alwaar hij voor de l cr-
soneele Belasting is aangeslagen moetende de
Ambtenaren zich doen inschrijven in die Gemeen
te, alwaar zij ambtshalve verplicht zijn hun ver
blijf te houden. -
Dat zij, die bevonden zullen worden zich met
vóór den eersten Juni dezes jaars te hebben doen
inschrijven, door liet Plaatselijk Bestuur ambts
halve zullen worden ingeschreven, en ter aake van
hun verzuim, in eene geldboete vervallen, terwijl
dezelve daarenboven zonder loting bij de schut
terij zullen worden ingelijfd, indien het zal blij
ken dat er tijdens de verzuimde inschrijving,
geen redenen tot uitsluiting of vrijstelling ten
hunnen aanzien bestonden.
En worden overigens de ingezetenen aange
maand, om zich tijdig van een geboorte-extract
DER VEREENIGING
43.
Hii werd door zijn zoogenaamden vriend, den
korporaal, met vreeselijke scheldwoorden ont
vangen, daar deze zijn dienst slechts steunend
k°Zoodïanamelijk de vlucht van den gevangene
Irt was en men deze aan gebrek aan waak-
aaainheid zijnerzijds toeschreef,/had hij knoetsla.
Jïï gekregen, waardoor hij zich thans nauwelijks
staande khondsvot" dus begroette hij Walewski.
Ta het niet schandelijk, dat ge een ouden kame
raadin zulke ongelegenheid brengt? Schaamt gij
n niet niet eens aan mijne weddenschap te
denken' maar mijn armen rug pijn te laten
Hiden door als een gek het venster uit te sluipen
\v«t 'heeft uw vlucht u nu gebaat? Daar hebt
Wat heeft
het nul Ik stel geen vertrouwen meer in u,
zult mij niet voor den tweeden keer be-
ge
dlïe8'korporaal riep eenige kozakken toe bij hem
tf.m.n en nu werd Walewski niet slechts als
e voren'met kettingen aan het eleenen blok in
het midden zijner gevangenis bevestigd, maar
ook zoodanig met touwen gebonden, dat hij als
een pak koopmansgoederen zonder eenige bewe
ging te kunnen maken, op den kouden vloer der
gevangenis geTen, bad Walewski den weg
naf? de gevangenis afgelegd, zonder tegenspraak
5 ae beschimpingen van zijn gevangenbe
waarder geduld, die wel eenig recht had boos op
waaraer gc (jeze tlJDe
onoplettendheid had gebruik gemaakt om te
0IThanC8htwas aan de vlucht niet meer te denken,
«Ont hii lag zonder beweging in zijne boeien,
onwillekeurig moest bij lachen, toen hij hoorde,
Toe onder "i" venster blijkbaar een geheel
5 5 k.rnJnt werd opgesteld om iedere poging
f61 o^lucht7ng te verijdelen. Nadat hij een
tXd fane in de duisternis had doorgebracht, werd
da deur zijner cel nogmaals geopend en verscheen
er een officier, die hem mededeelde, dat de
executie den volgenden morgen zou voltrokken
woiden, en tengevolge zijner poging tot ont-
vluchtiug zijn straf van tweehonderd knoetslagen
tot tweehonderd vijftig was verhoogd.
Walewski antwoordde niets op deze mededeeling
en de officier verliet de gevangenis. De verhoo
ging der straf deed Walewski niet verschrikken.
Reeds honderd knoetslagen waren zoo. goed als
een zeketen dood. Hoe kon het hem dus belang
inboezemen of men op zijn lijk honderd of wel
honderd vijftig knoetslagen zou geren. Meer dan
zijn eigen lol, ging hem thans dat der arme
vrouw ter harte, die hem uit medelijden, uil
vaderlandsliefde, in haar huis had opgenomen en
zichzel*e daardoor een zwaar ongeluk had be
rokkend. Walewski deed zich de scherpste ver
wijten en besloot, zich den \olgenden morgen
nog vóór de executie tot den commandant der
gevangenis te wenden, en dezen mede te deelen,
dat de vrouw onschuldig was.
Hij gaf zich alle moeite een sprookje te ver
zinnen waardoor de onschuld der vrouw zoo snel
mogelijk kon aangetoond worden. Llij besloot
ten slotte den commandant te vertellen, dat hij
zonder haar roedeweien in het huis der vrouw
was gedrongen en de verblijfplaats had opgezocht,
waarin men hem gevonden had. Het stelde hem
eenigeruiate gerust, indien hij bedacht, dat li ij
door dit vertellinkje het lot der arme vrouw
misschien eenigszins zou kunnen verzachten.
Langzaam, verschrikkelijk langzaam gingen de
uren voorbij. Menigmaal verviel Walewski in
eene halve sluimering of liever verdooving. De
behoefte naar slaap, was, daar hij den geheelen
dag had uitgerust, niet zeer dringend uieer. De
verschrikkelijke gedachte aan den volgenden
morgen hield hem wakker, al deed hem ook
soms een zekere bewusteloosheid tijd en plaats
vergeten.
Naar Walewski's berekening moest middernacht
reeds lang voorbij zijn. Hoe langzaam sleepen
zich de minuten voort, die men in doffe ver
twijfeling doorbrengt, en met boe grooter snel
heid schakelen zich de gedachten aaneen, die
zich alle om het verschrikkelijke draaien, van
wat onmiddellijk te wachten staat. Hoe zich
de geheime diepten van het menschelijk hart
openen, en de beken van het gevoel zich uitstorten
juist in zulke uren....
Een gillende schreeuw, die van buiten af door
drong deed Walewski scherp toeluisteren. Dit
geschreeuw herhaalde zich, gillend, vreeselijk!
Een schot Een tweede schot 1
Roepen en schreeuwen der Russische wachten
door elkander. Loopen in de gangen, in
nabijheid der gevangenis
Herhaalde schoten. Poolsche commando s
Droomde de ongelukkige, of waakte hij
XX.
Het was in de lente van het jaar 1863.
Poolsche opstand had haar hoogtepunt bereikt
De opstand tegen de Russische onderdrukkers
was in helle vlammen uitgebarsten, en was ook
aan de Pruisische en Oos'.enrijksche grenzen merk
baar. In het zuiden van Russitch-Polen, slechts
weinige mijlen van dc Oostenrijksche grenzen
verwijderd, trok een eigenaurdige, met twee
paarden bespannen wageu door de straten, die
door bosschen en weiden door verbrande dorpen
en langs verwoeste huizen naar liet binnenland
trok. Deze wagen was buitengewoon lang met
roode en blauwe strepen beschilderd en had aan
iedere zijde drie venstertjes, waardoor hij met de
zich aan de achterzijde bevindende deur veel
overeenkomst had roet een klein huis, dat men
op wielen geplaatste had.
Werkelijk was deze wagen tevens een woon
huis en wel voor een rondreizend kunstenmakers
gezin. De man zot voor op den bok en dreef
de magere paarden met de zweep en met allerlei
toeroepen tot grootere snelheid aan, wat echter
weinig hielp daar de hobbelige weg door be
vroren plaatsen, sneeuwhoopen en andere oneffen
heden bijna onbegaanbaar was.
In het binnenste van den wagen hurkte in een
hoek eene vrouw, die op een kleine kachel een
maaltijd toebereidde, terwijl de kinderen van den
eigenaar, die marionetten speler was, met een
anderen in den wagen gezeten man speelden en
zich op die wijze den tijd verdreven.
Den beiden knapen, waarvan de een zes en
de andere acht schenen Ie zijn, verveelde het
blijkbaar nooit naar de zonderlinge bewegingen
van dezen man te kijken, die met opmerkelijk»
volharding telkens zijne vingers telde.
Het was indeidaad onzen vriend Baruch, dien
wij hier in den kunstenmakerswagen terugvinden.
Zijne lotgevallen zijn spoedig verteld, ioen hy
Lord Roberts, of de censor, of het minis
terie van oorlog te Londen, meet ons het
nieuws wei r met theelepeltjes af. Wij mogeu
d. ar althans dit uit opmaken-, dat er geen
wijziging ten nadeele van de Boeren gekomen
s in den toestand sedert Vrijdag of Zaterdag:
de dagen, waarop de telegrammen der oor
logscorrespondenten, die wij in de bladen
vinden, afgezonden werden.
Toen was de toestand in korte woorden
zoo: de Boeren hadden zich behalve en
kele verspreide afdeelingen bij Smithfield en
op andere plaatsen in het zuiden ten
noordoosten van Thabanchu, in de richting
Ladybrand, en ten noorden van eerst
genoemde plaats, bij Hoeknek, teruggetrokken;
de Engelschen hadden de vervolging van hun
vijanden gestaakt. Is er sedert werkelijk niets
belangrijks gebeurd, dan schijnt de veldtocht
in den Vrijstaat daarmede weer een nieuwe
phase ingegaan te zijn. De Engelsche bericht-
geveis verwachtten dat op den len Mei het
front van Robert's troepenmacht, zich zou
uitstrekken van Karee Siding lot Ladybrand,
over Kranskraal, Springfield, het pompstation
bij Sannah's Post, Trabanchu, Leeuwrivier en
Ladybrand. In verband 'met de repressieve
maatregelen vooral door Pole Carew genomen
tegen de Vrijs'aters ten oosten van Bloem
fontein, duchtte men geen ernstige moeilijk
heden meer ten zuiden van die lijn.
De coirespondent van de Times te Bloem
fontein geelt nog een overzicht van de krijgs
verrichtingen der afgeloopen week, dat wij om
de duidelijkheid overnemen
„De krijgsverrichtingen die ten doel hadden,
den rechterflank onzer verbindingslijn in den
Viijsiaat te zuiveren en middellijk Wepener
ie ontzetten, zijn geslaagd, maar de Boeren
zijn, hoofdzakelijk door het krijgsbeleid van
generaal Louis Botha, den slagboom verme
den waarmede wij hen wilden opsluiten.
„De vijand, omstreeks 4000 man sterk met
zes kanoauen, hield Zondag (22 April) een
stelling bezet die het land om Dewetsdorp
belieerschte. Generaal Rundie en generaal
Chermside bezetten een bijna gelijkvormigen
heuvelrug aan de andere zijde van het dal.
Daar de Boeren verschansingen opgeworpen
hadden, hoopte men dat generaal Rundie de
Boeren bezig zou houden totdal de twee le-
gerafdeelingen die, evenwijdig aan elkaar, uit
Bloemfontein oprukten die van genei aal
French over de driften der Modderrivier in
den rug van de stelling der Boeren, en die
van generaal Hamilton in de richting van
Thabanchu hun den terugweg hadden
afgesneden. De Boeren hadden een commando
onder Lemmer afgezonden om hun rechter
flank te bewaken. Daarmede raakte generaal
Pole Carew Zondag en Maandag in gevecht.
de
De
de schuit van Balmnch verliet, liep hij al9 het
ware doelloos door het land rond, alleen met
een donker vermoeden, dat hij wel ergens Elize
zou terugvinden. Hij kwum door s'eden en
dorpen, leefde van wat hij met bedelen opdeed,
werd meer dan eens gevangen genomen doch
telkens weder vrijgelaten, als men inzag, dut men
niet een ongelukkigen krankzinnige te doen had.
Eindelijk was hij bij toeval in handen van den
marionettenspeler gevallen, die hem opnam en
hem uitstekend scheen te knnnen gebruiken.
Om namen lijk de bevolking der streken, waar
door hij met zijn beweegbaar poppentheater
trok, op zijne kunsten opmerkzaam te maken,
had hij de gewoonte een Tuiksche muts op le
zetten en aan de hoeken der straten schellerende
fanfares te blazen en dan het publiek tot bezoek
uit te noodigen. Om echter de lieve jeugd nog
nog een bijzonder genoegen te bereiden, liei hij
zieli gewoonlijk door een grotesk uitgedosten
helper begeleiden en een zooilanigen vond hij in
Baruch, die reeds door zijn vreemd figuur, dat
door het bonte kostuum nog verhoogd werd,
van zelf de aandacht trok, hij engageerde hem
dus, met andere woord«n hij liet hem eenvoudig
niet wéér vertrekken. Inderdaad had li ij zich in
de geschiktheid van Burueh voor het door hem
beoogde doel niet vergi9t; bovendien kon men
den ongelukkige, indkn hij slechts vriendelijk
behandeld werd, schier voor alles te gebruiken.
Zoo had Baruch reeds maanden lang met zijn
nieuwen beschermer door Polen rondgetrokken,
in zijne ledige uren zijne vingers tellend en aan
Elize denkend. Hij had minder zorg dan zijn
patroon, die zieli daar builen op den bok niet
zeer op zijn gemak bevond. De man wist dat
iu dit gedeelte van het land de revolutie was
uitgebroken en het dus allerwegc zoowel door
insurgenten (opstandelingen) als Russen bezet
was. De Russen toch waren bij het uitbreken
der revolutie, iu weerwil hunner overmacht, zoo
goed als overal verslagen en uit Polen verdreven.
Later echter waren zij met aanzienlijke verster
kingen teruggekeerd, om het land opnieuw te
veroveren wuartegen echter de vertwijfelende
Polen, den hardnekkigsten tegenstand boden.
Geen van beide tegenstanders kende het woord
.paidon', het w as een s»rijd die door duurzaam
heid en haat werd gekenmerkt, en waarbij niet
alleen de volken, maar ook de enkele personen
elkander met hunnen huat vervolgden. Daarom
was ook de eigenaar van den Icunstenniakerswagen
niet zeer op zijn gemak, hoe licht kon hij ver
dacht worden, en door beide partijen kon de
man voor een spion van de tegenpartij worden
gehouden. Het was hem onmogelijk geweest,
inlichtingen omtrent den weg ot de stelling der
beide vijandelijke partijen in te winnen, wijl
men in de verwoeste en verbrunde dorpen sleehls
lijken van dieren had gevonden.
De bewoneis waren naar de steden gevlucht,
en de mannen, gedeeltelijk ook dc vrouwen
hadden zich naar de insurgentenlegers begeven
en zich daar met seizen en dorschvlegels gewa
pend bij de Poolsche legioenen, tot verdediging
van het vaderland aangestoten.
De avond brak aan en daar er geen dorp in
de nabijheid was besloot de eigenaar van den
wagen in den open lucht te kampeeren. Door
hun verblijf in een wagen waren de menschen
althans tegen de nachtkoude beschut, en de
paarden waren gewoon weken lang in de open
lucht te overnachten. Wegens den lieersclienden
scherpen wind echter besloot hij het boscli dat
voor hein lag, op te zoeken, daar vooral de
puurden hier betere beschutting vonden.
In het bosch boog men van den weg af, en
werd op eene open plek hult gemaakt. De
paarden werden uitgespannen en zoo aan deu
wagen gebonden, dat zij tegen den wind beschut
stonden; men wierp hun kmige voeder voor en
voorts hielden de vrouw en Baruch zieli met liet
gereedmaken van het sobere avondeten bezig.
Plotseling deden de paaiden een zucht maai
angstig gesnuil hooren en weinige minuten latei-
was de wagen door een gewapende afdeeling
omringd. Het waren Poolsche insurgenten, wier
eenig gemeenschappelijk kenteckeii, uit een vier
hoekige, met bont bezette, roode muls bestond.
Voorts waren zij met geweren van allerlei soort
en kaliber, met soldatriigeweren, jachlbuksen.
hartsvangers, sabels, maur ook met zeisen en
andere voorwerpen gewapend.
(Wordt vervolgd.)